blijven klai
„Apen loslaten
Zo simpel is dat
helemaal niet"
H€
he
„Er hangt ie-
lucht.e«
boek over S<
Belangstel
groeit,
koo
He
He
V
DE APENHEUL
WIM MAGER ZAG HOBBY UITGROEIEN TOT DIERENPARK
ZATERDAG 23 APRIL 1983
Instituut voor het midden- en
kleinbedrijf blijkt dat het aantal
weekmarkten in de periode van 1973 tot
'81 is toegenomen met 201 tot 946. Volgens
die secretaris van de Nederlandse Bond
voor de markt en -straathandel, P.J. van
Loon, is de omzet de laatste tien jaar
minstens verdubbeld. Ondanks al die
positieve bevindingen klagen de
marktkooplui. Redenen genoeg dus voor
een marktonderzoek.
Consumentengids
Jammerklachten
Groentenmarkt
Textiel
Kwartjeshandel
Uitbreiding
Aanpassen
„j.jL.oe meer beesten, hoe meer
bezoekers". Dat was zo ongeveer de
filosofie, die vele dierentuinen tot
ongeveer vijftien jaar geleden aanhingen.
Later is men meer gaan letten op de
bewegingsvrijheid van de dieren. In het
begin van de jaren zevetig ontstond er in
Apeldoorn zelfs een apart apenpark, waar
de apen vrij rond konden lopen. Twaalf
jaar na het begin kan Apenheul-directeur
Wim Mager terugkijken op een bewogen
periode.
iTERDAG 23 APRIL 1983
Ongeschikt
Gorilla's
jl jl et gaat goed met de weekmarkten. Uit
een onderzoek van het Economisch
door Joop Brons
„MENSEN, lach toch eens".
Uit de losse pols kwakt een marktkoopman groene, gele en
rode spinnen tegen een gladde wand. De rubberen insecten
kruipen langzaam naar beneden.
„Toe nou, kijk niet zo som
ber. Je kunt ze overal.tegen
aan gooien, tegen het behang,
de deur en zelfs tegen de tele
visie. Dat is toch lachen, of
niet soms?"
Het schreeuwende baasje
heeft mèt zijn collega's reden
tot lachen. De cijfertjes geven
aan dat er in de markthandel
nog genoeg geld zit. In de afge
lopen tien jaar is de omzet
verdubbeld, terwijl het aantal
standplaatsen met een kwart
groeide.
Die waarheid is echter niet
op de markt te koop.
Daar wordt eerder het te
gengestelde beweerd.
Een stoffenhandelaar:
„De laatste jaren is de han
del gekelderd. Mensen zat, ja.
Allemaal kijkers. KVP'ers
noem ik ze: Kijken, Voelen en
Pleite. Men is ook veel kriti
scher geworden. Ze komen
hier met de Consumentengids
aan de kraam. Liefst eentje uit
1952." Vervolgt: „De laatste
maanden gaat het wat beter,
maar het is nog steeds niet
best."
Zijn buurman handelt in
confectie. Begint met de vorige
spreker te beschuldigen:
„Hij liegt dat ie barst. De
zaken gaan voor hem juist
heel goed. Logisch toch? In de
ze tijden zal men eerder bij
hem twee dure lappen van 40
gulden kopen, dan bij mij één
jurkje van 80 piek. Ze kunnen
de centen toch maar een keer
uitgeven. Nee, hij doet goeie
zaken. Bij mij loopt het een
stuk minder."
J. van Loon uit Tilburg, se
cretaris van de Nederlandse
Bond voor de markt- en
straathandel:
„Het gaat de marktkooplui
net als de boeren. Als ze niet
kunnen klagen, dan is er pas
écht iets goed mis. Je moet die
jammerklachten met zes kor
reltjes zout nemen. Het gaat
prima met de markt. Ik heb
pas wèèr vijf verzoeken om
invoering van een weekmarkt
- FOTO OE STÉM/JOHAJ
Crisis past in kraam van marl
binnengekregen. En kijk dan
eens naar de winkelstraat
waar ik zelf woon. Van de der
tig winkels daar sluit de een
na de ander de deuren."
