de 4 in 11
Sombere
economie
overheerst
leven
DEST
*em. Bel. Gr
Geen «ril
bestuur
EXTRA
LUANDA, - Vanuit de lucht en vooral
vanuit de magnifieke baai voor de stad lijkt
Angola's hoofdstad Luanda een fraai gepolij
ste mediterrane stad.
IHETÏHtS, LONDON
BURGHSLUIS - D
dere diplomatiek
zaterdagmidag een
terscheldewerken
aan hun trekken.
AFRICA
'CONGO
CABINDA
(ANGOLA) Y
^Luanda
/ANGOLA
Catequero
Xangongofz ambi aj
^LESOTHO
Door onze correspondent Ferry Versteeg
Maar de meeste witgepleisterde gebouwen, die van
af de brede palmenboulevard de heuvels bedekken,
blijken van dichtbij lege karkassen, die nauwelijks
worden onderhouden. De grote restaurants met hun
eens zo bloeiende terrasleven, de bruisende cabarets
met hun weelderige naaktplaten, de internationale
banken, de grote warenhuizen en zelfs de meeste klei
ne winkels, ze zijn vrijwel allemaal verdwenen.
Voornamelijk de leegte
bleef, met verblekende uit
hangborden, vergane recla
meleuzen en afgeplakte eta
lageruiten als tekenen uit
een verdwenen wereld. De
appartementen er boven,
eens het domein van een
bloeiende Portugese mid
denstand, worden nu bezet
door grote Angolese fami
lies. Op sommige plaatsen
grote bouwwerken met be
lendende hijskranen die na
het overhaaste vertrek van
de Portugese kolonialen
ruim zes jaar geleden onvol
tooid achterbleven.
Economie
Hier in Luanda is de oor
log in het zuiden een afstan
delijke realiteit Ondanks
slogans op blinde muren als
„Weg met de racisten",
„Dood aan Botha en Rea
gan" en „De strijd gaat
door". Of natuurlijk de hal
lucinerende radiobood
schappen waarin Pretoria's
agressie wordt vervloekt
met muziek van Jimi Hen-
drix en even schrille woede-
kreten op de achtergrond. In
Luanda domineert niet zo
zeer de militaire, als wel de
sombere economische wer
kelijkheid het alledaagse le
ven. Groepen vaak armzalig
geklede mensen lopen of
wachten schijnbaar doelloos
in het stadscentrum. Een
buitenlandse zakenman licht
toe: „Het werk dat in deze
stad van ruim een miljoen
mensen wordt verricht, zou
door vijftigduizend mensen
kunnen worden gedaan. De
industrie werkt door gebrek
aan onderdelen en grond
stoffen, onkunde, apathie en
absenteïsme op tien tot vijf
tien procent van haar capa
citeit." Op straat nieuwe
Volvo-bussen, die sinds kort
op enkele routes het onmo
gelijke transportprobleem
verlichten, militaire voertui
gen van Sovjet-fabrikaat en
een gestaag uitdunnend per
sonen wagénpa'rk.'De zeldza
me taxi's rijden alleen nog
voor familie, kennissen en
vaste klanten.
Wandeling
De onfortuinlijke bezoe
ker, die bij aankomst op het
vliegveld niet door bekenden
wordt afgehaald, wacht een
drie-urige wandeling, tenzij
hij een kans waagt temidden
van de talrijke lifters. Ze
verdwijnen pas tegen mid
dernacht als de nachtklok
begint. Hoewel guerrilleros
van de Unita (Nationale unie
voor de totale bevrijding van
Angola) onlangs met Zuid-
afrikaanse assistentie de
olieraffinaderij van Luanda
opbliezen, ontstond er on
danks sombere prognoses
geen benzinegebrek. De
voorraden bleken voldoende
en de regering bestelde in al
lerijl een tankerlading in Ni
geria. De weinige particulie
re winkels, die nog draaien,
hebben weinig te bieden en
tegen peperdure prijzen.
Wat in de schaars gevulde
etalages ligt is vaak niet te
koop, want de winkeliers,
doorgaans de laatsten der
Portugezen, willen een
schijn van bedrijvigheid op
houden. Het zijn niet zelden
hun laatste produkten. Zo
dra de staatswinkels nieuwe
voorraden spijsolie, parafine
of levensmiddelen ontvan
gen, stromen de naburige
ministeries en staatsbedrij
ven leeg en vormen zich on
afzienbare rijen.
Zwarte markt
De Angolees, die te laat
komt, z'n vaste rantsoen al
heeft verbruikt, of er ge
woon genoeg van heeft,
zoekt z'n toevlucht tot de
bloeiende maar peperdure
zwarte markt. Of tot 'rela
ties', tot de meest vreemd
soortige ruilhandel, tot 'foe
zelen' en 'versieren', tot cor
ruptie en diefstal, of zelfs tot
het uitgraven van vuilnis
bakken. Kortom de elemen
taire overlevingsdrift leidt
tot ongekende improvistie en
vindingrijkheid, eigen
schappen die men het on-
voorstelbaar inefficiënte
Angolese overheidsapparaat
moet toewensen. Dit appa
raat werd enkele jaren gele
den verwekt tijdens een ho
peloze fusie tussen het be
ruchte Portugese „papel
azul"-stelsel, ofwel het sys
teem van de eindeloze blau
we formulieren, en het
uiterst gecentraliseerde
marxistische plannings- en
controlesysteem.
