GIDS „Ladons vreugde maken onderons" Nog lange niet, nog lange niet. TOURINGCAR BEDRIJF .en we gaan nog niet naar huis. DE f^TEM EXPRES W3 Malaise Economisch Federatie van Nederlandse Organisaties voor het Personenvervoer Pendelen Lage prijzen Toezicht Rusten Muziek W2 rftTERDAG 2 JUL11983 JIE busreis door het zuidwesten 1 'an Ierland, langs 'the ring offer. die zal ik met licht vergeten I Soms. als ik zwaar getafeld heb, 1 iroom ik er flarden van terug, ij t vordt dan meestal gillend wakkerI Daarom duren de reprises gefat. I lig korter dan de oorspronkelijkI echt beleefde versie. 9 De wegen in Ierland zijn fantss| tisch. Want ze zijn slecht. Vei me die kleine contradictie. Ik m'/erl maar mee aangeven, dat de ko/.| strekt willekeurig aangebrachtel verharding het met toelaat snefer te koersen dan vijftig kilometer per| jur. Een prima gangetje voor pa$. i ■.agiers die van de omgeving wall meer willen meenemen dan entell Je verkeersborden en de wegmarJ kering. Maar lastig voor mensen met een aangeboren aanleg voort wagenziekte. I Ierland is, dat zij toegegeven, eenl schitterend land Het klavergroenI er in sommige dalen plotsklaps blauw, of paars, of grijsgrauw. Ge-| ipiegeld in het rimpelloze watert van Kenmare Bay wordt groen! zelfs zwart als git. Bij laag watert wordt de bodem van de baai zichM baar Onder inwerking van dezon| het wier gebleekt. Het biedt del strooien aanblik van een soort oker, die het midden houdt lusse/il mosterdgeel en sinaasoranje. De lucht erboven is ultramarijn. Com-| pieteer dat nog met het smetteloos wit van een vissershuisje aan del overkant, en iedereen zat begrij pen dat ik tegen het werk van Vin-t cent van Gogh zit aan te kijken, f De chauffeur is een vriendelijk! ogende en bedaarde zestiger, t ons bij het instappen bezworen I had hem bij de voornaam te roe-I men. Dominic. Hij spreekt én zingtI Gaelic, de Keltische taal van de| leren, die nauw verwant is aan heil Schots, het Welsh en het Bretons, f Achter het stuur fluit, neuriet oil zingt Dominic wel honderd oude! Keltische balladen. Dominic zingt aanmerkelijk be-1 ter dan hij rijdt. De stuurmans-\ kunst van Caruso en Gigli, boel zou die ontwikkeld zijn geweest! Niet zo relevant, want ik heb mijnt lichamelijk welzijn uitdrukkelijk! aan de oude Dominic toeren! trouwd. En daar krijg ik al snel J spijt van Onze chauffeur houdt ert een onhebbelijk soort timing op I na: hij wacht telkens met hel pas-f seren van nóg langzamere boe-1 renkarren tot er een tegenligger in J zicht komt. Ik heb die n meer schietgebedjes gepreveld I dan Dominic balladen heeft ge-I zongen. Joe O'Reilly, onze reisleider vanï de Bord Failte, het Iers Nationaall Bureau voor Toerisme, kan tron-1 wens ook uitstekend timen. Om I het half uur stappen we uit voort een kleine refreshmentIn de tal-t loze Ierse pubs staan mannen ml witte overhemden met hoog opge-t stroopte mouwen die verfrissing'f in te schenken: een dubbele 'Pad-1 dy'. Dat is niet alleen de toes-j naam voor iedere Ier, het is ook de I merknaam van een Ierse whiskey I In het dagelijks gebruik staat de I naam 'Paddy' echter voor Ierse I whiskey van elk willekeurig merk. Joe geeft het tempo aan, wij vol-1 gen. Ik vermag na een paar glazen met meer in te zien, waarom Joe I de Paddy rangschikt onder de ca- tegorie 'verfrissingen'. Maar walI veel erger is: chauffeur Dominic I drinkt gewoon in het zelfde tempo J mee. De trip door Kerry wordt er niet I vlotter op Ook al