„Alleen Amsterdam is de moeite waard om je voor dood te werken" „Mannetjesmaker van Den Haag stierf in stilte WroverI Is B iS de ambtsketen van Amsterdam een strop om de nek? Zelf noemt Wim Polak het burgemeesterschap een 'fascinerende hondebaan'. Nog een paar nachtjes slapen en zes jaar besturen zitten er op. Hoe kijkt Polak terug op zijn geboortestad; hoe verwerkte hij de kritiek, de dagelijkse optaters? Wanneer was er stille vreugde, voelde hij zich eenzaam, kreeg hij een schouderklopje? Weer doen EN Korsten is terug, als filmfiguur. De opnamen beginnen deze maand. Over de rolprent „De mannetjesmaker", een typering van het weekblad De Haagse Post in een interview uit 1967, is in politieke kring opnieuw beroering ontstaan. De affaire-Korsten geeft velen nog steeds een onaangenaam gevoel. Depressief KVP-kringen Werkdrift Problemen Drugs Roerselen Te tolerant Minderheden Morfine Burgemeester Ontwenning 1 yATERPAG 21 ME11983 W4 >•100 in 7,7 sekonden. Top hegarantie en slechts 1 maal j ook graag over de aantrek- luitbreidingvan de garantie-1 Isief de SuperCover hulpver- Ispecifikatiewijzigingen voorbehouden I las. vanaf 10.00 uur Triumph Adler compu- VTIEDAG IN >E MILLIANO |8Terneuzen Inse Kreek iger 7110 is een nieuwe ie met vele gemakken ïwicht, vrije-arm, 10 inge- ;ken, knoopsgatautomaat De optaters en schouder klopjes voor Wim Polak Door Hans Sternsdorff en Hans Toonen De hand met de pijp erin blijft roerloos. „Je krijgt per dag minstens één optater. En niet zo'n kleintje, hoor, maar echt iets wat je effe moet verwerken. Ach, het wordt pas vervelend als het er drié op een dag zijn. Dan kun je je ontzettend moe voelen en heel ellendig. Maar ik kan me, tot mijn verbazing, vrij snel herstellen." Wim Polak, 58, wenkbrauwen als handvegers, praat openhartig over zijn zes jaar burgemeesterschap, aan dachtig ook, in voortdurende concen tratie. Hij ziet er zo op het oog onge schonden uit en dat is ietwat strijdig met de vóór-onderstelling waarmee je zo'n met lasten beladen bestuurder opzoekt. Rustig, haast laconiek zegt hij„Ik weet niet of ik geschonden ben. Ik zal het wel merken.achteraf. Maar ik ben er niet levensmoe uitgekomen. Integendeel. Ik slaap nog steeds pri ma." In de tijd dat Samkalden nog bur gemeester van Amsterdam was werd Wim Polak een keer de vraag gesteld of hij die post nastreefde. Uit de grond van zijn hart zei hij toen: 'An- me-nooit-niet!' Wat beweegt iemand dan om er toch aan te beginnen? Na een lange stilte. „In de eerste plaats omdat het me nogal dringend gevraagd werd. In de tweede plaats uit verbondenheid met zo'n stad waar ik geboren en getogen ben. In de der de plaats de uitdaging, ook een beetje eerzucht. En tenslotte journalistieke nieuwsgierigheid. Je kunt natuurlijk allemaal nobele motieven naar voren brengen maar als je jezelf onderzoekt kun je niet ontkennen dat er ook iets inzit van: toch mooi dat je dat mag worden. Ja, zeggen ze dan, maar zoiets gaat je toch niet in je kouwe kleren zitten. Nee, maar mót dat dan? Ik wist waar ik aan begon en ik wist ook ongeveer Door Herman Mertens De 'mannetjes' die Ben Kor sten had gemaakt, bleven ten slotte weg bij zijn graf. Ze wilden niets meer te maken hebben met zijn tragische dood. Er was maar één hoge politicus die Korsten op zijn laatste weg begeleidde. VVD- senator Harm van Riel, „de enige kerel in de WD", zoals hij wel werd genoemd. Met de begrafenis van poli tiek topadviseur en 'man netjesmaker' Ben Korsten op 30 augustus 1969 verdween ook de meest spraakmakende Haagse intrige van de jaren zestig onder een dikke laag aarde. Het woord doofpot was toen nog niet