WEER OP TOURNEE DOOR NEDERLAND: 'De laatste jaren waren donker, maar ik heb er toch tien teksten uitgehaald' Geestig en grillig in 'De litteraire salon' TELEA( MET CL Nc og altijd is Boudewijn de Groot een troubadour van zijn eigen tijd. Onverwoestbarenummers van hem als 'Het Land van Maas en Waal', 'Meisje van zestien' en 'Hoe sterk is de eenzame fietser' worden nog steeds voor de radio gedraaid. Op 20 mei a.s. wordt de zanger veertig jaar. Dan is hij 'middelbaar'. Veranderd? Boudewijn voelt zich nog altijd erg thuis in het theater, maar vindt wel dat hij daar beslist niet ieder jaar aanwezig dient te zijn. Een liedje Proberen Extra kick Met haar eerste roman, 'Een tevreden lach' (1965), had Andreas Burnier onmiddellijk succes. Het was toen nog niet bekend wie zich achter het pseudoniem verschool, een man of een vrouw. De mystificatie werd niet volgehouden, en nu weet iedereen dat Andreas Burnier bij haar geboorte op 3 juli 1931 de naam kreeg Catharina Irma Dessaur, en dat zij sinds 1973 hoogleraar is in de criminologie, in Nijmegen. Hechter Talent pijenaar Ad SU §uske Wiske En iIJ/toJMfiar! [Uk üb Ppie Happie helpt DONDERDAG 19 JANUARI 1984 T49 Door Hans Sternsdorff Uitzicht op polderland. Een omgeving die Boude wijn de Groot wel ligt. Samen met zijn Amerikaanse vrien din is hij te gast in een aan bouw van de boerderij van Veronica's Tineke Vos. On langs keerde hij terug uit Hollywood, waar hij sinds 1978 meermalen verbleef om te studeren in Dick Groove's Music Workshops. Een studie met het accent op arrangeren, componeren en filmscores. Boudewijn de Groot maakt thans een tournee van enige maanden door Nederland en Vlaanderen met een programma waarin hij zeer vele nieuwe liedjes ten gehore brengt. Is het niet ontzettend moeilij k weer grond onder de voeten te krijgen als je zo lang bent weggeweest? Boudewijn: „Twee jaar is niet zo veel. Ik heb wel vaker twee jaar niets van me laten horen en iedere keer als ik terugkwam was het wel niet de gi gantische populariteit van de zestiger jaren maar dat maakt mij niet zoveel uit. Ik ben in ieder geval in staat om te doen wat ik graag wil doen, de mu ziek te schrijven die ik graag wil schrijven en er zijn nog voldoende mensen die daar graag naar luiste ren." „Ik ben géén André van Duin. Ik pretendeer niet een showman te zijn. Ik ben iemand die op het podium staat met een gitaar en muzikanten achter zich en die een aantal liedjes zingt, nieuwe en oude. Dat is wat ik doe en dat is wat ik kan. Ik geloof niet dat het over zou ko men als ik overdreven veel over het podium zou springen. Wat ik doe is een vrij verstilde aangelegenheid. Je moet ervan houden om daar een avond naar te gaan kijken. Dat doen kennelijk voldoende mensen. Maar het is niet iets waarvan je zegt: volgend jaar wéér, want dan zal het ongeveer hetzelfde zijn. Het lukt mij niet om in één jaar met dertig nieuwe liedjes te komen. Ik geloof ook niet dat dat mogelijk is. Daar móét dan slecht materiaal tussen zitten." De manier waarop Boudewijn de Groot in het vak kwam noemt hij zelf 'een beetje knullig, weinig spectacu lair'. „Het vriendinnetje van m'n broer speelde gitaar: volksliedjes en Franse chansons, dat soort muziek. Ik zong wel eens mee voor de gezelligheid. Ze zeiden dan dat het leuk klonk en waarom ik niet zelf gitaar speelde. Nou, zingen vond ik leuk. Op de la gere school mocht ik met zingen altijd op de voorste rij zitten. Daar heerste een hiërarchisch systeem: wat goed is mag vooraan zitten, wat slecht is ach teraan. Met rekenen zat ik achteraan. Op een gegeven moment werd ik ook gekozen voor een school toneel- stukje. Niet omdat ik zo fantastisch kon acteren maar omdat er een liedje in voorkwam en ik de beste stem had. Ik zong altijd in mezelf en op straat en nou, die gitaar kwam er en toen ben ik samen met dat meisje gaan spelen en gaan zingen." Desalniettemin ging Boudewijn de Groot na zijn schooljaren niet naar een muziekschool of conservatorium maar naar de filmakademie. „Ik kan ontzettend moeilijk beslis singen nemen. Het zat zo. Film heeft me altijd beziggehouden. Ik spaarde foto's van filmsterren. Die knipte ik uit en die plakte ik dan in albums. Al begreep ik soms ook de