omdat onze weg steeds versperd wordt door loslo- pende runderen, ezels en scba-1 pen. Vooral schapen. Tienduizen-1 den heb ik er gezien, de vacht vrij- wel altijd voorzien van een slordi- ge lik verkeersbordenverf Ze zijn daardoor tegen de rotsmassieven beter zichtbaar dan door hunl grauwe vacht, die zich blijkens de I schaarse etalages toch uitstekend I laat verwerken tot toonbare truien, f jumpers en mutsenI Dommic heeft op zijn bus de ge-1 wone claxon vervangen door de I misthoorn van een oceaanstomer, f Vooral de ezels zijn daar bang I van. De schapen niet. Die grazen 1 gewoon de weg af. Daar schijnt in I Ierland het lekkerste gras te staan. 1 Dommic wankelt luid zingend de J bus uit en kruipt op handen en j voeten naar de kudde. Daar fluis- tert hij links en rechts in schape- noren zoiets als 'kom eens bij bet I baasje' in het Gaelic. En verdomd, f het helpt Op weg naar de volgende kudde. j Het is al bijna middernacht, als we I terug zijn in Kenmare Bay. Oood-1 moe. stomdronken en voorlopig I voor een hele tijd genezen van busreizen- Peter Schouten I Door Piet de Bont Twaalf dagen naar Honga rije voor nog geen duizend piek de man. Zeg nou zelf: dat is toch niks. En niet al leen Boedapest op het pro gram, maar ook Kiskunfèle- gyhaza, Hódmezövasarhely, Hajdubëszörmény en Haj- düszoboszlö, stadjes met veel Poesta in de buurt. Even terzijde: 't is dat de correspondenten van „Néps- zabadsag" (het Hongaarse Vrije Volk) niet per regel worden betaald, maar an ders zou Sarkadi Sandor, de man van de gazet in Székes- fehérvar, binnen de kortste keren een vermogen verdie nen met berichtjes als: „Ka meraad burgemeester van Törökszentmiklos op bezoek bij kameraad burgemeester van Székesfehérvar. Kassa, iedere keer als de kamera den afreizen. Klinkende Fo- rinten, wel te verstaan. (Voor landgenoten die bin nen afzienbare tijd naar Tö rökszentmiklos vertrekken: een tientje levert zeker meer dan honderd Forinten op. Per bus gereisd - dat wel - maar de gigantische car, die onze toeroperator op de weg brengt, mag gezien worden. Bar en toilet („Alleen voor kleine boodschappen, beste mensen") behoren tot de uit rusting. Aan boord vijftig vogels van diverse pluima ge: Haagse nufjes, zeer Hol landse ambtenaren, Zeeuw se boerinnen, een Brabantse winkelier („Sinds jaren weer eens met vakantie"), oud-strijders, twee Gro ningse vrachtrijders, drie giechelwichten uit de Ach terhoek en een half dozijn AOW-ers. Lastige klanten en inschikkelijke, waaraan chauffeur/reisleider Gilbert van den Hooyacker („Zeg maar Sjielbèr") twaalf da gen de handen vol heeft. Sjielbèr heeft bij de Broe ders van het Gemene Leven pedagogie gestudeerd en weet hoe zijn pappenhei mers aan te pakken. Ru zietjes smoort hij in de kiem: „Geen gedonder in mijn car". In Monsonmagyarövar - vlek aan gene zijde van het tussen Oostenrij k en Honga- rije 'wat opgetrokken gor dijn - komt Eva in de bus, gids van het Hongaarse staatsreisbureau, zeer vrou welijk, zeer Hongaars. Ze spreekt vloeiend Duits, een beetje Nederlands. Onze taal vindt ze razend moeilijk. Ze zoekt zich in een Nederlands taalgidsje rot naar het woord „Ladons". Dit, nadat de bus het oer-Nederlandse „Ladons vreugde maken on derons" ten gehore heeft ge bracht. Haar taalgidsje is niet meer van vandaag. Op pagina 23 staat tenminste: „Herbergier, waar kan ik mijn paarden verversen?". Vertellen haar, dat er in het verre Nederland nauwelijks nog herbergiers zijn en dat