BOEKEN OVER EN UIT DE DERDE WERE Marion Bloem vecht met het Indische meisje in haar Simone Bart over de neger die een mysterie is voor zichzelf Problemen Derde Wereld bij het op eigen benen leren staan De merkwaardige wereld van Putu Didjaja Het gaat om de mens en niet om de huidskleur OSO: boeiend tijdschrift over Suriname Lnsdag CONFLICT VAN DE TWEEDE GENERATIE IMMIGRANTEN KLASSIEK BOEK VAN FANON HET INNERLIJKE CONFLICT IN DE ZWARTE MENS >- ONAFHANKELIJKHEID EN NIEUWE AFHANKELIJKHEID INDONESISCHE LITERATUUR KOMT LOS Echte smaak dinsdag 29 maart 1983 EXTRA "V Zwarte huid, blanke masters 29 MAj zou lekke! Mcky Luke: D Ppie Happie: 1 II»» l»lf>r-»ior> i n nn m Door Henk Egbers In Nederland is bezig een generatie te ontstaan die schijnbaar nergens bijhoort. De kinderen van immigran ten. Tijdens hun opvoeding staan ze met het ene been nog in de cultuur van hun ouders, terwijl ze tegelijk met het andere been in dit land vaste grond onder de voet proberen te krijgen. Dat dit een bepaalde gesple tenheid of identeitsconflict kan opleveren zal duidelijk zijn. MARION BLOEM (31) werd in Arnhem geboren uit dochter van Indische ouders. In het boek GEEN GE WOON INDISCH MEISJE (uitg. In de Knipscheer 28,50) schrijft zij heel beel dend over dit conflict. „Haar eigen soort moet ze zelf scheppen. Geen referentie, behalve de lucht om haar heen, die nog zwart is, maar met de zon licht wordt". Hoewel Marion Bloem klinisch psychologe is, heeft zij geen wetenschappelijke uiteenzetting gegeven. Ze bezit dan ook schrijferva- ring met onder meer jeug dromans en korte films voor de IKON. Mijn ingewikkelde geest vindt zelfs deze roman soms iets te simpel. Niet wat betreft de mozaiekachtige constructie, maar ten aan zien van de beschreven si- tauties. Je merkt dat ze jeugdboeken geschreven heeft. De roman is opgebouw uit Marion Bloem: „De helft van de achtergrond ontkend fragmentarische scenes, die te maken hebben met twee reizen naar Indonesië, ac tuele ervaringen bij het vol wassenen worden van twee zussen (Zon en Sonja), ter zijdes, fantasiebeelden en het IK - het standpunt van de schrijfster - die duelleert met de beide vrouwen in zich. IK. Ze had de schrijster van dit boek kunnen zijn als ze zich niet altijd weer liet meeslepen door haar faal angst. IK is in elke Indische vrouw die, wel of niet gebo ren in het land van de wind en watermolens, op zekere dag ontdekt dat zij de helft van haar achtergrond als cultuur ontkend heeft. Ik kan niet onder woorden brengen wat ze zoekt. Ze verzamelt. Brokstukken zonder orde". De constructie van het boek speelt niet in op het zo genaamde ordelijke denken; heeft geen chronologische basis. De werkgelijkheid is ook nooit ordelijk, nooit te vatten in een bedachte tijd sorde, maar associatief. Als je je dat bewust bent zul je spoedig mee kunnen gaan met wat Marion Bloem schrijft. Ze doet dat van bin- - FOTO IVAN WOLFFERS nenuit, vanuit haar milieu. Wie een beetje (zoals ik) of veel vertrouwd is met dat milieu en het land Indonesië „kent", voelt hoe raak en le vensecht ze daarover schrijft. Over de onbe dwingbare lust om tradities uit de eigen cultuur te hand haven en de conflictsituatie die dit - met name van de kinderen - oplevert. Een an der element in het boek is de grote indeling, gebaseerd op de vader en moeder afzon derlijk. De vader, bevangen door het cultische geesten rijk van de archipel, hetgeen tot uitdrukking gebracht wordt door de rol die een kris speelt in het leven van de familie. De moeder, opge groeid binnen het keurslijf van een katholieke missie school en regerend met een pollepel en vooral kruiperig minderwaardigheidsgevoel tegenover de Belanda's (blanken), bepaalt