EX-KAPITEIN BRIAIRE: ioSam Bi Familie: Hij wist teveel van staatsgreep - \in Suriname W2 I ZATERDAG 6 AUGUSTUS 1983 BESCHIKTE PETER MEYER over een exemplaar van de Zwarte Tulp', het plan, dat door Nederlandse militairen zou zijn toegespeeld aan Desi Bouterse om deze mede in staat te stellen de Surinaamse staatsgreep van 25 februari 1980 te plegen? Zo ja, houdt dan zijn dood op 15 juni j.l. hiermee verband? Vragen waarop zijn broer, Hans Meyer, graag een antwoord wil hebben. Paramaribo Militaire missie Valk Loyaal Burgeradviseur Zwarte Tulp or Bert win Velzen YCLE SAM hee/t Ket moei- k ten zuiden van de Rio ■ande, in wat superambassa- ur Vernon Walters de voor in noemde. Het gist in Cen- ial-Amerika en volgens alters is er een duister plan i Mexico te destabiliseren, •t gevolg zou zijn: grote immelant aan de grens, mil- inen vluchtelingen. In het orden, waar boven een ens van eveneens duizenden lometers koele Canadezen pnen in niet verontrustende ntallen, is er niets aan de nd. Maar in het zuiden is het jenlijk nooit goed geweest, o Sam, de gringo, heeft ten iden van de grens geen best rieden. )or de Mexicanen is Guada- upe Hidalgo het symbool \n vernedering dat tot in de uwigheidzal branden in in ziel. Het Verdrag van uadaloupe Hidalgo, dat in 49 een Amerikaanse roof- rlog tegen Mexico bekroon- maakte Tio Sam de eige- •ar van een enorm gebied, :t Californië, Colorado, An na en Nieuw Mexico omvat- terwij l de annexatie van 'ras werd bevestigd. De roof ird gerechtvaardigd met de >lling dat de Amerikanen de bieden beter konden bestie- n van de luie en domme Me- canen. En als zeer schrijnen- bijkomstigheid werd eren de dagen voor de onderteke- ng van het verdrag goud ge- mden in Californië. et oude zeer van de Mexica an, die hun broeders onder de merikaanse vlag vrijwel ten schandalig behandeld za- >n als negers en Indianen, ordt door Tio Sam nauwe- jks erkend. Het is te oud, het te lang geleden, de gestolen :bieden kunnen nu niet meer orden teruggegeven. De eeste Amerikanen hebben ouwens nooit van Guada- upe Hidalgo geboord. e gestolen goederen zijn niet ccamoufleerd ener zijn meer in tweeduizend steden en jrpen met Spaanse namen in merika. Er zijn er meer dan erhonderd in Californië, veehonderdvijftig in Texas i Nieuw Mexico, meer dan mderd in Colorado en Arizo- 1. Er zijn acht Mesa's, vier onanza's en dertien El Dora- 's in het Amerikaanse zuid- testen. Een majestueuze berg- ig in Nieuw Mexico beet nog ëeds Sangre de Cristo. Maar kloof tussen de protestantse ingo's en de katholieke His- .no's is er niet minder diep Mexicanen telden niet. King fsher, een begaafd beroeps moordenaar in Texas, had. op kolf van zijn geweer zeve nendertig inkepingen staan, Mexicanen niet meegere- Jend" en op een protestantse lissie kon met enige tevre denheid over een bezoeker lorden genoteerd: „Hij was fitholiek, maar eerlijk en zin- jelijk op bet lijf' Mexicanen aren vunzig, katholieken nbetrouwbaar. Dat vooroor- Jeel was tamelijk universeel, log lang nadat Franklin D. Ioosevelt bij zijn inauguratie li 1933 had afgeroepen dat Imerika en Mexico voortaan ar goede vrienden moesten Ijn. De betrekkingen tussen Inglo en Hispano zijn zo ver- liftigd door agressie, mythen mi vooroordeel dat ze een eeu- mige crisis zijn geworden. De avernij kon worden gerecbt- jiardigd door God de schep ping van een inferieure men- tnsoort aan te wrijven, de phepping van een schrander port lastdier. De Mexicanen, lie de door expansiedrift en ebzucht gedreven gringo in weg liep kon straffeloos orden neergeknald, laf, ach- hrlijk en immoreel. ■en tijde van de Mexicaans- Imerikaanse oorlog waren de \merikanen voor de slavernij i de Mexicanen eT tegen. De >rlog, zo vonden de Anglo's i kromgetrokken arrogantie, jas onvermijdelijk, geprovo- perd door de stupiditeit en de