uitgevonden. De politieke leiders van toen en hun nabestaanden kunnen gerust zijn: in de film „De mannetjesmaker" lopen waarheid en veronderstelling door elkaar heen. De namen zijn ver anderd (hoewel duidelijk is wie wordt bedoeld), zodat geen echte schuldigen zijn aan te wijzen. En eigenlijk bestaat er geen hoofd schuldige. Ben Korsten gleed in de goot toen hij de weg kwijtraakte in het doolhof van politieke machts strijd en intriges, waarin hij zich aanvankelijk met zoveel graagte be woog. De vraag waarom hij ver dwaalde moet wellicht mede worden gezocht in zijn persoonlijke karakter structuur, die van depresssieve aard was en gepaard ging met drankge bruik. Maar hoe hij aan de zware do ses morfine kwam die tenslotte zijn dood tot gevolg hadden, is tot op he den niet opgelost, ondanks strafklachten en gerechtelijke onder zoeken. Bernardus Simon Korsten, die in de film Ben Mertens heet, begon als' sportjournalist bij het Haarlemsch Dagblad en stapte als public-rela- tionsofficer (zeg maar de VW-man) over naar de Stoomvaartmatschappij Nederland, waar hij de basis legde voor zijn latere carrière aan en rond het Binnenhof. Daar ontdekte hij zijn gave om gunstige publiciteit te be werkstelligen, een nog jong vak dat uit Amerika was aangewaaid. Tegen woordig hebben vrijwel alle onderne mingen, gemeenten, provincies en zelfs ziekenhuizen een pr-man of -vrouw en veelal zelfs een vrij om vangrijk pr-team in diens. In die beginperiode raakte Ben Korsten ook gebiologeerd door de po litiek en het was niet verwonderlijk dat hij snel doorhad dat er aan het imago van politici heel wat te sleute len viel. De politici wisten nog niet goed om te gaan met het vrij nieuwe medium televisie en waren, zoals Van Riel het uitdrukte, gretig op adviezen over hoe ze het beste 'overkwamen'. Samen met een ex-redacteur van de Maasbode richtte hij in 1959 Ne derlands eerste politieke PR-bureau op. Zijn eerste 'klant' was KVP-mi- nister Gerard Veldkamp. Hij was tot hoge KVP-kringen doorgedrongen via contacten met het Zwolsman-im- perium maar ook via zijn partner op zijn bureau. Veldkamp gaf hem de opdracht de voorlichtingsdienst van zijn ministe rie te reorganiseren. Naderhand beet hij zich dieper vast in het politieke Wim Polak, de scheidende burgemeester van Amsterdam. wel wat me te wachten stond. Wel, ik. had het voor geen geld willen missen. Als ik nü, bij mijn volle verstand, op nieuw zou mogen kiezen, dan zou ik het weer doen. Je bent burgemeester in een van de mooiste, boeiendste steden. Amster dam is de enige stad in Nederland die de moeite waard is om je dood voor te werken." Willem Polak Philipszoon werd op 14 september 1924 geboren. Was enig kind. Zijn vader was vertegenwoor diger in textiel. „Een geweldig integere man, eer lijk, vreselijk toegewijd, ook aan z'n gezin. Wat dat betreft was het thuis heel harmonisch. Mijn vader is, ook in de crisistijd, gelukkig nooit werk loos geweest. Hij was een geweldig harde werker, sjouwde zich een onge luk." Is er iets van die werkdrift op de zoon overgegaan? „Zowel van m'n vaders als van m'n moeders kant een heel groot gevoel voor plichtsbesef. Zo van: je wordt ergens voor gestéld en dan moet je er ook hard voor werken. En eerlijkheid. Mijn moeder had een geweldig sterk rechtvaardigheidsgevoel." In de Tweede Wereldoorlog voltrok zich, zoals voor bijna alle joden, de rampspoed. Wim Polaks ouders, grootouders en veruit de meeste fa milieleden, vrienden en kennissen zouden niet terugkeren uit de Duitse concentratiekampen. Wim Polak dook onder in Olden- zaal, samen met een oom en tante. Het was op dat adres dat hij zijn