zij voor het paarden-verver- sen beter wat dichter bij huis kan blijven, in de Poes- ta. Ja, die Poesta. Eén van de Hagenaars uit het gezel schap gaat er in smetteloos drie-delig kostuum naar toe. Als de galop-van-de-vuri- ge-hengsten voorbij is, man keren er twee knopen aan zijn vest. De Hagenaar vindt het maar niks. In Boedapest besmuikt gelach als de man in het magnifieke Gellért- hotel voor zichzelf en twee metgezellen een half flesje wijn bestelt, ,,'t Is dat je wijn niet met een rietje drinkt, anders....", grapt de Bra bantse winkelier. De Hage naar krijgt zijn halve fles Hongaarse rooie overigens niet. De ober beduidt hem dat hij het maar aan de „Kollege" moet vragen. En de kollege komt niet, is ook helemaal niet van plan om te komen. In alle Oostblok landen is dat hetzelfde: als er kollege wordt geroepen kun je je bestelling wel ver geten. Boedapest is een sprookje, walmende bezinedampen ten spijt. De 'Hollandertjes' - éva betitelt ons zo - drinken koffie („Denk eraan, om halfelf precies, Éva") op een royaal terras aan de Lenin- boulevard. Donkergele trams rijden af en aan, per- fekt openbaar vervoer voor een krats. Hongaars is nóg moeilijker dan we dachten. Veel eu's nog meer tók-tók's. Sjielbèr koopt op de rom melmarkt antieke klokken en bergt ze zorgvuldig in zijn bus op. Twee dagen la ter - bij het vertrek uit Boe dapest - is de hele handel verdwenen. Plus alles wat los en niet zo vast zat in en In de Poesta. aan de bus. Oók in de Hon gaarse hoofdstad criminali- teit-a-la-Amsterdam. Sjiel bèr treurt niet om het ver lies van de klokken, wel om het stelen van zijn reisbe schrijving, waaraan hij ja ren heeft gewerkt. Volkspolitie erbij en dat betekent voor de Hollan dertjes wachten in de hal van het hotel. Een uur, twee uur, drie uur: het worden er acht. Geen enkele klacht. Éva is er diep van onder de indruk. „Als dat eens bij Duitsers of Oostenrijkers was gebeurd, wat zouden ze tekeer zijn gegaan". De volgende dag maakt alles goed. Torte-eten bij Sacher in de Weense Phil- harmonikerstrasse. Voor een handvol Schillingen krijg je zelfs een taart thuis gestuurd. Op het terras een legioen Finnen, taalverbon den met de Hongaren. Ze gaan naar Boedapest. Euke- teu-tók-tók. 'Nog steeds de Chinezen van Europa' Door Peter Schouten DEN HAAG - „Als er gezelschappen Ameri kanen of Jappen door Europa gereden moe ten worden, gebeurt dat in negen van de tien gevallen in Ne derlandse bussen." Dat klinkt protserig, óók uit de mond van een woord voerder van 's lands grootste bus-ondernemersbond. Mr. J. Stokman is secretaris van de vakafdeling Toerwagens van de FNOP (Federatie van Nederlandse Organisaties voor het Personenvervoer). Hij weet dus waar hij over praat. Van de driehonderd vergunning houdende toer- wagenbedrijven in ons land zitten er zo'n slordige twee honderd in zijn kaartenbak. „Grote ondernemingen", legt hij uit. „Die kunnen daarom professioneel geleid worden. En daarom kunnen die ook de concurrentie met het buitenland aan. We zijn immers nog steeds de Chine zen van Europa." Die trend naar vergroting van bedrijven, naar bunde ling om ook een vuist te kunnen maken tegenover de touroperators, is niet van de laatste tijd. In vijftien jaar zijn er tweehonderd bedrij ven gesaneerd. Toch is sindsdien het aantal bussen alleen nog maar toegeno men. Het lijkt de bedrijfstak naar den vleze te gaan. „Was het maar waar", zucht Stokman. „De toerwa- gensector heeft ontzettend