3%
Ambtem
er sinds
op a
Oudenbosschenaar
Daeter: baanbrekende
ideeën in proefschrift
ZATERDAG 7 ME11983
SBKHIWffSH
ZATERDAG 7 ME
Een kleine KAMER in het
kloostergebouw van de paters van St.
Josef aan de Kerkstraat in Nijmegen. Het
studeer- en werkvertrek van Godfried
Egelie (53). In die kleine ruimte schreef
Egelie de dissertatie „Gietijzeren
wegkruisen in Limburg", waarop hij
onlangs aan de universiteit vann
Amsterdam is gepromoveerd.
g Molens
Lezing
Historie
Waarom
Types
Stijl
Belangstelling
Werkende Nederlanders zouden
de mogelijkheid moeten hebben om op
vrijwillige basis een tijdje werkloos te
zijn. Werklozen krijgen dan op hun beurt
een goede kans om aan het arbeidsproces
deel te nemen. Een simpel maar
doeltreffend middel om de werkloosheid
eerlijk te verdelen. Dat is de kerngedachte
van een proefschrift waarmee drs.
H.G.Daeter in de toekomst hoopt te
promoveren.
Garantie
Mentaliteit
Aandacht
Opleving
S§ Door Albert Lamberts
„Heel merkwaardig ja, maar
in Noord-Limburg zie je geen
gietijzeren wegkruisen. Die
komen voor van Eijsden tot
H en met Nederweert, maar ten
H noorden van Nederweert zie
H je ze niet meer. Ik kan er ab-
soluut geen verklaring voor
§j geven."
Pater dr. Godfried Egelie heft zijn
handen ten hemel en zijn gezicht is
een groot vraagteken; hij weet het
niet. „Mijn verwondering daarover is
des te groter, omdat op de kerkhoven
in Noord-Limburg heel veel gietijze-
ren kruisen staan. Trouwens, je zou
toch zeggen dat de mensen in Noord-
Limburg wel eens een kruis bij de
ijzergieterijen in Belfeld en Tegelen
Shebben laten maken. Nogmaals, ik
=5 kan werkelijk niet zeggen waarom er
in Noord-Limburg geen gietijzeren
kruis langs de weg staat".
Dr. Godfried C.M. Egelie heeft zo-
juist een studie over gietijzeren weg-
kruisen in Limburg afgesloten. Vijf
jaar heeft Egelie erover gedaan om
=S een afgerond beeld van de gietijzeren
wegkruisen in Limburg te krijgen.
„Nou ja, afgerond, dat wil ik toch niet
zeggen. Ik heb, buiten hetgeen in het
boek staat, intussen zoveel materiaal
en ik heb eigenlijk nog zoveel uit te
zoeken, dat je niet kunt spreken van
een afgerond geheel". Egelie wijst op
H= enkele corpussen, die in zijn kamer
S= boven een kast aan de muur hangen.
„Van dat corpus", en hij wijst naar
het meest linkse van de vier, „wil ik
meer te weten komen. Het komt uit
Frankrijk, maar ik moet daarover
nog alles uitzoeken. Verder ga ik van
de zomer naar Zweden, naar Stock-
holm, om daar in de bibliotheek van
het Technisch Museum te gaan snuf-
felen. Ik vind daar misschien wat
modelboeken. Van Stockholm uit ga
ik naar Dalarna (in Midden-Zweden)
=S om daar enkele ijzergieterijen te be-
zoeken. Daar hoop ik de oplossing te
vinden voor het probleem van de her-
komst van een bepaald type gietijze-
ren kruis in Limburg." De studie van
Egelie, het moge duidelijk zijn, is bij
lange niet afgesloten.
Egelies vader was ingenieur bij
Rijkswaterstaat en werd als katho-
liek in het overwegend katholieke
zuiden gestationeerd. („Hij groef on-
der meer het Julianakanaal"). Egelie
sr. had een grote belangstelling voor
planten en wist er veel van en junior
erfde die belangstelling. Na zijn
priesterwijding in 1958 - in juli is
Godfried 25 jaar priester - begon de
jonge Egelie een studie biologie, die
hij in 1969 afsloot. Als wetenschappe-
lijk medewerker aan het Biohisto-
risch Instituut van de Rijksuniversi
teit in Utrecht zette hij een afdeling
op voor Historische Sociale Biologie,
waarbij de belangstelling uitging
naar het ontstaan van het landschap
onder invloed van de mens. Zo
schreef Egelie in 1978 een verhande
ling over „Molens en hun milieu".
