WfflÜM
Verreweg de meesten
'gaan door' na mavo
DE DRI
Afgezwaaide mavo-klas geeft de moed niet op
E
ZATERDAG 30 APRIL 1983
IN verband met de komende eindexamens
vroegen we een mavo-klas hoe het vergaan is na
het eindexamen van het vorig jaar. Ook geven
we de uitslag van een enquête onder
afgestudeerden van mavo De Mere in Boxmeer.
Bovendien op deze pagina een overzicht van de
examens voor vwo, havo, mavo en lbo.
Vervelen
Ander werk
Doorgaan
Werk vinden
HlJ hoort bij een kerk zoals een knielbank dat
doet. Of zoals een kruis, een preekstoel, een
wierookvat: de koster. Om het oneerbiedig te
zeggen, een koster hoort tot het kerkmeubilair.
Of niet soms? Kennelijk niet.
Voetveeg
Uitzondering
Contact
w
Suske en Wiske:
mtoi tht roti wt tm -
Appie Happie A
TATERDAG 30 APRIL 191
Ze blijven er het
beste van hopen
Komende week beginnen de eindexamens van het middelbaar onderwijs. Van degenen die slagen, willen de
meesten 'verder studeren', maar niet iedereen kan terecht op de opleiding, die hij of zij voor zichzelf uitkoos.
- FOTO ARCHIEF DE STEM
Door Frits Stommels
„Ik doe de kleuteropleiding,
omdat ik die graag doe. Of ik
straks ook als kleuterleidster
werk kan vinden weet ik niet.
Maar ik vind dat je een studie
moet volgen, waar je zin in
hebt, anders wordt het toch
niets", aldus Marion Thijssen
uit Rijkevoort.
Zij is een van de jongeren, die het
vorig schooljaar van mavo De Mere
in Boxmeer afzwaaiden. De meesten
gingen 'verder studeren', maar kon
den niet altijd terecht op de opleiding,
die zij voor zichzelf uitkozen.
Bij Marion Thijssen was dat even
als bij Thécla Roemer uit Boxmeer
wel het geval. Ook Thécla Roemer
kon terecht op de kleuteropleiding in
Nijmegen. Zij vindt het een leuke
school, maar je moet er, volgens haar,
wel het een en ander voor over heb
ben, wantje bent pas laat thuis en je
moet dan nog veel leren".
Ernie Abels uit Beugen is naar de
meao (middelbaar economisch en ad
ministratief onderwijs) gegaan. Zij
wil na deze opleiding het liefst werk
zoeken op een kantoor of een bank.
Maar of dat werk ook te vinden is?
„Er zijn er zovelen voor mij", zegt ze.
„Je moet geluk hebben".
Het 'ja' van Anke Baltussen uit
Rijkevoort op de vraag of zij gelukkig
is met de huidige opleiding komt niet
zo erg spontaan. Zij zit op de vhbo
(voorbereidend hoger beroepsonder
wijs) in Nijmegen. Liever was zij
naar het CIOS (Centraal Instituut
voor de Opleiding tot Sportleraar) ge
gaan. Maar ze geeft de moed niet op
en wil na de vhbo alsnog proberen om
de opleiding voor sportleraar te vol
gen.
Jolanda Canjels uit Boxmeer zit op
de meao en ziet voor zichzelf in het
verschiet een mogelijke baan als se
cretaresse of administratief mede
werkster. Op de vraag of zij aan werk
denkt te komen is haar antwoord: „ik
denk van niet".
Voor Rob Daanen uit Boxmeer was
de foto-vakschool in Den Haag of de
reclame-opleiding in Boxtel ideaal
geweest. Maar het ging niet door, om
dat er teveel mensen voor in de rij
stonden. Nu zit hij op de mds (middel
bare detailhandelsschool), die hem
overigens goed bevalt en aardig aan
sluit op de mavo.
Marcel van Eist uit Boxmeer is van
de mavo naar de havo in Stevensbeek
gegaan. Dat gaat hem best af. Hij wil
na de havo in ieder geval nog verder
en denkt daarbij aan de politieschool.
Zijn doorleren heeft ook iets te ma
ken met het feit dat er toch moeilijk
werk te vinden is.