chterlijkheid van de Mexica- Jen. luadaloupe Hidalgo is een ymbool. Tio Sam is een oude ver. PETER Meyer samen met zoon Roald, kort voor het H fatale auto- ongeluk. foto het binnenhof De zaak-Peter Meijer is mid den in de belangstelling ko men te staan door de onthul lingen over de Nederlandse kolonel H. Valk, die ervan wordt beschuldigd de staats greep van Bouterse uitgelokt te hebben. Hans Meyer, de broer van de over ledene: „Peter heeft mij gezegd dat hij het document bij toeval had aan getroffen in een van de kasten van het consulaat in Paramaribo. Het consulaat waarin de militaire missie was ondergebracht. Hij heeft mij ver teld dat hij, om onderschepping te voorkomen, het rapport destijds van uit Frans Guyana heeft verstuurd en in bewaring gegeven aan vrienden. Wie die vrienden zijn, wilde hij niet prijsgeven." Peter Meyer is de Haagse jonge man die na de Mulo, een baan bij de Haagse Dienst Gemeentewerken en een vlekkeloze carrière in de buiten landse dienst van Defensie, in april 1981 naar Paramaribo werd overge plaatst en daar tussen de raderen van een zwenkend beleid werd fijngema len. Zijn broer Hans: „Ik wil dat de waarheid over Peter aan het licht wordt gebracht. Hij was maar een klein tandwieltje in de grote machine. De hoge ambtenaren, de hoge milirai- ren hebben gedacht: nou ja, zo'n klein tandwieltje, dat kunnen we wel ver wijderen. Maar Peter was ook een mens. Een vader van een zoon. Alleen al ten behoeve van die zoon wil ik er kenning van het onrecht dat Peter is aangedaan. Peter is gestraft voor zijn loyaliteit. Het onderzoek dat minister De Ruiter nu laat instellen moet ook dat aspect boven water brengen." Met op het netvlies het Suriname van nu, lijkt het misschien wat naïef om zo happig te zijn op een detache ring in uitgerekend Paramaribo. Maar dan moet wel ip aanmerking wórden genomen dat h§f rggjrpe Bou terse in april '81 nog niet die onbere kenbare wreedheid aan de dag had gelegd die zijn climax bereikte in de december-moorden van vorig jaar. Ook moet worden bedacht dat de ad junct commies A P.R. Meyer niet de minste notie kon hebben van hetgeen zich achter de schermen afspeelde. Hij dacht een werkkring te zullen krijgen die inhoudelijk niet zo bar veel zou afwijken van zijn functies in Warschau en Bonn. De eerste signalen van het tegen deel bereikten Meyer op 7 april 1981, de dag na aankomst in zijn nieuwe woonplaats. In de morgenuren van die 7e april werd hij voorgesteld aan de mensen met wie hij van dan af het nauwst zou moeten samenwerken: de leden van de Militaire Missie in Para maribo. In een brief d.d. 7 mei 1981 schreef Peter Meyer over deze ont moeting, die plaats had in het kantoor waarin hij gedurende zeven maanden zou werken: „Daar werd mij spoedig duidelijk dat de leden van de Missie enkel en alleen gekomen waren in opdracht van de Kolonel, dus niet van harte. Naar mij later is gebleken werd (of word) ik als een handlanger van de Kolonel gezien die vanuit Nederland is gestuurd als spion, De kolonel aan wie Peter hier refe reert is de heer G. Maarseveen, Peters directe baas, aan wie hij als secretaris is toegevoegd. De kwaliteit van kolo- DE SURINAAMSE machthebber Desi Bouterse. - toto anp DE STAATSGREEP in Suriname op 25 februari 1980 leverde een na- K sleep vol verdachtmakingen en in- triges op onder de Nederlanders in I Paramaribo. - fotoanp i KOLONEL H. Valk. Onder hem ging de Miltaire Missie zeer vriend schappelijk om met Bouterse en consorten. - fotoanp Affaire- Valk betekende ondergang voor ambtenaar PETER MEYER nel Maarseveen is op dat moment tweeledig. Ten eerste is hij als Mili tair Attaché verbonden aan de Ne derlandse ambassade in Paramaribo en ten tweede is hij hoofd van de Mi litaire Missie. De Militaire Missie was in Para maribo in het leven geroepen op de dag van de onafhankelijkheid