Van zijn hand verschenen trouwens
vele publicaties over molens in Lim
burg en de volgende staat alweer op
stapel bij Walburg Pers. Door zijn
vak kwam hij in Weert terecht en dat
zou grote gevolgen hebben.
De belangstelling voor wegkruisen
in het algemeen is bij Egelie eigenlijk
op een heel vreemde manier gewekt.
Egelie: „Ik werkte in Weert op het
botanisch station voor biologisch on
derzoek in de Peel toen ik op zekere
dag in 1974 een verzoek kreeg van be
stuurslid Gerard Knuvelder van de
plaatselijke kerkcollectanten om een
lezing te houden over wegkruisen.
Die lezing moest dan de jaarlijkse
Egelies 'onvoltooide' studie
naar gietijzeren wegkruisen
kien- of kaartavond vervangen. In
een overmoedige bui willigde ik het
verzoek in. Ik dacht dat ik dat wel
even zou fiksen, maar tjonge, dat viel
tegen."
Die lezing betekende het begin van
wat zou uitgroeien tot een passie, die
resulteerde in een proefschrift, een
standaardwerk, op het gebied van
wegkruisen.
De wetenschappelijke benadering
van het verschijnsel wegkruisen is
van zeer recente datum in tegenstel
ling tot het studieobject zelf. Wan
neer de eerste wegkruisen langs de
Limburgse wegen zijn geplaatst is
niet bekend. Volgens bepaalde bron
nen (Ad Welters) werden de wegkrui
sen als zuivere uiting van het ka
tholieke geloof, uit eerbied voor 'het'
teeken van ons geloof bij uitstek" ge
plaatst. Ook in de heidense tijd ston
den er waarschijnlijk al wegkruisen,
maar toen was het kruis uiteraard
nog geen uiting van het christelijk
geloof. „Zo er al ooit op wegkruisin-
gen, (vanouds plaatsen waar zich vol
gens de heidenen geesten ophielden)
in het gebied, dat nu Limburg heet,
niet-christelijke gedenktekens waren
opgericht, dan nog is er tussen deze
en de wegkruisen sprake van discon
tinuïteit", zo schrijft Egelie in zijn
proefschrift. „Discontinuïteit is er
zelfs ten aanzien van de wegkruisen
onderling".
Egelie: „Het is bewezen dat er in
Frankrijk rond 800 een wegkruis
heeft gestaan en vijfhonderd jaar la
ter ook een. Ook in dat geval kun je
natuurlijk niet spreken van een ver
band tussen het eerste en het tweede
kruis. Dat kun je niet bewijzen en dus
moetje ook geen verband leggen".
Bijzonder interessant is natuurlijk
de vraag waarom er op een bepaalde
plaats een wegkruis wordt geplaatst.
Het wegkruis is allereerst een uiting
van geloof en kan om diverse redenen
zijn geplaatst. Egelie geeft drie rede
nen aan. Op de eerste plaats noemt
hij de rechtskruisen en grenskruisen,
die werden opgericht daar waar recht
gesproken werd, respectievelijk om
een grenspunt te markeren. De
rechtskruisen werden geplaatst om
duidelijk te maken dat de recht
spraak in overeenstemming was met
het christelijk geloof.
De memoriekruisen vormen de
tweede categorie. Door het plaatsen
van een kruis werd een blijde of
droeve gebeurtenis vastgelegd. In dit
verband haalt Egelie het stenen
Kintscruys (het oudst bekende weg
kruis in Limburg) aan, dat in een
muur van een hoeve in 't Ven in Ven-
lo is ingemetseld. Dat Kintscruys zou
volgens overleveringen herinneren
aan een rituele moord op een kind.
Overigens het Kintscruys dateert
waarschijnlijk uit de 14e eeuw. Ten
slotte zijn er de vroomheidskruisen.
Deze werden om uiteenlopende rede
nen, die niet onder de beide eerste
groepen vallen, opgericht.
Egelie noemt in deze categorie de
devotiekruisen, de processiekruisen,
kruisen die geplaatst werden uit
dankbaarheid, de Maaskruisen (ba
kens voor de paarden, die in de vorige
eeuw de schepen over de Maas trok
ken) en de hagelkruisen. De laatste
groep werd op akkers en weilanden
geplaatst om voorspoed af te smeken
over het boerenbedrijf. „Om te ach
terhalen waarom het wegkruis er
staat zal een zeer groot onderzoek
vergen. Als je in Limburg vraagt,
waarom staat zo'n ding daar, op die
plaats, dan krijg je als antwoord: 'het
staat er nu eenmaal'. Er hangen altijd
veel verhalen rond een wegkruis en
ik heb ervaren dat de mensen vaak
maar wat vertellen", aldus Egelie.
