Ws^
Handen vertellen
veel over
mens
Zelfportret
Lichtvoeti
van Woo
van
IN DE BRANDING
J4
ETTY HILLESUM BRACHT
JULIUS SPIER TERUG
Ziekenfonds
hanteert
verouderde
opvattingen
psychiatrie
VRIJDAG 7 JANUAR11983
EXTRA
WAG 7 JANUAR11983
h MIDSUMMERl
7^vrT\iTi7Tr|C[7f||j f
11ËJ JL JL X JLP iD ZA m\ vf
ke en Wiske: De
iFWÉ
Door Henk Egbers
Er zit geen stuk aan je lijf of
er valt wel iets uit af te le
zen. Dat geldt zeker voor de
handen. De handleeskunde
is zelfs een wetenschap die
voortdurend in ontwikke
ling is. Als dan een uit 1944
stammend boek nu in het
Nederlands vertaald wordt,
moet er iets bijzonders mee
aan de hand zijn. In dit ge
val is dat niet op de eerste
plaats de handleeskunde,
maar wel het feit dat de
schrijver JULIUS SPIER
gedurende één jaar een ver
houding had met Etty Hille-
sum, wier dagboek vorig
jaar in het nieuws kwam.
Ondanks deze koppelver
koop is het desbetreffende
boek WORDEN WIE JE
BENT - inleiding tot de
handleeskunde - (uitg. De
Haan - 24,50) best nog aan
dacht waard. Niemand min
der dan Carl Gustav Jung
schreef er indertijd een in
leiding voor.
Spier noemde zich psy-
chochiroloog, omdat hij de
aloude wetenschap van
handleeskunde op een eigen
manier en onder invloed van
Jung hanteerde. Hij had een
drukke praktijk en stoelde
zijn theorieën op proefon
dervindelijke ervaringen.
De inleiding zegt eerlijk:
„Hij komt hier en daar tot
conclusies die in 1982 volko
men gedateerd blijken en
soms zelfs onzinnig zijn. Dat
doet niets af aan het feit dat
Julius Spier een uitermate
intrigerend onderzoeksveld
blootlegt: de handen als
spiegel van de ziel." Onzin
nige conclusies doen er na
tuurlijk wel wat aan af en
wat hier in deze bewering
wordt blootgelegd is tauto
logie.
Spier verdwijnt als jood
uit het nazi-Duitsland en
vestigt zich in Amsterdam.
Etty Hillesum zoekt zijn
hulp in februari 1941; krijgt
een verhouding met hem tot
zijn sterfdag op 15 septem
ber 1942. Het boek waarover
het hier gaat, heeft als oor
spronkelijke titel „Kinder-
hande", maar verscheen in
1944 voor het eerst in het En
gels: „The hands of child
ren". Spier die in 1887 in
Frankfort geboren werd, be
gon zijn loopbaan als bank
directeur, volgde daarna een
zangopleiding, die hij van
wege doofheid moest staken;
richtte een uitgeverij op en
kwam in Zurich met Jung in
contact voor een twee jaar
durende leeranalyse. Van-
daaruit kwam hij in handen
terecht. Jung zegt in het
voorwoord dat hij onder de
indruk is gekomen van
vooral het intuïtieve werk
van Spier. „De in dit boek
naar voren gebrachte in
zichten zijn van essentiële
betekenis voor psychologen,
medici en opvoeders. De chi
rologie van Spier vormt een
belangrijke bijdrage tot het
karakteronderzoek in de
ruimste zin van het woord",
aldus Jung.
Uitgangspunt is dus de
kinderhand. Op basis van
bij volwassenen opgedane
ervaringen op dat terrein
meent hij bij kinderen pre
ventief te kunnen ingrijpen.