vrouw Jo (van 't Kruijs) zou leren kennen. Ze bracht bonnen en boeken. Vooral voor die boeken had hij oog. Jo kwam ook een weekje logeren. „Ze zegt altijd tegen me: de eerste da gen zag je alleen maar die boeken. Pas op de laatste dag van haar va- kantietje zag ik eigenlijk wie ze had gebracht." In de eerste dagen na de bevrijding overleed de moeder van Jo. „Omdat ik geen ouders meer had, ben ik on middellijk bij haar in huis gekomen. We hebben twee jaar samengewoond, zonder getrouwd te zijn. Tegenwoor dig is dat heel gewoon, maar in die tijd..dat was wat. Zes jaar een even roerig als brui send Amsterdam besturen. Maar ook een vastgelopen stad? Nijdig: „Niks vastgelopen. Goed, deze stad kent problemen. Maar wie alleen oog heeft voor dat wat er mis is, kijkt niet goed." Somt meteen de positieve kanten op: uitbreiding RAI-complex, bouw Wereldhandelscentrum, Gaasterpark voorheen Floriade, Stopera eindelijk in de steigers, de nipte redding van Amsterdamse Droogdokmaatschap pij. en de komst van de Japanse auto fabrikant NISSAN. „God-betere-het, die Japanners waren in heel West- Europa welkom. Toch kozen ze voor Amsterdam. En als je hun motivering leest kan dat zo in een wervingsfol der. Precies, als we de kans maar krijgen komt deze stad uit het dal." Legt de aansteker weg en vervolgt: „Amsterdam is zo veel. Het is het eco nomisch, sociaal en cultureel centrum van Nederland. Dat klinkt preten tieus, maar ik meen het uit de grond van mijn hart. Hier wonen de schrij vers, de schilders. Hier staan 7000 mo numenten, hier gebeurt het, hier leeft Nederland." En hier verloedert een onveilige hoofdstad! „Dat is ook Amsterdam. Maar die onveiligheid heeft alles te maken met het drugsprobleem. Dat is een onop gelost vraagstuk. Nee, dat heeft wei nig te maken met het stadsbeleid. Het drugsprobleem is in alle steden een voortslepende kwestie. Van Frank fort tot San Francisco weet men er geen oplossing voor." Dus blijft Amsterdam onveilig „Ja, althans bij de huidige stand van zaken." Heft de armen omhoog. „Maar kijk nu ook eens naar de rie men waar wij mee moeten roeien. Het Amsterdamse politiekorps is vol strekt onderbezet. En van wat de po litie aanbrengt, seponeert het Open baar Ministerie meer dan de helft. Gewoon vanwege gebrek aan man kracht. En als er dan uiteindelijk iemand wordt veroordeeld, moet je stad en land afreizen om ergens een cel te vinden. Ja, er worden dus echte criminelen losgelaten." Ogen dicht: dan wordt er ge roepen: Amsterdam is een onveilige stad. En wie is de pispaal?..de bur gemeester!.Leunt achterover en verzucht: „Dit land heeft weinig over voor zijn eigen veiligheid. Ja, dat vind ik een rampzalige toestand. Schrijf dat maar gerust." Eigenlijk toch gekkewerk dat je bepaalde stadsdelen maar beter kunt ontwijken. Dit voorzetje weigert de 'man met de ketting' op de slof te nemen. Noemt het meteen provinciale angst. „Je kunt in Amsterdam rustig lopen als je dat wilt." Maar geeft even later toe: „Kijk, je moet 's avonds laat niet in de buurt van de Zeedijk lopen met een hoop geld op zak. De kans op bero ving is daar niet gering. Maar ook dit is niet typisch voor Amsterdam. In New York moet je in bepaalde buur ten ook uitkijken. Maar de idee dat je in het centrum van Amsterdam beter niet kunt komen, is volstrekte onzin." Amsterdam, een lastige stad. Eigenlijk nooit anders geweest. Toen de jeugd in de rest van Neder land nog keurig bij moeder thuis bleef en zich mokkend naar de kap per liet sturen, sliep 'opgeschoten' Amsterdam en omgeving al op de Dam; rookte het 'langharig tuig' er hasj op de Dam. En wat op het platteland nog ge woon