Ws^ Handen vertellen veel over mens Zelfportret Lichtvoeti van Woo van IN DE BRANDING J4 ETTY HILLESUM BRACHT JULIUS SPIER TERUG Ziekenfonds hanteert verouderde opvattingen psychiatrie VRIJDAG 7 JANUAR11983 EXTRA WAG 7 JANUAR11983 h MIDSUMMERl 7^vrT\iTi7Tr|C[7f||j f 11ËJ JL JL X JLP iD ZA m\ vf ke en Wiske: De iFWÉ Door Henk Egbers Er zit geen stuk aan je lijf of er valt wel iets uit af te le zen. Dat geldt zeker voor de handen. De handleeskunde is zelfs een wetenschap die voortdurend in ontwikke ling is. Als dan een uit 1944 stammend boek nu in het Nederlands vertaald wordt, moet er iets bijzonders mee aan de hand zijn. In dit ge val is dat niet op de eerste plaats de handleeskunde, maar wel het feit dat de schrijver JULIUS SPIER gedurende één jaar een ver houding had met Etty Hille- sum, wier dagboek vorig jaar in het nieuws kwam. Ondanks deze koppelver koop is het desbetreffende boek WORDEN WIE JE BENT - inleiding tot de handleeskunde - (uitg. De Haan - 24,50) best nog aan dacht waard. Niemand min der dan Carl Gustav Jung schreef er indertijd een in leiding voor. Spier noemde zich psy- chochiroloog, omdat hij de aloude wetenschap van handleeskunde op een eigen manier en onder invloed van Jung hanteerde. Hij had een drukke praktijk en stoelde zijn theorieën op proefon dervindelijke ervaringen. De inleiding zegt eerlijk: „Hij komt hier en daar tot conclusies die in 1982 volko men gedateerd blijken en soms zelfs onzinnig zijn. Dat doet niets af aan het feit dat Julius Spier een uitermate intrigerend onderzoeksveld blootlegt: de handen als spiegel van de ziel." Onzin nige conclusies doen er na tuurlijk wel wat aan af en wat hier in deze bewering wordt blootgelegd is tauto logie. Spier verdwijnt als jood uit het nazi-Duitsland en vestigt zich in Amsterdam. Etty Hillesum zoekt zijn hulp in februari 1941; krijgt een verhouding met hem tot zijn sterfdag op 15 septem ber 1942. Het boek waarover het hier gaat, heeft als oor spronkelijke titel „Kinder- hande", maar verscheen in 1944 voor het eerst in het En gels: „The hands of child ren". Spier die in 1887 in Frankfort geboren werd, be gon zijn loopbaan als bank directeur, volgde daarna een zangopleiding, die hij van wege doofheid moest staken; richtte een uitgeverij op en kwam in Zurich met Jung in contact voor een twee jaar durende leeranalyse. Van- daaruit kwam hij in handen terecht. Jung zegt in het voorwoord dat hij onder de indruk is gekomen van vooral het intuïtieve werk van Spier. „De in dit boek naar voren gebrachte in zichten zijn van essentiële betekenis voor psychologen, medici en opvoeders. De chi rologie van Spier vormt een belangrijke bijdrage tot het karakteronderzoek in de ruimste zin van het woord", aldus Jung. Uitgangspunt is dus de kinderhand. Op basis van bij volwassenen opgedane ervaringen op dat terrein meent hij bij kinderen pre ventief te kunnen ingrijpen. Hij geeft, mede aan de hand van tekeningen, eerst zijn theoretische beginselen („aan de lengte van de vin gers is de geldingsdrang af te lezen" etc.), waarna de praktische toepassingen worden behandeld („mensen die aan drugs zijn verslaafd, hebben deze lijn niet" etc.). Tenslotte zegt hij dat, wat wel eens gedacht wordt, dit vak niet zo maar door ieder een te leren is. - Dat wordt wèl beweerd in het boek van JAMES GREENE EN DAVID LE WIS: DE VERBORGEN TAAL VAN UW HAND SCHRIFT (uitg. Tiebosch - 19,50). De schrijvers spre ken van grafonomie, ter on derscheiding van het welbe kende begrip grafologie, omdat zij vinden dat dat een verouderde