Hij geeft, mede aan de hand
van tekeningen, eerst zijn
theoretische beginselen
(„aan de lengte van de vin
gers is de geldingsdrang af
te lezen" etc.), waarna de
praktische toepassingen
worden behandeld („mensen
die aan drugs zijn verslaafd,
hebben deze lijn niet" etc.).
Tenslotte zegt hij dat, wat
wel eens gedacht wordt, dit
vak niet zo maar door ieder
een te leren is.
- Dat wordt wèl beweerd in
het boek van JAMES
GREENE EN DAVID LE
WIS: DE VERBORGEN
TAAL VAN UW HAND
SCHRIFT (uitg. Tiebosch -
19,50). De schrijvers spre
ken van grafonomie, ter on
derscheiding van het welbe
kende begrip grafologie,
omdat zij vinden dat dat een
verouderde benaderingswij
ze is bij de handschriftana
lyse.
Van de grafonomie
zeggen ze dat de voorspel
lingen zeer betrouwbaar
zijn; je dagelijks kunt bij
houden hoe het met je ge
zondheid is; de basis strikt
wetenschappelijk is en de
methode eenvoudig te leren
is. Maar zeggen ze erbijhet
is geen gezelschapsspel
letje.
Op een heldere manier
wordt verteld hoe je Onder
meer moet kijken naar to
taalbeelden van het schrift,
naar de dikte van de lijnen,
naar de beweging van de
hand, de vorm van de let
ters, de handtekening etc.
Uiteraard worden daarmee
structuren van menselijk
reageren en emotionele toe
standen verbonden. Dat ge
beurt tamelijk helder en ge
lukkig vrij van sensatie. Zo
wel de grafonomie/grafolo
gie als handleeskunde heb
ben betekenis, vind ik. Het
gevaar is dat ze te vaak als
te zelfstandige grootheden
worden behandeld; tè abso
luut gesteld worden. En dat
is link. Maar als hulpweten
schap, als een bijdrage aan
de inkleuring van het mo
zaïek waaruit de menselijke
structuur bestaat, kunnen ze
zinvol gebruikt worden. En
dan zijn beide boeken zo gek
nog niet.
Meer moeite heb ik altijd
met de zogenaamde I.Q.-be-
palingen. Het intelligentie
peil wordt veelal tè zeer op
gehangen aan verstandelij
ke gegevens, terwijl een
mens méér is dan hersens.
Het boek van DAVID LE
WIS: I.Q. VAN UW KIND
(uitg. Tiebosch - 19,50) is
gelukkig genuanceerder dan
de door mij gewraakte een
zijdige testen. Het uitgangs
punt is al dat de mens niet
dom of geleerd geboren
wordt; je bent niet gedoemd
zus of zo tè zijn.
Er zijn tal
rijke omstandigheden, die
helpen of blokkeren bij een
ontwikkeling. Het lijkt op
een open deur intrappen. De
meeste ouders die kinderen
hebben te begeleiden op
scholen weten er alles van.
Maar waarom het vaak
„mis"-gaat wordt niet dui
delijk. Dit boek biedt op al
lerlei methodische manieren
een handreiking om te ach
terhalen waar schoenen
wringen. Het gaat vooral uit
van „houdingen" ten aan
zien van leer- of leefproces-
sen.
Naar mijn gevoel gaat Le
wis iets te defaitistisch uit
van het bestaande onder
wijssysteem, dat verankerd
ligt in een prestatie- en pro-
duktiegerichte maatschap
pij. Hij leert vooral hoe je
deze ongewenste situatie
moet hanteren (en dat is al
heel wat), maar geeft niet
aan hoe het anders zou kun
nen. Het boek bevat wel een
grote hoeveelheid zinvolle
informatie en spelletjes/
oefeningen waarmee niet al
leen de kinderen maar ook
de ouders mogelijk verder
kunnen komen bij een ma
nier van in het leven staan,
die minder benauwend is.