winkeldiefstal is, heet nu in Amsterdam 'proletarisch winkelen'. Bijtende toon: „Dit soort termen komt nooit uit de mond van het prole tariaat. Het is een middenklasse-be grip, uitgevonden door zoontjes uit luxe milieus die op een of andere ma nier mislukt zijn. „Ik erger me mateloos aan mensen die poseren voor iets wat niet meer dan een gril is. Jaren geleden bijvoor beeld was het mode om op de Dam te slapen. Er kwamen zelfs lieden - ik was toen wethouder in deze stad- van buiten met een taxi naar de Dam om er te slapen. Met armoe of gebrek aan woonruimte had dit niets te ma ken." Amsterdam, een 'krakende' stad. Hoewel de waardering voor het woningbeleid van Polak en zijn wet houders de laatste tijd stijgt, klinken de venijnige kritieken nog na. Vooral de burgemeester werd daarin nogal eens weggezet als een 'angsthaas, een boekhoudertje, een aarzelaar.' „Dat ik te tolerant ben geweest voor krakers, is een onjuist verwijt. Wat anderen als aarzelen ervaren, is niets anders dan zo lang mogelijk proberen geweld te voorkomen. Ik ben iemand die zeer zorgvuldig over weegt wat hem te doen staat. Maar als ik eenmaal een beslissing heb ge nomen, ben ik onverzettelijk." Geeft als voorbeeld de ontruiming in de Vondelstraat, waar bij het och tendgloren tanks over de barricades walsten. „Zelfs tot diep in de nacht hebben anderen op mij ingepraat om te blijven onderhandelen met de kra kers. Toen heb ik tegen iedereen ge zegd: bedankt voor de inbreng, maar nu ben ik verantwoordelijk. Ja, toen heb ik me voor het eerst eenzaam ge voeld." „Overigens bestaat mijn baan uit meer dan handhaven openbare orde. Tel je alle functies op, van raadsvoor zitter tot gastheer van Sinterklaas, dan heb ik een 'hell of a job', zeg maar: een fascinerende hondebaan." Surinaamse kinderen die plat Am sterdams praten. Burgemeester Po lak mag dat graag horen. Aan hen die roepen: moet je zien hoe al die bui tenlanders onze schone trap laten verslonsen, wil hij kwijt: „Kijk ook eens hoe ze onze cultuur verrijken!" „Ook hier steek ik mijn kop niet in het zand. Natuurlijk onderken ik de problemen van een stad die in ontzet tend korte tijd 40 tot 50.000 Surina- mers op haar dak kreeg. Voor deze minderheid, maar ook voor die 16.000 Turken en 22.000 Marokkanen ben ik burgemeester. Natuurlijk heb ik oog voor al die samenlevingsproblemen. Als ik dan zie hoe Amsterdam deze problemen verwerkt, durf ik rustig te beweren: wat kan zo'n stad veel heb ben. We moeten die minderheden al leen meer tijd gunnen om Amster dammer te worden. Maar iedereen is zo ongeduldig. Men vergeet dat bij voorbeeld de joden er ook eeuwen over hebben gedaan om te integreren in deze stad." De opnamen voor de film over de affaire-Korsten zijn inmiddels begonnen. Gerard Thoolen speelt de verslaafde „mannetjesmaker". - foto anp milieu, ging KVP-politici persoonlij ke adviezen geven. Die varieerden van raadgevingen over het dragen van brillen, pakken en bolhoeden en tot het herschrijven van passages in toespraken van ministers „omdat ze niet goed zouden vallen". Hij kreeg inzage in regeringstukken en wist be noemingen erdoor te drukken. Kort om, hij werd politiek actief en dat zette bijzonder veel kwaad bloed bij hoge ambtenaren. Immers, Korsten had geen officiële functie en had ook geen ambtelijke eed afgelegd waarop hij aanspreek baar zou zijn. Desondanks nam zijn invloed dusdanig toe, dat hij wel de Raspoetin van premier Piet de Jong en ook de coach van de KVP-fractie werd genoemd. Later begeleidde hij ook de AR en de CHU, de 'aankomen de ster' Roolvink bijvoorbeeld, die veel van Korsten heeft geleerd. Maar in het