„Je gaat je op de duur wel verve
len", aldus Erna van den Heuvel uit
De Rips. Zij wil graag bejaardenver
zorgster worden, maar er waren te
veel aanmeldingen en zij werd niet
tot de opleiding toegelaten. Ze hoopt
nu het komende schooljaar wél ge
plaatst te worden of in Nijmegen óf in
Helmond. Ze zegt het maar niets te
vinden om alsmaar thuis te zitten,
want ook werk heeft ze tot nu toe niet
kunnen vinden.
Voor Renate van Gaal uit Boxmeer
was de horeca haar wens geweest,
maar het is de mbo-cd (middelbare
beroepsopleiding culturele dienstver
lening) geworden. Zij zegt deze school
af te makten en daarna nog een cursus
te gaan doen, want zij ziet zich niet zo
snel aan werk komen.
Jacqueline Jacobs uit Rijkevoort
zegt het prima te vinden op de Inas
(algemene schakelopleiding) in Gen
nep. Haar eerste keus was de oplei
ding tot kraamverzorgster, maar ze
was er te jong voor. Nu denkt ze na de
Inas de opleiding voor receptioniste
bij Schroevers te gaan volgen.
Zij zegt te hopen straks als zodanig
werk te kunnen vinden. „Maar als dat
niet lukt probeer ik ander werk te
krijgen dat je met de mavo kunt
doen".
Amber Merkelbach uit Rijkevoort
en Chitrawatie Lalbahadoersingh uit
Boxmeer zijn van de mavo naar de
havo in Boxmeer gegaan. Na een wat
moeilijk begin gaat het nu stukken
beter. Amber Merkelbach zegt erover
te denken om na de havo naar de so
ciale academie te gaan.
„Ik wilde maar zo lang mogelijk
doorgaan met studeren. Ik zit nu op
de mas (middelbare agrarische
school) in Cuyk. Daarna wil ik naar
de meao", aldus Frans Nabuurs uit
Rijkevoort.
Hij wil later in ieder geval iets
gaan doen wat te maken heeft met de
landbouw, ofschoon daarbij niet di
rect aan het boerenbedrijf hoeft te
worden gedacht. Zegt: „Ik ben zeven
tien en heb nog tijd om het een en an
der eens rustig af te kijken".
Annemieke van Oers uit Boxmeer
wilde altijd graag werken met dieren.
Omdat de opleiding daarvoor niet
langs de deur ligt (de school ligt in
Putten) en omdat er „te weinig moge
lijkheden lijken te zijn na het afstu
deren van deze school" werd het de
analistenopleiding in Nijmegen. Zij
wil medisch analiste worden en als
zodanig later in een ziekenhuis gaan
werken.
Erik Peters uit Gennep stapte na
zijn eindexamen mavo in het exa-
Koster wordt een
zeldzaam beroep
Door Rinze Brandsma
De kosters hebben onlangs
hun nood geklaagd. En of ze
nu gereformeerd zijn of
rooms-katholiek, de nood
kreet van de kosters is dezelf
de: ten prooi gevallen aan be
zuinigingen en teruglopend
kerkbezoek worden zij jaar
lijks bij tientallen ontslagen.
Vaak mogen zij de tijd tot hun pen
sioen niet eens uitdienen, maar vlie
gen zij nog vóór het zingen de kerk
uit. Hun werk wordt overgenomen
door vrijwilligers. Kosteren wordt
een zeldzaam beroep, zegt de ene kos
ter. Zeg maar gerust: ons vak sterft
uit, zegt een ander. Wil de laatste
koster het licht uitdoen?
„Wie nu nog koster wordt of blijft,
die doet dat uit een soort roeping.
Koster blijven moet je doen vanuit
een zeker idealisme, zeker niet voor
het geld. Je bent dagelijks in je eentje
in die kerk bezig, de hele dag in dat
vrome gedoe. Nu zou ik het vak nie
mand meer aanraden, dat durf ik niet
meer".
De koster die hier de noodklok
luidt is geen uitzondering. En het
gekke is, dat koster G. E. Bouberg
Wilson al twintig jaar met veel ple
zier koster is. En blijft. Hij draagt
met trots („ik hecht aan traditie, an
ders wordt het zo kaal") bij de dien
sten zelfs zijn kerkelijke kleding.