ballen van een film, ik wist wél van iedere film wie erin mee hadden gespeeld. Vaak had ik kinderlijke dromen. Dan zag ik mezelf in Hollywood rondrijden als beroemde filmster. Maar ik was niet zo avontuurlijk dus dat is er nooit van gekomen. Het idee film bleef echter wel in m'n hoofd zit ten en toen op de middelbare school iemand op een gegeven moment zei dat-ie naar de filmakademie zou gaan ging er bij mij opeens een knop je om. Hééé, dacht ik, dat zie ik eigen lijk óók wel zitten. De illusie dat ik filmster zou wor den was toen al aan het vervagen. Ik dacht meer in de richting van came raman en kocht een 8mm-camera om door de lens te kijken. Ik had echt het idee dat ik later iets in film wilde gaan doen." Boudewijn de Groot kwam inder daad op de filmakademie. Maar daar zou het anders lopen. Hij ontmoette er Lennaert Nijgh die later zijn belang rijkste tekstschrijver zou worden. Sa men maakten zij o.a. het filmpje 'Feestje bouwen' waar Boudewijn een paar liedjes in zong. „En tja, dan komt in beeld de be kende figuur van de kennis die dat filmpje ziet en die een andere kennis heeft die dan weer in het vak zit. Zo kwam het dan bij de persoon die er wezenlijk iets mee kon doen en dat ook gedaan heeft. Dat was Tony Vos. Die zei: dat lijkt me wel iets nieuws voor Nederland, we moesten het maar eens proberen." Het wérd geprobeerd. En met suc ces. Boudewijn de Groot was inder daad een nieuw geluid. Zijn populari teit groeide. Streefde hij die populari teit ook na? „Nou nee, niet in de zin van voort durend in de belangstelling staan, voortdurend je gezicht laten zien, voortdurend op teevee, voortdurend een hit, voortdurend in alle tijd schriften staan en voortdurend over al op straat herkend worden. Nee! Als ik een plaat maak die goed wordt ont vangen en als ik een toer doe en de voorstelling is bijna uitverkocht, na tuurlij kdan vind ik dat fantas tisch. Voor mijn eergevoel is het belang rijk dat wat ik doe en maak op een respectvolle manier wordt benaderd. Wanneer iets finaal de grond in wordt geboord, maar met goeie argu menten en op een eerlijke manier, dan voel ik me niet vernederd. Met populariteit houdt mijn eergevoel zich niet bezig maar natuurlijk wel met ijdelheid." Maar zélfs die ijdelheid van Boude wijn blijkt betrekkelijk. „Als ik een voorstelling doe en het publiek is ontzettend enthousiast en vraagt na afloop om toegiften, dan vind ik dat fantastisch, dan heb ik een goeie avond. Als er dan na afloop niemand bij de uitgang staat of ach ter het toneel komt om een handteke ning te vragen, dan ben ik niet min der blij Als het wél gebeurt geeft het me een extra kick. Dan krijg ik natuur lijk wel een schep bevrediging extra. Maar als het er niet is lig ik daar niet wakker van. En dan is het ook niet zo dat ik een gevoel van teleurstelling moet onderdrukken." Boudewijn de Groot vindt het op treden in een theater op het ogenblik leuker dan in een vroegere periode. „Het bevredigt me meer om met een groep te werken dan in m'n eentje. Zowel muzikaal als.ik zou bij na zeggen fysiek. Ik werd er vrese- lijk nerveus van overal alleen naar toe te reizen. Dat is een ontzettend eenzaam bestaan. Het waren ook over het algemeen reizen naar het onbe kende. Ik wist wel waar ik naar toe ging, geografisch, en ik wist ook wel waarom ik daar naar toe ging, maar de stemming en de sfeer bleken iedere keer weer een verrassing. Vaak waren het onaangename ver rassingen. Dan kwam ik terecht in een discotheek in een programma met allerlei beatgroepen. Als je daar op eens tussen staat, alleen met je gi taartje, dan wordt het een beetje moeilijk. Soms stond ik voor een pu bliek dat mij kende van m'n hits en aan alle andere nummers niet zo'n boodschap had. Een groot deel van het optreden werd dan toch een beetje doorbijten, zowel voor hen als voor mij. Over dat soort dingen wond ik me behoorlijk op. Je gaat je dan met een Boudewijn de Groot. - FOTO RONALD SWEERING negatief ingesteld zenuwgestel voor bereiden. Zo'n hele dag staat dan in het teken van wat er 's avonds mis schien kan gaan gebeuren. Daar kreeg ik op een gegeven moment ge noeg van. Nu weet ik van tevoren in wat voor soort zalen ik kom en welk publiek ik daar