Een vertegenwoordiger in
kousen, sokken en ondergoed
valt hem bij
„Weet u, dat ik tachtig pro
cent van mijn omzet haal bij
de marktkooplui? Nee het gaat
wel goed in die business." Van
Loon: „Je moet ook niet den
ken dat wij een paar dozijn
sokken kopen. Nee, het gaat
om duizenden dozijnen tege
lijk."
De 73-jarige secretaris is
geen fulltime marktkoopman
meer.
„Maar het bloed kruipt
waar het niet gaan kan. Ik
help nog regelmatig m'n kin
deren, die op de markt ook een
goede boterham verdienen.
Als je niet te lui bent om te
werken tenminste. In deze
handel worden lange weken
gemaakt. Je kunt je het ge
woon niet veroorloven een
tijdje niet te komen. Na drie
weken ben je je stek kwijt.
Opgestaan is plaats vergaan,
zo eenvoudig ligt dat."
Terug op de markt. Een
enorme mensenmassa wringt
zich tussen de kraampjes door.
De luchtjes van frieten en ge
bakken vis bepalen voor een
groot deel de sfeer aan de voet
van de Stevenstoren.
Een standwerker
schreeuwt:
„Wat rotzooi? 't Is in ieder
geval de mooiste rommel, die
ik heb. Had je vorig jaar moe
ten zien, toen waren die
plantjes nóg kleiner. Maar ja,
toen had ik ook een andere bril
op."
Tien kramen verder staat
een koopman een nieuwe
spons aan te prijzen of het
gaat om een achtste wereld
wonder.
„Kijk nou eens naar deze
ouwe, vieze, vettige spons. Heb
ik van m'n eigen centen ge
kocht. Het water loopt zo m'n
mouw in, door m'n hemd en
m'n broekspijpen weer uit. En
kijk nóu eens naar deze prach
tige uitvinding. Neemt een
halve liter water op. Je neemt
hem mee en na vijf dagen heb
je nóg een halve liter. Er valt
niets uit."
Voor de zekerheid doet zijn
publiek toch maar een stapje
terug als de man met z'n volle
spons begint te zwaaien, be
vreesd als men is voor het wij-
watereffect.
Wat verderop begint de
groentenmarkt. Een van de
weinige plaatsen op de hele
markt, waar je werkelijk kunt
uitrekenen of een gulden ook
een daalder waard is. En in
derdaad. De andijvie kost net
geen drie gulden per kilo, ter
wijl een groenten winkel iets
verderop 4,50 berekent.
Maar daar dient wel wat
aan toegevoegd. Op de markt
is de groente van een wat los
bladig type. Kleine kropjes,
met veel afval. Dat geldt nog
sterker voor de witlof. De helft
goedkoper, maar de verlepte
en bruin gevlekte stronkjes
nodigen nauwelijks uit tot ko
pen.
Een vrouw kijkt eens en
zegt dan:
„Groenten kopen op de
markt? Nee hoor. Iedereen
grabbelt er met z'n handen in.
Ja, je wast ze wel, maar
toch
Niet alles wat in zijn kraam
te pas komt, is afkomstig van
veiling of grossier. „Wij kopen
ook regelmatig rechtstreeks
bij de boeren." Opmerkingen
van marktgangers als zouden
op de markt slechts winkel
dochters van officiële groen-
tenzaken te koop zijn, worden
door de handelaar resoluut
van de hand gewezen. „Geen
sprake van."
Een branchegenoot, in een
aanpalende kraam, maakt het
de klanten moeilijk met een
cryptische tekst op zijn pro-
dukten: „Dank u. Wij pakken
de aardbeien zelf."