zware klappen te verduren. FORSE KLAPPEN krijgt het busvervoer te verwerken de laatste jaren. Als gevolg van de recessie staat de bedrijfstak onder zware druk. De werkloosheid slaat een diepe deuk in het groepsvervoer van en naar be drijven, het rijk zet het mes in het vervoer van scholie ren van het buitengewoon onderwijs, de schoolreisjes worden korter. Mr. J. Stokman is secretaris van de vakafdeling 'Toerwagens' bij de FNOP (Federatie van Nederlandse Organisaties voor het Personenvervoer). Hij behartigt de belangen van praktisch tweederde deel van de bus ondernemers in ons land en kan over de verloedering van het touringcarbedrijf zeer larmoyante verhalen doen. Achter de horizon gloren echter betere tijden. 'Pen- delvervoer' is het toverwoord: het brengen en halen van toeristen. Naar de zomerse zon aan zuidelijke kus ten en de winterse zon in het besneeuwde bergland. Goed georganiseerde bedrijven gaan door dat 'gat in de markt' volgens Stokman een zonnige toekomst te gemoet. Als gevolg van de economi sche malaise en de werk loosheid gaat het helemaal mis in het groepsvervoer van en naar bedrijven. Bij bedrijfssluitingen komen helaas niet alleen de werk nemers zonder baan te zit ten. Vaak betekent dat ook het ontslag van een aantal buschauffeurs." Volgens Stokman woedt de oorlog op nog veel meer fronten. „De overheid bezui nigt ook. En dus staat het groepsvervoer voor scholie ren in het buitengewoon on derwijs onder zware druk. Bij het zwemvervoer het zelfde laken een pak. De scholen hebben geen geld meer. De prijzen moeten omlaag, de vervoerders worden tegen elkaar uitge speeld. Bij de schoolreisjes is het al net zo knijpen gebla zen. Ze worden óf korter, óf helemaal afgeschaft." Over de hele linie staan de tarieven voortdurend onder druk. „Vooral in Brabant en Limburg is de concurrentie daarom moordend. In het zuiden komt daar bovendien nog de concurrentie van Belgische ondernemers bij. Die werken met lagere vei ligheidseisen en daarom la gere kosten", meent Stok man. Ondanks alle rampspoed blijft het toerwagenbedrijf optimistisch. In het voorsei zoen was er in de sector 'meerdaagse reizen' nog sprake van enige teruggang. „Maar het hoogseizoen loopt voortreffelijk", weet Stok man te melden. Volgens hem kan het in de toekomst in die sector ook alleen maar beter gaan. „De toerwagen is het meest economisch, gebruikt de minste energie. De trein is in de energiekosten twee- Car-o-tel. Mr. J. Stokman: alert inspelen op de markt. maal zo duur, het vliegtuig zelfs zeven maal. Ik ver wacht niet, dat er binnen af zienbare tijd aan het ener giefront dingen gebeuren die in dat beeld verandering brengen." De ondernemingen heb ben een nieuw gat in de markt gevonden. Ze zijn daar en masse ingedoken. Stokman hanteert het be grip 'pendelvervoer', maar er zijn in het reclamejargon heel waf aardige alternatie ven voor gevonden: 'zonne- bus', 'voordeelbus', 'Costa Bravabus', 'campingbus', 'surfbus', 'fietsbus' en 'bus- naar-de-zon'. Het legt de toerwagenbedrijven geen windeieren. „Inderdaad neemt dat pendelvervoer enorm toe. Per saldo zal de omzet in die sector goedma ken, wat we elders verloren hebben", denkt Stokman op timistisch. Wat de touringcarbedrij- ven hun passagiers onder weg naar de zon aan comfort te bieden hebben, grenst dan ook aan het ongelooflijke. Veelal op het chassis van de DAF (meer dan de helft van de Nederlandse markt) bou wen gerenommeerde carros- siers als