3% Ambtem er sinds op a Oudenbosschenaar Daeter: baanbrekende ideeën in proefschrift ZATERDAG 7 ME11983 SBKHIWffSH ZATERDAG 7 ME Een kleine KAMER in het kloostergebouw van de paters van St. Josef aan de Kerkstraat in Nijmegen. Het studeer- en werkvertrek van Godfried Egelie (53). In die kleine ruimte schreef Egelie de dissertatie „Gietijzeren wegkruisen in Limburg", waarop hij onlangs aan de universiteit vann Amsterdam is gepromoveerd. g Molens Lezing Historie Waarom Types Stijl Belangstelling Werkende Nederlanders zouden de mogelijkheid moeten hebben om op vrijwillige basis een tijdje werkloos te zijn. Werklozen krijgen dan op hun beurt een goede kans om aan het arbeidsproces deel te nemen. Een simpel maar doeltreffend middel om de werkloosheid eerlijk te verdelen. Dat is de kerngedachte van een proefschrift waarmee drs. H.G.Daeter in de toekomst hoopt te promoveren. Garantie Mentaliteit Aandacht Opleving S§ Door Albert Lamberts „Heel merkwaardig ja, maar in Noord-Limburg zie je geen gietijzeren wegkruisen. Die komen voor van Eijsden tot H en met Nederweert, maar ten H noorden van Nederweert zie H je ze niet meer. Ik kan er ab- soluut geen verklaring voor §j geven." Pater dr. Godfried Egelie heft zijn handen ten hemel en zijn gezicht is een groot vraagteken; hij weet het niet. „Mijn verwondering daarover is des te groter, omdat op de kerkhoven in Noord-Limburg heel veel gietijze- ren kruisen staan. Trouwens, je zou toch zeggen dat de mensen in Noord- Limburg wel eens een kruis bij de ijzergieterijen in Belfeld en Tegelen Shebben laten maken. Nogmaals, ik =5 kan werkelijk niet zeggen waarom er in Noord-Limburg geen gietijzeren kruis langs de weg staat". Dr. Godfried C.M. Egelie heeft zo- juist een studie over gietijzeren weg- kruisen in Limburg afgesloten. Vijf jaar heeft Egelie erover gedaan om =S een afgerond beeld van de gietijzeren wegkruisen in Limburg te krijgen. „Nou ja, afgerond, dat wil ik toch niet zeggen. Ik heb, buiten hetgeen in het boek staat, intussen zoveel materiaal en ik heb eigenlijk nog zoveel uit te zoeken, dat je niet kunt spreken van een afgerond geheel". Egelie wijst op H= enkele corpussen, die in zijn kamer S= boven een kast aan de muur hangen. „Van dat corpus", en hij wijst naar het meest linkse van de vier, „wil ik meer te weten komen. Het komt uit Frankrijk, maar ik moet daarover nog alles uitzoeken. Verder ga ik van de zomer naar Zweden, naar Stock- holm, om daar in de bibliotheek van het Technisch Museum te gaan snuf- felen. Ik vind daar misschien wat modelboeken. Van Stockholm uit ga ik naar Dalarna (in Midden-Zweden) =S om daar enkele ijzergieterijen te be- zoeken. Daar hoop ik de oplossing te vinden voor het probleem van de her- komst van een bepaald type gietijze- ren kruis in Limburg." De studie van Egelie, het moge duidelijk zijn, is bij lange niet afgesloten. Egelies vader was ingenieur bij Rijkswaterstaat en werd als katho- liek in het overwegend katholieke zuiden gestationeerd. („Hij groef on- der meer het Julianakanaal"). Egelie sr. had een grote belangstelling voor planten en wist er veel van en junior erfde die belangstelling. Na zijn priesterwijding in 1958 - in juli is Godfried 25 jaar priester - begon de jonge Egelie een studie biologie, die hij in 1969 afsloot. Als wetenschappe- lijk medewerker aan het Biohisto- risch Instituut van de Rijksuniversi teit in Utrecht zette hij een afdeling op voor Historische Sociale Biologie, waarbij de belangstelling uitging naar het ontstaan van het landschap onder invloed van de mens. Zo schreef Egelie in 1978 een verhande ling over „Molens en hun milieu". Van zijn hand verschenen trouwens vele publicaties