Er is een kraam met semi-
antiek en een handelaar in
fietsonderdelen. Het stalletje
met stukgelezen exemplaren
uit de Boeketreeks en versle
ten Jerry Cotton's mag zich
verheugen in redelijke be
langstelling van snuffelaars.
Maar de belangrijkste groep
op de weekmarkt wordt even
wel gevormd door de textiel
handelaren. Er zijn erbij, die
met behulp van vier of vijf
kramen een cómplete winkel
inrichten. totói»
Het zijn vooral de rollen
stof, die een grote aantrek
kingskracht uitoefenen op
kooplustige vrouwen. Bij elk
tentje staan drommen vrou
wen, in hun jacht op goedkope
coupons, te voelen aan de lap
pen.
„Je kunt hier heel voordelig
slagen. Vergeleken met een
winkel scheelt het nogal wat.
Maar je moet wel opletten dat
je niet thuis komt met een stof
vol weeffouten," zegt een
vrouw, terwijl ze een ka
toentje bestudeert.
De enigen, die de laatste ja
ren marktruimte hebben moe
ten inleveren, zijn de handela
ren in planten en bloemen.
Vanachter de emmers met tul
pen en narcissen legt een bloe-
menkoopvrouw uit dat het
niet allemaal rozengeur is.
Wijst naar een enorme oranje
bus achter de kraam: „Iedere
vijf jaar is dat ding afgeschre
ven. Koop je een nieuwe auto,
dan is ie in een keer tien mille
duurder geworden."
Klaagt dat het een
kwartjeshandel is.
„Mijn man en ik moeten van
maandagmorgen half vijf tot
zaterdagavond werken. Wij
mogen nog niet klagen. Maar
je zult toch groentenboer we
zen en twee man personeel
hebben. Zelfs zwart, laten we
eerlijk wezen."
Aan de kraam verschijnt
een vrouw.
„Hoeveel kost dat gips-
kruid?"
„Vijf gulden per bos."
De vrouw probeert daarna
twee bossen voor dat "geld te
krijgen, omdat de bosjes in
haar ogen te klein zijn. Nadat
de koopvrouw dat pingelen
verontwaardigd van de hand
heeft gewezen, zegt ze: „Dat
hebben we vanmorgen nog in
gekocht voor ƒ4,50 in Aals
meer. Wat ik zei: een
kwartj eshandel."
De wat pessimistische ver
klaringen van de tentwinke
liers staan in lijnrechte tegen
spraak met hetgeen wordt
verteld op de diverse gemeen
tehuizen. De belangstelling
voor de wekelijkse openlucht-
handel groeit nog steeds,
groeit. Vaak moeten gemeen
ten 'vol' verkopen.
Volgens die cijfers gaat het
dus uitstekend met de markt.
Niet alleen de marktmeesters
zijn daarvan overtuigd. De
markt met haar kleurrijke
kooplui en de kleurige stal
letjes is tegenwoordig weer
bijzonder in trek. Grote mark
ten vormen een gezellig dagje-
uit voor veel mensen. Ze is niet
alleen een concentratie van
koopjes, een dag in de week is
het ook het bruisend hart van
de meeste binnensteden. Voor
andere bezoekers is het een
welkome onderbreking van
weer een week zonder werk.
Of, zoals een marktkoop
man onbeschaamd over het
marktterrein schreeuwt: „He,
zit jij tegenwoordig ook op de
WW-fabriek?"
De grote kracht, van de
marktkooplui is het vermogen
zich aan té passen. Nogmaals
Van Loon:
„Als een ander vijf paar
sokken voor een tientje ver
koopt, dan ga ik er zes verko
pen. Je moet je letterlijk niet
van de markt laten prijzen."
Hij voegt er wel aan toe dat
de marges niet bijster groot
zijn.
„Maar door het massaal in
kopen en door de lagere kosten
die we maken kunnen we toch
goedkoop blijven. Maar om
nou te zeggen dat op de markt
door Ronald Spaak
EEN gesprek voeren
met Wim Mager - de
baas van het apenspul
op de Apeldoornse
Apenheul - is geen een
voudige zaak. En dat
ligt niet aan het feit, dat
Mager weinig te vertel
len zou hebben, integen
deel.