bijvoorbeeld Van Hooi in Belgie en Bova in Valkenswaard koetswerken met een gerief, dat de klan dizie thuis helemaal niet ge wend is. De passagiers worden let terlijk en figuurlijk in de watten gelegd. Verstelbare 'vliegtuig-fauteuils' maken vrijwel elke reishouding mogelijk, te felle zonnestra len worden door getint glas buitengehouden, er is voor de wintersportrit optimale verwarming en voor de rit naar de zon air-conditio ning. Aan boord van de nieuwste coaches bevindt zich per definitie een bar (met koelinstallatie) en een toilet. Het fenomeen van de sanitaire stop gaat definitief tot het verleden behoren. Niemand hoeft zich on derweg ook te vervelen. Tot voor kort was een persoon lijk te bedienen hifi audio- installatie wapen in de strijd om de klanten. Deze zomer zijn er al bussen met video aan boord. Nog even, en het interieur van de vakantie bus heeft veel weg van het luxe jacht van de oliesheik. Niet te vergeten, dat vaak voor de chauffeur(s) ook nog een slaapcompartiment is ingebouwd, dat de vergelij king met menige bruidsuite kan doorstaan. Nog juist in de categorie toerwagens kun je ook on derbrengen de zogeheten 'Car-o-tel', een rijdend dub beldeks hotel dat aan zestien tot twintig gasten een com fortabele hut-accommodatie met eigen douche en toilet biedt. Aan de inventiviteit van de busvervoerder lijkt geen eind te komen. „De Nederlandse vervoer der staat niet alleen borg voor comfortabel reizen", zegt Stokman. „Ook de vei ligheid krijgt ruime aan dacht. We moeten wel. De Nederlandse Rijksdienst voor het Wegverkeer is de strengste controlleur in dit continent. Met name de brandbeveiliging wordt tot op het bot afgekloven". Een ongeluk zoals vorige zomer op de Franse 'Autoroute du soleil' bij Beaune, is dat met een Nederlandse bus on denkbaar? Stokman: „Prak tisch uitgesloten!" Het kan niet anders, of de ondernemer 'investeert zich in het rood' om in de markt te blijven. Stokman: „Voor een beetje bus moet je toch al gauw tussen de twee en de drie ton op tafel leggen." Re ken maar uit, ondernemin gen met vijftien toerwagens (de grootsten hebben daar een veelvoud van op de weg lopen) hebben - los van de afschrijvingstermijn - jaar lijkse investeringslasten van miljoenen op alleen al het rollend materieel. Daar ko men de personeelslasten dan nog bij. „De loonsom be draagt gemiddeld 65 procent van de totale kosten bij onze bedrijven", zegt Stokman. Er moet aardig wat omgezet worden. Wie denkt, dat voor de lu xe pendel naar de zon ook vorstelijke tarieven worden geheven, vergist zich. Op en neer naar Noord-Spanje voor nog geen tweehonderd gulden blijkt volgens het laatste onderzoek van de Consumentenbond niet een incidentele weggeef prijs te zijn. Zulke populaire prijzen zijn schering en inslag. De vooruitzichten ;n de pendel- markt zijn met andere woorden zodanig zonnig, dat ook de consument er baat bij heeft. De vervoerder en de klant profiteren. Maar hoe zit het met die drieduizend chaf- feurs? Volgens de Vervoers- bond FNV komen die er met een boterham met tevreden heid wat bekaaid af. „Hele maal niet waar", protesteert de secretaris van de werkge versorganisatie. „Dat valt best mee. Maar ja, wij be lichten de medaille van onze kant, de bonden zetten de keerzijde in het licht. Feit is in elk geval, dat er een CAO is. En aan die CAO houdt zich het merendeel van de werkgevers." Stokman wijst er voorts op, dat problemen omtrent de interpretatie van de CAO worden