najaar van 1967 liep het plotseling spaak. In een ophefma kend interview in de Haagse Post, zeer waarschijnlijk zwaar onder in vloed van loslippig makende morfine, klapte Ben Korsten uit de school. La ter in de NRC ontkende hij alles, maar enkele dagen later, op 16 sep tember 1967, liet hij een redacteur van de Volkskrant opnieuw in de Haagse gaarkeuken kijken. Zijn eigen rol daarin dikt hij zo zwaar aan, dat de grootste politieke leek kon voorspel len: dat wordt zijn einde. Op de vraag, 'wat zegt u nou tegen zo'n minister' bijvoorbeeld, ant woordt Korsten: „Nou, als zo'n minis ter een stuk klaar heeft voor de ka mer, dan lees ik het en dan zeg ik, die passage vind ik nou niet zo geweldig. Dat vind ik nou zus of zo. Leg dóór nou eens de nadruk op. Praat niet te lang. Veldkamp kon behoorlijk lang dradig zijn. Dan zeg ik: Gerard, spreek eenvoudig en beknopt." En over minister Berend Udink: „Ik sta achter het beleid, dat we nu op ontwikkelingshulp doen. Dat zetten Udink en ik keihard door." Maar de politieke plof komt met zijn volgende opmerking over de nacht van Schmelzer: „Ik had Norbert zover, dat hij het kabinet niet zou laten val len als Vondeling en Cals wilden zeg gen: we willen nog eens nadenken over dat gat van Nooteboom. Maar ze vertikten het om dit zinnetje te zeg gen en het kabinet viel. Ik vind dat nog altijd zonde". Het gevolg van Korstens' uitlatin gen was dan ook, dat hij van zijn „po litieke vrienden" het dringend advies kreeg verder zijn mond te houden. De 'excellente clientele was gebrouil leerd en in 1967 verbreekt de regering De Jong de zakelijke contacten, hoe wel de persoonlijke relaties nog min of meer overeind bleven. Maar ook dat veranderde toen van elke bestuurlijke ervaring gespeende Korsten de post van burgemeester van Gouda werd geweigerd. Korsten laat doorschemeren zijn memoires op schrift te stellen. „Je houdt niet voor mogelijk, wat ik weet." Maar het daaropvolgende interview in de Haagse Post valt wat dat betreft te gen: het nieuws dat Schmelzer, Toxo- peus en Roolvink tot deze minister werd per jaar 25 mille inden als advi seur van Verolme, veroorzaakte wei nig kabaal. Korsten had het nu voorgoed ver bruid. De vraag waarom de slimme raadgever zo dom opereerde hangt waarschijnlijk nauw samen met overmatig morfinegebruik. Zijn ex- vrouw: „Ben gebruikte al in 1965 het verdovende middel morfine." Deze kant van de affaire is zo mo gelijk nog moeilijker te traceren. In elk geval onderging Korsten inder daad in 1965 een ontwenningskuur bij de internist Karei Haex, broer van de toenmalige staatssecretaris van de fensie. Hij was bij Haex terecht geko men op aanraden van Veldkamp, Reindert Zwolsman en De Jong. Haex verschafte Korsten de midde len zichzelf te injecteren en zou daar voor geen honorarium hebben ge vraagd in ruil voor Korstens' pogin- gen hem tot voorzitter van de Ge zondheidsraad benoemd te krijgen. Dat laatste lukte, hoewel Haex later in vervand met een onderzoek op no- actief is gesteld. Tenslotte werd hij weer in ere hersteld. Zo heeft geen enkel kopstuk per soonlijke of politieke schade geleden aan de uiteindelijke dood van Ben Korsten, want alle onderzoekingen verzandden. Premier Lubbers en mi nister Brinkman (WVC) krijgen van de rijksvoorlichtingsdienst voor alle zekerheid uitvoerige informatie over inhoud en rolverdeling van de film, die met rijkssubsdie wordt geprodu ceerd door directeur Hans Klap van de Filmacademie. Gerard Tholen speelt Ben Mertens, Henk van Ulsen beeldt Schmelzer uit en Carol van Herwijnen dokter Haex.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1983 | | pagina 25