heid
ve
iJUGOSLAVENSTVO DANAS
JOEGOSLA VIËZONDER TITO (2)
PREDRAG MATVEJEVIC
99
nlNSDAG 27 DECEMBER 1983
EXTRA
Til
eis van rechtvaardigheid
de hele gemeenschap de
ikken draagt. Kerstmis
atst de opdracht tot ver-
agzaamheid in een ver
reikend licht. Jezus
mde de ander: „de naas-
Die naaste is voorwerp
liefde. Velen worstelen
t het begrip „naastenlief-
en vinden het moeilijk
iraan inhoud te geven,
ze taal kent het gezegde:
at gij niet wilt dat U ge-
liedt, doet dat ook aan een
Ier niet". Jezus zei het po
ef: behandel de mensen
Is U door hen behandeld
t worden. Wij vragen res-
t voor onze overtuiging.
en we dat respect dan
aan anderen geven: Wij
iben als mens erkenning
lig en liefde. Laten we die
ook aan anderen geven,
n het verhaal dat met
rstmis is begonnen, vormt
"de de kern. Daarover le-
we: „De liefde is lank-
edig, zij kwetst niet, zij
rdt niet verbitterd. Alles
draagt zij". Kerstmis
lagt dat wij ons wapenen
en onverdraagzaamheid,
t wij onbegrip trachten
te zetten in respect en
lement in openheid. Om
ander te kunnen aan-
arden moeten we hem
st zien. In een deel van
rika begroeten mensen el-
ar met de woorden: „Ik zie
Elkaar werkelijk zien,
t lijkt mij de opdracht -
uitzicht van Kerstmis. Ik
ns U gelukkige Kerstda-
n toe".
s verantwoordelijk
- FOTO EG
Hij verwijst naar de VS.
at is een kwestie van één
tnt, één inflatie, één rente,
i monetair beleid, één
irkt. Japan hetzelfde, al is
markt kleiner.
En dan de
•meenschap: tien inflaties,
n munten, tien monetaire
leiden, tien vult u maar in
niet eens een markt."
T48
Jovan Radulovic: protest tegen intoleran- Predrag Matvejevic: jeugd moet een plaats
(jt, vinden in Joegoslavië.
Door Leo van Vlijmen
DE oude bovenstad
van Zagreb wordt
door twee heuvels
beheerst: de Gric en
het Kaptol,
Op de Gric hebben
vooral de particuliere
ondernemertjes zich
verschanst: schrijnwer
kers, architecten, zelfs
tandartsen.
Uit de pas lopen met de
socialistische economie
schijnt hen geen windeieren
op te leveren. De aan werk
plaatsen en praktijken aan
palende woningen stralen
luxe uit.
Op de Gric vindt ook de
confrontatie plaats tussen
partij en Kroatisch katholi
cisme. Als een koningin
troont de kerk van de heilige
Marcus midden op de heu
vel. Zij is vanwege de prach
tige mozaiekwapens op het
dak een 'must' voor de toe
risten. Interessanter echter
is de pastorie, schuin tegen
over de kerk. Hier is het een
af en aan van mannen,
vrouwen en kinderen die
een afspraak komen maken
voor een doop, een huwelijk,
een begrafenis of die het
godsdienstonderricht komen
bezoeken. In het aanpalende
paleisje waar nu de partij-
centrale, de partizanenbond
en de jeugdvereniging zijn
ondergebracht kijkt men
met enige jaloezie naar de
toeloop die de kerk heeft. De
Kroatische Don Camillo
wint het hier glansrijk van
de Joegoslavische Peppone.
Stepinac
Land
gekweld
door
stellingen
Omslag van een omstreden bestseller: 'Joegoslaven-
dom vandaag.'
Het eigenlijk machtscen
trum van de Kroatische ka
tholieke kerk ligt echter op
het Kaptol, grenzend aan de
benedenstad. Hier torent de
kathedraal hoog boven de
stad en de wijde omgeving
uit; hier vormt het aartsbis
schoppelijk paleis een ideo
logisch fort tegen het mar
xisme; hier ook bevindt zich,
bewaakt door een paar
struise nonnen, de redactie
van 'Glas koncila' (De stem
van het concilie), het katho
lieke weekblad dat nu al ja
ren lang handig, slim, sluw
en nog steeds buiten schot de
strijd met 'het atheïstische
marxisme' aanbindt.