evenzeer het leven van haar dochters. Het zou, tussen haakjes, de moeite waard zijn om datge ne wat wij hier in het Wes ten „kruiperigheid" noemen bij veel Javanen (want over die bevolkingsgroep gaat het boek) eens op zijn histori sche wortels te onderzoeken. Marion Bloem schrijft in de ze roman, op een wat Freu diaanse manier de vader en moeder van zich af, ze zijn een beetje het alibi voor een dieper liggend cultureel conflict. Die strijd wordt overigens heel concreet en eenvoudi ger dan ik het hier vertel weergegeven in doodgewone scènes op school, met vriendjes, uitgaan, culturele activiteiten binnen de Ne derlandse samenleving, ooms en tantjes op feestjes en dergelijke. Sonja pro beert zich te assimileren aan de Nederlandse samenle ving. Zonnie tracht zichzelf te blijven. Marion Bloem schrijft daarover bijna in een journalistieke taal. Waarnemen en in korte zin nen verslaan. Maar dit ge beurt zo effectief, dat je de daarmee onverbreeklijke atmosfeer en geur erbij krijgt. Een boek dat een zeer actuele werkelijkheid, waarmee de meeste Neder landers te maken hebben/ krijgen, zo helder maakt, dat je het niet meer kunt nege ren. En het staat voor meer dan alleen Indische Neder landers. Door Henk Egbers Het conflict in veel zwarte mensen is de ervaring ner gens meer werkelijk thuis te zijn. Niet meer in het land van hun voorouders, Afrika; niet in het land waarheen ze als slaven gebracht zijn; niet in het koloniale moederland van de historisch geworden slavendrijvers, waar de wel vaart lonkt. Zij worden ge dwongen tot een nieuwe keuze. Over dit actuele on derwerp schreef SIMONE SCHWARZ-BART een meesterlijke roman: HORI ZONT (uitg. In de Knip scheer 34,50). Zij stamt uit Guadeloupe en weet waar over ze het heeft als ze het heeft over dat cultuur-con flict van de zwarte mens. De Nederlanders hebben indertijd veel verdiend aan de „ebbenhouten lading" (zwarte slaven) vanuit Afri ka naar Zuid-Amerika. De West Indische Compagnie voorop. We weten hoe Suri name indertijd ons land op die manier geld in het laadje gebracht heeft. Talrijke Creolen hebben nu hun heil gezocht in het met welvaart lonkende Nederland. Dat blijkt velen tegen te vallen. De weg terug is uiterst moeilijk. Er is ook even een terug-naar-Afrika-bewe- ging geweest (roots syn droom), maar in dat wereld deel worden zij ook als (ver)vreemden bekeken. Om met de titel van een recent boek van de Surinaamse schrijfster Astrid Roemer te spreken „Nergens Ergens". Een vacuüm is hun lot. Simone Bart werkt deze problematiek uit vanaf „het eiland dat dobbert in de Golf van Mexico, Guadeloupe" en het daarop gelegen gehucht Fond-Zombi. Niet het Ne derlandse, maar het Franse kolonialisme is de achter grond waartegen haar para bel speelt. Horizont is een prachtig zinnebeeldig ver haal op basis van een hard realisme. Een soort wrede poëzie. Erg mooi geschreven, gevoed door oude verhalen vol hoop op de cirkelgang (reïncarnatie als je wilt) in de natuur, waarvan de mens vallend en opstaand deel uitmaakt. „Gebogen over deze vruchtbare buik bleef Ti Jean eindeloos kijken naar dat sprookjesschouw spel van werelden die naar hun oorsprong terugkeer den, ieder voor zich, snel, snel, hoe ze elkaar in het voorbijgaan verdrongen met een koortsachtige haast die hem verontrustte en hem een afkeurende glimlacht ontlokte: pas op kameraden, pas op asjeblief, want wie teveel haast heeft, baart een kind zonder hoofd" Zo denkt Ti Jean aan het einde van zijn tocht. Hij is de zoon van Man Eloïse, het Afrikaanse natuurkind, dat het geïsoleerde plateau waar haar vader en geestkrachti ge man Wademba probeert de Afrikaanse authenticiteit onder de slaven overeind te houden, had