over molens in Lim burg en de volgende staat alweer op stapel bij Walburg Pers. Door zijn vak kwam hij in Weert terecht en dat zou grote gevolgen hebben. De belangstelling voor wegkruisen in het algemeen is bij Egelie eigenlijk op een heel vreemde manier gewekt. Egelie: „Ik werkte in Weert op het botanisch station voor biologisch on derzoek in de Peel toen ik op zekere dag in 1974 een verzoek kreeg van be stuurslid Gerard Knuvelder van de plaatselijke kerkcollectanten om een lezing te houden over wegkruisen. Die lezing moest dan de jaarlijkse Egelies 'onvoltooide' studie naar gietijzeren wegkruisen kien- of kaartavond vervangen. In een overmoedige bui willigde ik het verzoek in. Ik dacht dat ik dat wel even zou fiksen, maar tjonge, dat viel tegen." Die lezing betekende het begin van wat zou uitgroeien tot een passie, die resulteerde in een proefschrift, een standaardwerk, op het gebied van wegkruisen. De wetenschappelijke benadering van het verschijnsel wegkruisen is van zeer recente datum in tegenstel ling tot het studieobject zelf. Wan neer de eerste wegkruisen langs de Limburgse wegen zijn geplaatst is niet bekend. Volgens bepaalde bron nen (Ad Welters) werden de wegkrui sen als zuivere uiting van het ka tholieke geloof, uit eerbied voor 'het' teeken van ons geloof bij uitstek" ge plaatst. Ook in de heidense tijd ston den er waarschijnlijk al wegkruisen, maar toen was het kruis uiteraard nog geen uiting van het christelijk geloof. „Zo er al ooit op wegkruisin- gen, (vanouds plaatsen waar zich vol gens de heidenen geesten ophielden) in het gebied, dat nu Limburg heet, niet-christelijke gedenktekens waren opgericht, dan nog is er tussen deze en de wegkruisen sprake van discon tinuïteit", zo schrijft Egelie in zijn proefschrift. „Discontinuïteit is er zelfs ten aanzien van de wegkruisen onderling". Egelie: „Het is bewezen dat er in Frankrijk rond 800 een wegkruis heeft gestaan en vijfhonderd jaar la ter ook een. Ook in dat geval kun je natuurlijk niet spreken van een ver band tussen het eerste en het tweede kruis. Dat kun je niet bewijzen en dus moetje ook geen verband leggen". Bijzonder interessant is natuurlijk de vraag waarom er op een bepaalde plaats een wegkruis wordt geplaatst. Het wegkruis is allereerst een uiting van geloof en kan om diverse redenen zijn geplaatst. Egelie geeft drie rede nen aan. Op de eerste plaats noemt hij de rechtskruisen en grenskruisen, die werden opgericht daar waar recht gesproken werd, respectievelijk om een grenspunt te markeren. De rechtskruisen werden geplaatst om duidelijk te maken dat de recht spraak in overeenstemming was met het christelijk geloof. De memoriekruisen vormen de tweede categorie. Door het plaatsen van een kruis werd een blijde of droeve gebeurtenis vastgelegd. In dit verband haalt Egelie het stenen Kintscruys (het oudst bekende weg kruis in Limburg) aan, dat in een muur van een hoeve in 't Ven in Ven- lo is ingemetseld. Dat Kintscruys zou volgens overleveringen herinneren aan een rituele moord op een kind. Overigens het Kintscruys dateert waarschijnlijk uit de 14e eeuw. Ten slotte zijn er de vroomheidskruisen. Deze werden om uiteenlopende rede nen, die niet onder de beide eerste groepen vallen, opgericht. Egelie noemt in deze categorie de devotiekruisen, de processiekruisen, kruisen die geplaatst werden uit dankbaarheid, de Maaskruisen (ba kens voor de paarden, die in de vorige eeuw de schepen over de Maas trok ken) en de hagelkruisen. De laatste groep werd op akkers en weilanden geplaatst om voorspoed af te smeken over het boerenbedrijf. „Om te ach terhalen waarom het wegkruis er staat zal een zeer groot onderzoek vergen. Als je