Egelie heeft in de vijf jaar van zijn
studie in Zuid-Limburg 64 types gie
tijzeren wegkruisen geïnventari
seerd. „Ik heb het uitdrukkelijk bij de
inventarisatie van de gietijzeren
wegkruisen in Limburg gehouden,
want als ik de gietijzeren kruisen op
de kerkhoven in alleen Limburg mee
tel kom ik al tot 124 types". Waar al
die types vandaan komen is ook voor
Egelie nog niet duidelijk. Wie de
kruisen ontwierp, is onbekend en
zelfs bij nadere studie niet te achter
halen net zomin als er modelboeken
van kruisen in Limburg zijn. „Zelfs
van de produktie weten we niets af",
constateert Egelie met spijt.
Hoewel Limburg in de tweede helft
van de 19e eeuw een aantal ijzergiete
rijen kende - in Europa deed het giet
ijzer rond het einde van de 12e eeuw
zijn intrede - zijn van die bedrijven
in de archieven geen modelboeken
voor gietijzeren kruisen gevonden.
„Het is daarom moeilijk uit te maken
welke wegkruisen in de provincie zelf
gegoten kunnen zijn. Het merendeel
van de kruisen, of de ontwerpen
GODFRIED Egelie bij zijn
dieobject: het gietijzeren wegkn
- FOTO JACQ. Pi
daarvoor, zijn van Franse herkoJ
Een kleiner aantal komt uit Belgjjj
Duitsland", zo schrijft Egelie.
„Bij een oppervlakkige besch;
wing wordt het al duidelijk dat bijl
gietijzeren wegkruisen in Limb'J
niet gesproken kan worden van j
bepaalde stijl. Bij sommige kruiJ
zijn de ornamenten ontleend aan
gotische bouwstijl, voor andere o
werpen komen de motieven uit del
vende natuur. Bij de meeste
gaat het echter om mengvormen. v|
de profane symbolen zijn urn, dovef
de fakkel en zandloper het meest
ornament in gietijzeren kruisen vj
werkt. Van christelijke origine;
lettercombinaties als IHS en
naast lijdenswerktuigen, drieho
met Oog Gods en heilig Hart. Motjj
ven uit de plantenwereld zijn voorn
/melijk klimop, wijnrank, lisdoddeJ
papaver. De ornamenten bevestij
dat de gietijzeren kruisen, die 1
de wegen in Limburg zijn
door de gieterijen in feite waren oi
worpen als grafteken."
Egelie: „Gietijzer was trouw
vroeger een teken van armoede
treft gietijzeren kruisen aan waj
overheen een laagje zandsteen
Dat is gewoon om te verbloemen]
men het niet zo breed had".
Godfried Egelie heeft drie jaar li
alle weggetjes in Limburg afgered
om te inventariseren. „Vanuit i
huis in Cadier in Keer ondernarrl
de tochten. Soms moest ik uit deati
omdat de weggetjes te smal of omej
andere reden onbegaanbaar ware
vertelt Egelie. Zijn tochten leid!
hem ook over alle kerkhoven v]
Limburg, want ook die kruisen l
hij geïnventariseerd, voor een v|
gende publicatie wellicht.
Egelie is blij dat er momenteel >J
hernieuwde belangstelling besla
voor de wegkruisen en veldkapellï
„Het zou doodzonde zijn als al dier)
numenten verdwijnen. Er zijn
teveel weg. Hier, dit kruis", en I
wijst naar het kruis voor de 1
kast, "dat heb ik gevonden in ij
vuilcontainer op een kerkhof. Ikll
het schoon geborsteld en opnieuw j
verfd; moet je eens zien. Dat is ts
prachtig."Het boek „Gietijzeren w
kruisen in Limburg" is ook „opged
gen aan allen, die wegkruisen j
veldkapellen met hun zorgen om
ven".
Er komt een gulle lach over I
lippen als hem gevraagd wordtin
het hoe en waarom van de carnavi
onderscheidingen van de Wee
Rogstaekers. „Dat is al zoiets. Sil
1977 geeft de Rogstaekers elk jaarl
almanak uit, die gewijd is aan muf
menten in Weert. Ik doe ook meeil
het samenstellen van die almans
vandaar die onderscheidingen."