voorgelegd aan een geschillencommissie. „Dat toezichthoudend orgaan heeft het niet druk. Dat is ook niet zo verwonderlijk, want over de CAO wordt elk jaar onderhandeld tussen partijen, zodat bij interpre tatieverschillen de tekst kan worden aangepast." Speelt bij de onderhande lingen over het chauffeurs- loon misschien een rol, dat de chauffeur wel eens een fooitje krijgt? De fiscus han teert daarover immers ook een aanname? Stokman: „De chauffeur op de grote route fungeert vaak ook als - FOTO DE STEM JOHAN VAN GURP reisleider. Daarvoor krij gt hij betaald. Maar voor de reizigers doet hij soms nog veel meer. Aan zijn werk zijn nogal veel negatieve as pecten verbonden. De passa gier heeft daar kennelijk oog voor. In de loonvorming speelt dat element - voor ons althans - geen rol." Het is de FNOP bekend, dat in vakbondskringen over de rusttijden en het slaapcomfort van de chauf feurs opvattingen bestaan, die door de werkgevers nau welijks gedeeld worden. Vooral het 'bed-onder-de- vloer' is de laatste tijd in op spraak. „Het klinkt onsym pathiek, zo'n brits onder de vloer", geeft Stokman toe. „Maar bedenk wel dat de chauffeur daar tussen de as sen volstrekt veilig ligt. En de bedden zijn veelal van een prima kwaliteit. Daarop is het echt beter uitrusten dan op een stoel naast de collega die het stuur heeft overgenomen." Volgens Stokman kan de chauffeur er alleen maar van mee profiteren dat het zijn baas goed gaat. „De chauffeur heeft werk. En dat is tegenwoordig al heel wat", denkt hij hardop. „Gaat het zijn baas goed, dan gaat het hem goed." Stokman heeft een rots vast geloof in de onderne mingslust van de toerwa genbedrijven: „Traditioneel zijn het allemaal familiebe drijven, die veel aan lijnver voer gedaan hebben. Succes sievelijk zijn ze daaruit ver drongen door de openbaar vervoerbedrijven. Maar ze wisten telkens op tijd om te schakelen. De bedrijfstak speelt ook nu alert in op de markt. De dubbeldekker is in opkomst, er worden klei nere bussen voor kleinere gezelschappen gebouwd en ingezet, voor 18, 24 en 30 pas sagiers. Er zit nog duidelijk muziek in de toerwagen." EVEN afgezien van de muilezel en de huifkar heb ik, denk ik, de meeste vervoermiddelen tijdens de vakantie wel eens geprobeerd. De trein, de autobus, de auto, het vliegtuig, de pont die tussen Zeebrugge en de krijtrotsen van Dover pendelt, een salonboot op de Rijn - juist ja, de Drosselgasse - en de autobus. Als u mij nou vraagt wat de comfortabel ste manier van reizen is, dan weet ik het niet. Tot nu toe heb ik meestal mijn eigen auto ingeschakeld. Maar daar moet u niet uit afleiden, dat ik dat ook het liefst doe. Na een halve dag al heeft zo'n auto de allure van een leef kuil. Met broodkruimels, een plastic zak voor leeg fust en de op den duur irri tante geur van gepelde sinaasap pels. Bovendien, dagen waarop ik als eigen stuurman naar een vakan tiebestemming moet reizen, zijn voor mij werkdagen. En nog slechte ook. Ik weet best dat er mensen zijn die heel ontspannen dagenlang met hun auto kunnen zwerven om ten slotte zomaar ergens uit te komen. Maar hoe graag ik dat ook zou wil len, mij lukt dat niet. Ik moet steeds een welomschreven doel hebben. Ik moet -en nog niet eens het meest voor mezelf, maar meer voor mijn reisgenoten - weten waar 's avonds een lekkere hap eten en een bed staan te wachten. Daarom zou ik me tijdens de vakantie het liefst altijd overgeven aan een professionele vervoerder die dat