in Limburg vraagt, waarom staat zo'n ding daar, op die plaats, dan krijg je als antwoord: 'het staat er nu eenmaal'. Er hangen altijd veel verhalen rond een wegkruis en ik heb ervaren dat de mensen vaak maar wat vertellen", aldus Egelie. Egelie heeft in de vijf jaar van zijn studie in Zuid-Limburg 64 types gie tijzeren wegkruisen geïnventari seerd. „Ik heb het uitdrukkelijk bij de inventarisatie van de gietijzeren wegkruisen in Limburg gehouden, want als ik de gietijzeren kruisen op de kerkhoven in alleen Limburg mee tel kom ik al tot 124 types". Waar al die types vandaan komen is ook voor Egelie nog niet duidelijk. Wie de kruisen ontwierp, is onbekend en zelfs bij nadere studie niet te achter halen net zomin als er modelboeken van kruisen in Limburg zijn. „Zelfs van de produktie weten we niets af", constateert Egelie met spijt. Hoewel Limburg in de tweede helft van de 19e eeuw een aantal ijzergiete rijen kende - in Europa deed het giet ijzer rond het einde van de 12e eeuw zijn intrede - zijn van die bedrijven in de archieven geen modelboeken voor gietijzeren kruisen gevonden. „Het is daarom moeilijk uit te maken welke wegkruisen in de provincie zelf gegoten kunnen zijn. Het merendeel van de kruisen, of de ontwerpen GODFRIED Egelie bij zijn dieobject: het gietijzeren wegkn - FOTO JACQ. Pi daarvoor, zijn van Franse herkoJ Een kleiner aantal komt uit Belgjjj Duitsland", zo schrijft Egelie. „Bij een oppervlakkige besch; wing wordt het al duidelijk dat bijl gietijzeren wegkruisen in Limb'J niet gesproken kan worden van j bepaalde stijl. Bij sommige kruiJ zijn de ornamenten ontleend aan gotische bouwstijl, voor andere o werpen komen de motieven uit del vende natuur. Bij de meeste gaat het echter om mengvormen. v| de profane symbolen zijn urn, dovef de fakkel en zandloper het meest ornament in gietijzeren kruisen vj werkt. Van christelijke origine; lettercombinaties als IHS en naast lijdenswerktuigen, drieho met Oog Gods en heilig Hart. Motjj ven uit de plantenwereld zijn voorn /melijk klimop, wijnrank, lisdoddeJ papaver. De ornamenten bevestij dat de gietijzeren kruisen, die 1 de wegen in Limburg zijn door de gieterijen in feite waren oi worpen als grafteken." Egelie: „Gietijzer was trouw vroeger een teken van armoede treft gietijzeren kruisen aan waj overheen een laagje zandsteen Dat is gewoon om te verbloemen] men het niet zo breed had". Godfried Egelie heeft drie jaar li alle weggetjes in Limburg afgered om te inventariseren. „Vanuit i huis in Cadier in Keer ondernarrl de tochten. Soms moest ik uit deati omdat de weggetjes te smal of omej andere reden onbegaanbaar ware vertelt Egelie. Zijn tochten leid! hem ook over alle kerkhoven v] Limburg, want ook die kruisen l hij geïnventariseerd, voor een v| gende publicatie wellicht. Egelie is blij dat er momenteel >J hernieuwde belangstelling besla voor de wegkruisen en veldkapellï „Het zou doodzonde zijn als al dier) numenten verdwijnen. Er zijn teveel weg. Hier, dit kruis", en I wijst naar het kruis voor de 1 kast, "dat heb ik gevonden in ij vuilcontainer op een kerkhof. Ikll het schoon geborsteld en opnieuw j verfd; moet je eens zien. Dat is ts prachtig."Het boek „Gietijzeren w kruisen in Limburg" is ook „opged gen aan allen, die wegkruisen j veldkapellen met hun zorgen om ven". Er komt een gulle lach over I lippen als hem gevraagd wordtin het hoe en waarom van de carnavi onderscheidingen van de Wee Rogstaekers. „Dat is al zoiets. Sil 1977 geeft de Rogstaekers elk jaarl almanak uit, die gewijd is aan muf menten in Weert. Ik doe ook meeil het samenstellen van die almans vandaar die onderscheidingen." Als wetenschapsman werpt I slechts stellingen