Door Henk Egbers
Over pater Jan van Kils-
donk is in de loop der jaren
en met name ook bij zijn pu
bliekelijk afscheid onlangs
zoveel geschreven, dat er
nauwelijks nog iets aan toe
te voegen is. Wie een zelf ge
tekend portret van hem wil
hebben doet er goed aan zich
de bundel met negen toe
spraken van zijn hand aan
te schaffen. Hij zocht ze zelf
uit. Ben Kroon schreef op
verzoek van uitgever Luy-
ten er een nawoord bij. De
titel van het boek luidt „Met
het licht van jouw ogen-
zegen mij" en het kost
18,50. De negen toespraken
werden eerder gehouden in
de Amsterdamse studenten-"
ecclesia in de jaren 1976 tot
1982.
„Gaat het in het leven, in
het geloof, over iets anders
dan vlees en bloed van men
sen en dus van God? Ik weet
het: het klinkt uitdagend
ouderwets. Is het niet een
rest van bijgeloof? vroeg na
de dienst een jong paar. Ach,
als ik jou en jou aankijk,
met al je schoonheid en met
heel je verslijtende toe
komst, mag ik dan fijn vin
den, één lichaam te worden,
is
Jan van Kilsdonk
- FOTO ARCHIÖF DE STEM
het lichaam van de Mes
sias..." Dat is een hem type
rend citaat, vind ik, in de
eerste gebundelde toe
spraak, die vertrekt vanuit
gedachten bij een crematie
van twee zelfmoord-doden:
een jonge katholiek, die eens
landskampioen was op de
400 meter estafette en de
journalist Gerard Paques.
Van Kilsdonk haaide het
image van zijn „orde" (SJ, de
jezuiëten) onderuit door het
rationalisme (al zo kenmer
kend voor de Geestelijke
Oefeningen van zijn stichter
Ignatius van Loyola) te ver
vangen door emotionele er
varing.
Ook al ben je het
misschien niet eens met zijn
uitgangspunten, je ontmoet
in deze toespraken een
mens, die praat vanuit zich
zelf en niet vanuit een objec
tief dogmatisme, dat de
godsdienst zo lang beheerst
(heeft). „Zijn vak heeft Van
Kilsdonk wel aangeduid als
„een wild artistiek beroep",
aldus Ben Kroon. „De nieu
we kerkburger heeft moeite
met die tranen en die religie
van de ontmoeting. Hij heeft
geleerd dat alles toch met
wetenschap, vlijt en beheer
sing is te achterhalen".
Van Kilsdonk zoekt niet
naar dingen maar naar
mensen. Dat is te lezen in
deze gebundelde toespraken,
die onder meer als onder
werp hebben: St. Franciscus,
De gave der tranen, Oud
Worden en een Zoekgeraak
te Jezustitel. Zelfs de meest
onkerkelijke mens zal in de
ze teksten iets kunnen vin
den dat hem kan treffen,
omdat het niet om de uit
spraken van een instituut
maar van een mens van
vlees en bloed gaat.
Door MARIANNE EGBERS
TALLOZE mensen die pro
blemen hebben of overspan
nen zijn, merken dat „flink
zijn" niet helpt en dat je je
zelf er soms niet overheen
kunt zetten. De vraag of je
dan wel of niet hulp in moet
roepen en wat voor soort
hulp houdt tallozen bezig.
Een aantal psychologen en
andragogen heeft gemerkt
hoe moeilijk mensen hulp
zoeken bij de bestaande in
stituten en voor het platte
land hoe onbereikbaar deze
vaak zijn. Zij zijn begonnen
met kleine praktijken, die
een snellere en meer bereik
bare hulp willen verlenen.
Landelijk is in april 1980
een vereniging opgericht,
die deze initiatieven steunt
en begeleidt: de „Nederland
se vereniging ter bevorde
ring van de Psychologische
Hulpverlening in de Eerste
lijnsgezondheid". De voor
zitter van deze vereniging,
de psycholoog Jan Derksen,
zelf actief in het eerste-
lijnswerk, heeft een boek
gepubliceerd in de Proces
reeks: „Psychologische hulp
in de eerste lijn" is uitgege
ven door H. Nelissen-Baarn
en kost f 19.50.