benaderingswij ze is bij de handschriftana lyse. Van de grafonomie zeggen ze dat de voorspel lingen zeer betrouwbaar zijn; je dagelijks kunt bij houden hoe het met je ge zondheid is; de basis strikt wetenschappelijk is en de methode eenvoudig te leren is. Maar zeggen ze erbijhet is geen gezelschapsspel letje. Op een heldere manier wordt verteld hoe je Onder meer moet kijken naar to taalbeelden van het schrift, naar de dikte van de lijnen, naar de beweging van de hand, de vorm van de let ters, de handtekening etc. Uiteraard worden daarmee structuren van menselijk reageren en emotionele toe standen verbonden. Dat ge beurt tamelijk helder en ge lukkig vrij van sensatie. Zo wel de grafonomie/grafolo gie als handleeskunde heb ben betekenis, vind ik. Het gevaar is dat ze te vaak als te zelfstandige grootheden worden behandeld; tè abso luut gesteld worden. En dat is link. Maar als hulpweten schap, als een bijdrage aan de inkleuring van het mo zaïek waaruit de menselijke structuur bestaat, kunnen ze zinvol gebruikt worden. En dan zijn beide boeken zo gek nog niet. Meer moeite heb ik altijd met de zogenaamde I.Q.-be- palingen. Het intelligentie peil wordt veelal tè zeer op gehangen aan verstandelij ke gegevens, terwijl een mens méér is dan hersens. Het boek van DAVID LE WIS: I.Q. VAN UW KIND (uitg. Tiebosch - 19,50) is gelukkig genuanceerder dan de door mij gewraakte een zijdige testen. Het uitgangs punt is al dat de mens niet dom of geleerd geboren wordt; je bent niet gedoemd zus of zo tè zijn. Er zijn tal rijke omstandigheden, die helpen of blokkeren bij een ontwikkeling. Het lijkt op een open deur intrappen. De meeste ouders die kinderen hebben te begeleiden op scholen weten er alles van. Maar waarom het vaak „mis"-gaat wordt niet dui delijk. Dit boek biedt op al lerlei methodische manieren een handreiking om te ach terhalen waar schoenen wringen. Het gaat vooral uit van „houdingen" ten aan zien van leer- of leefproces- sen. Naar mijn gevoel gaat Le wis iets te defaitistisch uit van het bestaande onder wijssysteem, dat verankerd ligt in een prestatie- en pro- duktiegerichte maatschap pij. Hij leert vooral hoe je deze ongewenste situatie moet hanteren (en dat is al heel wat), maar geeft niet aan hoe het anders zou kun nen. Het boek bevat wel een grote hoeveelheid zinvolle informatie en spelletjes/ oefeningen waarmee niet al leen de kinderen maar ook de ouders mogelijk verder kunnen komen bij een ma nier van in het leven staan, die minder benauwend is. Door Henk Egbers Over pater Jan van Kils- donk is in de loop der jaren en met name ook bij zijn pu bliekelijk afscheid onlangs zoveel geschreven, dat er nauwelijks nog iets aan toe te voegen is. Wie een zelf ge tekend portret van hem wil hebben doet er goed aan zich de bundel met negen toe spraken van zijn hand aan te schaffen. Hij zocht ze zelf uit. Ben Kroon schreef op verzoek van uitgever Luy- ten er een nawoord bij. De titel van het boek luidt „Met het licht van jouw ogen- zegen mij" en het kost 18,50. De negen toespraken werden eerder gehouden in de Amsterdamse studenten-" ecclesia in de jaren 1976 tot 1982. „Gaat het in het leven, in het geloof, over iets anders dan vlees en bloed van men sen en dus van God? Ik weet het: het klinkt uitdagend ouderwets. Is het niet een rest van bijgeloof? vroeg na de dienst een jong paar. Ach, als ik jou en jou aankijk, met al je schoonheid en met heel je verslijtende toe komst, mag ik dan fijn vin den, één lichaam te worden, is Jan van Kilsdonk - FOTO ARCHIÖF DE STEM het lichaam van de