op als hij het b kan aandragen. Hij verondefii wel, maar hij beweert niets vóér| het bewijs is geleverd. Herhaald' wijst hij op publicaties en bewerj gen, waarin zaken worden ges die niet bewezen zijn. „Dat is onzj zegt Egelie. Godfried Egelie wil als wetenscli per alles bewezen zien en tegelijtl tijd is hij een diep gelovig kathol Dat blijkt ook uit de ondertitel'!" in zijn boek:„Zij zullen opzien r. Hem, die zij hebben doorstoken". Door Jelle Boonstra OUDENBOSCH - „Op dit mo ment zitten we in Nederland aan een vast patroon gebon den: er is een schoolperiode, daarna een werkperiode en met je 65ste stop je ermee. Je moet dat patroon eigenlijk durven om te gooien. Laat mensen die werktijd vrijwil lig enige tijd te onderbreken. En noem dat een 'creatief ver lof'". Aldus drs. H.G. Daeter, adjunct-di recteur van Pedagogische Academie De Vossenberg uit Oudenbosch. Hij studeerde enkele jaren geleden aan de Vrije Universiteit van Brussel af op „Vrijetijdsagogiek". Daarna heeft hij zijn kennis verder toegespitst op de problemen rond de werkloosheid. Door persoonlijke problemen heeft de afronding van het proefschrift echter nog even op zich laten wachten. Daeter: „Wel moet men dan recht hebben op een sociale uitkering, an ders wordt het plan bij voorbaat al onmogelijk gemaakt. Natuurlijk heeft zo'n verlofperiode wel financië le consequenties: je krijgt tenslotte maar 80 70 procent van het loon mee. De vrijwillige werklozen moeten dan.ook reeël bekijken of zo'n verlof periode kan. Tijdens 'pieken' met veel uitgaven zal het bijvoorbeeld niet gaan, maar op andere momenten weer wel. Financieël gezien kan er dan naartoe gewerkt worden". De Oudenbossche adjunct-direc teur is op het spoor gezet door zijn promotor, de Haagse professor Em- merij, wiens ideën hij verder uit werkt. In de zomer van 1981 toetste Daeter in de gemeente Zevenbergen de belangstelling voor zijn plannen. Met hulp van WSW-ers werden in to taal 10.000 enquêteformulieren ver spreid onder ongeveer 5000 huisa dressen. Daarvan kwamen er ruim 2000 terug (de hoge score van 40 pro cent van alle huisadressen). De uitkomst was opmerkelijk: ruim 450 van de 2000 geënqueteerden bleken wel te voelen voor een langere periode van vrijwillige werkloosheid, en zouden ja zeggen tegen een derge lijk experiment. „We vonden dat een hoog getal voor zo'n radicale oplossing. Aan de hand van de cijfers zou je voorzichtig kunnen vermoeden dat het landelijk ook een interessant getal kan zijn. Misschien dat het zo'n grote groep kan worden, dat het werkloosheids probleem aan te pakken is". Volgens promotor Emmerij kan het een afdoend middel zijn om de werk loosheid onder de knie te krijgen. Daeter is wat gematigder, maar is en thousiast genoeg om toch een oplos- Even weg uit het werk voor creatief verlof" sing voor veel problemen te verwach ten. Hij is ervan overtuigd dat veel mensen zich aangetrokken voelen tot het idee om een tijd met verlof te gaan. „Maar ik realiseer me, dat er veel voor komt kijken. Voornaamste vraag is: hoe sturen we iemand -zeg een jaar- weg, met de garantie dat hij daarna weer aan het werk kan". „Misschien dat de Arbeidsbureau's daar een grote rol in kunnen spelen. Momenteel zijn die immers middel punt van de discussie of ze nog wel een taak hebben, nu nog maar spora disch werkzoekenden kunnen worden doorverwezen. Misschien kunnen ze het creatief verlof organiseren, door de contracten op te stellen te bemid delen bij het regelen van plaatsver vangers. Ook moet er natuurlijk voor worden gezorgd dat de verlofganger tijdens de verlofperiode bijblijft in zijn vak". Daeter deelt sommige bezwaren, die tegen zijn stellingen in te brengen