allemaal voor mij regelt. Maar ook daarvan ken ik de na delen. Als je in sommige buitenlan den, melde trein of het vliegtuig gearriveerd, een paar weken lang aan het openbaar vervoer bent over geleverd dan verlang je maar al te gauw terug naar je rijdende leefkuil. Die je nou net dat stukje vrije arm slag geeft waarop ;e tijdens de va kantie recht hebt. Een voorgepro grammeerde reis, welke dan ook, biedt je dat nu eenmaal niet. Zo klommen wij ooit gevieren op een heel mistige zaterdagochtend ontaard vroeg in een autobus die ons voor een fancyprijsje in één dag heen en terug naar Parijs zou bren gen Kunt U zich dat een beetje voorstellen, slaperig, rillerig, terwijl je weet dat de buren nog lekker op bed liggen Wat neem je voor zo 'n dag aan bagage mee? Naast een re genjas en een paraplu ook nog leef tocht? Ben je gek! Je kunt in Parijs dan wel niet van de straat eten, maar in ieder geval wel langs de straat. Een knapperige sandwich - wat ze in Parijs veel leuker zeggen dan in Engeland-van uitgehold stokbrood met een dikke plak ham ertussen. Of zoiets. Maar voor onderweg misschien? Tenslotte duurt zo'n reis even. Kom nou! Ze leggen toch onderweg ze ker wel eens ergens aan? Nee, dus. Of toch, voor alle zekerheid? Ja, dus. En wat gebeurt er dan Dan blijkt, dat alle buschauffeurs ergens tussen de Nederlands-Belgische grens en Parijs maar één wegres taurant kennen. Daar tref je dus busladingen andere dagtrippers aan. Die net iets eerder ter plekke waren, allemaal een plasje moeten doen en allemaal naar hun eerste café au lait snakken. Met wat geluk vind je tenslotte in het nauwbeme- ten oponthoud een leeg toilet, maar dan moet je ook als de donder terug naar de bus. Om toch nog gelukkig te zijn met de blikjes cola-voor-de- zekerheid. Die mist. Die raakten we gelukkig vóór Parijs nog kwijt, zodat de Sacré Coeur en de Eiffeltoren ons blin kend in de zomerzon lagen op te wachten toen we door de Porte de la Chapel Ie onder de 'Periphérique' door ons entree maakten. Dan is zo 'n bus, met een chauffeur die de stad kent, voor één dag sight seeing best con fortabel. Hij brengt je op de plaatsen die je gezien moet hebben als je voor het eerst de Lichtstad aangedaan hebt en pikt je op een af gesproken plaats weer op. Maar na tuurlijk gunt hij je te weinig tijd om op het plein voor de Notre Dame te kijken naar de politiemannen die met een charmant gebaar het we- reldstadverkeer stop zetten om vijf aarzelende toeristen te laten over steken. Te weinig tijd om het Quar- tier Latin in te duiken of eens in de boekenstalletjes langs de Seine te snuffelen. En dan dat in de prijs inbegrepen 'diner' aan het einde van de dag. In een rommelig massabedrijf ergens in de buitenwijken van Parijs. Voor ieder die, achter zijn eigen neus aan, eerder wel eens in de Parijse voedselvoorziening is gedoken, moet dat een afknapper zijn. Groen voer dat aanvankelijk bestemd is ge weest voor 'oeristen van een week geleden. Zoiets. Maar later op de dag heette de chauffeur voor iedereen Janus, als of er nauwe familiebanden waren. Het werd stiller en stiller in de bus en de laatste overgeschoten blikjes cola wilden niet eens meer leeg. Als de dag van gisteren herinner ik me het gelukzalige gevoel, dat ik de an dere dag niet wéér hoefde. Dat er dan niet wéér zo onmenselijk vroeg ergens in de mist een bus op mij zou staan te wachten. Toon Kloet

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1983 | | pagina 21