Onheilspellend
Dit onheilspellende geheel
wordt tot overmaat van
ramp bemand door een veel
te kleine kern van kundige
en gemotiveerde overheids
dienaren en door een leger
van nauwelijks geletterde
beambten, dat door de eco
nomische malaise is gede
moraliseerd. De gevolgen
van deze situatie zijn duide
lijk zichtbaar in de haven
van Luanda, een ware mi
crokosmos van de hele An
golese economie en de le
vensader van een natie, die
door gebrek aah produktief
vermogen vrijwel alles moet
importeren, tot en met tach
tig procent van de voedsel-
behoefte. Door ernstige ver
stopping wachten talrijke
schepen vele weken of zelfs
maandenlang op de rede van
Luanda om te worden gelost.
Ik telde er met het blote oog
een kleine veertig. De kosten
van die vertragingen zijn
astronomisch en belopen
volgens havenautoriteiten
per schip per wachtdag ge
middeld vijfduizend dollar,
ofwel zo'n 75 miljoen dollar
per jaar. De congestie in de
haven is het resultaat van
een veelheid van factoren.
Zoals te grote en slechtge-
plande overheidsbestellin
gen in het buitenland, on
deskundig gebruik van de
schaarse havenapparatuur
en nauwelijks gemotiveerde
arbeiders.
Haven
Een vertegenwoordiger
van een buitenlandse
scheepvaartmaatschappij
„Veel bemanningen worden
in afwachting van het lossen
overgeplaatst naar schepen
elders in de wereld, slechts
een paar man blijven achter
en intussen laten de maat
schappijen de Angolese
staatskassa dagelijks met'
genoegen ratelen." De 39-ja-
rige Angolese president
Eduardo dos Santos, die de
in 1979 overleden 'vader des
vaderlands' Agostinho Neto
opvolgde, bracht vorig jaar
enkele bliksembezoeken aan
de haven van Luanda nadat
arbeiders een zitstaking wa
ren begonnen. Ze verzeker
den de president dat ze hon
ger hadden en misten niet
alleen uitbetaling in de na
tionale geldeenheid, de
kwanza, maar ook in voed
sel. Geen onbegrijpelijk ver
zoek. Want de kwanza is
waardeloos en prijzen heb
ben hun realiteitswaarde
buiten het beperkte circuit
van de staatswinkels verlo
ren. Ik zag hoe vier uien te
koop werden aangeboden
voor zes gulden, een vis voor
300 gulden, ofwel een com
pleet maandloon, en een zak
maïs voor 500 gulden. Omdat
de mensen door gebrek aan
bestedingsmogelij kheden
vaak kwanza's overhouden,
gaan die zaken nog van de
hand ook.
Platteland
Op het platteland is de si
tuatie even somber. De boe
ren produceren steeds min
der omdat ze door gebrek
aan transportmogelijkheden
nauwelijks zaden of kunst
mest kunnen krijgen. Wat ze
nog produceren, houden ze
voornamelijk voor zichzelf
of voor ruildoeleinden. Want
dezelfde transportproble
men verhinderen een gere
gelde afvoer van landbouw-
produkten en als dat soms
wel lukt, krijgen de weinig
benijdenswaardige agra
riërs er kwanza's voor,
waarmee ze vrijwel niets
kunnen doen. Een oplossing
zou zijn de particuliere han
delaren en kleine onderne
mers meer kansen te bieden.
De regering-Dos Santos
maakt de laatste tijd toespe
lingen op het nut van zo'n
ingreep, maar ze deed voor
alsnog weinig. Een westerse
diplomaat: „De machtheb
bers staan er nog huiverig
tegenover, want ze vrezen
dat hun greep op het land
door liberalisering zal ver
slappen." De overdekte en
officiële markt op het cen
trale Kinanxixi-plein in de
hoofdstad maakt een spook
achtige en verlaten indruk.
Slechts in één hoek van dit
uitgebreide complex worden
tientallen vissen en enkele
trossen bananen verhandeld.
stad van
lege karkassen
Het is duidelijk, het formele
distributiesysteem is verre
gaand verzakt en bestaat
voornamelijk nog op papier.