zijn. Om een praktisch voorbeeld te noe men: Kantoorpersoneel of onderwij zers zullen gemakkelijker voor lan gere tijd te vervangen zijn, dan een chirurg. En daarbij moet ook nog maar worden afgewacht, of de kwali teit van de vervanger hetzelfde is als van de verlofganger. „Je maakt mij niet duidelijk dat iemand onmisbaar is", zegt hij. „Dat is nu juist het unieke van het over schot, dat we in Nederland hebben. Naar mijn mening geldt dat voor alle sectoren. Er zijn zo langzamerhand -om dat voorbeeld aan te houden- ge noeg werkloze medici. Die graag aan de slag willen, omdat na enkele jaren hun kennis verminderd zal zijn". „Dat verschil in kwaliteit is echter inderdaad een probleem. Het kan best zijn, dat bedrijven weigeren om men sen te laten gaan doordat hun des kundigheid groter is dan van de ver vanger. Bovendien zijn de kosten gro ter om plaatsvervangers te laten in werken. Aan de andere kant zal de vervangende kracht een grote moti vatie hebben. Je werkt dus steeds met gemotiveerde mensen. Terwijl ook te verwachten is, dat mensen door hun verlof geïnspireerd terugkomen". Volgens Daeter kunnen de plannen niet alleen de werkloosheid terug dringen, maar mogelijk ook de aanzet vormen tot een verandering in de mentaliteit jegens werklozen. „De vooroordelen tegen werklozen zijn enorm. Als mensen overdag een trim mer in het bos tegenkomen, dan wordt al snel gedacht: 'die is werk loos'. Dat soort gedachten leeft nog erg sterk in Nederland. Met alle ge volgen vandien bij werklozen. Som migen durven zich niet eens meer overdag buiten te vertonen". „Als mensen een tijdje vrijwillig werkloos worden, is dat natuurlijk een factor die afvalt. Je kunt aan H. DAETER: „De druk van werkloos-zijn verandert". - FOTO DE STEM/DICK DE BOER mensen dan niet meer zien, of ze ge dwongen of vrijwillig werkloos zijn". Drs. Daeter is in zijn studie tot de conclusie gekomen, dat de negatieve factoren bij langdurige werkloosheid de positieve overheersen. „Deze plan nen hebben grote consequenties. Eén ervan is dat het onderwijs zich zal moeten aanpassen aan de nieuwe si tuatie. Het onderwijs is nu nog té ar- beidsgericht: er wordt op dit moment te weinig aandacht besteed aan vrije tijdsbesteding. Dat is een merkwaar dige situatie, omdat men nu vaak niet goed is voorbereid op de vrije tijd. Als wordt geleerd die tijd beter te beste den, zal men werkloosheid niet meer als problematisch ervaren. En ge neigd zijn veel eerder voor een vrij willige werkloosheid te kiezen". Negatieve factoren krijgen volgens Deater bij volkomen vrijwillige werkloosheid nauwelijks een kans: „De hele druk van werkloos-zijn valt immers weg als je er zelf voor kunt kiezen. Kijk, als je gedwongen werk loos wordt, val je in een gal. Er is geen begrenzing, geen moment dat je weer aan het werk kunt". „Bij vrijwillige werkloosheids dat anders. Een vakantie is tocho| leuk, omdat je weet dat je erna aan de slag kunt? Dat werkt bij 4 langere periode van verlof precieij Een vrijwillig werkloze kan -st me voor- goed van zijn jaar verloiij nieten, omdat hij de zekerheid 1 dat hij daarna zijn werk kan vcd zetten". Een positieve factor is volgens ta dat bij een wisselend resevoiri] werklozen meer aandacht kan koo voor allerlei zaken in de maats pij, die in de Nederlandse samtfj ving een beetje tussen wal ens zijn geraakt. „Neem de dienstverlening", hij. „Misschien kan dat allemaal! minder professioneel werken. M| dat verkokerd: overal zijn welf roepskrachten voor. Met meer» tijd krijgen we waarschijnlijk weer wat meer tijd voor elkaar, f aan het bejaardenwerk en de zW zorg. Toch al net de sectoren fors bezuinigd moet worden. 