kan verwachten. Dat maakt het allemaal veel geruststel lender." Boudewijn de Groot wekt de in druk dat hij in een positieve periode van zijn leven zit. „Ja god, er zijn uiteraard altijd wel wat problemen. De afgelopen jaren waren allemaal wat donker en som ber en onzeker en verward. Maar i) heb er toch een stuk of tien teksten weten uit te halen wat voor mij een ongekende produktie is. Overigens gebeurt er natuurlijk voortdurend iets met iederéén. Ieder een maakt overgangen mee in tijden dat er iets verandert in je lichaam en eventueel ook in je geest. Alles watje raakt wordt dan extra zwaar omdat je hele gestel supergevoelig is. Eer van die moeilijke periodes is de pu berteit en een andere ligt voor een he leboel mensen rond hun veertigste." In één opzicht is Boudewijn de Groot niet veranderd: hij geeft er nog altijd de voorkeur aan op zichzelf te zijn, een beetje teruggetrokken tele ven. „Ik bemoei me niet zo erg met het wereldje. Ik bemoei me überhaupt niet zo veel met anderen. Een intense omgang heb ik maar met heel weinig mensen; dat zijn er echt maar tweeot drie. Ik geloof dat ik best vrij sociaal ben maar dat is niet iets waar je op kunt rekenen. Maar aan de andere kant Boudewijn de Groot valt even stil en zegt dan resoluut: „Als er echt wezenlijke problemen zijn is het natuurlijk wat anders. Dan mogen ze mij midden in de nacht wakker maken." Door Alfred Kossmann Sinds haar opvallende debuut heeft Andreas Burnier nog heel wat geschreven, romans, verhalen, essays, wetenschap pelijke studies, en dit hele oeuvre is 'omstreden'. Ik neem aan dat haar nieuwe roman, 'De litteraire salon', veel aan dacht zal krijgen. Het is, naar mijn smaak, weer een bijzon der amusant en stimulerend boek. Er is heel wat paradoxaals in werk en persoon van Burnier. Zij laat haar hoofdpersonen, vrouwelijk, vaak zeg gen dat zij ten onrechte niet in een mannelijk lichaam werden geboren. Maar zij maakt een tegenstelling tus sen een mannelijke denkwijze, die zij afwijst, en een vrouwelijke die zij propageert. Om het in een andere te genstelling te formuleren: het wes terse, rationele, masculiene denken lijkt haar onvoldoende, een oosters, mystiek, feminien denken zou erbij horen. Ons mensbeeld zint haar niet. Door het poneren van deze gedach ten heeft ze zich polemiek op de hals gehaald. Zij schijnt daar goed tegen te kunnen. Ik meen ongeveer te be grijpen wat zij bedoelt, en als ik niets begrijp van het geloof in reincarnatie en van de zin van het geloof in reïn carnatie,- wat doet het ertoe? Bur- niers levensbeschouwelj ke fantasie lijkt me heel boeiend. 'De litteraire salon' is een hechter gebouwde roman dan 'Een tevreden lach', even gewoon verteld als 'Het jongensuur', veel minder duister dan bij voorbeeld 'De reis naar Kithira'. De baldadige, soms bijna oubollige humor van 'Een tevreden lach' is erin terug te vinden. Veel 'scherts, satire, ironie en diepere betekenis', om de titel van een toneelstuk van Grabbe, uit de vorige eeuw, te citeren. In snel tempo wordt de geschiedenis van Radha Altman verteld, nu „meer dan vijftig jaar oud." Kindertijd en jeugd in Den Haag, in keurig net gezin. Mislukte studie psychologie in Amsterdam. Verblijf in Parijs om toneelspeelster te wor den. Opnieuw studie in Amsterdam, nu met goed resultaat. Carrière bij de inspectie van onderwijs. Afscheid van dit alles. Radha Altman leeft, zo wordt ons meegedeeld, in Parijs, en vertaalt toneelstukken uit het Engels in het Frans Geen enkele lezer zal dat geloven, zomin als de lezer van 'Een tevreden lach' geloofde dat het meisje Simone tenslotte mijnwerker was geworden. Bizarrerie behoort tot de verhaal techniek van Burnier. Radha Altman is, alweer, een man in een vrouwenlichaam en zij beleeft in het verhaal drie grote liefdes. Lu cia, Nederlands actrice in Parijs, stelt haar vermeende talent boven alles, en. de verhouding eindigt onaangenaam. De leeuwentemster is een formidabel drinkende vrouw, die door Radha in de steek wordt gelaten. Het pijnlijkst is de verhouding met Sidra die de ar me Radha zéér vrouwelijk misbruikt en haar tenslotte verlaat. Behalve naar liefde, hartstocht en huiselijkheid is Radha duidelijk op zoek naar iets anders. Het