De steen des aanstoots ligt
achter het hoofdaltaar in de
kathedraal. Het is de graf
steen waaronder, sinds 1960,
de omstreden kardinaal
Alojcije Stepinac rust. De
plek is momenteel niet toe
gankelijk omdat het achter
ste deel van de kathedraal
vanwege reparatie-werk
zaamheden in de stellingen
staat. Een bereidwillige
priester brengt me sprin
gend over staketsels en bal
ken naar het graf en vertelt
over de duizenden die hier
dagelijks naar toe komen
om kaarsen op te steken en
bloemen neer te leggen. De
zwartgeblakerde plavuizen
en een gedenksteen, waarop
staat: „Voor de grote kardi
naal. Dr. Desa Baric" zijn de
stille getuigen van een
slechts voor korte tijd on
derbroken bedegang. De
priester zegt: „Ze komen nog
steeds, de duizenden, uit heel
Kroatië, maar ook uit Slo-
wenië en zelfs uit het bui
tenland. De kardinaal is het
symbool van ons katholieke
Kroatië."
Alojcije Stepinac werd in
1946 door het toen nog stali
nistische Joegoslavische re
gime veroordeeld vanwege
zijn sympathie voor de met
de Duitsers heulende Ustasi
die een onafhankelijk Kroa
tië wilden stichten en die
verantwoordelijk waren
voor de moord op honderd
duizenden Serviërs, joden,
zigeuners en andere min
derheden.
Kevisie
De kersverse kardinaal
van Zagreb, Franjo Kuha-
Tic, heeft enkele maanden
geleden revisie van het nog
steeds omstreden vonnis
over Stepinac geëist. Hij
stelde voor dat een interna
tionale commissie van juris
ten het vonnis opnieuw zou
bestuderen.
Voor Radovan Samardjic,
secretaris van het staats
commissie voor de betrek
kingen met de kerken, be
staat er geep probleem-Ste-
pinac: „Het vonnis is inder
tijd uitgesproken en voor
ons is de zaak afgedaan. We
komen er niet meer op te
rug." Dat een eventueel be
zoek van de reislustige Pool
se paus aan Joegoslavië de
kwestie-Stepinac toch wel
eens actueel zou kunnen
maken ontkent hij ten stel
ligste. De priester in de ka
thedraal van Zagreb denkt
er anders over: „Ik ben er
van overtuigd, dat de paus
op rehabilitatie van de toen
naar zijn geboortedorp ver
bannen kardinaal zal aan
dringen. Hij is een slachtof
fer geworden van commu
nistische machinaties. Zoals
er ook veel priesters vlak na
de oorlog ten onrechte zijn
veroordeeld omdat zij zou
den hebben deelgenomen
aan pogroms tegen de Ser
viërs."
Dramatisch
Dat dit laatste niet geheel
ten onrechte is gebeurd be
wijzen echter de feiten. Met
name een aantal volgelingen
van Sint Franciscus hebben
tijdens de oorlog in hun
Kroatische fanatisme niet
geschroomd met de hooivor
ken en rieken voorop te lo
pen wanneer hun parochia
nen Servische minderheden
te lijf gingen. Godsdienst en
nationalisme waren in Joe
goslavië nu eenmaal niet te
scheiden; zij zijn in het Joe
goslavië van nu nog steeds
nauw met elkaar verbonden.
Dat blijkt weer eens op de
Joegoslavische boekenbeurs
in Belgrado - na Frankfurt
de grootste in Europa. Daar
signeert Jovan Radulovic de
zoveelste uitgave van zijn
omstreden toneelstuk Go-
lubnjaca (Duiventil). Het
mini-drama - dat eerst ver
boden, vervolgens toegela
ten, toen weer verboden en
tenslotte dit jaar op het
theaterfestival in Nova Go-
rica werd uitverkoren voor
de eerste prijs - is een scher
pe veroordeling van de fa
natieke godsdienstig-natio-
nalistische tegenstellingen
die in Joegoslavië nog steeds
bestaan. Het stuk speelt in
een gebied van Kroatië waar
gedurende de oorlog katho
lieke Kroatische boeren in
derdaad orthodoxe Servi
sche buren over de kling
hebben gejaagd. Een aantal
werd zelfs over de rand van
een diepe kloof geworpen
die de naam Golubnjaca
draagt.
Het stuk van Radulovic
(zelf een geboren Kroaat,
momenteel ambtenaar in
Belgrado) speelt zich ver na
de oorlog af. Kroaten en
Serviërs in de buurt van Go
lubnjaca vertellen hun kin
deren nog steeds over wat er
indertijd gebeurd is.
Oorlog;
Op weg naar de pastorie, drukker bezocht dan het partijgebouw.
De kinderen fantaseren
verder en proberen de gru
welijke werkelijkheid van
de oorlog na te spelen. De
climax komt wanneer een
Servisch jongetje een Kroa
tische knaap uit een naburig
dorp mishandelt en hem aan
de rand van de Golubnjaca-
kloof duwt om hem in
doodsangst te laten zweren
„Weg met de Ustasi!" Op het
moment dat de politie de
jeugdige Serviër wil oppak
ken om hem naar een opvoe
dingsgesticht te brengen,
pleegt de knaap met behulp
van een gevonden handgra
naat uit de oorlog - symbool
van een negatieve overleve
ring - zelfmoord.