Mager praat graag en en
thousiast over de levende ha
ve, die sinds 1971 de Apenheul
bevolkt. Maar langer dan een
half uur ongestoord van ge
dachten wisselen is er niet bij.
De telefoon rinkelt bijna on
ophoudelijk en medewerkers
van de Apenheul steken met
een ijzeren regelmaat hun
hoofd om de deur om even wat
te vragen.
De Apenheul, gelegen in het
Apeldoornse natuurpark Berg
en Bos, is in meer dan één op
zicht een uniek dierenpark.
Niet alleen loopt meer dan de
helft van de 200 apen vrij rond,
ook heeft de Apenheul in de
loop der jaren opvallende fo-
kresultaten bereikt met een
aantal apensoorten.
Maar vooral de mogelijk
heid om 'mens tussen de apen'
te zijn is het sterke punt van
de Apenheul.
„En zoiets werkt naar beide
kanten. Ook voor de dieren
zelf is het veel prettiger om
vrij rond te lopen."
Binnen bepaalde grenzen
uiteraard, want rondom het
terrein staat een onverbidde
lijk groot hek, dat iedere ont
snappingspoging van de die
ren bij voorbaat kansloos
maakt.
Ook binnen de Apenheul
zelf zijn - zoveel mogelijk op
natuurlijke wijze - de ver
schillende apen-territoria be
grensd.
„Sommige apensoorten ver
dragen elkaar uitstekend, zo
als de wolapen en de slingera
pen. Zetje echter naast de ber
berapen een andere soort, dan
wordt het geheid moord en
doodslag", zegt Mager.
De Apenheul beschikt over
de grootste groep eekhoorn- of
doodskopaapjes ter wereld.
Zestig kleine oranje-gele ex
emplaren lopen los over het
hele terrein. „Met een beetje
geluk wordt dat aantal om
streeks juni uitgebreid tot 85:
zo'n 25 vrouwtjes zijn momen
teel zwanger."
Als we door het park lopen
en een twintigtal - voor een
Mandji beschermt haar baby Lukas
tegen nieuwsgierige kinderblikken.
Öcte-Wwcl olotfv. iftssiccc VM
poldesslnaoit 33 J m
c\t
een gulden een daalder J
is..., nee dat gaat niet hela
op."
Wie 's ochtends ijl
kraam komt, ziet ook J
prijskaartjes dan een pil
later. „Als ik een partij ;J
verkoop dan begin iksoij
met 100 procent wk|
meer je verkoopt, des
perkter wordt de kssf
moet dan wel met de pijl
laag. Aan het einde r,
markt ben ik blij alsiig
zo'n jurkje m'n eigen ge
terug kan krijgen," «J
een confectiehandelaaiT
Een ander staaltje vaal
passingsvermogen, Del
nenman gooit zijn kunscj
op een kunststof j
en rechts daarvan ligg
pels opvouwbare
Gaat het regenen? i
niek: hij verkoopt c
raplu die u net nodig hd
lachwekkende spimesl
dan veilig opgeborgen
doosje.
En toch.
Klagen blijft troef
kooplui.
„Meneer, van de koslj
ik moet maken,
rustig van gagnJeyenSl
niet alleen de kraant.1
de auto. Wat denkt u va
enorme kantoor van f
Veelbetekenend wijstf;J
richting van het belastir|
toor.
Een ander heeft de
tend apparaatjes om
mee te snipperen verl
„De zaken gaan een stui|
der. Een héél stuk t
Hoeveel apparaatjes
dan verkocht? „Ja
ik jou 'n beetje aan jt|
hangen."
Zo ziet het er thuis uit bij Jessica
pas uit Terheijden
ln 1976 kwam er een enorme
dot giftig gas de lucht in bo
ven Seveso in Noord-Italië.