Als wetenschapsman werpt I
slechts stellingen op als hij het b
kan aandragen. Hij verondefii
wel, maar hij beweert niets vóér|
het bewijs is geleverd. Herhaald'
wijst hij op publicaties en bewerj
gen, waarin zaken worden ges
die niet bewezen zijn. „Dat is onzj
zegt Egelie.
Godfried Egelie wil als wetenscli
per alles bewezen zien en tegelijtl
tijd is hij een diep gelovig kathol
Dat blijkt ook uit de ondertitel'!"
in zijn boek:„Zij zullen opzien r.
Hem, die zij hebben doorstoken".
Door Jelle Boonstra
OUDENBOSCH - „Op dit mo
ment zitten we in Nederland
aan een vast patroon gebon
den: er is een schoolperiode,
daarna een werkperiode en
met je 65ste stop je ermee. Je
moet dat patroon eigenlijk
durven om te gooien. Laat
mensen die werktijd vrijwil
lig enige tijd te onderbreken.
En noem dat een 'creatief ver
lof'".
Aldus drs. H.G. Daeter, adjunct-di
recteur van Pedagogische Academie
De Vossenberg uit Oudenbosch. Hij
studeerde enkele jaren geleden aan
de Vrije Universiteit van Brussel af
op „Vrijetijdsagogiek". Daarna heeft
hij zijn kennis verder toegespitst op
de problemen rond de werkloosheid.
Door persoonlijke problemen heeft de
afronding van het proefschrift echter
nog even op zich laten wachten.
Daeter: „Wel moet men dan recht
hebben op een sociale uitkering, an
ders wordt het plan bij voorbaat al
onmogelijk gemaakt. Natuurlijk
heeft zo'n verlofperiode wel financië
le consequenties: je krijgt tenslotte
maar 80 70 procent van het loon
mee. De vrijwillige werklozen moeten
dan.ook reeël bekijken of zo'n verlof
periode kan. Tijdens 'pieken' met veel
uitgaven zal het bijvoorbeeld niet
gaan, maar op andere momenten
weer wel. Financieël gezien kan er
dan naartoe gewerkt worden".
De Oudenbossche adjunct-direc
teur is op het spoor gezet door zijn
promotor, de Haagse professor Em-
merij, wiens ideën hij verder uit
werkt. In de zomer van 1981 toetste
Daeter in de gemeente Zevenbergen
de belangstelling voor zijn plannen.
Met hulp van WSW-ers werden in to
taal 10.000 enquêteformulieren ver
spreid onder ongeveer 5000 huisa
dressen. Daarvan kwamen er ruim
2000 terug (de hoge score van 40 pro
cent van alle huisadressen).
De uitkomst was opmerkelijk:
ruim 450 van de 2000 geënqueteerden
bleken wel te voelen voor een langere
periode van vrijwillige werkloosheid,
en zouden ja zeggen tegen een derge
lijk experiment.
„We vonden dat een hoog getal
voor zo'n radicale oplossing. Aan de
hand van de cijfers zou je voorzichtig
kunnen vermoeden dat het landelijk
ook een interessant getal kan zijn.
Misschien dat het zo'n grote groep
kan worden, dat het werkloosheids
probleem aan te pakken is".
Volgens promotor Emmerij kan het
een afdoend middel zijn om de werk
loosheid onder de knie te krijgen.
Daeter is wat gematigder, maar is en
thousiast genoeg om toch een oplos-
Even weg uit het werk
voor creatief verlof"
sing voor veel problemen te verwach
ten.
Hij is ervan overtuigd dat veel
mensen zich aangetrokken voelen tot
het idee om een tijd met verlof te
gaan. „Maar ik realiseer me, dat er
veel voor komt kijken. Voornaamste
vraag is: hoe sturen we iemand -zeg
een jaar- weg, met de garantie dat hij
daarna weer aan het werk kan".
„Misschien dat de Arbeidsbureau's
daar een grote rol in kunnen spelen.
Momenteel zijn die immers middel
punt van de discussie of ze nog wel
een taak hebben, nu nog maar spora
disch werkzoekenden kunnen worden
doorverwezen. Misschien kunnen ze
het creatief verlof organiseren, door
de contracten op te stellen te bemid
delen bij het regelen van plaatsver
vangers. Ook moet er natuurlijk voor
worden gezorgd dat de verlofganger
tijdens de verlofperiode bijblijft in
zijn vak".
Daeter deelt sommige bezwaren,
die tegen zijn stellingen in te brengen
zijn.
