ff
3,4 miljoen
leerlingen
/aTERDAG 28 JANUARI 1984
WEEKEND
aV' ^>xX
HET KIEZEN van de juiste school is
een proces, dat ouders en kinderen
een 'schoolleven lang' bezig blijft
houden. Omdat ons onderwijs een bonte
lappendeken is, die de komende jaren op
vele plaatsen versteld zal worden, is kie
zen niet zo simpel. Bijgaand verhaal wil
daarbij enige hulp bieden.
tjes
„tl»
W3
Kernpunten
Openbaar/Bijzonder
Na de basisschool
Onderwijsschema
Vernieuwingen
Rode potlood
Hoger Onderwijs
rderen kunnen afspraken
acten en werkplannen ma-
kan door jonge kinderen per
er dag en door ouderen per
ier maand gebeuren,
eleider zorgt voor de voorbe-
'an leermateriaal, leeractivi-
werkvormen voor de basis-
en zoals lezen, schrijven, re-
taalvaardigheid,
ptiviteiten kunnen ontstaan
:ken, sprekers, methodes, sta-
ndelingen, vragenlijsten en
ateriaal.
iet begin en het eind van de
men er gezamenlijke activi-
jn.
ermiddelen worden in een
-ukkerij gemaakt,
ren en begeleiders kunnen
oorstellen doen voor activitei-
ls bijvoorbeeld op het gebied
il, muziek, beweging, creatief
jn, teksten en taal.
hooi is voorzien van speelhoe-
;s- en schrijfhoeken, zit- en
eken en dergelijke.
■ganisatie van de leeractivitei-
tstaat door overleg met de
>1' wordt geen elite-school. Bob
„Sgool zal geen financiële
:1 hebben. Dat hoeft ook niet.
oben een gebouw waarvan de
iet hoog is en onze energiekos- j
n laag. Leermiddelen hebben j
er dan genoeg. We hebben ont-
1 veel gekregen via bevriende j
vijsmensen en bevriende scho- I
van scholen die verdwenen j
p wat de salarissen betreft zijn
n het bekijken of er gewerkt j
orden met behoud van uitke-
daar als dat niet kan, zijn er
dere mogelijkheden".
in
wil
it
ren
ijk, die volgens Dijk overigens
vel meevalt). Belangrijk is ook
oede nascholing, die nog maar
r van de grond komt. Er moet j
rventarisatie komen van educa- i
programma's die op veel scholen
inventieve leraren (en leerlin-
al op eigen houtje ontwikkeld
begon zelf in de jaren '68-'701
luterkunde te geven aan de HA-1
ap eigen houtje. Hoe ziet hij zelf F
veranderende) rol van de leer-
ht? Een leraar kan je niet ver- j
;en door een videorecorder en een I
luter. Die apparaten zijn heel j
te gebruiken, maar met mate. Je I
een leerling ook geen uren voor I
beeldscherm zetten. Bijna alle-1
1 vinden ze het leuk om aan een I
outer te werken, onderwijs aan I
ding te krijgen, de een bijt zich er
mer in vast dan de ander. De I
echt programmeren, de ander I
alleen spelletjes aardig. Het I
.v.i ook niet allemaal enthousias-j
rogrammeurs te worden. Zo leest
ene kind stripverhalen, het ande-
iteratuur en nog weer een ander
•ijft zelf verhaaltjes.
v'aarvoor is de computer in de klas
chikt? De leraar hoeft nu nw|
er stomme rijtjes voor de zoveelste;
>r voor te kauwen. Een natuurkun-
eraar kan zijn verhaal over
hetl
ellen van krachten in een compu-l
programmaatje gieten. En wat 'I
iken van dorre maar onmisbar I
tenreeksen als die eeuwige Duits I
ordjes en voorzetsels, boekhouden,!
tistiek, kansberekening. Een com[|
ter 'gooit' zonder een spier te ver 1
kken rustig duizend keer een do -■
steen voor je. Wiskundeleraar
jk: „Je ziet dan zelf dat somhiig
lallen dicht bij elkaar komen te url
n. Vroeger moest je dat als leerli 61
lar geloven. Want wie gooit nu
er een dobbelsteen om dat te co
lieren?" ,jn|
Leraren hoeven wat hem en z J
ïL-werkgroep betreft, niet zo teg I
computer in de klas aan te hik*
let normale lesgeven blijft. De I
in de leraar wordt heus niet ove g
imen. Alleen kunnen veel ProgSus.|
a's routine-matige en lastige K
n overnemen." ,eri
Een loflied op de computer zon
serves, zo te horen. De Zwolse I
jndeleraar Dijk denkt even, ,Jf
laar: „Ik kan niet zo snel naa
inden. Wel als je denkt, dat J 1
erlingen continu voor het s „e.