verlaten. De as faltweg over; naar het dorp waar electriciteit is en de blanke Fransen het voor het zeggen hebben; waar zwarte jongeren uit Frankrijk te rugkeren met het woord „Revolutie" op de lippen. Ti Jean houdt via zijn moeder contact met het plateau, met Wademba, en krijgt er zijn initiatie in het leven nog. Hij wordt een dromer en jager. Maar Het Beest slokt alles op: de zon en de hele omge ving. Ruïne. Dood. Ti Jean bedenkt in deze chaos dat blank en zwart alleen maar de dood met elkaar gemeen hebben; dat de neger een van de mysteries van deze wereld is, omdat hij een mysterie in zijn eigen ogen is. Via het Dodenrijk komt hij terug in Afrika om de ge schiedenis van zijn voorou ders op te sporen, maar hij wordt er miskend en met de dood bedreigd. Doordat hij moedig optreedt en iemand beschermd tegen een leeuw mag hij er blijven wonen onder een nieuwe naam, die betekent: Hij zegt nee tegen het leven en ja tegen de dood. Zijn avontuurlijke tocht door die Afrikaanse Hades brengt hem weer terug op Guadeloupe. Het is hem dui- Simone Bart: „Het einde als nieuw begin". - FOTO SOPHIE BASSOULS delijk dat hij moet kiezen voor dit land omdat hij er geboren is. „Nu zag onze held dat dit einde niets an ders was dan een nieuw be gin". Simone Bart heeft op ruim 300 pagina's een zeer intensief verhaal geschre ven, waarin de identiteits crisis van de versleepte zwarte bevolking zeer voel baar wordt; in een taal die veel wegheeft van stekelige distels met prachtige bloe men. In 1968 verscheen van haar als eerste roman „Var kensvlees met groene ba naan". Horizont is haar meest recente boek. Ti Jean L'horizon verscheen in 1979 bij Edition du Seuil in Parijs en werd vertaald door Hetty Renes. Ayi Kwei Armah: „Het was liefde" AYI KWEI ARMAH is een naam om te onthouden (al zal dat voor Europese oren moeilijk zijn). Hij is geboren in Ghana (1939). Zijn eerste roman, geschreven in 1968 in het Engels (The beautifull ones are not yet born), is in het Nederlands vertaald door Karei en Annelies Ros kam. DE TIJD IS NOG NIET RIJP blijkt een uiterst intelligent en geladen ge schreven boek, waarin op een realistisch-symbolische 'manier voelbaar gemaakt wordt hoe een land pijn lijdt aan een dekolonisatieproces. Het kwam uit in de Afri kaanse Bibliotheek van uit geverij Corrie Zeen en kost 27.90. „Met de onafhankelijk heid was eigenlijk alleen de naam veranderd... Het nieu we leek volkomen op het oude". Er is altijd geleefd in de schaduw van de Engel sen, van de blanken. En Ar mah komt zelfs tot de krasse uitspraak,, „Het enige waar iedereen altijd voor zal blij ven vechten is zo dicht mo gelijk in de buurt van de blanke te komen. Al dat ge schreeuw tegen de blanke was geen haat. Het was lief de. Weliswaar verwrongen, maar evengoed liefde". Was sich liebt neckt sich. Toch moet de zwarte be woner van Ghana het nu zelf doen. Men is zich dat be wust. Maar wat moet je con stateren: „Niet dat alles om ver gegooid was, een hele periode afgesloten, maar dat een paar van hun eigen mensen wat dichter naar hun blanke overheersers toe geschreven waren en wat kruimels mochten eten die de blanke voor hen over liet..." Ghana onder de knoet van eigen landgenoten van het kaliber kompradoren- bourgeoisie, zoals de Surina- mers hen noemen. Overal spelen zich dezelfde ont voogdingsprocessen af. Hoofdpersoon in dit boek 1s „de man" en „de vrouw"; anoniem en toch herkenbaar als representant van „het volk". De man heeft een baan bij het spoor. Als bij velen is het werk een mooi alibi om onder de situatie thuis uit te komen. Huwelijk en gezin zitten in de wurg greep van armoede en on vervulde wensen. Biedt de nieuwe tijd en de landgeno