Mes sias..." Dat is een hem type rend citaat, vind ik, in de eerste gebundelde toe spraak, die vertrekt vanuit gedachten bij een crematie van twee zelfmoord-doden: een jonge katholiek, die eens landskampioen was op de 400 meter estafette en de journalist Gerard Paques. Van Kilsdonk haaide het image van zijn „orde" (SJ, de jezuiëten) onderuit door het rationalisme (al zo kenmer kend voor de Geestelijke Oefeningen van zijn stichter Ignatius van Loyola) te ver vangen door emotionele er varing. Ook al ben je het misschien niet eens met zijn uitgangspunten, je ontmoet in deze toespraken een mens, die praat vanuit zich zelf en niet vanuit een objec tief dogmatisme, dat de godsdienst zo lang beheerst (heeft). „Zijn vak heeft Van Kilsdonk wel aangeduid als „een wild artistiek beroep", aldus Ben Kroon. „De nieu we kerkburger heeft moeite met die tranen en die religie van de ontmoeting. Hij heeft geleerd dat alles toch met wetenschap, vlijt en beheer sing is te achterhalen". Van Kilsdonk zoekt niet naar dingen maar naar mensen. Dat is te lezen in deze gebundelde toespraken, die onder meer als onder werp hebben: St. Franciscus, De gave der tranen, Oud Worden en een Zoekgeraak te Jezustitel. Zelfs de meest onkerkelijke mens zal in de ze teksten iets kunnen vin den dat hem kan treffen, omdat het niet om de uit spraken van een instituut maar van een mens van vlees en bloed gaat. Door MARIANNE EGBERS TALLOZE mensen die pro blemen hebben of overspan nen zijn, merken dat „flink zijn" niet helpt en dat je je zelf er soms niet overheen kunt zetten. De vraag of je dan wel of niet hulp in moet roepen en wat voor soort hulp houdt tallozen bezig. Een aantal psychologen en andragogen heeft gemerkt hoe moeilijk mensen hulp zoeken bij de bestaande in stituten en voor het platte land hoe onbereikbaar deze vaak zijn. Zij zijn begonnen met kleine praktijken, die een snellere en meer bereik bare hulp willen verlenen. Landelijk is in april 1980 een vereniging opgericht, die deze initiatieven steunt en begeleidt: de „Nederland se vereniging ter bevorde ring van de Psychologische Hulpverlening in de Eerste lijnsgezondheid". De voor zitter van deze vereniging, de psycholoog Jan Derksen, zelf actief in het eerste- lijnswerk, heeft een boek gepubliceerd in de Proces reeks: „Psychologische hulp in de eerste lijn" is uitgege ven door H. Nelissen-Baarn en kost f 19.50. Op beknopte en begrijpe lijke wijze wordt hierin de structuur van onze geestelij ke gezondheidszorg uitge legd, zoals die nu functio neert. De therapeutische op vatting van waaruit men werkt, wordt belicht. Heel concreet aart de hand van voorbeelden wordt uiteen gezet hoe er in sessies ge werkt wordt. Deskundig heids- en financieringspro blemen komen aan bod. Cri sisinterventie en suïcidepro blemen worden behandeld. Over dit type hulpverle ning is tot nu toe weinig ge publiceerd, het is dan ook een zeer actueel werkje, dat midden in de bestaande pro blemen springt. De inhoude lijke eenzijdigheid doet niets aï aan de heldere overzich telijkheid van de stand van zaken. Op de vraag of bij psychische problemen the rapie wel of niet gewenst en zinvol is, staan twee opvat tingen lijnrecht tegenover elkaar. De ene opvatting is, dat therapie uitsluitend aanpassing betekent aan on ze ziekmakende maatschap pij. Vanuit deze opvatting is therapie verwerpelijk en moeten alle problemen poli tiek opgelost worden. De an dere opvatting is, dat de psyche van de mens een aantal eigen wetten kent, die bij problemen therapie ver vaardigen en van een