„Volgens het kerkelijk wetboek mag
een koster de kleding van de geeste
lijkheid dragen, toog en superplie, als
het nodig is ook buiten de kerk. Maar
je ziet ook steeds meer katholieke
kosters in hun burgerpakkie. Ik vind
dat raar, als rechterhand van de
priester bij het altaar verschijnen in
je colbertje".
Koster Bouberg Wilson is 'custos'
(Latijns voor 'bewaarder', 'huisbe
schermer', wij maakten daar 'kuster'
of 'koster' van) van de Moeder Gods-
kerk in het Noordhollandse Heiloo,
erkend bedevaartplaats met een
reeks kerken, de kapel Onze Lieve
Vrouwe ter Nood (goed voor een weer
toenemend drukke pelgrimage),
kloosters.
De Heiloose koster is secretaris van
de Katholieke Bond van Kosters voor
de bisdommen Haarlem en Rotter
dam. De voorzitter van zijn bond W.
Walderveen heeft de situatie voor de
katholieke kosters zelfs nog somber
der genoemd dan die van hun protes
terende protestantse collega's. Ook de
voorzitter van de Protestantse Kos-
terbond benadrukt dat: „Onze pro
blemen bestaan bij de katholieke kos
ters al veel langer. Daar is de regen
van ontslagen onder kosters jaren ge
leden begonnen en is al massaal over
gestapt op vrijwilligers. De katholie
ke kosters zijn helemóél aan het uit
sterven".
Is dat zo? Koster Bouberg Wilson,
de poetsdoek even terzijde leggende:
„Ja en nee. Aan de ene kant hebben
wij de strijd om goede lonen, pensioe
nen en uren al eerder gevoerd. Drie
jaar geleden kwam er voor alle ka
tholieke kosters in het land een goede
regeling, met een salaris net boven
het minimumloon en een waardevast
pensioen. Daar zijn we blij mee. Maar
het is wel zo dat de kosters ook bij ons
de dupe worden van de bezuinigin
gen. Het bisdom Rotterdam kent al
een verbod op het aanstellen van
nieuwe kosters, in de andere bisdom
men komt ook niet meer automatisch
een nieuwe koster als de oude weg
gaat".
Op een toogdag zei voorzitter G.
Koppenol van de Protestants-
Christelijke Vereniging van Kosters
in Nederland eerder deze maand vol
bitterheid: „Door de teruglopende
economie is dus de laagstbetaalde op
het kerkelijk erf het eerst 't kind van
de rekening. Bezuinigingen kunnen
kennelijk alleen op hem afgewenteld
worden. Het teruglopend kerkbezoek
is kennelijk aan hem te wijten. Hij is
de deurmat die je wegdoet als je hem
niet meer nodig hebt".
Voorwaar krachtige taal van een
beroepsgroep die in feite eeuwenlang
de serviele voetveeg in het kerkpor
taal mocht zijn. (Koster Bouberg Wil
son: „Vroeger mocht ons loon ook
geen salaris heten, maar een gift. En
in Groningen zijn er kerkvoogdijen
die hun kosters verbieden zich te or
ganiseren, lid te worden van een vak
bond. Anders vliegen ze er gelijk
uit".)
Koster Koppenol, voorzitter van de
protestantse kosterbond, joeg de ko
gel met zijn alarmerende rede ket
send door de kerk.
Opgezocht in zijn Apeldoornse (ge
reformeerde) Tabernakelkerk blijkt
G. Koppenol het prototype van de
plichtsgetrouwe, degelijke, kalme
koster. Maar, hoe rustig ook, hij blijft
de noodklok luiden.
„De kerk gaat voorop om arbeids
plaatsen af te stoten in plaats van ze
te scheppen. En is het niet juist de
kerk die verantwoordelijk is voor de
Mens en dat met een hoofdletter M?"
Dat klopt toch niet, de naastenlief
de en sociale bewogenheid prediken
en tegelijk je eigen koster de straat op
sturen?
