„Donald Duck" bestaat 30 jaar HET KIEZEN VAN DE COUPE METAIREAU Een dag wijn proeven op Grand Mouton Van, over paarf H Verdriet o ZATERDAG 30 OKTOBER 1982 W4 He .et is deze maand dertig jaar geleden dat het weekblad Donald Duck voor het eerst in ons land verscheen. Het „vrolijke" weekblad had in oktober 1952 een zeer goede start. Nadat het eerste nummer in een oplage van 2,5 miljoen huis-aan-huis verspreid was, vonden 150.000 exemplaren van het volgende nummer hun weg naar de lezers. Het oplagecijfer bleef sindsdien stijgen en bedraagt nu ongeveer 440.000. HA??! VOl -T> Rustpunt Succes Sensationeel Wereldje Familiebanden Verliezer .et was maandagmorgen, traditioneel voor officiële proeverijen, en om half tien al stonden de glazen en de wijn klaar. Vervolgens ging dat bijna de hele dag zo door. Goed op zijn Frans. Vooral later op de dag. Doel: het kiezen van de Coupe Métaireau uit een aanbod van een vijftiental wijnen. De Coupe Métaireau is een wijn die alleen geschonken mag worden door een groep streng geselecteerde restaurateurs. Poederklein Vroeg Extra Notaris Blind Feest ZATERDAG 30 OKTC iïli Suske en Wiske: J verspreide nummer, was er enorme belangstelling voor het volgende. Daar van gingen er meteen 150.000 over de toonbank, en de oplage steeg daarna gestaag naar het huidige aantal van 440.000. Vtfia -*aj) o*\ Op de dag dat de bla denman (die toen nog niet zo heette) in vroe ger tijden de Donald Duck bij ons door de brievenbus duwde, ontspon zich steeds een vreemd gevecht. Wie van de broers of zussen was het eerst ter plekke, daar ging het om. De dag dat „Donald" kwam werd daardoor een heel bijzondere, want je moest extra oplettend zijn. Even je aandacht la ten verslappen, kon tot uren wachten op het be geerde tijdschrift leiden. De „Donald Duck" was bij ons thuis dus een ge vraagd produkt. En zeker niet alleen bij ons thuis, ook in andere gezinnen zal het vrolijke weekblad een vast plaatsje hebben ingenomen. Want Donald en zijn vrienden waren en zijn populair bij de Ne derlanders. Trouwens bij na op de hele wereld. Op die verregaande po- pulairiteit had eigenlijk niemand gerekend toen de eend in 1934 in de Walt Disney-studio's in het Ca- lifornische Burbank tot leven kwam. Oorspronke lijk was het Walt Disney's bedoeling om een tegen hanger te scheppen van de brave Mickey Mouse. Luiheid, eigenwijsheid en een slecht humeur moes ten de karaktertrekken van de nieuwe schepping worden. Aanvankelijk was Do nald slechts een figuran tenrol in de Disney-films toebedacht. Maar na zijn eerste optreden in de film „The Wise Little Hen" konden zijn scheppers niet meer om hen heen. Want die ene filmrol had de eend in een klap tot held van velen gemaakt. Waar elke echte acteur van droomt, bereikte hij in één keer. Toch duurde het nog drie jaar voordat hij echt de hoofdrol in een film kreeg toebedeeld. Dat was in „Modern Inven tions". Wel kreeg hij al vrij snel na zijn eerste filmop treden een eigen strip. Vanaf 1936 tekende Al Ta liaferro korte avonturen van Donald, die in kran ten verschenen. Enkele jaren later werd het werk van Taliaferro overgeno men door Carl Barks. Die werd de grote man achter Donald's avonturen en was de schepper van vele beroemde verhalen. In de films en later ook in de strips van Barks werden langzaam maar zeker nieuwe figuren ten tonele gevoerd. Via de film kwamen de neefjes Kwik, Kwek en Kwak in het leven van Donald, die in verband daarrpee plot seling oom werd! Op het witte doek werden ook Gijs Gans en Katrien tot leven gewekt. Carl Barks introduceerde Oom Dago- bert, Guus Geluk, en Wil lie Wortel, waarmee het wereldje van Donald be volkt werd met mensen die het hem lastig maken. I Donald Duck. Welke relatie heeft hij eigen lijk met Katrien? succes van een vrolijk weekblad In de dertig jaar dat het tijdschrift nu wekelijks verschijnt, heeft Donald al heel wat