Op beknopte en begrijpe
lijke wijze wordt hierin de
structuur van onze geestelij
ke gezondheidszorg uitge
legd, zoals die nu functio
neert. De therapeutische op
vatting van waaruit men
werkt, wordt belicht. Heel
concreet aart de hand van
voorbeelden wordt uiteen
gezet hoe er in sessies ge
werkt wordt. Deskundig
heids- en financieringspro
blemen komen aan bod. Cri
sisinterventie en suïcidepro
blemen worden behandeld.
Over dit type hulpverle
ning is tot nu toe weinig ge
publiceerd, het is dan ook
een zeer actueel werkje, dat
midden in de bestaande pro
blemen springt. De inhoude
lijke eenzijdigheid doet niets
aï aan de heldere overzich
telijkheid van de stand van
zaken. Op de vraag of bij
psychische problemen the
rapie wel of niet gewenst en
zinvol is, staan twee opvat
tingen lijnrecht tegenover
elkaar. De ene opvatting is,
dat therapie uitsluitend
aanpassing betekent aan on
ze ziekmakende maatschap
pij. Vanuit deze opvatting is
therapie verwerpelijk en
moeten alle problemen poli
tiek opgelost worden. De an
dere opvatting is, dat de
psyche van de mens een
aantal eigen wetten kent, die
bij problemen therapie ver
vaardigen en van een ande-
re orde zijn dan politieke
werkelijkheden. Jan Derk-
sen is een fel tegenstander
van de eerste politieke op
vatting. Hij verwijt Hans
Achterhuis, bekend om zijn
opvattingen hierover (de
mensen leren niets meer
zelfdoen), dat hij therapie,
welzijnswerk, maatschap
pelijk werk en geestelijke
gezondheidszorg op één
hoop gooit. Hij wijt dit mijns
inziens terecht aan gebrek
aan onderscheidingsvermo
gen en vakbekwaamheid.
Derksen komt gelukkig
weer op voor de overtuiging
dat de psyche van de mens
eigen wetten kent, die ook
een aparte wetenschap en
beroepsuitoefening recht
vaardigen.
Hij schetst de strijd tussen
psychiaters en psychologen
om het terrein van psycho
therapie en de opkomst van
nieuwe psychotherapeuti
sche systemen, die in profes
sionele kringen tot bezin
ning leidde tot nieuwe
standpunten. Deze bezin
ning leidde op de universi
teit in Nijmegen, waar
Derksen studeerde, tot een
hernieuwde belangstelling
voor de psycho-analyse. De
nieuwe systemen worden
verwelkomd op het gebied
van technieken, maar het
verwijt is een gebrek aan
etiologie, structuur en over-
determinaties van sympto
men.
Hier begint voor mij de
eenzijdige inhoudelijkheid.
Ondanks het uitstekend
analytische vermogen van
Jan Derksen, betreur ik zijn
terugval in de psycho-ana-
lyse. Hoewel daar voldoende
positieve elementen in ge
vonden kunnen worden om
haar te rechtvaardigen, zijn
er ook zulke tekorten in te
vinden, die al lang door an
deren zijn gesignaleerd en
aangevuld of veranderd, dat
hier werkelijk van een stap
terug gésproken mag wor
den. De voor een deel te
rechte kritiek op moderne
systemen wordt hier ge
bruikt om terug te vallen op
bedenkelijke theorieën en
opvattingen over zaken als
religie, seksualiteit en over
de belevingswereld van de
vrouw.