Koster Koppenol, bewogen: „Dóér-
om heb ik dat juist ook gezegd. Als de
kerkbestuurders praten over naas
tenliefde, dan moeten ze er ook alles
aan doen om die te verwezenlijken.
Dat is misschien niet altijd mogelijk,
maar veel kerkbesturen springen wel
eens te gemakkelijk met hun koster
om".
En, heel bitter over de soms bikkel
harde werkgevers-opstelling van
kerkbesturen: „Ik zou de leden van de
kerkbesturen wel eens willen zien als
hun werkgever bij hen kwam om te
vertellen dat zij wel op kunnen stap
pen en dat hün werk door vrijwilli
gers wordt overgenomen".
Zijn rooms-katholieke collega Bou
berg Wilson onderstreept die bewo
gen noodkreet: „In deze tijd van be
zuinigingsrage zijn het uitgerekend
de kerken die er als de eersten bij zijn
om mensen te ontslaan. Dat maakt
een gekke indruk, zeker als je je her
innert dat de bisschoppen nog niet zo
lang openlijk gezegd hebben dat
iedereen recht op werk heeft".
Maar ook als de koster zijn baan
nog heeft, dat blijft het vaak onder-
wets sappelen. De protestantse kos-
tersbond heeft na drie, vier jaar on
derhandelen met de landelijke vere
niging van kerkvoogdijen eindelijk
richtlijnen op kunen stellen voor de
salariëring. Helaas kunnen die richt
lijnen niet bindend voorgeschreven
worden: de club van kerkvoogden
wenst zich niet te beschouwen als
werkgever. Dus moet elke koster in-
didiviueel blijven soebatten met zijn
eigen kerkbestuur.
Alleen het moderamen van de ge
reformeerde synode heeft de richtlijn
sinds begin vorig jaar verplicht ge
steld. Kosterbondsvoorzitter Koppe
nol: „Maar ook dan wordt er gesjoe
meld. Verdient een koster 20.000 per
jaar, moet dat in feite ƒ30.000 zijn,
zegt een kerkvoogdijwij brengen uw
uren terug van veertig naar dertig in
de week. Krijgt zo'n koster nog niet
meer dan een schamele ƒ20.000. Het
werk blijft hetzelfde en dus mag de
koster onbetaalde overuren maken".
Want een koster, zeker als die
(vaak in een dienstwoning) naast de
kerk woont, is altijd de klos. Er wordt
van hem verwacht dat hij er 24 uur
per dag is. Vaak moet zijn vrouw,
soms zijn hele gezin bijspringen als
het kerkbestuur de zalen verhuurt
voor vergaderingen, bruiloften en
partijen.
Koppenol: „Want men heeft er
geen idee van, wat erbij komt kijken
voor iedereen achter zijn kopje koffie
zit. Laatst moest hier een wijkavond
buiten het kerkgebouw gehouden
worden. Toen merkten ze pas hoeveel
werk dat gaf. Na afloop waren er acht
kopjes kapot. Nou, daar doe ik acht
jéér over". Voor veel kosters is een
bijbaantje, nog net als vroeger, bitte
re noodzaak. Een modaal salaris is
uitzondering. Sommigen doen er tim-
merklussen bij, maken scholen
schoon, zijn verzekeringsagent of
vooral begrafenisondernemer. Kop-
menjaar van de lts (lagere technische
school). Hij doet er de richting motor
voertuigen. Daarna wil hij werk vin
den, zo mogelijk bij zijn oom in de ga
rage.
Als dat niet direct lukt wilt hij
naar de mts (middelbare technische
school) om zich daar verder te be
kwamen in de afdeling motorvoertui
gen.
Edwin Schelbergen uit Vierlings
beek werkte na zijn mavo-eindexa
men drie maanden op een betonfa-
briek. Daarna ging hij in militaire
dienst. Hij denkt erover om 'bij te te-
kenen', om beroeps militair te wor-
den. „Het is gewoon gemakkelijk',
zegt hij, „omdat je dan verzekerd
bent van werk en in de burgermaat
schappij vind je dat niet".