unt zetten. Je moet de compute 6
ruiken, zoals je krijt en bora
ruikt. Het sociale contact in de
ïoet er wél blijven. Anders f
>ch nog mis."
m
Wegwijzer in
onderwijsland
Van onze
onderwij sredactie
HET TOTAAL aantal leerlin
gen en studenten in het voltijd-
onderwijs in het nog lopende
schooljaar bedraagt volgens de
jongste cijfers van het Centraal
Bureau voor de Statistiek iets
meer dan 3,4 miljoen.
Dat betekent ten opzichte van
vorig jaar een afname van
24.000 of 0,7 procent.
De voornaamste daling is te
constateren bij het gewoon la
ger onderwijs. Die bedraagt
58.000 of 5 procent. De leerlin
genaantallen bij het kleuteron
derwijs (398.000) en bij het
VWO, HAVO, MAVO en lager
beroepsonderwijs (1.236.000)
wijken nauwelijks af van vorig
jaar. Een uitzondering is het la
ger agrarisch onderwijs (stij
ging van 10 procent).
Het middelbaar beroepsonder
wijs toont een duidelijke groei
(4- 28.000), het aantal leerlingen
bedraagt 234.000 14 procent).
Bij praktisch alle sectoren van
het MBO is deze groei waar
neembaar, behalve bij de oplei
dingsscholen voor kleuterleid
sters (daling van 3 procent).
Deze stijging bij het hoger be
roepsonderwijs bedraagt 2 pro
cent (van 141.000 naar 144.000).
Ook hier vertoont het pedago
gisch onderwijs een uitzonde
ring (daling van 6 procent).
Het wetenschappelijk onder
wijs thans eveneens meer stu
denten dan verleden jaar, na
melijk 160.000 nu tegen 153.000
in 1982/83. Het aandeel van de
vrouwelijke studenten daarin
bedraagt 34,5 procent.
Het aantal leerlingen dat van
het gewoon lager onderwijs uit
leerjaar 6 naar het VWO, HA
VO, MAVO ging steeg bij de
jongens met 1 procent naar 65,4
procent, de rest, 33,6 procent,
gaat naar het lager beroepson
derwijs. Bij de meisjes zijn de
percentages respectievelijk 75,2
(1982: 74,5) en 24,2 procent.
De leerlingen van de basisschool
zullen de komende jaren een ge
weldig brok vernieuwing over zich
heengestort krijgen.
Van onze onderwij sredactie
DE KOMENDE jaren worden
historische voor de basis
school. Wat nu nog experi
ment is, wordt op 1 augustus
1985 een feit. Dan gaat de
nieuwe Wet op het Basison
derwijs in en houden basis
school en kleuterschool op te
bestaan. De leerplicht begint
dan met vijf jaar en er komt
een nieuwe basisschool voor
kinderen van vier tot en met
twaalf jaar. De overgangswet
geldt al vanaf 1 februari a.s.
Die nieuwe wet, waaraan zo'n
twaalf jaar is gewerkt, betekent meer
dan een toevallige samenvoeging van
kleuter- en basisonderwijs.
Het gaat, dat is tenminste de opzet,
om een flink stuk vernieuwing van
het huidige onderwijs. De basisschool
van straks zal veel meer open moeten
staan voor het individuele kind.
Veel scholen zijn al druk bezig met
de 'nieuwe basisschool', maar andere
moeten er nog helemaal mee begin
nen.
Waar het om gaat in de basis-
school-nieuwe-stijl is dat er aandacht
moet worden besteed aan de volgende
kernpunten
sociale, emotionele en lichamelijke
ontwikkeling;
creativiteit;
meer samenhang tussen de vakken;
soepele overgang van spelen naar
leren.
Die zaken zullen niet vanuit de los
se pols geregeld mogen worden. De
scholen zullen een zogenaamd
'schoolwerkplan' moeten maken. Dat
zal een zware kluif worden, waarbij
het gevaar niet denkbeeldig is, dat
zo'n plan niet meer wordt dan een
verzameling dikke ordners met schit
terende doelstellingen, waarvan in de
praktijk niets terecht komt. Maar
zo'n plan is wel nodig, al was het al
leen maar om de inbreng van de hui
dige kleuterschool in het nieuwe
schooltype veilig te stellen.