ten, die het nu voor het zeg gen gekregen hebben, uit komst? Ja, als je bereid bent deel te nemen aan de cor ruptie. De man wordt er on zeker van. „Hoe kon hij dat blijven volhouden in een wereld waarin iedereen be weerde dat er maar twee soorten mensen waren die een toevlucht zochten in eer lij kheid - de lafaards door het wanhopige machteloze gevoel dat hij niet tot een van die twee behoorde, maar een hopeloze combinatie was van beide". Daarbij komt de druk van zijn vrouw en schoonmoe der, die zijn mannelijk zelf bewustzijn nog verder aan tasten door hem erop te wij zen dat hij eigenlijk niets klaar maakt voor de familie; dat armoe troef blijft. Beide dames zullen het daarom zélf wel eens versieren en leggen het aan met een om hooggevallen nieuwe machthebber, Koomson. De man vraagt zich af of er eigenlijk wel iets veranderd was sinds de tijd dat stam hoofden hun mensen ver kochten voor de snuisterijen uit Europa? De snuisterij waarmee het corrumperen de driemanschap speelt heet „boot" (dat komt wel erg dichtbij onze maatschappij hier). „Het was verbazend hoe voorspelbaar het was, dat zelfs de mensen die in het begin zo rechtschapen waren hun verzet op de duur toch opgaven". Als het tij keert en Koom son aan de kant gezet wordt door weer andere nieuwe machthebbers, is het de man Door Henk Egbers Er is in ons land genoeg lite ratuur óver Indonesië, maar veel te weinig vin Indone sische schrijvers. De Novib die het tot heden opvallend heeft laten zitten zal haar koers wijzigen. In samen werking met de uitgeverij Manus Amici (Rozengracht 232, Amsterdam) zal zij nu de befaamde serie van vier boeken, geschreven door Pramoedya Ananta Toer uitgeven. Manus Amici staat op de bres voor actuele goe de literatuur uit Indonesië. Het nu verschenen TELE GRAM van de schrijver PU TU DIDJAJA is daarvan een bewijs. Het kost j 22.50. Putu Didjaja (39) uit Bali heeft zich in de zeventiger jaren ontwikkeld tot een be langrijk literair schrijver in dat land. Telegram stamt uit 1973 en wordt mede gere kend tot de bovenlaag van de hedendaagse Indone sische romankunst. Putu is ook toneelschrijver en -re gisseur van absurdistische stukken. Als journalist is hij verbonden aan het belang rijkste opinieblad van Indo nesië, Tempo. Telegram zou ik niet di rect absurdistisch willen noemen, al heeft het „ver haal" die trekjes. Voor zover ik hedendaagse literatuur uit Indonesië heb gelezen, verwonder ik me steeds over het effectieve taalgebruik; de kunst om met betrekke lijk weinig middelen grote spanningen op te roepen. In Telegram is dat ook het ge val. Het boekje laat zich ge makkelijk en prettig lezen, maar brengt je als lezer wel in de war; met een vanzelf sprekendheid, die niet ge construeerd lijkt, maar hev wel is. De ik-figuur is een tijd- schrift-journalist. Hij heeft een relatie met een zekere Rosa. Trouwen of niet trou wen is de kwestie. Hij heeft een adoptief kind, Sinta. Een telegram, dat te maken heeft met ziekte en dood van zijn moeder in Bali, terwijl hij in Jakarta verblijft, bepaalt de sfeer. En wel zó, dat je soms niet meer weet wat nu wer kelijkheid is en wat fictie; wat droom en wat realiteit? Toch is het geen SF of iets dergelijks. Het is niet na te vertellen. Je moet Telegram zelf lezen om deel te krijgen aan die merkwaardige pro cessen, waarin de drang tot leven het uiteindelijk wint van alle doodsdreigingen in de meest uitgebreide zin van het woord. Een interessante „novelle". Door Henk Egbers De neger bestaat niet, de blanke evenmin. Het gaat om mensen. Dat is summier de conclusie van FRANTZ FANON in zijn boek ZWARTE HUID, BLANKE MASKERS (uitg. Van Gen- nip/Novib ƒ19.50). In 1971 kwam voor het eerst de