van Suriname, 25 november 1975, met als taak: het jonge Nationale Leger van Suriname technisch te begeleiden naar volwassenheid. De Missie be stond uit ervaren Nederlandse mili tairen en werd weer opgeheven in mei 1981; dat wil zeggen een maand na Peters komst. De eerste leider van deze eenheid was de nu in opspraak gekomen kolo nel H. Valk. Twee maanden na de coup, in mei 1980, werd Valk in Para maribo vervangen door kolonel Maarseveen en verhuisde naar zijn huidige standplaats Brussel. Hoewel Peter Meyer in die eerste weken van zijn verblijf in Suriname waarschijnlijk nog geen idee had van de betrokkenheid van Valk bij de staatsgreep, kreeg hij de achtergrond van de vijandigheid waarmee de le den van de militaire missie Valks op volger kolonel Maarseveen bejegen den, al spoedig in de gaten. Maarse veen wilde niets weten van de over matig vriendschappelijke omgang met de militaire leiders in Suriname die onder Valk gewoon was. In een van zijn vertrouwelijke brieven uit die tijd, gericht aan een ambtelijke vertrouwenspersoon in Nederland, wijst Peter Meyer er op dat kolonel Valk door zijn openlijke sympathie voor bevelhebber Bouterse in een positie was geraakt waarin hij door zijn ondergeschikten kon wor den gechanteerd. De afgemeten houding van kolonel Maarseveen ten opzichte van het Bouterse-regime viel bij de Suri naamse bevelhebber begrijpelijker wijs in slechte aarde. Deze stuurde dan ook aan op vervanging van Maarseveen. Aanvankelijk zonder succes. Volgens de interpretatie van Peter Meyer besloot Bouterse vervol gens aan Nederland voor te stellen de Missie in haar geheel op te heffen. Uit de brief aan zijn vertrouwens persoon d.d. 7 mei 1981 en uit bepaalde artikelen in de kranten kan ik lezen dat men eigenlijk alleen de Kolonel Maarse ven had willen weghebben. Toen Su riname zijn zin niet kreeg om de Ka pitein Clements en Briaire te behou den (Bouterse-gezinde leden van de Militaire Missie - red.) toen heeft men gezegd: „Dan maar de hele missie." Doch Suriname heeft er niet bij stil gestaan dat de Kolonel alleen maar een andere 'pet' behoefde op te zetten om te blijven: niet als Hoofd Militaire Missie, doch als Defensie-attaché, te vens Landmacht-attaché." Kort na het schrijven van deze brief zou Peter Meyer echter blijken dat de truc met de andere pet ge doemd was te mislukken. Desi Bou terse wenste kolonel Maarseveen on der geen enkele titel te tolereren in zijn land en mèt de opheffing van de Militaire Missie keerde Maarseveen voorgoed terug naar Nederland. Maarseveen wél, maar Peter Meyer niet. Hier begon de schoen te wrin gen. Meyer immers had zich, zoals zijn plicht was, van begin af aan loyaal opgesteld ten opzichte van zijn chef Maarseveen. Als het waar is - waarschijnlijk is het in ieder geval - dat de laatste tijdens zijn diensttijd in Suriname informatie heeft verzameld over het mogelijke wangedrag van zijn voorganger, zal Peter Meyer hem ook hierbij behulpzaam zijn geweest. Hoe dan ook werd hij gezien als een achtergebleven handlanger van kolo nel Maarseveen. Dat Peter inderdaad loyaal bleef aan zijn baas blijkt het best uit de brief die hij op 16 juni 1981 aan de kolonel schreef en waarin hij de onthullende informatie geeft: „Op een avond had hij (Lorwa - red.) zo veel gedronken dat hij vrijuit ging praten over de 'coup' en vertelde dat deze bij Clements (lid van de Mis sie - red.) met medeweten van Valk was afgerond en dat ze bij Clements zijn vetrokken", waarna de toevoe ging tussen haakjes volgt (U weet wel wie 'ze' zijn). Verderop in de brief „Clements is tegen het verbod in dagelijks in het legerkamp geweest en heeft tegen 'derden' gezegd: „Wie zal me hiervan weerhouden?" Heeft Min. Def. weer eens aan het kortste eind getrokken? Clements gaat in ieder geval in 'burger' bij s het Nat. Leger als