Om een praktisch voorbeeld te noe
men: Kantoorpersoneel of onderwij
zers zullen gemakkelijker voor lan
gere tijd te vervangen zijn, dan een
chirurg. En daarbij moet ook nog
maar worden afgewacht, of de kwali
teit van de vervanger hetzelfde is als
van de verlofganger.
„Je maakt mij niet duidelijk dat
iemand onmisbaar is", zegt hij. „Dat
is nu juist het unieke van het over
schot, dat we in Nederland hebben.
Naar mijn mening geldt dat voor alle
sectoren. Er zijn zo langzamerhand
-om dat voorbeeld aan te houden- ge
noeg werkloze medici. Die graag aan
de slag willen, omdat na enkele jaren
hun kennis verminderd zal zijn".
„Dat verschil in kwaliteit is echter
inderdaad een probleem. Het kan best
zijn, dat bedrijven weigeren om men
sen te laten gaan doordat hun des
kundigheid groter is dan van de ver
vanger. Bovendien zijn de kosten gro
ter om plaatsvervangers te laten in
werken. Aan de andere kant zal de
vervangende kracht een grote moti
vatie hebben. Je werkt dus steeds met
gemotiveerde mensen. Terwijl ook te
verwachten is, dat mensen door hun
verlof geïnspireerd terugkomen".
Volgens Daeter kunnen de plannen
niet alleen de werkloosheid terug
dringen, maar mogelijk ook de aanzet
vormen tot een verandering in de
mentaliteit jegens werklozen. „De
vooroordelen tegen werklozen zijn
enorm. Als mensen overdag een trim
mer in het bos tegenkomen, dan
wordt al snel gedacht: 'die is werk
loos'. Dat soort gedachten leeft nog
erg sterk in Nederland. Met alle ge
volgen vandien bij werklozen. Som
migen durven zich niet eens meer
overdag buiten te vertonen".
„Als mensen een tijdje vrijwillig
werkloos worden, is dat natuurlijk
een factor die afvalt. Je kunt aan
H. DAETER:
„De druk van
werkloos-zijn
verandert".
- FOTO DE STEM/DICK DE
BOER
mensen dan niet meer zien, of ze ge
dwongen of vrijwillig werkloos zijn".
Drs. Daeter is in zijn studie tot de
conclusie gekomen, dat de negatieve
factoren bij langdurige werkloosheid
de positieve overheersen. „Deze plan
nen hebben grote consequenties. Eén
ervan is dat het onderwijs zich zal
moeten aanpassen aan de nieuwe si
tuatie. Het onderwijs is nu nog té ar-
beidsgericht: er wordt op dit moment
te weinig aandacht besteed aan vrije
tijdsbesteding. Dat is een merkwaar
dige situatie, omdat men nu vaak niet
goed is voorbereid op de vrije tijd. Als
wordt geleerd die tijd beter te beste
den, zal men werkloosheid niet meer
als problematisch ervaren. En ge
neigd zijn veel eerder voor een vrij
willige werkloosheid te kiezen".
Negatieve factoren krijgen volgens
Deater bij volkomen vrijwillige
werkloosheid nauwelijks een kans:
„De hele druk van werkloos-zijn valt
immers weg als je er zelf voor kunt
kiezen. Kijk, als je gedwongen werk
loos wordt, val je in een gal. Er is
geen begrenzing, geen moment dat je
weer aan het werk kunt".
„Bij vrijwillige werkloosheids
dat anders. Een vakantie is tocho|
leuk, omdat je weet dat je erna
aan de slag kunt? Dat werkt bij 4
langere periode van verlof precieij
Een vrijwillig werkloze kan -st
me voor- goed van zijn jaar verloiij
nieten, omdat hij de zekerheid 1
dat hij daarna zijn werk kan vcd
zetten".
Een positieve factor is volgens ta
dat bij een wisselend resevoiri]
werklozen meer aandacht kan koo
voor allerlei zaken in de maats
pij, die in de Nederlandse samtfj
ving een beetje tussen wal ens
zijn geraakt.
„Neem de dienstverlening",
hij. „Misschien kan dat allemaal!
minder professioneel werken. M|
dat verkokerd: overal zijn welf
roepskrachten voor. Met meer»
tijd krijgen we waarschijnlijk
weer wat meer tijd voor elkaar, f
aan het bejaardenwerk en de zW
zorg. Toch al net de sectoren
fors bezuinigd moet worden. 1
schien ook een aanleiding voor t
sen om zelf weer eens wat taken tf
pakken".