wordt ver beeld in het werk van Vincent van Gogh, met wie Radha, de 'ik' van de Andreas Burnier. roman, zich graag vereenzelvigt. Het echte geluk vindt zij aan het slot, op het Noordpooleiland Spitsbergen, „en tropisch paradijs, vol weelderige ve getatie en met een heerlijk zacht kli maat." Daar eindigt, heel bizar, de ro man. Andreas Burnier zal wel nooit een klassiek meesterwerk schrijven. Zij moet het hebben of wil het hebben van stilistisch avontuur, van roman tische invallen. Soms is zij heel gees tig, zoals wanneer zij Radha's ver liefdheid op een leraar beschrijft. Soms is zij enkel lollig, zoals in een grap over Gerard Reve. Soms is zij spits satirisch zoals waneer zij over de visite van een onmogelijk pedante wetenschapper verhaalt. Soms is zij poëtisch en bericht in bewogen stijl over een religieuze er- FOTO# varing: „Zij heeft „God gezien." direct daarna komt een anecdote ovfl een gek die zich verbeeldt God te zijn. 'De litteraire salon' is een gnW roman, nogal venijnig in de uitb6®' ding van personen, nogal duister de laatste hoofdstukken. Het rei9e naar de Nijl, het voorlaatste hoof' stuk, is veel te schetsmatig beschrf' ven en blijkbaar alleen toegevoeg voor de conclusie: het klassieke Aje- xandrië ligt vrijwel geheel onder»a' ter. Dat is, zo mogen wij aannewe - symbolisch voor ons leven: „De s die nu Alexandrië wordt genofV vormt slechts wat moderne, arrnoeL| ge, lelijke, stoffige uitlopers van" geheim onder de zeespiegel." Andreas Burnier, De litteraire sa'ü^ uitgave: Querido. Prijs: 25. nnNPERPAG 19JANUi RIJEN - „Het lijkt me prachti eens een cursus over jazz te ma zuchting slaakte Ad Stads ruil leden tegenover deze krant. Stads, werkzaam als redac bij de Stichting Teleac, en opi Stichting Jazz in zijn woonplaa uiteindelijk zijn zin gekregen, les bij elkaar wel vier jaar bij 2 voor moeten knokken, maar de en het cursusboek zijn nu nagei 29 januari zal de officiële cur: ging op de tv te zien zijn. Jazzfan Stads: „Het is hee weest om de cursus erdoor te 1 men bij Teleac jaarlijks 150 c gen binnen, van de meest maatschappelijke groeperingei worden er uit dat aanbod ma; sussen geproduceerd. Die aam door Teleac beoordeeld op ma relevantie. En probeer dan m; leggen wat de maatschappeli van jazz is. Terwijl die toch heel duidelijk bestaat". De cursus zal bestaan uit zeven televisie- en tien ra dioprogramma's, die stuk voor stuk, zoals het Teleac- uitzendingen betaamt, na twee dagen worden her haald. Daarbij een lijvig cursusboek met twee 'ingan gen', en twee elpees. „Je kunt het eigenlijk wel uniek noemen dat deze jazz- cursus er nu gekomen is", zegt Ad Stads, „als je in aan merking neemt hoe weinig jazz er op radio en tv valt te beluisteren en te bekijken. We hebben ook wel wat wa ter bij de wijn moeten doen. Zo heeft Teleac het televi siegedeelte van de cursus moeten kopen van de West- duitse tv, en daarin is zeven uitzendingen lang een orkest te horen dat uitsluitend 'ma instream' standaard-stuk ken speelt, makkelijk in het gehoor liggende muziek. Dat heeft weer als voordeel dat het de mensen niet afstoot". En dat moet ook niet, want de doelstelling van de cursus is een groot publiek voor de jazz te interesseren en zo veel mogelijk mensen ertoe aan te zetten zelf te gaan spelen. Ad Stads: „Er staan in Nederland honderdduizen den piano's en elektronische orgels, en ontelbare jonge ren hebben een gitaar. Wij willen proberen de mensen via deze cursus een eenvou dige handleiding te geven om hun instrument voor jazzmuziek te gebruiken". Het leren spelen van jazz- akkoorden gebeurt in deze cursus met behulp van het handige 'akkoordenschuif- systeem' van de Haagse jazz-musicus Co Atpress, in de volksmond omgedoopt tot het „Ei van Co". Met deze schuifkaart, die ook in het cursuspakket is inbegrepen, kan iedereen die gemoti veerd is, én natuurlijk muzi kaal, een boel leren. „Maar", zegt Ad Stads er waarschuwend bij, „wij wil len niet de indruk geven dat je na zeven lessen kunt im proviseren. De cursus is niet vrijblijvend. Wie het echt goed wil doen is zeker twee vlhfftnn indieHhuuTm <rnlcn Otu heer hehhm i r r r r

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1984 | | pagina 20