adviseur voor naar zijn zeggen SF 1200,-, hij beweert dit gemeld te hebben en het kost hem 500,- aan pensioen." „Clements is wederom vertrokken met een brief aan Briaire van het Nat. Leger met het verzoek ook terug te komen als burgeradviseur. Als het zo gaat als het nu is, zal Nederland het moeilijk krijgen met twee advi seurs die Nederland haten en hun adviezen om Nederland voor het t blok te zetten. Maar goed, misschien ziet men dan in Nederland wat U al zo lang heeft gezegd en waar men zo makkelijk overheen is gestapt." Intussen was de positie van de ad junct Commies A bij het posten van dit voor het thuisfront toch onmis kenbare informatieve schrijven, een heel eenzame geworden. De Militaire Missie was opgeheven, zijn baas was gerepatrieerd en de vervanger van kolonel Maarseveen was nog niet gearriveerd. Die zou pas in september 1981 komen. Al die tijd beheerde Pe ter Meyer de Nederlandse militaire winkel in Suriname in zijn dooie eentje. Op 3 juli 1981 kreeg hij een speciale volmacht om dit, op zijn functie in het geheel niet toegesneden werd, te kunnen doen. Een essentieel aspect van dit werk hield in de majoor Koenders van de militaire Contra Inlichtingen Dienst bij te staan. Inmiddels was er van de nu door kolonel Valk zo heftig ont kende bemoeienissen met de staats greep toch het een en ander doorge drongen bij Defensie. Via naar Ne derland gevluchte Surinaamse mili tairen, maar ook via tal van andere bronnen als bij voorbeeld Peter Meyer zelf. Majoor Koenders had de opdracht hierover een rapport samen te stellen. Het rapport dat vorige week via het weekblad Vrij Neder land in de publiciteit kwam en dat volgens het blad de steun aantoont van kolonel Valk aan de Surinaamse staatsgreep. Het is in de loop van deze naspeu ringen dat de waarnemend militair attaché Meyer, volgens de stellige be wering van zijn broer Hans, op het plan de 'Zwarte Tulp' zou zijn gesto ten. Van origine een vóór 1975, tijdens het Nederlands koloniaal bewind op gesteld rampenplan voor de evacua tie van alle Nederlanders, was dit plan volgens ingewijden in een hand omdraai te transformeren tot een plan voor een staatsgreep. Hans Meyer beroept zich op mede delingen van zijn overleden broer wanneer ook hij zegt dat dit inder daad is gebeurd. Dat hij in dit geval zijn loyaliteit heeft verbroken en de 'Zwarte Tulp' voor zichzelf heeft ge houden, wijt Hans aan de omstandig heid dat zijn broer op dat moment be gon te merken dat er ook aan de ver bale welwilendheid waarmee hij tot dan toe vanuit Den Haag was beje gend, een einde kwam. Het briefje waaruit Peter Meyer's gedwongen verlof blijkt, is gedateerd 15 oktober 1981, dat wil zeggen drie weken na de komst van kolonel Van Tussenbroek. Op twee weken na, in juni vorig jaar, is de adjunct commies A nooit meer aan de slag geweest. Zijn gedwongen verlof mondde uit in de toestand 'vrij van dienst' en dat is tot zijn dood zo gebleven. Op 15 juni j.l. is Peter Meyer in een flauwe bocht van de provinciale weg tussen Delft en Rijswijk de macht over het stuur kwijt geraakt en over leden aan de gevolgen van een sche- delbasisfractuur. De Delftse politie is pertinent in haar ontkenning dat er van sabotage sprake kan zijn ge weest. Hans Meyer: „Ik kan tien ma nieren bedenken waarop Peter in het verkeer om het leven had kunnen ko men. Maar niet deze." „Valk niet betrokken bij staatsgreep in Suriname" Van een onzer verslaggevers PRINSENBEEK BREDA - „Het is ronduit belachelijk te veronderstellen dat Valk bij de staatsgreep in Suriname in '80 betrokken zou zijn ge weest. In feite is die hele coup louter en alleen ontstaan uit grote onvrede bij een groep onder-officieren, waaronder Bouterse. En toen Arron (in die periode mi nister-president, red) ook nog aan kondigde die groep oneervol te willen ontslaan waardoor ze