De Oudenbosschenaar moet etf
nen, dat vooral mensen met eenb
re opleiding zich voor zijn pla®
zullen interesseren. „Zij weten]
vrije tijd doorgaans meer raadSj
beroep, studie en hobby liggen®
dicht bij elkaar, terwijl een Mj
opleiding ook een grotere intf
sfeer met zich meebrengt. En"
we nuchter zijn: ze hebben ookd'j
gere inkomens om zich tot een Wl
re verlof aangesproken te voelen"!
Drs. Daeter hoopt nu dat vers'
lende universiteiten de plannen!
in andere -en met name verstedef
te gebieden- op de haalbaarheid]
len toetsen. Daarna kan Neder
zich volgens hem in een interf
discussie storten.
„Dit onderwerp heeft toch alle]
menten in zich heeft van een ''1
maatschappelijke discussie'?
ken maar, dat de respons
dan bij de maatschappelijke disf
over kernenergie. Hier is de
rechtstreeks bij betrokken. Ie^l
heeft er toch ideeën over. Laat dj
derlander zich daar -ik stel i
via een breed referendum- zÜn,i
ning maar eens over geven,
ook de politieke partijen aai»
ken".
Door Ido Broers
TILBURG
Prof.Schouten
over de inhouc
het plan nog w
kwijt.
Hij is bang dat dc
collega's hem als vo<
van de betreffende cc
sie zullen uitmaken
„dondersteen". „Nee,
niets."
Toch kan Schoute
niet nalaten zijn i
aanpak „een snoepj
een plan" te noemen.
om te zoenen, zo
Maar," voegt hij er
aan toe, „of het uitgc
wordt is een tweede."
Dat maakt nieuws
en na lang doorvrage
Schouten iets doorsc
ren. „Er zit van alles v
maar 't is echt een
plan voor de wereldc
mie."
Zo langzamerhand
staat het volgende
Ontwikkelingshulp
vorm van gratis kredii
strekking aan ontw
lingslanden, stimu
van investeringen me
hulp van lagere
(„daarvoor moet mee
spaard worden via vei
dering van de financiei
tekorten van de ov
den"), controle op de
stromen naar ontw
lingslanden, een tijd
verruiming van het
cieringstekort en een
tiek van zeer beperkte
ontwikkeling.
„Het moet dan wel
worden gecoördineerd,
protectionisme te voc
men. Anders ontstaat
zelfde situatie als in de
tiger jaren, toen elk lan
eigen houtje z'n probic
probeerde op te lossen."
Maar als alle landen
zelfde maatregelen gaar
men wordt de concurr
toch niet bevorderd?
„Als alle landen het i
Schouten tegelijkertijd
voeren krijg je een ople
van de wereldconjunc
In deze geest moet het
gezocht worden. Op de
of andere wijze moeter
voorkomen dat de beste
gen achterblijven bij w;
geproduceerd kan woi
Als er bij lichte inflatie,
stante geldlonen en mee
zet naar ontwikkelings
den weer winst wordt
maakt is het plan het ei
Columbus. Natuurlijk ge
ik in een internationale i
pak van het plan-Schor
Maar wacht maar af tol
plan wordt gepresenteer
Door
DEN HAAG - De ambtei
Personeel en de werknem
stensector, zijn sinds 1979
zakt. Dat komt door de toe
re bezuinigingsmaatregelc
l klopper
ar
In
i amb
verse
ontbrc
bedri;
orgelijl
i werkneme
van
be
dat
Volgens het Centraal
'tik een helemaal klopi
mensverhoudingen van
bedrijfsleven te geven.
verschillende soorten
te, waterstaat) en de
dergelijke. Verder
werknemers in het
°ver het pakketevergelijl
ambtenaren en werkneme
hoe ingewikkeld het allem
Toch heeft het Centraal
mische Verkenning 1983 ui
van de gemiddelde ambti
menswaardig afwijkt
delde werknemer in hc
rekeningen naar voren
betaald dan de vergeit
ven. Zo ligt het minimumlc
hoger.
Het Centraal Planburea
Wikkeling van de ambten;
1978, vóór de eerste kortir
men de ambtenarensalaris;
Pe salarisontwikkelingei
1978 tot en met 1983 he'L
beeld. Bij 4 x modaal
mum-vakantieuitkering.
'hkqmensklasse 1978
minimumloon +4è45
"i^aaKnetto +2.2
126.000 in '82)
I 4* modaal +1 a 1,5
'x modaal +lal,5
l is re