Assagioli heeft het
persoonlijkheidsmodel van
Freud veel zinvoller en rij
ker uitgebouwd. Jung heeft
de religieuze aspecten en de
relatie met de Oosterse psy
chologie/filosofie veel meer
uitgediept. In deze tijd van
ontmoeting der culturen een
gemiste kans, die opvattin
gen te laten liggen.
Het werk van de Ameri
kaanse, onlangs overleden
arts M. Erickson, komt niet
eens ter sprake. Hoewel deze
arts geen ster was in het for
muleren van theoretische
uitgangspunten - hij gaf al-
doende les - is zijn invloed
en zijn resultaat van dusda
nig belang, dat talloze be
roepsmensen bezig zijn zijn
uitgangspunten in over
draagbare leerprincipes om
te zetten. Zijn werkwijze gaf
een unieke, impuls aan het
werken met hypnose (het
geen Freud opgaf uit onver
mogen en erotische proble
men!), lichaamsbeleving,
pijnbestrijding en onbewus
te processen. Het nog onvol
doende formuleren van de
uitgangspunten mag geen
excuus zijn om het belang
van zijn werk te veronacht
zamen en naar oude waar
devolle, doch zeer beperkte
theorieën terug te keren.
Hoewel Jan Derksen te
recht pleit voor een gegron
de diagnostiek, die hij met
name in humanistische
kringen nogal verloren
vindt gegaan, is het jammer
dat hij de winst van moder
ne stromingen, die een diag
nostiek trachten te ontwik
kelen in termen van gezond
heid, verwaarloost! De
scherpzinnigheid waarmee
Jan Derksen het klachten
patroon van veel patiënten
omzet in psycho-analytische
termen is evenzeer te be
wonderen als te verguizen!
Te bewonderen is de vaar
digheid en deskundigheid
waarmee hij het doet. Te
verguizen is dat hij alle mo
derne inbreng laat liggen in
plaats van die te betrekken
en te helpen ontwikkelen op
het terrein van diagnostiek!
Het teruggrijpen op deze
oude Freudiaanse uitgangs
punten die processen van de
geest en het onbewuste ver
taalt in termen van ziekte,
slaat de moderne ontwikke
ling die met man en vrouw
en macht probeert deze pro
cessen te vertalen in termen
van gezondheid, over. Jam
mer! Toch is dit werk wat
betreft overzicht en een
aantal werkprincipes méér
dan de moeite waard. Het is
een wezenlijke bijdrage om
de op dit moment moeizame
Na de al te Fellini-achtige
Stardust Memories" is het een I
noegen om kennis te maken nil
euwste film van Woody Allei I
Idsummer Night's Sex Comedy
akkelijke, vederlichte komedi I
ch afspeelt in een heerlijk ze I
ndschap rond de eeuwwisseling. I
strijd inhoud te geven aan
de geestelijke gezondheids
zorg gestalte te geven en de
discussie hierover in alle op
zichten te helpen ontwikke
len.
Jan Derksen erkent het
veelgehoorde gevaar van
overafhankelijkheid „de
mensen kunnen niets meer
zelf". Dit gevaar is echter al
leen maar een stimulans om
te zorgen voor een goede
rapportage over waar je
mee bezig bent en moet niet
ontaarden in een aan z'n lot
overlaten van een mens, die
het niet meer ziet zitten. De
psychologen die in de éerste
lijn gaan werken moeten het I Door dat laatste verschilt hij
werk grotendeels zelf getal- dend van „Annie Hall", maar hij
te geven, de universiteiten erl tegelijkertijd veel op. Niet alli
sluiten slecht aan voor deze het kleurgebruik (geel-orarye-ai
vorm van praktische hulp- overeenkomstig, maar komen ooi
verlening. De betaling en/of Hfpische Allen-thema's weer
subsidiëring van dit werk ffipwijl er opnieuw een eenheid i:
ligt - hoe kan het anders - in hjd, plaats en ruimte, wat de fili
deze tijd, bijzonder slecht, "at toegankelijker maakt dan
lust Memories".