In deze conceptie past ook de invoe
ring van het door veel leerkrachten
verfoeide begrip 'zorgbreedte'. Simpel
gezegd houdt dat in, dat er in de
school ruimte gemaakt moet worden
voor kinderen die extra zorg en aan
dacht nodig hebben. Dat kunnen bij
voorbeeld kinderen zijn met leer- en
opvoedingsmoeilij kheden. Doorver
wijzen van die kinderen zal minder
automatisch gebeuren dan nu het ge
val is.
Wie z'n kind naar de lagere school
stuurt, kan kiezen uit openbaar of
bijzonder onderwijs. Openbare scho
len vallen onder de gemeente, bijzon
dere onder een stichting of een vere
niging. Bij de bijzondere scholen kun
je twee groepen onderscheiden: de
confessionele scholen, die gebonden
zijn aan een bepaalde godsdienst en
de bijzondere scholen met eigen on
derwijskundige opvattingen.
Tot die laatste groep behoren onder
meer de Montessori-, Jenaplan- en de
Vrije Scholen. Met name de Vrije
Scholen groeien sterk.
Je kunt niet blind varen op 'gods
dienst' als onderscheid. Er wordt
soms ook godsdienstonderwijs gege
ven aan openbare scholen en sommi
ge bijzondere scholen missen een
godsdienstige kleur.
Maar terwijl openbare scholen
geen leerlingen mogen weigeren, mo
gen bijzondere dat wel om de eigen
indentiteit te beschermen.
Het is dus belangrijk om voordat je
je kind opgeeft eerst na te gaan wat
de grondslag en de doelstellingen zijn
van de school. Dat is onder meer van
belang, omdat scholen aan kandida
ten voor de medezeggenschapsraad -
de Wet medezeggenschap geldt sinds
februari 1982 - mogen vragen of ze die
doelstellingen onderschrijven.
En bij openbare scholen is het be
langrijk om te weten of er gods
dienstonderwijs of humanistische
vorming wordt gegeven.
Na de basisschool moet gekozen
worden uit mavo-havo-vwo of het
middelbaar beroepsonderwijs. Er
moet ook worden gekozen uit een
scholengemeenschap of een zoge
naamde categorale school, die slechts
één schoolsoort aanbiedt. Die laatste
groep bestaat vooral uit zelfstandige
mavo's en gymnasia.
Over het algemeen is die keuze te
rug te voeren tot de vraag: moet m'n
kind naar zo'n grote leerfabriek of zal
het zich beter thuis voelen in een
kleinere school.
Scholengemeenschappen vind je in
Nederland in alle maten en kleuren,
maar meestal als combinatie van of
algemeen voortgezet onderwijs of be
roepsonderwijs. De combinatie van
beroeps- en algemeen voortgezet on
derwijs komt vrij weinig voor.
Postacademisch onderwijs
Beroepenspecialisatie
Wetenschap
pelijk
onderwijs
Hoger
beroeps
onderwijs
V.W.O.
Middelbaar
beroeps
onderwijs
en Kort
middelbaar
beroeps
onderwijs
Voortgezet
leerlingwezen
Leerlingwezen
en vormingswerk
Voortgezet
B.U.O.
Kleuter-, lager en basisonderwijs
Scholengemeenschappen hebben
over het algemeen, en niet ten on
rechte, de naam massaal en onper
soonlijk te zijn. Het kan ook anders
en daarvan zijn voorbeelden in ons
land te vinden. Daar is zo'n gemeen
schap in feite een verzameling kleine
scholen, waarin het kind niet ver
zuipt in het grote geheel. Maar zo'n
opzet hangt in hoge mate van de
schoolleiding af.
Er is alle reden veel aandacht te
besteden aan de nadelen van een
'leerfabriek'. Leerlingen blijken zich
namelijk in toenemende mate slecht
thuis te voelen in ons huidige onder
wijssysteem. Dat blijkt onder meer
uit het feit dat één op de drie leerlin
gen na de lagere school niet afmaakt
waar hij mee begonnen is. Er vallen
er 30.000 per jaar uit de boot en dat is
een schrikbarend aantal.