ande- re orde zijn dan politieke werkelijkheden. Jan Derk- sen is een fel tegenstander van de eerste politieke op vatting. Hij verwijt Hans Achterhuis, bekend om zijn opvattingen hierover (de mensen leren niets meer zelfdoen), dat hij therapie, welzijnswerk, maatschap pelijk werk en geestelijke gezondheidszorg op één hoop gooit. Hij wijt dit mijns inziens terecht aan gebrek aan onderscheidingsvermo gen en vakbekwaamheid. Derksen komt gelukkig weer op voor de overtuiging dat de psyche van de mens eigen wetten kent, die ook een aparte wetenschap en beroepsuitoefening recht vaardigen. Hij schetst de strijd tussen psychiaters en psychologen om het terrein van psycho therapie en de opkomst van nieuwe psychotherapeuti sche systemen, die in profes sionele kringen tot bezin ning leidde tot nieuwe standpunten. Deze bezin ning leidde op de universi teit in Nijmegen, waar Derksen studeerde, tot een hernieuwde belangstelling voor de psycho-analyse. De nieuwe systemen worden verwelkomd op het gebied van technieken, maar het verwijt is een gebrek aan etiologie, structuur en over- determinaties van sympto men. Hier begint voor mij de eenzijdige inhoudelijkheid. Ondanks het uitstekend analytische vermogen van Jan Derksen, betreur ik zijn terugval in de psycho-ana- lyse. Hoewel daar voldoende positieve elementen in ge vonden kunnen worden om haar te rechtvaardigen, zijn er ook zulke tekorten in te vinden, die al lang door an deren zijn gesignaleerd en aangevuld of veranderd, dat hier werkelijk van een stap terug gésproken mag wor den. De voor een deel te rechte kritiek op moderne systemen wordt hier ge bruikt om terug te vallen op bedenkelijke theorieën en opvattingen over zaken als religie, seksualiteit en over de belevingswereld van de vrouw. Assagioli heeft het persoonlijkheidsmodel van Freud veel zinvoller en rij ker uitgebouwd. Jung heeft de religieuze aspecten en de relatie met de Oosterse psy chologie/filosofie veel meer uitgediept. In deze tijd van ontmoeting der culturen een gemiste kans, die opvattin gen te laten liggen. Het werk van de Ameri kaanse, onlangs overleden arts M. Erickson, komt niet eens ter sprake. Hoewel deze arts geen ster was in het for muleren van theoretische uitgangspunten - hij gaf al- doende les - is zijn invloed en zijn resultaat van dusda nig belang, dat talloze be roepsmensen bezig zijn zijn uitgangspunten in over draagbare leerprincipes om te zetten. Zijn werkwijze gaf een unieke, impuls aan het werken met hypnose (het geen Freud opgaf uit onver mogen en erotische proble men!), lichaamsbeleving, pijnbestrijding en onbewus te processen. Het nog onvol doende formuleren van de uitgangspunten mag geen excuus zijn om het belang van zijn werk te veronacht zamen en naar oude waar devolle, doch zeer beperkte theorieën terug te keren. Hoewel Jan Derksen te recht pleit voor een gegron de diagnostiek, die hij met name in humanistische kringen nogal verloren vindt gegaan, is het jammer dat hij de winst van moder ne stromingen, die een diag nostiek trachten te ontwik kelen in termen van gezond heid, verwaarloost! De scherpzinnigheid waarmee Jan Derksen het klachten patroon van veel patiënten omzet in psycho-analytische termen is evenzeer te be wonderen als te verguizen! Te bewonderen is de vaar digheid en deskundigheid waarmee hij het doet. Te verguizen is dat hij alle mo derne inbreng laat liggen in plaats van die te betrekken en te helpen ontwikkelen op het terrein van diagnostiek! Het teruggrijpen op deze oude Freudiaanse uitgangs punten die processen van