hun (Neder landse) salarissen zouden verliezen, was de maat wel goed vol. Ik ben er heilig van ondertuigd dat Bouterse en zijn coup-leden zich achteraf kapot zijn geschrokken over het feit dat ze Ex-kapitein Briaire - FOTO DE STEM/JOHAN VAN GURP plotseling in Suriname de baas wa ren". Dit zegt de Nederlandse ex-kapi tein C. G. M. Briaire uit Prinsenbeek. Kapitein Briaire, vanaf '72 als hoofd van het onderdeel genie werkzaam bij de Nederlandse troepenmacht in Suriname, volgde de staatsgreep in '80 van nabij. Na de regeringsover dracht in '75 bleef Briaire als enige Nederlandse genieman op verzoek van de Surinaamse overheid achter om mee te werken aan de bouw van nieuwe militaire verblijven en ande re overheidsgebouwen. Hoewel niet officieel lid van de Nederlandse mili taire missie, volgde hij de handel en wandel van de missieleden op de voet. In april '81 keerde hij definitief naar Nederland terug. Door de sterke aandrang van de Surinaamse overheid op het aanblij ven van Briaire als Nederlandse ad viseur in Suriname, is Briaire in eer dere publicaties over de „affaire- Valk" ook wel in het pro-Bouterse kamp van de Nederlandse militaire missie ingedeeld. Ex-kaptitein Briaire zei gisteren vrijwel zeker te weten dat kononel Valk niets met de staatsgreep te ma ken kan hebben gehad. Tijdens die bewuste februari-maand in '80, was een dochter van Valk in Suriname op vakantie die op de dag dat de coup werd gepleegd van hem rijles kreeg. „En dat doe je niet als je weet dat er op dat moment zoiets als een coup wordt gepleegd", aldus Briaire. Valk was volgens Briaire de grote vertrouwensman van veel Surinaam se onder-officieren die de maanden voor de coup hun hart bij de kolonel luchtten. Hun ongenoegen over de slechte promotiemogelijkheden in de Surinaamse krijgsmacht was een van de belangrijkste grieven die uiteinde lijk zou bijdragen aan het plegen van de staatsgreep. Maar bovendien, zo zegt Briaire, raakten de onder-offi cieren die met gouden beloften uit Nederland naar Suriname waren ge lokt, hopeloos gefrustreerd door de „strategie" die commandant Elstak had uitgestippeld. Het stationeren van kleine groepjes militairen met aan het hoofd een ser geant langs de lange grens met Brits- Gyana, werkte ook in belangrijke mate mee aan een toenemend gevoel van frustratie en teleurstelling bij de onder-officieren. De grootste fout die de Nederlandse overheid uiteindelijk maakte noemt Briaire de vervanging van Valk door kolonel Maarsseveen. „Als ze Valk niet uit Suriname hadden wegge stuurd dan waren die moorden van 8 december '82 waarschijnlijk nooit ge beurd". Hoewel Briaire begrip kan opbrengen voor het feit dat de Neder landse overheid na de coup een goede greep op de Surinaamse ontwikkelin gen wilde behouden, was Maarsse veen zo'n slechte keus omdat Bouter se de man niet vertrouwde. Maarsseveen wilde uiteindelijk ook van Briaire af en in maart werd Briaire te verstaan gegeven dat hij zijn koffers moest pakken. Dat be sluit heeft er, zo zegt de ex-kapitein, toe bijgedragen dat Bouterse het be sluit nam dat de hele Nederlandse militaire missie maar moest vertrek ken. Ondanks het vertrek van de Ne derlandse militiare missie is het voor Briaire toch een groot raadsel dat het tot die moorden op 8 december '82 is gekomen. „Ik denk ook dat hij (Bouterse, red.) zo bang is geworden als de hel. Maar na die coup en in het land waar de de mocratie is opgeschort kan zoiets nu eenmaal gemakkelijk gebeuren". Met name door die ontwikkelingen in Su riname heeft Briaire vooralsnog wei nig vertrouwen in de Surinaamse po litiek. „Ik heb al eerder gezegd dat ik graag terug zou willen op het moment dat er vrije verkiezingen worden ge houden. Want het is werkelijk een prachtig mooi land".

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1983 | | pagina 21