Hoewel mensen een fikse Woody Allen heeft als voorbee
ziekenfondspremie betalen, „Midsummer Night's Dream" van
'ipeare gekozen, een betovi
ikje, waarin iedereen op de
:rde verliefd wordt en als muzjj
draad gebruikt hij „Ein Som
ihtstraum" van Mendelsohn, v
i de speelse fragmenten de lichj
;e beelden in de natuur begeleide
daarnaast lijkt dit zomeravl
ikje ook te verwijzen naar eer|
einige komedies van Allen's
ivoriet Ingmar Bergman; „De
Bh van een zomernacht." Ook m
Nauw aansluitend hierbij Midsummer Night's Sex Comedy'"
is het gevaar wanneer een ieven die partners zich in elkaai
acute crisis uitbarst, al of uet voor elkaar bestemd ziin Hf
krijgen zij deze vorm van
hulp niet vergoed. Als de
klachten door onvoldoende
ambulante hulp verergeren
en opname nodig wordt,
krijgen zij dit wèl door het
ziekenfonds vergoed. Een
prachtig voorbeeld van het
paard achter dewagen
spannen, vanuit verouderde
ideeën over psychiatrie.
niet gepaard gaande met een
gevaar van zelfmoord. Bij
een tijdige adequate hulp en
begeleiding is opname of
zelfmoordpoging vaak te
voorkomen. Daar die echter
meestal ontbreekt, verergert
de situatie, opname wordt
noodzakelijk, maar een wer
kelijke behandeling of bege
leiding van de suïcidale pa
tiënt ontbreekt. Als de maag
is leeggepompt en de patiënt
tot rust is gekomen, wordt
verondersteld dat de proble
matiek is opgelost Het te
gendeel blijkt uit dé prak
tijk.
Reden temeer om ambu
lante eerstelijnshulp in alle
opzichten te stimuleren en
deze enthousiaste aanzet,
ondanks de beperkingen,
van harte toe te juichen.
Aanbevolen voor een ieder,
die hoe dan ook met deze
problemen te maken heeft.
bestemd zijn. HJ
reft drie paren, intellectuelen en
Tij zinnige vriendinnen-echtgenol
Zij treffen elkaar in het in hJ
élegen huis van een onhandige uil
er (Woody Allen) en zijn seksueel
(etende echtgenote (Mary SteeJ
en) Het duo bevindt zich net mi<l
i i een huwelijkscrisis, veroorJ
loor sexproblemen. Hun gasten I
J
Door Henk Egbers
Angstwekkend hoog wordt
de stapel met dichtbundels
op mijn bureau. Soms vind
ik het even angstwekkend
hoe poëzie - of wat daarvoor
doorgaat - dient als fluitke
tel voor verstoord emotio
neel leven. Maar goed het is
een methode, waaruit soms
best fraaie stijlbloemen en
emotionele hartekreten ont
bloeien. Ik ruk aan de sta
pel:
JOZEF EYCKMANS: ON
ROMANTISCH VERWEER
(uitg. Elsevier-Manteau-
14,90)
Nee. Gemaakt verweer.
Ritmisch proza; hakkelend
over de sloot van het be
staan. De gedachten worden
zó fragmentarisch weerge
geven, dat noch de dichter
noch de lezer er verder mee
komt. Bijvoorbeeld: „Be
grippen/dan weer iets//zo/
bij het nodige gezegd/gelij
kend op een heus gedicht/
/gelijkend/op een wanpro-
dukt:/vernietiger van al wat
leeft". Talent binnen be
paalde context over „dich
ten".
PAUL SNOECK: SCHIL
DERSVERDRIET (uitg. El-
sevier-Manteau- 14,90).