de geest en het onbewuste ver taalt in termen van ziekte, slaat de moderne ontwikke ling die met man en vrouw en macht probeert deze pro cessen te vertalen in termen van gezondheid, over. Jam mer! Toch is dit werk wat betreft overzicht en een aantal werkprincipes méér dan de moeite waard. Het is een wezenlijke bijdrage om de op dit moment moeizame Na de al te Fellini-achtige Stardust Memories" is het een I noegen om kennis te maken nil euwste film van Woody Allei I Idsummer Night's Sex Comedy akkelijke, vederlichte komedi I ch afspeelt in een heerlijk ze I ndschap rond de eeuwwisseling. I strijd inhoud te geven aan de geestelijke gezondheids zorg gestalte te geven en de discussie hierover in alle op zichten te helpen ontwikke len. Jan Derksen erkent het veelgehoorde gevaar van overafhankelijkheid „de mensen kunnen niets meer zelf". Dit gevaar is echter al leen maar een stimulans om te zorgen voor een goede rapportage over waar je mee bezig bent en moet niet ontaarden in een aan z'n lot overlaten van een mens, die het niet meer ziet zitten. De psychologen die in de éerste lijn gaan werken moeten het I Door dat laatste verschilt hij werk grotendeels zelf getal- dend van „Annie Hall", maar hij te geven, de universiteiten erl tegelijkertijd veel op. Niet alli sluiten slecht aan voor deze het kleurgebruik (geel-orarye-ai vorm van praktische hulp- overeenkomstig, maar komen ooi verlening. De betaling en/of Hfpische Allen-thema's weer subsidiëring van dit werk ffipwijl er opnieuw een eenheid i: ligt - hoe kan het anders - in hjd, plaats en ruimte, wat de fili deze tijd, bijzonder slecht, "at toegankelijker maakt dan lust Memories". Hoewel mensen een fikse Woody Allen heeft als voorbee ziekenfondspremie betalen, „Midsummer Night's Dream" van 'ipeare gekozen, een betovi ikje, waarin iedereen op de :rde verliefd wordt en als muzjj draad gebruikt hij „Ein Som ihtstraum" van Mendelsohn, v i de speelse fragmenten de lichj ;e beelden in de natuur begeleide daarnaast lijkt dit zomeravl ikje ook te verwijzen naar eer| einige komedies van Allen's ivoriet Ingmar Bergman; „De Bh van een zomernacht." Ook m Nauw aansluitend hierbij Midsummer Night's Sex Comedy'" is het gevaar wanneer een ieven die partners zich in elkaai acute crisis uitbarst, al of uet voor elkaar bestemd ziin Hf krijgen zij deze vorm van hulp niet vergoed. Als de klachten door onvoldoende ambulante hulp verergeren en opname nodig wordt, krijgen zij dit wèl door het ziekenfonds vergoed. Een prachtig voorbeeld van het paard achter dewagen spannen, vanuit verouderde ideeën over psychiatrie. niet gepaard gaande met een gevaar van zelfmoord. Bij een tijdige adequate hulp en begeleiding is opname of zelfmoordpoging vaak te voorkomen. Daar die echter meestal ontbreekt, verergert de situatie, opname wordt noodzakelijk, maar een wer kelijke behandeling of bege leiding van de suïcidale pa tiënt ontbreekt. Als de maag is leeggepompt en de patiënt tot rust is gekomen, wordt verondersteld dat de proble matiek is opgelost Het te gendeel blijkt uit dé prak tijk. Reden temeer om ambu lante eerstelijnshulp in alle opzichten te stimuleren en deze enthousiaste aanzet, ondanks de beperkingen, van harte toe te juichen. Aanbevolen voor een ieder, die hoe dan ook met deze problemen te maken heeft. bestemd zijn. HJ reft drie paren, intellectuelen en Tij zinnige vriendinnen-echtgenol Zij treffen elkaar in het in hJ élegen huis van een onhandige uil er (Woody Allen) en zijn seksueel (etende echtgenote (Mary SteeJ en) Het duo bevindt zich