avonturen be leefd. Maar niet alleen Donald. Door de jaren heen maakte het vrolijke weekblad Nederland ook bekend met onder meer Hiawatha, Knabbel en Babbel, Rakker, Midas de „boze wolf" en zijn zoon Wolfje. En ook Neder landse stripfiguren maakten in Donald Duck hun opwachting. Dat was mogelijk doordat de Geïl lustreerde Pers een spe ciaal contract met de Amerikaanse uitgever sloot. Daardoor werden onder meer Tom Poes en Ollie B. Bommel, een heer van stand, bekend. Het tijdschrift gaf ook ruimte aan bekende kin derboekenschrijvers als Guus Kuyer en Paul Bie- gel. Hun verhalen en de avonturen van Pipo de Clown vormden een vast rustpunt tussen de vloed aan strips. Een ander ka rakter dan de strips had en heeft ook de brieven rubriek van Oom Donald. Daarin is hij plotseling - in tegenstelling tot in de strip - een echte oom, die de lezers met raad en daad terzijde staat. En bo vendien beantwoordt hij als een echte oom alle brieven. Walt Disney, de schepper. Het succes van het tijd schrift waarin de eend triomfen vierde, sloeg over naar Europa. Het tijdstip waarop de Geïllu streerde Pers de Ducks voor het eerst in Neder land wilde laten optreden, 1952, leek aanvankelijk niet zo gelukkig gekozen. Minister Rutten van on derwijs, kunsten en we tenschappen had korte tijd daarvoor de hoofden en directeuren van scho len per brief laten weten, dat de verspreiding van strips (toen nog als beeld romans betiteld) moest worden tegengegaan. „Deze boekjes, die een sa menhangende reeks teke ningen met een begelei dende tekst bevatten, zijn over het algemeen van sensationeel karakter zonder enige waarde", zo schreef de minister. Ondanks deze ministe riële vermaning was de strip in het algemeen en Donald Duck in het bij zonder, niet tegen te hou den. Na het eerste in een oplage van 2,5 miljoen ex emplaren huis-aan-huis Dat alles samen vormde en vormt het vreemde we reldje van het tijdschrift Donald Duck. De omge ving waarin de eend zelf verkeert is echter ook buitengewoon. Daarover zijn al vele verhandelin gen geschreven. Daarbij draait het vooral om de verhoudingen tussen de dieren onderling en de vreemde familierelaties van de Ducks. Volgens Duck-deskun- digen zijn de dieren in de wereld van de schreeuwe rige eend onder te verde len in de mens-dieren en de dier-dieren. De mens- dieren gedragen zich net als mensen, met alle heb belijkheden en onhebbe lijkheden. De dier-dieren vormen een lagere cate gorie, het zijn de huisdie ren van de mens-dieren en ze gedragen zich ook als dieren. Zo'n dier-dier is Pluto, die het prototype van een hond is. Het ver schil tussen de mens-die- ren en de dier-dieren uit zich vooral in hun voort bewegen. Mens-dieren lo pen op hun achterpoten, dier-dieren op alle vier hun poten. Is dat verschil tussen de dieren onderling al vreemd, nog raadselachti ger zijn de familiebanden van de Ducks. Dat Oma Duck, Oom Dagobert, Guus Geluk, Gijs Gans, Katrien, Kwik, Kwek en Kwak en Donald familie zijn, is iets wat vast staat. Maar hoe de banden pre cies zijn, weet niemand. Van wie is de rijke vrek Dagobert een oom? Van de neefjes of van Donald? Of is hij een broer van Donald? En welke relatie heeft Katrien met Do nald? Allemaal vragen waar op moeilijk een antwoord is te geven. Voor de echte Donald-fan doet dat er ook nauwelijks toe. Wat hem meer interesseert zijn de bizarre avonturen waarin de eigenwijze eend steeds weer verzeild raakt. Avonturen die Do nald met bravour tege moet treedt, hij zal het wel even opknappen, zo laat hij de lezer weten. Jammer genoeg loopt het bijna altijd verkeerd met hem af. Als hij een avontuur tot een goed ein de brengt, dan is dat slechts toeval. Meestal lijdt hij een nederlaag. Maar juist dat maakt hem, ondanks zijn verve lende en slechte karakter trekken (hij is lui, eigen wijs, onhandig, schept graag op en gedraagt zich nooit als een volwassene), tot