Onderzoek van het Hoogveld Insti
tuut in Nijmegen toonde pas nog aan
dat de situtatie in het voortgezet on
derwijs dringend toe is aan vernieu-
Dit schema laat zien, waar je met
welke opleiding naar toe kunt.
wing. Het onderzoek bevestigde na
melijk het oude beeld wat we van de
school hebben: de zwijgende leerling
tegenover de frontaal lesgevende do
cent. Een grote scholengemeenschap
die het 'onpersoonlijke' al in zijn or
ganisatie bergt, versterkt zo'n effect
alleen maar. En dat noodt allerminst
tot blijven.
Scholen voor voortgezet onderwijs
plegen te beginnen met een brugklas.
De meeste scholen hebben maar één
brugjaar, maar er is een toenemend
aantal dat overgaat op twee brugja-
ren. Voor de leerling biedt dat het-
voordeel, dat hij dan twee jaar de tijd
heeft om zich een beeld te vormen
van z'n eigen wensen en mogelijkhe
den.
Daarnaast is er, nu nog experimen
teel, maar eind tachtiger jaren alge
meen, de middenschool, die inmiddels
al is omgedoopt tot 'school voor voort
gezet basisonderwijs'.
Die middenschool is een stuk ver
nieuwing, waarover echter onder
wijskundigen en politici al sinds 1970
met elkaar in de clinch gaan. Doel
van die school is om kinderen van
twaalf jaar, die nog geen flauw benul
hebben van hoe ze verder willen
gaan, nog drie jaar de tijd te geven
om dat uit te vinden. Die kinderen
moet de kans worden geboden om via
de middenschool tot ontplooiing en
sociale bewustwording te komen. En
dat dan weer om te voorkomen dat ze
in het voortgezet onderwijs voortijdig
uit de boot vallen.
Hoe die middenschool er definitief
uit zal gaan zien, ligt echter nog ver
borgen in de schoot der goden. Er zijn
al stapels rapporten over geschreven,
maar die zullen wel groter worden.
Dat laatste mag je tenminste veron
derstellen als je ziet welke opwinding
er weer is ontstaan na de laatste rap
portage van de zogenaamde Centrale
Werkgroep over dit onderwerp.
Op korte termijn zijn er ook 'ver
nieuwingen' in het voortgezet onder
wijs te verwachten. Die hebben voor
al te maken met de bezuinigingsdrift
van minister Deetman.
In het middelbaar beroepsonder
wijs gaan bijvoorbeeld dit jaar (per 1
augustus) de huishoud- en nijver
heidsonderwijs en het sociaal-peda
gogisch onderwijs op de helling. Die
worden samengevoegd tot een nieuw
type onderwijs: het Middelbaar
Dienstverlenings- en Gezondheidson-
derwijs (MDGO). Een ingrijpende
operatie voor scholen, leerlingen en
ouders, die voor Brabant bijvoorbeeld
betekent dat er van de 36 scholen die
zich nu met dit type onderwijs bezig
houden nog 18 zullen overblijven. En
van de 35 oude opleidingen blijven er
10 over.
Bovendien krijgt het middelbaar
beroepsonderwijs er dit jaar een ha
vo-top (vierde en vijfde leerjaar) bij.
Die havo-toppen vervallen eveneens
per 1 augustus bij de pedagogische
academies door de invoering van de
Pedagogische Academie Basisonder
wijs (PABO).
Daarnaast is er - nog experimen
teel - het Kort Middelbaar Beroeps
onderwijs. Een onderwijsvariant, die
lijkt op het Leerlingenwezen, maar
waarvoor geen baan nodig is. Een op
leiding met name voor jongeren die
na hun zestiende niet naar het mid
delbaar beroepsonderwijs kunnen of
willen. Het experiment begon in 197-9
en er nemen op dit moment 10.000
jongeren aan deel. Door een verrui
ming van het experiment dit jaar kan
dat aantal met 16.000 worden uitge
breid. In de regio Breda is de Streek
school Breda een fusie aangegaan
met een aantal vormingsinstituten
om deze vorm van onderwijs te gaan
geven. En die samenwerking biedt
soelaas voor 3000 leerlingen.
En tenslotte is scholengemeenschap
St. Olof in Breda samen met drie an
deren (Haarlem, Amersfoort en
Haarlem) uitgekozen om te starten
met een opleiding speciaal afgestemd
op de groothandel.
In mavo-havo-vwo gaat er door
het rode potlood van de minister ook
het een en ander veranderen. Om er
enkele krenten uit te pikken: De mi
nister betaalt straks nog maar tieri
procent van de lessen van de leerlin
gen die het jaar moeten overdoen om
dat ze gezakt zijn.