Daar stond een fabriek,
waar anti-onkruidmiddelen
gemaakt werden. Een vei
ligheidsklep, die dicht hoor
de, ging plotseling open. Een
week later kregen veel kin
deren last van huiduitslag,
dieren gingen dood en de
bloemen stonden er verlept
bij. Tóen pas kreeg men in
de gaten wat er aan de hand
was.
In die fabriek wordt ge
werkt met het zwaarste gif
dat er bestaat: dioxine. Het
is spul
makke
kunt h<
de groi
den ka
nieuw
gen. J<
niek
Mensei
cueerd
moeste.
Er bestaat een erg goed
jeugdboek over wat er ge
beurd is in de zomer van
1976, toen er in de Italiaanse
stad Seveso uit een fabriek
een wolk dioxine ontsnapte.
Het boek heet: „Er hangt iets
in de lucht.en het is ge
schreven door Laura Conti.
Het is goed en spannend ge
schreven, je zult er je zeker
niet bij vervelen.
Marco, een jongen van 'n
jaar of twaalf, vertelt wat er
allemaal gebeurt, die zomer.
Het begint met de zieke poes
van zijn vriendinnetje Sara;
'n paar dagen later liggen de
kippen en de konijnen dood
in het hok en na 'n poosje
zijn er zelfs geen vliegen
meer in Seveso. Grote men
sen en kinderen die in de
buurt van de fabriek wonen,
krijgen een onverklaarbare
huidziekte.
Marco vraagt zich af wat
er allemaal aan de hand is.
Dat begint hij bij stukjes en
beetjes te begrijpen als er
opeens een heleboel mensen
uit de stad geëvacueerd
worden en in een hotel moe
ten gaan zitten, waar ze al
lemaal medisch onderzocht
worden.
Het is een goed boek. Niet
alleen omdat het zo goed be
schrijft wat er allemaal kan
gebeuren als er zo'n gevaar
lijk gii
hoe de
geren.
Het
langri
aan he
staat e
„Niet
waaru
weten
eigenli
alleen
in ons
moe ter
kinder
goed o
Titel:
lucht.
Schrijf
Uitgev
Prijs:
Leeftij
7 -
leek identieke - eekhoornaap
jes tegenkomen, wijst Mager
naar één van de aapjes: „Kijk,
dat is Punkie".
Waarna inderdaad direct
één van de diertjes op de hand
van Mager klimt. „Die is met
de fles grootgebracht. Van
daar dat we elkaar zo goed
kennen".
„Kijk maar uit", roept een
toekijkende bezoekster. „Ze
hebben zojuist iemand gebe
ten." „Dan moeten ze er maar
van afblijven", luidt het laco
nieke commentaar.
„Apen, die in een groep le
ven", vervolgt hij, „zijn zelden
agressief. Echte problemen
met apen die mensen lastig
vallen hebben we hier ook
nooit gehad. Maar je moet als
mens wél weten tot hoever je
kunt gaan. Je moet ze rustig
hun gang laten gaan en ze niet
opdringerig aanhalen. Komen
ze uit zichzelf naar je toe, dan
is het prima. Blijven de apen
van je weg, dan moet je ze niet
zelf op gaan zoeken. Het liefst
zou ik iedere bezoeker, die hier
binnenkomt een stoom-cursus
'aap-bejegening' geven. Maar
dat kan natuurlijk niet. Wél
geven we de mensen bij bin
nenkomst via een folder een
aantal richtlijnen mee."
Hoe lief en leuk de apen ook
zijn, hoe vriendelijk ze je ook
aankijken, als huisdier zijn ze
ook volgens Mager totaal on
geschikt.