Voordat Radulovic op de
boekenmarkt zijn handteke
ning uitdeelt heeft hij een
korte inleiding gehouden.
Hij heeft zijn stuk bedoeld
als een protest tegen intole
rantie, geweld en oorlog en
vóór verzoening. Hij wil zich
juist tegen elke vorm van
nationalisme verzetten. „Wij
zijn nu Joegoslaven." En dan
breekt de discussie los.
Geen fielie
„Joegoslavië bestaat
niet!" roept een jongeman
die uit Bosnië blijkt te ko
men en die deze deelrepu
bliek weer onder de paraplu
van de Islam wil brengen.
Hij krijgt fors tegenvuur
van een Servische studente:
„Wat willen jullie eigenlijk?
Jullie wonen in het hart van
Joegoslavië en jullie profite
ren al ruim dertig jaar van
ons. Indien Bosnië nog op de
andere republieken achter
ligt is dat alleen maar te
wijten aan jullie achterlijke
islam."
Het dreigende handge
meen blijft uit omdat een
collega van de Servische
studente de aandacht vestigt
op Kosovo, waar de Albane
se minderheid (ruim een
miljoen!) woont. Sinds een
jaar of drie is de ontevre
denheid van deze door Ser
viërs onderdrukte bevol
kingsgroep in openlijk pro
test overgegaan. De jonge
Servische spreker gebruikt
in plaats van de aanduiding
Albanees echter het als ver
achtelijk bedoelde Skiptaar.
„Wanneer die Skiptaren zo
nodig onafhankelijk willen
zijn dan moeten ze maar
naar Albanië verdwijnen.
Dan zullen ze wel merken
hoe goed ze het hier hebben
gehad, waar een socialisme
met open grenzen bestaat."
De discussie raakt hele
maal van de weg af wanneer
iemand de rechten van de
Macedoniërs (met hun
volksgenoten in Grieken
land en Bulgarije) begint de
bepleiten en van de wee
romstuit een Sloween er op
wijst dan ook zijn volk over
drie landen verdeeld is: Joe
goslavië, Oostenrijk en Ita
lië.
heeft hij een voortreffelijke
Joegoslavische biografie op
geleverd.
Doch in de huidige leiding
kan niemand zich Joego
slaaf noemen." Predrag
Matvejevic, hoogleraar aan
de universiteit van Zagreb
en auteur van het veelbe
sproken boek 'Jugoslavenst-
vo danas' (Joegoslavendom
vandaag) is niet bang om
voor zijn zeer onorthodoxe
mening uit te komen. Hij
heeft niet alleen bij de Tsje-
choslowaakse ambassade
geprotesteerd tegen de be
handeling van Charta 77 en
bij de Poolse ambassade te
gen het illegaal verklaren
van Solidarnosc, maar heeft
ook zijn stem verheven toen
de opstandelingen in Kosovo
en, twee maanden geleden,
islamitische fundamentalis
ten in Sarajevo tot strenge
gevangenisstraffen werden
veroordeeld.
„Ik ben natuurlijk tegen
dit soort uitingen van natio
nalisme maar ik geloof niet
dat je met gevangenisstraf
dit nationalisme kunt uit
roeien. Ik ben trouwens ook
niet voor een toch min of
meer abstract Joegoslaven
dom. Bij de laatste volkstel
ling hebben 1,2 miljoen bur
gers van ons land als natio
naliteit 'Joegoslaaf' opgege
ven. Dat moet je niet tegen
gaan, maar je moet het ook
niet bevorderen. Waar het
om gaat is, dat je als Kroaat,
als Serviër, als Sloween, als
Montenegrin, als Macedo
niër en als Bosniër met je
eigen cultuur deel uitmaakt
van de Joegoslavische ge
meenschap. We zijn nu een
maal een veelvolkerenstaat
en we moeten proberen met
behoud van de eigen cultu
rele achtergrond van eenie
der, van elke groep onze
Joegoslavische eenheid te
beleven. Nationalisme is
daarbij even ernstig als uni
tarisme."
Predrag Matvejevic con
stateert een grote invloed
van de kerken waar het om
Warriger
Radulovic houdt zich, nog
steeds handtekeningen zet
tend, buiten de gedachten-
wisseling die al maar warri
ger wordt. Een oude man -
kennelijk Serviër - begint
omstandig te vertellen wat
hij onder de oorlog heeft
meegemaakt, doch dat heeft
geen betrekking op Kroaten,
maar op de Duitse bezetters.