Chretiënne Verberk en Canies van
Kempen, beiden uit Boxmeer, volgen
de opleiding tot verpleegkundige. Ca
nies van Kempen doet dat aan de
mbo-v (middelbare beroepsopleiding
verpleegkunde) in Eindhoven en
Chretiënne Verberk via de in-servi-
ce-opleiding bij het Maasziekenhuis
in Boxmeer.
Monique Weerepas uit Beugen
heeft na de mavo werk gevonden in
het Boxmeerse ziekenhuis. Zij houdl
er een afdeling schoon. „Na de mavo
heb ik drie weken thuis gezeten,
heb toen bij mezelf gezegd: je moet
pakken wat je pakken kunt. Het werk
doe ik ontzettend graag. Je komt veel
in contact met mensen en dat ligt mij
wel".
Ofschoon ze het op de mavo geleer
de in haar werk niet nodig heeft zegt
ze toch blij te zijn met die kennis. „Je
hebt er wel degelijk wat aan". Zij
houdt een afdeling schoon in het Box
meerse Maasziekenhuis.
Van de 95 mavo-mensen, die vorig jaar aan de De Mere in Boxmeer eindexa
men hebben gedaan, zijn er 85 naar een vervolgopleiding gegaan, zeven gingen
direct na de mavo werken, één ging in militaire dienst en twee van hen zijn
werkloos.
Voor 46 van de 85, die een verdere opleiding gingen volgen, was de betreffen
de vervolgopleiding die van hun eerste keus, 14 moesten genoegen nemen met
een vervolgopleiding van hun tweede keus en voor 18 was het de zoveelste
keus. Van zeven anderen is het niet bekend.
De meesten (22) gingen naar de havo, 10 naar de mds (middelbare detailhan
delsschool), 8 naar de vormingsklas, 6 naar de meao (middelbaar economisch
en adminstratief onderwijs), 6 naar de mts (middelbare technische school) en 5
naar de mas (middelbare agrarische school).
68 van de 85 waarderen hun vervolgopleiding als goed, 13 zijn er redelijk te
vreden mee en 2 waarderen de vervolgopleiding met slecht, eveneens 2 spreken
zich er niet over uit.
Verreweg de meesten (78 van de 85) vinden dat het mavo-diploma voldoende
is voor het kunnen volgen van de nieuw gekozen opleiding en 69 zeggen tevens
dat het huidige vakkenpakket goed aansluit op wat zij op de mavo hebben ge
had.
Degenen, van wie de opleiding van de eerste keus niet doorging, gaven daar
voor redenen op als: te veel deelname, uitgeloot, te jong, te ver van huis, afge
wezen, weinig toekomst in beroep, te moeilijk.
Vijf van de zeven die direct na de mavo gingen werken deden dat als ver
koopster (twee), in de huishoudelijke dienst van het ziekenhuis (één), als win
kelbediende (één), als administratief medewerkster (één).
Ofschoon het werk over het algemeen als goed wordt ervaren hadden enke
len liever verder willen studeren. Redenen waarom dat niet doorging waren:
school te duur én 'wilde geld verdienen en was bang dat ik te oud was als de
opleiding af was'.
Enkele algemene opmerkingen, die door leerlingen bij deze enquête werden
geplaatst, waren: 'men moet de mavo-leerling sneller zelfstandiger laten wer
ken', 'er is te weinig begeleiding en/of informatie bij de beroepskeuze', 'er
wordt te weinig aandacht besteed aan de grammatica bij de vreemde talen'.
Ook waren er opmerkingen van andere aard, zoals: 'ik heb het idee op een
goede mavo te hebben gezeten' en 'bedankt voor alles'.
penol: „Aan een kerkdienst heb ik al
leen wat op vakantie. Je zit nooit rus
tig. Iemand wordt onwel, de dominee
vergeet de geloofsbelijdenis; de orga
nist zet een verkeerd lied in, dan
schiet je alweer uitje bank".
Koster Bouberg Wilson: „Als de
priester komt, dan moet de koster ge
zorgd hebben dat alles draait. Het is
een huishouding in het groot. Nee, fy
siek zwaar is het werk niet. Je moet
alleen altijd beschikbaar zijn, dag en
nacht".