net mi<l i i een huwelijkscrisis, veroorJ loor sexproblemen. Hun gasten I J Door Henk Egbers Angstwekkend hoog wordt de stapel met dichtbundels op mijn bureau. Soms vind ik het even angstwekkend hoe poëzie - of wat daarvoor doorgaat - dient als fluitke tel voor verstoord emotio neel leven. Maar goed het is een methode, waaruit soms best fraaie stijlbloemen en emotionele hartekreten ont bloeien. Ik ruk aan de sta pel: JOZEF EYCKMANS: ON ROMANTISCH VERWEER (uitg. Elsevier-Manteau- 14,90) Nee. Gemaakt verweer. Ritmisch proza; hakkelend over de sloot van het be staan. De gedachten worden zó fragmentarisch weerge geven, dat noch de dichter noch de lezer er verder mee komt. Bijvoorbeeld: „Be grippen/dan weer iets//zo/ bij het nodige gezegd/gelij kend op een heus gedicht/ /gelijkend/op een wanpro- dukt:/vernietiger van al wat leeft". Talent binnen be paalde context over „dich ten". PAUL SNOECK: SCHIL DERSVERDRIET (uitg. El- sevier-Manteau- 14,90). Prachtige emotionele bundel uit het nalatenschap van deze kunstenaar. Op recht en vakkundige vorm geving aan gevoelens, die lo pen op het scherp der snede als het op menselijke rela ties aankomt. „Ik wil bidden met mijn mond tussen haar lippen/en langs de angel van mijn wespen tong betasten/ de groene druppel bloed in haar versteende vlees./Ik wil dat zij weent, als ik wil dat zij voelt/hoe ik haar voeten heb geketend aan haar schoenen,/hoe ik haar lenden met een keurslijf wurg PETER LUMAN: NOOIT MEER TASTEN NAAR DE AARDE. (uitg. Ina Beurs- kens, giro 4000208 Delft; 13.75). De dood van een va der die boer was (in Lim burg) werd de aanleiding voor het verwerken van verdriet. In een gespierd rit misch proza, met soms wat gewrongen beelden, tekent hij de man die twee keer dood ging; eerst aan zijn landbouwersbestaan en daarna aan deze aarde. Her kenbaar proces. „Vogels "uit de bomen fluiten/dat was ooit je ochtendzang/. Maar haal na inhaligheid/werden je longen je eigen/sympho- nieorkest,/luider dan welke vogel ook". MAURITS MOK: VER WAAIENDE RAADSELS (uitg. BZZTOH). Je kunt wel zeggen dat BZZTÓH op de bres staat voor deze dichter, die - nu 75 jaar oud - nooit echt popu lair werd. In de dertiger ja ren viel hij op met zijn epi sche gedichten Exodus en Kaas- en broodspel. Van een traditioneel episch dichter ontwikkelde hij zich tot een geëngageerde lyricus. Deze gedichten hebben iets van enerzijds het fatalisme van de relativiteit die eigen is aan het leven en anderzijds met een verzoening, met een transponeren van aardse defecten naar een eeuwige gelukzaligheid als fantoom. In het gedicht „Zeeuws in termezzo" klinkt het zo: „Het was weer Zeeland, he mel en water/die elkaar zo diep in de ogen keken/dat er geen afstand bleef, niets dan/een eenheid zonder breuk. Gedachten lopen/ daarop verloren. Men houdt zich niet/meer bij de hand en glijdt/een eeuwig leven in de schoot". WILLY SPILLEBEEN: VOORBIJ DE POPULIE REN (uitg. Lannoo- 17,90) Spillebeen is vooral een gerenommeerde romancier. In deze gedichten vertelt hij een geschiedenis; die van zijn leven. Hij is daarbii zeer gevoelig voor het ritme in de natuur en de kosmos; zeer tijdgevoelig. Zijn beelden zijn enerzijds geënt op de gegevens van de natuur en anderzijds op de cultuur van een klassieke vorming. Hij bezint zich in een beelden- rijke taal op verleden, heden en toekomst. Erg symbolisch en daarom wat (te) onrecht streeks naar mijn gevoel. „De dingen zijn hun buiten- kartt/en ik een kijkdier ach ter glas/door witte leegte aangerand/ben kijkende en bekeken". DIRK CHRISTIAENS: A FONDS PERDU (uitg. Man- teau-f 15,90). Ik vind zijn gedachten nogal negatief en neerslach tig; de stijl wat geforceerd. Naast mooie beelden ook ge wrongen stijlbloemen" Om dat ik zeer luid uit drink baar water/Moet voeden de voedstervader/En wijn door het wonder tot fluweel ma ken/en in mijn kasteel zilve ren vogels wonen/.Die tot bruine duiven verwerden." ARNOLDO SCHIRINZI: OP EEN GESPANNEN KOORD (uitg. De Beuk- 12.50). Een Italiaan, die het Ne derlands goed beheerst; vol doende om niet te vervallen in overdadige beelden. Zijn emotionaliteit is van het zuiden; zijn opvattingen over relaties latijns. Recht streekse, warmbloedige ge dichten. Heel verfrissend. „Is het lichaam/minder kuis dan een plant?/mijn warme rizoom/raakte je: jij bent aardklomp onweer/mond". GUST GILS: UNIEK ON KRUID (uitg. Manteau- 15,90). Een oude rot in het vak dichtkunst. Gils is in de poë zie altijd beeldend kunste naar gebleven. In deze bun del is hij zeer milieubewust. Dat betreft het milieu tussen mensen onderling, met de omringende natuur en de to tale samenhang van beide gegevens. Niet storend ethisch, maar met een boeiend beeldend taalge bruik. Met humor, ironie en wat bitter kruid. „In de on- metelij ke/ insektograf ie/van een intermenselijke veld- slag//tart het zijn/elke be schrijving./ gaat vervol gens/onder". DRIEK VAN WISSEN: DE BADMAN HEEFT GE LIJK (uitg. Bert Bakker- 18.90). Ironisch-weemoedige ge dichten, waarin de dichter in een gemakkelijk ritme zowel zichzelf als zijn omge ving op de hak neemt. Vaak studentikoze galgehumor. Wat je noemt een lekker bundeltje. „Gij heren van de schepping, opgelet:/Als da mes u 's nachts op de koffie noden,/dan is hoogste waak zaamheid geboden,/want koffie wordt dan zelden meer gezet,/omdat de dame zich verlaagt tot slet/ en u verleidt met simpele metho den/waarbij de koffie geldt als kuise code/voor 's mor gens vroeg een kopje thee op bed..." HELEN KNOPPER: TOT AAN DE SPRONG, (uitg. Bert Bakker-29,50). Teergevoelig voor licht en lucht, voor sfeer en zwerk. Zij schrijft heel beeldrijk - mij soms iets te artificieel - met een verwondering, die verleden en heden weet op te vangen met een zachte, ze kere greep op het leven. „Dit is mijn god: deze onzicht baar/vliegende leegte, zon der wenken/of wetten, die loslaat, niet stremt,/die doet gloeien en beven, die mijn/ eerste en tweede gebod is, de vrijheid/die mijn vreugde toonzet". JOHAN VAN DEN BERG: BUITEN STENEN OM (uitg. De Beuk- 12,50) Meer korte notities van gedachten/emoties dan ge dichten; ritmisch proza van een in zichzelf opgesloten dichter. Gedachten rond eenzaamheid, blokkeringen, teleurstelling en „tedere wurging". Maar ook: „Ik wil nog wel/geloven in licht/ /want in mijn kale kamer grendelt je nagelaten zwij gen/de muren tot aan de bo dem van/de angst//men moet toeslaan/men moet toestaan te spreken//maar ik draai/en wentelend in_^ mijn botten/krast je niet WrJO.WdifOm hom if niets] aanwezig zijn-//ik wil nog[p_~^ T~zf~ wel/geloven in licht". A AU SIMON KNEPPEB: HEER, BEWAAR DE KAT TENMEPPER (uitg. Bert1 Bakker-17,90). Aangediend als „light verse-dichter". Knepper| dicht heel ambachtelijk in dienst van de humor, de re lativiteit en de verrassing Simpele filosofietjes voor een glimlach „Mijn jasje, bril en overhemd/zijn voor de armenzorg bestemd/. De goudvis komt aan moe en pa/En broer laat ik mij" versjes na/.Terwijl ik haar - postume wraak-/Naast krukje, nylonkoord enj haak/Mijn leed vermaak" - - 1 J k*

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1983 | | pagina 14