Als leerlingen zakken betekent dat
dus, dat er geen geld is om extra klas
sen te vormen om ze het volgend j aar
op te vangen. Dat betekent weer, dat
of de bestaande klassen vergroot
moeten worden met alle ellende van
dien of dat de gezakte leerlingen el
ders hun heil moeten zoeken. Een
aantal rectores van scholengemeen
schappen heeft daar terecht over aan
de bel getrokken. Het bizarre alterna
tief is om de lesprogramma's zo 'in
dustrieel' op te zetten, dat er bij het
examen alleen diegenen overblijven
die een goede kans van slagen heb
ben.
Daarnaast zullen in het voortgezet
onderwijs die vakken gaan uitvallen
waarvoor de belangstelling te klein is
om ze nog 'rendabel' te maken, terwijl
in de bovenbouw gymnastiek en de
creatieve vakken in de verdomhoek
terecht komen. Samengevat: de kwa
liteit van het voortgezet onderwijs zal
de komende jaren zeer sterk onder
druk van de bezuinigingen komen te
staan. De zwakke leerlingen zullen
eerder afvallen, de sterke zullen 'be
ter afgericht' op het examen verschij -
nen. Op dat soort vernieuwingen zul
len weinigen zitten te wachten.
Wie naar het wetenschappelijk on
derwijs wil, heeft minimaal vwo no
dig, wie deel wil nemen aan het hoger
bëroèpsónderwijs 'zét mihsiêfiA eeh
havo-diploma op zak dienen te heb
ben.
Verder studeren wordt daarbij in
hoge mate bepaald door het eindexa
men-pakket dat de leerling in het
voortgezet onderwijs kiest. En daar
bij is er op het eerste gezicht niet al
tijd sprake van enige logica. Wie bij
voorbeeld aardrijkskunde wil gaan
studeren, hoeft hoe vreemd dat ook
klinkt, geen aardrijkskunde in zijn
pakket te stoppen, maar wel wis- en
natuurkunde.
In het algemeen geldt dat de exacte
vakken zoals wiskunde, natuurkunde
en scheikunde bepalend zijn voor een
groot aantal studierichtingen. Dat is
vervelend maar waar. In ons bepaald
niet 'vrouwvriendelijke' onderwijs
worden daarvan met name de meisjes
de dupe. Die hebben, dat heeft een re
cent onderzoek van de TH in Eindho
ven aangetoond, nog een enorme ach
terstand in het technisch onderwijs.
Dat wordt zowel veroorzaakt door
maatschappelijke factoren (de opvoe
ding) als door de inrichting van het
onderwijs zelf. Technische scholen
zijn vooral jongensscholen.
Meisjes worden in feite al in het
voortgezet onderwijs voor een groot
aantal studierichtingen buitenspel
gezet. Ze'laten, omdat er niet extra
rekening met hen wordt gehouden,
maar al te gauw de exacte vakken
schieten. Vooral een taak voor de on
derwijsgevende om dat rollenpatroon
te doorbreken, want het leidt bij het
verder willen studeren tot grote be
perking.
Een andere beperking komt van
buitenaf. Dat is de beperking van het
aantal studenten per studierichting,
de numerus fixus. Zo'n beperking
geldt al jaren voor tandheelkunde,
diergeneeskunde en geneeskunde. Die
beperkingen zijn ingegeven door de
beperkte vraag naar afgestudeerden
op dit terrein op de arbeidsmarkt. En
als het aan de minister ligt, zal dit ar
beidsmarktprincipe in de komende
jaren nog straffer worden gehan
teerd.
En dan is er nog één grote beper
king, die de komende jaren zal gaan
spelen. Door de taakverdeling in het
hoger onderwijs, die net is gestart,
zullen er studierichtingen bij instel
lingen gaan verdwijnen of worden
samengevoegd en zullen instellingen
zelf, dat speelt met name in het hoger
beroepsonderwijs, worden samenge
voegd. Die operatie loopt nog volop,
maar ze werpt haar schaduwen al
vooruit.
Tot slot dit:
Wie behoefte heeft aan gedetail
leerde, algemene informatie over het
onderwijs of bepaalde schoolsoorten,
kan in de eerste plaats natuurlijk te
recht bij de scholen zelf of in biblio
theken.
Maar uitvoerige informatie is ook
te krijgen bij het Ministerie van On
derwijs en Wetenschappen, Centrale
Directie Voorlichting, Postbus 20551,
2500 EN Den Haag.
Daar zijn ook boekjes met adressen
over alle mogelijke vormen van on
derwijs te krijgen.