Prachtige emotionele
bundel uit het nalatenschap
van deze kunstenaar. Op
recht en vakkundige vorm
geving aan gevoelens, die lo
pen op het scherp der snede
als het op menselijke rela
ties aankomt. „Ik wil bidden
met mijn mond tussen haar
lippen/en langs de angel van
mijn wespen tong betasten/
de groene druppel bloed in
haar versteende vlees./Ik
wil dat zij weent, als ik wil
dat zij voelt/hoe ik haar
voeten heb geketend aan
haar schoenen,/hoe ik haar
lenden met een keurslijf
wurg
PETER LUMAN: NOOIT
MEER TASTEN NAAR DE
AARDE. (uitg. Ina Beurs-
kens, giro 4000208 Delft;
13.75). De dood van een va
der die boer was (in Lim
burg) werd de aanleiding
voor het verwerken van
verdriet. In een gespierd rit
misch proza, met soms wat
gewrongen beelden, tekent
hij de man die twee keer
dood ging; eerst aan zijn
landbouwersbestaan en
daarna aan deze aarde. Her
kenbaar proces. „Vogels "uit
de bomen fluiten/dat was
ooit je ochtendzang/. Maar
haal na inhaligheid/werden
je longen je eigen/sympho-
nieorkest,/luider dan welke
vogel ook".
MAURITS MOK: VER
WAAIENDE RAADSELS
(uitg. BZZTOH).
Je kunt wel zeggen dat
BZZTÓH op de bres staat
voor deze dichter, die - nu 75
jaar oud - nooit echt popu
lair werd. In de dertiger ja
ren viel hij op met zijn epi
sche gedichten Exodus en
Kaas- en broodspel. Van een
traditioneel episch dichter
ontwikkelde hij zich tot een
geëngageerde lyricus. Deze
gedichten hebben iets van
enerzijds het fatalisme van
de relativiteit die eigen is
aan het leven en anderzijds
met een verzoening, met een
transponeren van aardse
defecten naar een eeuwige
gelukzaligheid als fantoom.
In het gedicht „Zeeuws in
termezzo" klinkt het zo:
„Het was weer Zeeland, he
mel en water/die elkaar zo
diep in de ogen keken/dat er
geen afstand bleef, niets
dan/een eenheid zonder
breuk. Gedachten lopen/
daarop verloren. Men houdt
zich niet/meer bij de hand
en glijdt/een eeuwig leven
in de schoot".
WILLY SPILLEBEEN:
VOORBIJ DE POPULIE
REN (uitg. Lannoo- 17,90)
Spillebeen is vooral een
gerenommeerde romancier.
In deze gedichten vertelt hij
een geschiedenis; die van
zijn leven. Hij is daarbii zeer
gevoelig voor het ritme in de
natuur en de kosmos; zeer
tijdgevoelig. Zijn beelden
zijn enerzijds geënt op de
gegevens van de natuur en
anderzijds op de cultuur van
een klassieke vorming. Hij
bezint zich in een beelden-
rijke taal op verleden, heden
en toekomst. Erg symbolisch
en daarom wat (te) onrecht
streeks naar mijn gevoel.
„De dingen zijn hun buiten-
kartt/en ik een kijkdier ach
ter glas/door witte leegte
aangerand/ben kijkende en
bekeken".
DIRK CHRISTIAENS: A
FONDS PERDU (uitg. Man-
teau-f 15,90).
Ik vind zijn gedachten
nogal negatief en neerslach
tig; de stijl wat geforceerd.
Naast mooie beelden ook ge
wrongen stijlbloemen" Om
dat ik zeer luid uit drink
baar water/Moet voeden de
voedstervader/En wijn door
het wonder tot fluweel ma
ken/en in mijn kasteel zilve
ren vogels wonen/.Die tot
bruine duiven verwerden."
ARNOLDO SCHIRINZI:
OP EEN GESPANNEN
KOORD (uitg. De Beuk-
12.50).