de held van velen. Het is immers nog.altijd veel makkelijker je te identifi ceren met een geboren verliezer, dan met een winnaar. Want er zijn maar weinig winnaars. Tot die categorie behoort in elk geval wel het tijd schrift Donald Duck. En dat nu al dertig jaar lang. Door Hein Sluijter Een van de gedenk waardigste wijnproe verijen die ik tot nu toe heb meegemaakt, speelde zich onlangs af even ten zuidoosten van de Franse stad Nantes aan de Loire. In het licht golvende landschap, voor het grootste deel beplant met wijngaarden, ligt daar het plaatsje Saint Fiacre. En daar weer heel dicht bij bevindt zich het wijn- goed Grand Mouton, groot 27 hectare, van producent en meester-wijnboer Louis Métaireau. Hier, in het hart van het gebied waar een van Frankrijks beroemdste witte kwaliteitswijnen vandaan komt, de Musca det, was een massale proeverij in elkaar gezet met het doel uit 15 wijnen de Coupe Métaireau te kiezen. Nu is de Muscadet een altijd lichte witte wijn met meestal nauwelijks kleur. Op het eerste ge zicht kan hij soms net wa ter lijken. Schijn bedriegt, want ruik je er aan, dan ervaar je een subtiele geur, die, als het echt goe de Muscadet is, een hint van ziltigheid in zich draagt. Dat wordt ver klaard door de nabijheid van de zee. De wijn wordt tenslotte verbouwd in de omgeving van Nantes en dat is vlak bij de plek waar de Loire in de At lantische Oceaan uit mondt. De smaak is zuiver, vol, zeer droog (niet zoet) en de beste kwaliteiten be zitten wat koolzuur, dat zich manifesteert in bijna poederkleine belletjes. Een zeer verfrissende drank die het best tot uiting komt bij vis, vooral bij oesters en mosselen. De naam 'Muscadet' kan aanleiding geven tot verwarring. Die heeft niets te maken met mus kaatwijnen, die inderdaad een aroma van nootmus kaat bezitten. Muscadet is genoemd naar de gelijk namige druifsoort, die in dit gebied op bijna 10.000 hectare is aangeplant. Tijdens de proeverij, in de tweede week van okto ber, waren de druiven al lemaal al van de struiken WESTBRABANTSE en Zeeuwse restaurateurs in de wijngaarden van Grand Mouton. Van links naar rechts: Willem en Ineke Lavrijsen van restaurant Boschlust in Teteringen, Carlos Tieleman van Auberge Des Moules in Philippine, Ad Peijnenburg van restaurant De Zwaan in Etten-Leur, Etienne Tieleman, broer van Carlos en van dezelfde Auberge en geheel rechts Louis Métaireau. verdwenen. De toch al doorgaans vóór oktober rijpe Muscadet-druif is dit jaar extra vroeg in de persen gegaan. Het jaar 1982 is, en niet alleen hier, zowel wat hoeveelheid als kwaliteit betreft, een re- cordoogst geworden. Heel prettig, te meer omdat de ze wijn niet duur hoeft te zijn. Er zijn er volop on der een tientje, overal in Nederland, te koop. De beste kwaliteiten echter klimmen wel boven dat voor veel consumenten magische tientje uit. Van deze toch wel won derlijke wijn (maar dat vind ik van zoveel wijnen) waren zo ongeveer de al lerbeste kwaliteiten op de proeverij aanwezig. Die mogen ook twee predika ten extra op het etiket noemen. Een trapje hoger dan alleen de aanduiding Muscadet (appellation controlée) is namelijk de nadere mededeling De Sè- vre et Maine. Dat slaat op een district binnen het Muscadet-gebied, waar van de naam ontleend is aan twee riviertjes daar. Nog betere wijn mag verwacht worden als het etiket tevens Sur Lie ver meldt. De „lie" is het be zinksel dat tijdens de gis ting na de oogst neerslaat op de bodem van het vat. De meeste wijnen, waar dan ook ter wereld gepro duceerd, goed of minder goed, worden na de gis ting overgestoken op een schoon vat en gefilterd. Geklaard dus. Bij de Mus cadet Sur Lie gebeurt dat niet. Het resultaat is dat er die subtiele belletjes kool zuurgas in de wijn ver schijnen, die anders bij het oversteken, als gevolg van contact met de lucht, verloren zouden zijn ge gaan. Om de schijn te