ver taling van Peau noire, mas ques blancs uit. Hoewel ik het gevoel (of de valse hoop?) heb dat enkele uit gangspunten van Fanon in middels achterhaald zijn, blijft dit een rijk boek over de wortels van de idiote en onmenselijke tegenstelling tussen blank en zwart. Een herdruk lijkt nog erg zinvol omdat Fanon met name in gaat op de psychologische factoren, die daarbij een rol spelen. Om over machts strijd maar te zwijgen. Zelfs mensen, die vanuit christelijk, humanitair of welk standpunt dan ook iedere rassendiscriminatie veroordelen, zitten in hun gevoelslevens toch vaak met conflicten. Het beroemde voorbeeld blijft steeds de blanke dochter die met een neger wil trouwen; of omge keerd. Dezelfde mensen zijn zich ook niet bewust hoe vergeven onze taal (en alle talen van volken die gekolo niseerd hebben) is met het gebruik van het woord „zwart" enkel in negatieve zin. Omgekeerd ervaar je, dat ook bij de gekleurde mens in de loop der tijden talrijke vooroordelen ten aanzien van de blanke zich vastgezet hebben. Frantz Fanon Het voordeel van dit boek is, dat Fanon de historische schuldvraag terzijde laat en probeert duidelijk te maken welke psychologische pro cessen zich hebben afge speeld bij beide „partijen". Hij doet dit weliswaar wat eenzijdig: als man en als psycho-analyticus (Freud c.s.) - een westerse weten schap, waarbij aan de basis nooit gedacht is over de an dere, gekleurde mens -, ter wijl hij bovendien denkt vanuit de Franse Antillen (Martinique). Maar deze re stricties doen weinig af aan de goed onderbouwde bevlo genheid waarmee hij op zoek is naar een nieuw hu manisme. Er is zelfs gespro ken van een Fanonisme. In de eerste hoofdstukken gaat hij in op het minder waardigheidsgevoel van de zwarte man en vrouw bij een partnerkeuze, gevoed door het meerwaardegevoel dat de Europeanen in de ko loniën tentoongespreid heb ben. Blank willen zijn! Ik denk dat dit niet meer zo ex treem het geval is als Fanon in 1952 schreef (uit dit jaar stamt dit boek). In volgende hoofdstukken maakt hij goed duidelijk hoe de blanke de zwarte isoleerde van zijn eigen wezen. Het verschil? „De blanke wil de wereld hebben; tussen de wereld en hem ontstaat een eigen domsverhouding. Maai tus sen de wereld en de zvarte mens ontstond een vorm van coëxistentie. Hij had deOer- Eenheid gevonden". Ej de Antilliaan doet zich neg een andere complicatie voor (en niet enkel bij hem): lij is door zijn opvoeding op (olo- niale scholen zó Eurtpees gaan denken, dat hij dl ne ger in zichzelf is gaan hiten. Deze shock-ervaring doet hij echter pas op als hj in Europa komt. De zwarte mens in nu vrij, maar „lïtis altijd blanke vrijheid". Fanon beschouwt zicfoelf echter niet als een gevange ne van de geschiedenis. „Ik ben deel van het Zijn;in zoverre als ik overwin",In een nawoord beschrjft Francis Jeanson onder mier de intrigerende samenhaig tussen de dekolonisate- strijd (van Fanon in Alf- rije) en het afrekenen net raciale hebbelijkheden. Ifct boek „Zwarte huid, blanle maskers" is nog steeds v|n belang bij het nadenkfi over verhouding van met sen in plaats van rassen. die hem - heel symbolisch - via het riool laat ontvluch ten. Voor Koomsom zou alles veranderen, maar,, voor het volk zelf zou de verandering alleen maar een wisseling van de wacht door andere fraudeurs betekenen".... Ayi Kwei Armah schrijft misschien wat intellectua listisch, zodat elke alinea zeer geladen is. In dit boek verstaat hij de kunst om een sociaal-economisch proces, dat je in ieder ontwikke lingsland ziet, te vertalen naar het volk en de lezer toe. Zijn benadering laat je voe len aan de wortels van een Afrika bedolven onder Wes terse kapitalistische my