In totaal hebben onze kosters nog
een kleine 2500 kosters. De protes
tantse Kostersbond (aangesloten bij
het CNV) telt 800 leden; bij elkaar zijn
er 1200-1500 kosters van protestantse
huize. De Katholieke Bond voor Kos
ters (voorheen bij Kabo-NKV aange
sloten, maar bij de FNV-fusies over
gestapt naar CNV) heeft zo'n 70 leden,
alleen in de twee westelijke bisdom
men. Die van de overige bisdommen
zijn meest lid van de Interdiocesane
Kostersbond (ongeveer 500 leden); bij
elkaar zijn er nog ruim 800 RK kos
ters.
De Interdiocesane Kostersbond
heeft nooit aansluiting willen zoeken
bij een vakcentrale en is het dan ook
helemóél niet eens met de publiek
geuite noodkreten van hun CNV-col-
lega's.
Voorzitter J. Melkert in Vught zegt
smalend niet mee te willen doen „aan
al dat gekrijs". Het zou verstandiger
zijn, zegt hij, dat de katholieke kos
ters zich wat afzijdig houden.
koster G. E. Bouberg Wilson: „De katholieke kosters zijn helemóél aan
het uitstegen". -fotoaudet
j. Op een dag was ik aan het
I wandelen in het bos. Opeens
S stond ik stil. er zat een ko-
I nijntje onder een boom.
I Toen rende hij weg en keek
achterom alsof hij zeggen
I wilde: kom me dan achter-
na! Dat deed ik. Zo af en toe
stond het konijntje stil om
I op mij te wachten. Na een
I kwartier lopen bleef het zit-
ten voor een trap die zo hoog
was, dat ik het einde niet
I kon zien. Het konijntje
wenkte me met zijn linke-
r0Or en ik klom de trap op.
1 Ik liep, en liep, en liep, en....
5 ik had niet eens hoogtevrees.
Toen stond ik voor een
I kasteel. Er stond een bordje
op met Muiderslot erop. Ik
ging naar binnen en stapte
1 de eerste de beste zaal in. Ik
zag rijen en rijen en nog
5 eens rijen mensen. Ze waren
I allemaal doorzichtig. Ook
zag ik een troon die hele-
1 maal van goud was en met
edelstenen erop. En op de
troon zat een man, met
I mooie koningskleren uit de
Een prachttekening van
circus. Je hebt lang moeten l
„Dit is ons huis en een gn
g Daniëlle de Jonge, 7 jaar,
ïiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiii
mdmótWvavm
„Onze organisatie heeft geen be
hoefte aan die druktemakerij. Wij
hebben een goed overleg, goede ver
houdingen met de bisdommen, vooral
hier in Den Bosch. De bisdommen
hebben voor ons alles al jaren geleden
goed geregeld met het pensioen en
zo".
Een verschil in mentaliteit tussen
de kosters beneden en boven de rivie
ren? Oud-koster Melkert: „Het enige
dat in die katholieke CNV-koster-
bond te prijzen is, is dat ze nooit bij
het FNV zijn terechtgekomen. Ik zal
niet zeggen dat er geen kerkbesturen
zijn, die het beter zouden kunnen
doen met hun kosters. Maar er zijn
ook heel wat christenen die niet zo
christelijk zijn".
Ook hij moet toegeven dat het kos
tersbestand hard achteruit holt. Een
uitstervend beroep? Wil de laatste
koster wél even het licht uitdoen?
Koster Koppenol: „Zo'n eerste jaar
met vrijwilligrs lukt wel, iedereen is
dan nog enthousiast. Later is dat wel
anders. Ik heb al menig dominee en
pastoor horen verzuchten: had ik
mijn oude kostertje maar terug. Toen
liep alles nog op rolletjes".
Koster Bouberg Wilson: „De eerste
geluiden van spijt hoor ik allang. Er
is geen dagelijkse controle meer. Lek
kages worden te laat ontdekt. Maar
uitsterven zullen de kosters nooit he
lemaal. Kathedralen en dekenale
kerken zullen ze nodig blijven heb
ben. Maar zeldzaam zullen de kosters
zeker wel worden".
Z2WAF TJSBies
"VS*
CZCJB
Dteecr
"er
JO
A*4V
Z/Vzas-
-44V-