1 schien ook een aanleiding voor t sen om zelf weer eens wat taken tf pakken". De Oudenbosschenaar moet etf nen, dat vooral mensen met eenb re opleiding zich voor zijn pla® zullen interesseren. „Zij weten] vrije tijd doorgaans meer raadSj beroep, studie en hobby liggen® dicht bij elkaar, terwijl een Mj opleiding ook een grotere intf sfeer met zich meebrengt. En" we nuchter zijn: ze hebben ookd'j gere inkomens om zich tot een Wl re verlof aangesproken te voelen"! Drs. Daeter hoopt nu dat vers' lende universiteiten de plannen! in andere -en met name verstedef te gebieden- op de haalbaarheid] len toetsen. Daarna kan Neder zich volgens hem in een interf discussie storten. „Dit onderwerp heeft toch alle] menten in zich heeft van een ''1 maatschappelijke discussie'? ken maar, dat de respons dan bij de maatschappelijke disf over kernenergie. Hier is de rechtstreeks bij betrokken. Ie^l heeft er toch ideeën over. Laat dj derlander zich daar -ik stel i via een breed referendum- zÜn,i ning maar eens over geven, ook de politieke partijen aai» ken". Door Ido Broers TILBURG Prof.Schouten over de inhouc het plan nog w kwijt. Hij is bang dat dc collega's hem als vo< van de betreffende cc sie zullen uitmaken „dondersteen". „Nee, niets." Toch kan Schoute niet nalaten zijn i aanpak „een snoepj een plan" te noemen. om te zoenen, zo Maar," voegt hij er aan toe, „of het uitgc wordt is een tweede." Dat maakt nieuws en na lang doorvrage Schouten iets doorsc ren. „Er zit van alles v maar 't is echt een plan voor de wereldc mie." Zo langzamerhand staat het volgende Ontwikkelingshulp vorm van gratis kredii strekking aan ontw lingslanden, stimu van investeringen me hulp van lagere („daarvoor moet mee spaard worden via vei dering van de financiei tekorten van de ov den"), controle op de stromen naar ontw lingslanden, een tijd verruiming van het cieringstekort en een tiek van zeer beperkte ontwikkeling. „Het moet dan wel worden gecoördineerd, protectionisme te voc men. Anders ontstaat zelfde situatie als in de tiger jaren, toen elk lan eigen houtje z'n probic probeerde op te lossen." Maar als alle landen zelfde maatregelen gaar men wordt de concurr toch niet bevorderd? „Als alle landen het i Schouten tegelijkertijd voeren krijg je een ople van de wereldconjunc In deze geest moet het gezocht worden. Op de of andere wijze moeter voorkomen dat de beste gen achterblijven bij w; geproduceerd kan woi Als er bij lichte inflatie, stante geldlonen en mee zet naar ontwikkelings den weer winst wordt maakt is het plan het ei Columbus. Natuurlijk ge ik in een internationale i pak van het plan-Schor Maar wacht maar af tol plan wordt gepresenteer Door DEN HAAG - De ambtei Personeel en de werknem stensector, zijn sinds 1979 zakt. Dat komt door de toe re bezuinigingsmaatregelc l klopper ar In i amb verse ontbrc bedri; orgelijl i werkneme van be dat Volgens het Centraal 'tik een helemaal klopi mensverhoudingen van bedrijfsleven te geven. verschillende soorten te, waterstaat) en de dergelijke. Verder werknemers in het °ver het pakketevergelijl ambtenaren en werkneme hoe ingewikkeld het allem Toch heeft het Centraal mische Verkenning 1983 ui van de gemiddelde ambti menswaardig afwijkt delde werknemer in hc rekeningen naar voren betaald dan de vergeit ven. Zo ligt het minimumlc hoger. Het Centraal Planburea Wikkeling van de ambten; 1978, vóór de eerste kortir men de ambtenarensalaris; Pe salarisontwikkelingei 1978 tot en met 1983 he'L beeld. Bij 4 x modaal mum-vakantieuitkering. 'hkqmensklasse 1978 minimumloon +4è45 "i^aaKnetto +2.2 126.000 in '82) I 4* modaal +1 a 1,5 'x modaal +lal,5 l is re

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1983 | | pagina 24