then, waarvan velen de trucs geleerd hebben. De vinger heffen naar „toestan den" (identiteitscrisis) in de Derde Wereld is dan ook meestal de vinger heffen naar onszelf. Ook dat laat dit boek je voelen. Er wor den hopelijk meer boeken vertaald van deze schrijver. „Het Nederlandse Litera- tuurbedrijf is een nauwkeu rige afspiegeling van de Ne derlandse status quo, die KAPITALISTISCH, RA CISTISCH en SEXISTISCH IS! Als Ik God Was Zou Ik De Acceptatie Van Het Ka pitalisme, Het Racisme En Het Sexisme De Grootste Zonde Van De Mensheid Vinden. Het Is Te Laat Om Er Kwaad Om Te Worden", zo schrijft Astrid Roemer. En ze pleit voor een herstel van relatie tussen Suri naamse auteurs met het eigen en andere volken. Dat is de bedoeling van de stich ting Instituut ter Bevorder- ning van de Suranimistiek (IBS) te Nijmegen (Postbus 1339). Het citaat stamt uit het tijdschrift dat de stich ting uitgeeft. Het verschijnt twee keer per jaar en heet OSO (huis). De uitgave wordt verzorgd door de Walburg Pers in Zutphen. De eerste jaargang is een feit. Wie denkt, dat het een saai wetenschappelijk tijd schrift is, vergist zich. Ze ker, de basis is wetenschap pelijk, maar de band met het gewone leven, met de taal als communicatiemiddel, wordt niet vergeten. Dat blijkt uit de diverse bijdra gen. De stichting stimuleert onderzoek (bijvoorbeeld naar spellingsvoorschriften van het Sranan), geeft een cursus in het Sranan tongo (in Nijmegen), bevordert een leerstoel in de Suranamis- tiek, streeft naar een docu mentatiecentrum over Suri- naamse talen, culturen en geschiedenis etc. „Ik zie nog nergens sporen van een positieve cultuurpo litiek met erkenning van de sociaal-culturele werkelijk heid", constateert, van Lier in zijn bijdrage Cultuur in Suriname. Oscar Kemble pleit voor een „Maatschap pijkritische poëzie en John Defares bespreekt proble men rond de lexicale be schrijving van het Sranan. Maar er is ook aandacht voor het Sarnami en het Ja vaans op school door Ha- goort/Schotel. „Etnische groeperingen zijn ongelijk vertegenwoordigd op de maatschappelijke ladder, evenals de vrouwen." Daar bij is het onderwijs van in vloed stelt Stans Schotel vast na een onderzoek in Su riname. Dat is een greep uit het eerste nummer. Het tweede nummer bevat onder meer bijdragen van Sandew Hira, die in Mythe en koloniale beeldvorming", zegt dat het racisme een vals bewustzijn heeft veroor zaakt. Rik Derveld vertelt hoe ambivalent de Javaanse bevolkingsgroep in Surina me is en Paasman vraagt zich af wat de literaire kolo nisten bezielde. „Hebzuch tig, wreed en wellustig is hij; van Oroonoko tot Simon Blaauwkool." Sylvia de Groot geeft verder een over zicht van wat de kolonisten bezielde in hun relatie met de Marrons. En Ludwich van Muiier werpt licht op recente poëzie van enkele in Nederland wonende Suri naamse dichters. De inhoud van dit tijd schrift richt zich niet tot taalpuristen, maar biedt een breeds spectrum van Suri naamse cultuurverschijnse len waarin dentaal een rol speelt. Het is te hopen dat de huidige subsidieperikelen rond tijdschriften deze goed verzorgde periodiek niet om zeep helpt. Want ieder die gebaat is met wat funda mentele kennis, dan ge' woonlijk via de geijkte me dia tot ons komt, over dit land is met OSO gebaat. OSO 30,- per jaargang. IBS postrek. 4204401, Nijmegen; ver melding abonn. OSO. Loss* nummers 15,-. Ond se sell enormi tuin, fijnste! in te Ie I John betaalde reld. Zijl Drumml lokvogel bedrag I opgebraJ had. In I Londens I Stoughtil Bi, ilurtiiióóMrfiTfT t 16 z&t zulle f NIADAT APPIE 6EZIÊ Heeft pgt zU AL-E X>R2I(£M 16 <5£ RAAKTE - ■totaal

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1983 | | pagina 16