„Het hele geheim is, dat
apen in een groep leven. En
dat moet ook zo blijven. Die
groep corrigeert namelijk het
gedrag van iedere individuele
aap. Gaat een aap binnen de
groep buiten z'n boekje, dan
krijgt-ie als het ware van
iedereen op z'n donder en laat-
ie het in het vervolg wel uit z'n
hoofd om nog meer katte-
kwaad uit te halen. Neem je
één aap in huis, dan valt die
controle weg. De eerste twee
weken is de aap dan nog wel
het schattige diertje, de eerste
twee maanden misschien wel,
maar vroeg of Iaat wordt het
een vals agressief kreng. De
ellende is dan niet te over
zien".
Sinds de Wet op de Bedreig
de Diersoorten van kracht is,
is het trouwens verboden om
ook maar één aap in te voeren.
Dat geldt voor particulieren,
maar ook voor dierenparken.
„Wij krijgen onze apen via an
dere dierentuinen".
Toch heeft de Apenheul nog
niet zo lang geleden een wel
zeer zeldzame apensoort in
huis gekregen: de leeuwaap
jes. Schitterende, bijna goud
kleurige diertjes, waar Mager
zichtbaar trots op is.
Spectaculairste trekpleister
van de Apenheul vormt onge
twijfeld de gorilla-groep, die
een paar maanden werd uitge
breid via de - moeizame - ge
boorte van baby Lukas. De
moeder van Lukas moest via
een zuignap-geboorte in het
Apeldoornse Lukas-zieken-
huis (vandaar de naam) beval
len. Moeder en zoon maken het
inmiddels uitstekend.
Door het koude weer pieke
ren de kolossale mensenapen
er niet over om de buitenlucht
op te zoeken. De hele familie
zit in één van de zes binnen-
verblijven de tijd te verdrij
ven. Hier en daar wordt wat
gestoeid, een tante van Lukas
houdt zich bezig met de kleine
en groepsleider Bongo (een
volwassen kerel van 195 kilo
schoon aan de haak) houdt de
hele zaak nauwlettend in de
gaten. Af en toe treedt hij als
een absolute dictator corrige
rend op als twee wijfjes elkaar
wat al te fanatiek in de haren
zitten.
„Gorilla's zijn buitenge
woon vriendelijke en vredelie
vende dieren, maar het lijkt
me niet zo verstandig om ze bij
de mensen te laten. Zelfs erva
ren oppassers laten we niet zo
maar in het hok als Bongo er
bij is. Een goedbedoeld schou
derklopje van deze reus kan
voor een mens al hele verve
lende gevolgen hebben".
Wim Mager is zich voor
apen gaan interesseren toen
hij 25 jaar geleden als 18-jari-
ge jongen samen met een
vriend twee kleine aapjes
kocht.
In de loop der jaren verza
melde Mager een aanzienlijke
groep dwergapen en groeide
bij hem het idee om iets meer
met zijn hobby te doen.
Zo ging in 1971 - nog op be
scheiden schaal - de Apenheul
van start. Met een beperkt
aantal diersoorten. „Vroeger
werd de status van een dieren
tuin afgemeten aan het aantal
diersoorten, dat men in huis
had. Hoe meer, hoe beter. Ik
ben daar vierkant tegen. Veel
belangrijker vind ik de pre
sentatie. Hoe laat ik*
het best uit de verf M
een dierentuin met drfc
groepen heb je het
tijd, dat je bij de dei
bent aangeland toch
allang gezien
Een - letterlijk -
bladzijde in de g®
van het apenpark
brand van 24 maart 1.
Het hoofdgebouw
vlammen op en 38 d'
jes en vrijwel de hele6
pen-groep kwam®
vlammen op.
Mager wil er lj?'
meer aan herinnerd'
Hij kijkt liever naar
komst.
„We hebben nu eet
rend nieuw hoofdê^',
hebben nieuwe dieft;
willen proberen »oil
aandacht te bestede»
educatieve element.
lemaal lukt is v®1
kwestie van geld.
heul ontvangt geen
die en elk jaar is
spannend of we de
aan elkaar kunne»
Maar dat weet je va»
van alle dieren zij»
eenmaal de duurste
gers."