voorkomen dat het gas la ter in de toch gewoon ge klaarde wijn is ingespo ten, haalt, naar ik ver nam, Louis Métaireau tij dens het bottelen er zelfs een notaris bij Al deze voor de proeve rij aangerukte Sur Lies worden trouwens elk jaar ter beoordeling aange voerd naar Grand Mou ton. Ze zijn gemaakt door een tiental onafhankelijk opererende wijnboeren uit de omgeving, die sa menwerken met Métai reau. De uiteindelijk op de proeverij gekozen wijn mag dan Coupe Métaireau op het etiket laten druk ken. Voor alle duidelijkheid: dit is een andere wijn, dan die Métaireau zelf maakt. Maar in de kwaliteit doet de Coupe niet veel onder voor de echte Métaireau, die ik trouwens zelf al langer als de beste Mus cadet beschouw. De Mé taireau-wijnen worden geïmporteerd door zowel Walraven Sax in Etten- Leur als Gastrovino in Tilburg. De restaurateurs die de Coupe mogen schenken, zijn daar stuk voor stuk trots op. Alleen, zij waren er zelf nooit bij als elk jaar de Coupe werd uit verkoren. Dit jaar waren ze er wel. Althans de Nederlandse restaurateurs. Want de Coupe gaat ook naar el ders in de wereld. Zoals trouwens de flessen Mus cadet overal te vinden zijn, tot in de Volksrepu bliek China toe. De proeverij was niet gemakkelijk, omdat som mige wijnen nogal op el kaar leken. Ook waren er dit jaar veel proevers die bij de beoordeling een vinger in de pap hadden: de Fransen die het elk jaar al deden, het dertig tal Nederlandse restaura teurs en enkele journalis ten. Het was uiteraard een blinde proeverij. De wij nen waren genummerd. Zelf hield ik het na een tijdje op nummertje vijf. Ik vond dat een rasechte Muscadet met een lichte geur van fruit en duide lijk een beetje ziltigheid. De smaak was verrassend vol, beendroog zoals het een goede Muscadet be taamt, fris, maar absoluut niet te zuur, zacht zelfs, zuiver en evenwichtig. Goed, die werd het niet. Maar zover zat ik er toch niet naast, want ach teraf bleken er genoeg deelnemers op wijn vijf te hebben gestemd om hem derde te laten worden. Eerste werd nummer twaalf. En daar was wijn boer Julien Landron hele maal mee verguld. Hij mocht de Coupe 1981 leve ren. Dat moest uiteraard ge vierd worden. Na de offi ciële proeverij verdwenen dan ook de spuugbakken, de wijn bleef. De wijn kreeg vervol gens gezelschap van een reeks deels buiten op een barbeque bereide gerech ten, die tesamen een hap pening vormden, waarbij ons woord „maaltijd" ho peloos te kort schiet. Denk daar nog even een in gele keldermeester- schorten gehuld muziek- bandje, „Les joyeux vig- nerons du Muscadet", bij, dat zijn uiterste best deed om aanzienlijk meer ge luidstrillingen te gebrui ken dan de rest spijs en wijn, en je hebt zo onge veer een beeld van hoe het verder verging. Opper best. Deze week weer jullie over dieren. We hebben niet alle inzendingen kun er waren heel veel grapj we bewaren alles, het kon Willen Elianne Gerrits adres aan de Kleine Sten dat bij de tekening te zet zo'n rupsenboekje toestur in huis hebben. Van dieren kun je he veel gaan houden, zeker va 'n hond of 'n poes die al jare bij je in huis woont en waa je voor zorgt. Het is logisc dat je dan ook heel erg ve driet hebt als-ie doodgaa Daarover gaat het boek „Dat is heel wat voor ee kat" van Judith Viorst. H( begint zo: Mijn poes Roetje is vorige vrijdag doodgt gaan. Ik was erg verdrietig. Ik moest huilen. Ik wilde geen televisie kij ken. Ik wilde geen kip en ook geen chocoladepud ding. Toen ik naar bed moes huilde ik nog! Die jongen uit het boekjt heeft echt verdriet. En dai gaat niet zomaar over. Maa toch gebeurt er iets: samer met z'n moeder gaat hij din Monique Gulickx uit j wei! fx, n i Tr Mk fan ót teletydmacJune m en \wr huii, en daarmee toti fïh bejrijp mijn leerlingen p Onie vrouwen zien er hul I \inden uitIh ui Mie yguilUfanp kies

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1982 | | pagina 22