Een Italiaan, die het Ne
derlands goed beheerst; vol
doende om niet te vervallen
in overdadige beelden. Zijn
emotionaliteit is van het
zuiden; zijn opvattingen
over relaties latijns. Recht
streekse, warmbloedige ge
dichten. Heel verfrissend.
„Is het lichaam/minder kuis
dan een plant?/mijn warme
rizoom/raakte je: jij bent
aardklomp onweer/mond".
GUST GILS: UNIEK ON
KRUID (uitg. Manteau-
15,90).
Een oude rot in het vak
dichtkunst. Gils is in de poë
zie altijd beeldend kunste
naar gebleven. In deze bun
del is hij zeer milieubewust.
Dat betreft het milieu tussen
mensen onderling, met de
omringende natuur en de to
tale samenhang van beide
gegevens. Niet storend
ethisch, maar met een
boeiend beeldend taalge
bruik. Met humor, ironie en
wat bitter kruid. „In de on-
metelij ke/ insektograf ie/van
een intermenselijke veld-
slag//tart het zijn/elke be
schrijving./ gaat vervol
gens/onder".
DRIEK VAN WISSEN:
DE BADMAN HEEFT GE
LIJK (uitg. Bert Bakker-
18.90).
Ironisch-weemoedige ge
dichten, waarin de dichter
in een gemakkelijk ritme
zowel zichzelf als zijn omge
ving op de hak neemt. Vaak
studentikoze galgehumor.
Wat je noemt een lekker
bundeltje. „Gij heren van de
schepping, opgelet:/Als da
mes u 's nachts op de koffie
noden,/dan is hoogste waak
zaamheid geboden,/want
koffie wordt dan zelden
meer gezet,/omdat de dame
zich verlaagt tot slet/ en u
verleidt met simpele metho
den/waarbij de koffie geldt
als kuise code/voor 's mor
gens vroeg een kopje thee op
bed..."
HELEN KNOPPER: TOT
AAN DE SPRONG, (uitg.
Bert Bakker-29,50).
Teergevoelig voor licht en
lucht, voor sfeer en zwerk.
Zij schrijft heel beeldrijk -
mij soms iets te artificieel -
met een verwondering, die
verleden en heden weet op te
vangen met een zachte, ze
kere greep op het leven. „Dit
is mijn god: deze onzicht
baar/vliegende leegte, zon
der wenken/of wetten, die
loslaat, niet stremt,/die doet
gloeien en beven, die mijn/
eerste en tweede gebod is, de
vrijheid/die mijn vreugde
toonzet".
JOHAN VAN DEN BERG:
BUITEN STENEN OM (uitg.
De Beuk- 12,50)
Meer korte notities van
gedachten/emoties dan ge
dichten; ritmisch proza van
een in zichzelf opgesloten
dichter. Gedachten rond
eenzaamheid, blokkeringen,
teleurstelling en „tedere
wurging". Maar ook: „Ik wil
nog wel/geloven in licht/
/want in mijn kale kamer
grendelt je nagelaten zwij
gen/de muren tot aan de bo
dem van/de angst//men
moet toeslaan/men moet
toestaan te spreken//maar
ik draai/en wentelend in_^
mijn botten/krast je niet WrJO.WdifOm hom if niets]
aanwezig zijn-//ik wil nog[p_~^ T~zf~
wel/geloven in licht". A AU
SIMON KNEPPEB:
HEER, BEWAAR DE KAT
TENMEPPER (uitg. Bert1
Bakker-17,90).
Aangediend als „light
verse-dichter". Knepper|
dicht heel ambachtelijk in
dienst van de humor, de re
lativiteit en de verrassing
Simpele filosofietjes voor
een glimlach „Mijn jasje,
bril en overhemd/zijn voor
de armenzorg bestemd/. De
goudvis komt aan moe en
pa/En broer laat ik mij"
versjes na/.Terwijl ik haar
- postume wraak-/Naast
krukje, nylonkoord enj
haak/Mijn leed vermaak"
- - 1 J
k*