En een ander haakt daarop
nog al onsamenhangend in
met een loftuiting op de
Bondsrepubliek waar hij in
acht jaar tijd het geld voor
een klein restaurantje in
Joegoslavië bijeen heeft
kunnen ploeteren.
„Hadden we het niet over
Joegoslaaf-zijn", roept
iemand uit de achterste rij
en. „Joegoslaven bestaan
niet", schreeuwt een ander.
„Ik ben Macedoniër en daar
mee basta. De Joegoslaaf is
een fictie." Het merendeel
van de aanwezigen is het
daarmee duidelijk oneens.
Een knul van een jaar of
twintig krijgt de menigte
stil als hij zeer nadrukkelijk
een persoonlijke verklaring
aflegt: „Ik ben in Zagreb ge
boren, mijn moeder is een
Servische, mijn vader komt
uit Bosnië. Ik ben in Slowe-
nië op school geweest en ik
heb een jaar in Kosovo ge
werkt. Ben ik geen Joego
slaaf? Ben ik een fictie?" Hij
krijgt een langdurig ap
plaus. De schrijver Radulo-
viv is inmiddels allang ver
dwenen.
Nationalisme
„Tito was een echte Joe
goslaaf. Met een Kroatische
vader, een Sloweense moe
der en een Servische vrouw
De kathedraal op het
Kaptol in Zagreb, cen
trum van het Kroati-
sche katholicisme.
nationalistische tencjenzen
gaat. „Ik begrijp de Ser-
visch-orthodoxe kerk wan
neer zij tegen de Albanezen
in Kosovo strenge maatre
gelen eist. Juist in dat gebied
liggen immers de grote Ser
vische kerkelijke monumen
ten uit de 12de en 13de eeuw.
En ik begrijp de moslims in
Bosnië, wanneer zij - onge
twijfeld onder invloed van
een soort Khomeiniïsme -
proberen tot een islamise
ring van hun gemeenschap
te komen. Maar het is fout;
het betekent verbrokkeling;
het betekent ook terugkeer
naar een tijd die ons niet
veel goeds heeft gebracht.
Scheve schaats
Wat de katholieke kerk in
Kroatië en Slowenië betreft
is Predrag Matvejevic posi
tiever. „Natuurlijk hebben
met name een aantal hogere
geestelijken tijdens de oor
log een scheve schaats gere
den - om nationalistische re
denen.
Maar wat er nu nog aan
nationalistische elementen
in deze twee katholieke re
publieken voorhanden is
lijkt me veel minder gevaar
lijk dan wat er in Bosnië en
Kosovo gebeurt."
De tegenstellingen in Joe
goslavië, dat uit zes repu
blieken bestaat, waar drie
godsdiensten even dominant
zijn in de verschillende de
len van het land en waar
vier talen gesproken wor
den, hebben volgens Pre
drag Matvejevic met name
ook een economische grond
slag.
„In weinig landen is er zo
veel verschil tussen arm en
rijk als bij ons. In het noor
den, Slowenië, bedraagt de
werkloosheid slechts 2 pro
cent. Alleen Zwitserland
heeft nog minder. Talloze
gastarbeiders uit Bosnië en
Macedonië gaan naar Slo
wenië en zij kijken daar hun
ogen uit naar de rijkdom, de
andere - katholieke - cul
tuur, voor het noordelijke
deel van het eveneens ka
tholieke Kroatië geldt het
zelfde. En daar komt nog bij,
dat de katholieke kerk hier
door het feit dat er in Rome
al vijf jaar lang een Slavi
sche paus zit een enorme
impuls heeft gekregen. Dat
geeft natuurlijk een zelfbe
wustzijn en het kan ook tot
nationale trots leiden. Zeker
omdat de katholieke kerk
momenteel bovendien een
sterke toeloop van de jeugd
heeft. Onze jeugd is teleur
gesteld en zoekt haar heil
soms in drugs - dat is hier al
een grote plaag - maar va
ker in de kerk."
Collectief
Dat na het overlijden van
Tito nationalistische ten-
denzen zijn toegenomen,
staat voor Predrag Matveje
vic vast. „Wij hebben geen
Joegoslavisch staatshoofd
meer, doch een collectief,
waarin, net als in de repu
blieken, de particuliere na
tionalistische belangetjes
ten koste van de Joegoslavi
sche zaak worden uitge
vochten.
Bovendien heerst er in de
top een politiek conservatis
me dat bang is voor vernieu
wing. Indien daar verande
ring in komt zullen we een
hedendaags Joegoslaven
dom kunnen realiseren. Het
belangrijkste is, dat de
jeugd, of zij nu Kroatisch-
katholiek, Servisch-ortho-
dox of Bosnisch-islamitisch
is, een plaats in Joegoslavië
kan vinden. Op dit ogenblik
blijkt dat no& „rg moeilijk."