Dat de Angolezen nog
werken voor kwanza's heeft
vooral te maken met het feit,
dat ze zonder 'werkkaart'
geen toegang hebben tot de
staatswinkels of tot andere
overheidsfaciliteiten. Zoals
de medische voorzieningen,
samen met het onderwijs
één van de weinige lichtpun
ten in het huidige Angola,
waarvan nu de hele bevol
king kan profiteren, voor
zover er tenminste medicij
nen voorradig zijn. Toch
maakt Angola, ondanks dit
overwegend droefgeestige
relaas, geen absoluut ver
pauperde of echt hopeloze
indruk. Dat komt nog niet
eens door de opwekkende
produktieve en revolutionai
re leuzen, zoals „Angola
blijft het krachtige bolwerk
van revolutie in Afrika", die
vrijwel alle blinde muren
verluchten. Belangrijker is
het feit dat veel van ae lei
ders van de regerende
Volksbeweging voor de Be
vrijding van Angola (MPLA)
hun moraal en revolutionair
élan behielden. Ze hebben
bovendien de beschikking
over de ruime baten van de
door buitenlanders gedreven
olie- en diamantenindus
trieën, die de schatkist jaar
lijks ruim drie miljard dol
lar bezorgen. Met dat naar
Afrikaanse maatstaven gro
te bedrag kan Luanda een
totale ineenstorting voorko
men en blijven hopen op be
tere tijden.
Een westerse aipiomaat
verzekert me: „Na jaren van
teruggang krijgen we hier
de indruk dat de situatie
zich geleidelijk gaat stabili
seren, maar op een zeer laag
niveau." Anderen zeggen het
harder: „Ze zitten op de bo
dem, slechter kan het niet."
De Angolese leiders hebben
intussen 'het geluk' dat ze
zich op dit moment tot op ze
kere hoogte van de 'schuld
vraag' kunnen afsluiten.
Niet alleen door de jeugd
van hun regime, maar ook
door de negatieve histori
sche en externe factoren, die
ze slechts tendele kunnen
manipuleren en waar ze
niettemin mee worstelen.
Allereerst is er natuurlijk
een koloniale erfenis van
burgeroorlog, verstikkende
burocratie en massaal anal
fabetisme. Bovendien verlie
ten in 1975 400.000 getrauma
tiseerde Portugezen op slag
het land, „van de kapper tot
de gouverneur en van de ge
neraal tot de schoenpoetser."
De gevolgen waren rampza
lig. De Portugezen verlieten
generaties lang een achter
gebleven en verarmd moe
derland en bouwden in An
gola een veel welvarender
bestaan op dat voor de eeu
wigheid was bedoeld. Dus
werd de lokale bevolking
volstrekt niet voorbereid op
een overname van de Portu
gese taken. In het begin van
de jaren zeventig, toen het
zwarte al in drie kwart van
Afrika had gezegevierd,
werkten de Angolese Portu
gezen koortsachtig verder
aan hun fraaie monumenten
en asfaltwegen. Zoals een
spitse waarnemer opmerkte:
„Het leek wel of ze met hun
bouwwerken het zwarte na
tionalisme wilden uitdrij
ven."
Toen op 11 november 1975
het onvermijdelijk moment
toch kwam en Neto de volks
republiek uitriep, sloeg de
waanzin toe. In dolle woede
sloegen en schoten de Portu
gezen alles stuk wat ze niet
konden meenemen. De was
tafels, toiletten en telefoons
in hun huizen, het vee en de
gewassen op hun boerderij
en, de machinerieën in hun
fabrieken en de operatieka
mers in hun hospitalen. Het
Portugese leger blies de hele
militaire infrastructuur op,
tot en met de twee mijnen
vegers, wier roestige kar
kassen nu nog half uit de
baai voor Luanda steken.
Attentie Ocean .AFRICA
Een vertrouwd beeld in Luanda: mensen die in sombere ledigheid hun dag proberen te vul
len.
rt\*.wW1i
Deze moeilijk te onderschat
ten klap moest worden opge
vangen door het onervaren
MPLA-regime, dat vrijwel
zonder kader zat. Aan dat
manco is de afgelopen jaren
hard gewerkt met geforceer
de onderwijscampagnes
maar de resultaten daarvan
kunnen over een breed ter
rein pas na vele jaren merk
baar worden. Toch steekt er
nog een pijnlijker doorn in
het MPLA-vlees, die meer
dan de traumatische dekolo
nisatie de huidige ontwikke
lingsinspanningen verlamt,
namelijk de oorlog. Niet al
leen tegen Zuid-Afrika,
maar vooral ook tegen Jonas
Savimbi's Unita-verzetsbe-
weging.
Aanvallen
De verwoestende aanval
len, die Zuid-Afrika de afge
lopen maanden vanuit Na
mibië in zuidelijk Angola
uitvoerde, richtten ongelofe
lijke schade aan en verdre
ven volgens schattingen van
Luanda 130.000 mensen van
huis en haard. Ze werden
dan ook terecht wereld
nieuws. Toch vormt 'de ver
geten oorlog' in de centrale
Angolese Huambo- en Bié-
provincies, waar Savimbi's
Unita-rebellen het openbare
leven goeddeels ontwrichten,
een veel grotere rem op An
gola's streven naar weder
opbouw en stabiliteit. Vol
gens recente schattingen van
de VN raakten 661.000 men
sen ontheemd in dit vrucht
bare centrale hoogland, eens
de graanschuur van Angola,
nu een armzalig krepeerge-
bied. Rode Kruis-functiona-
rissen houden het aantal
ontheemden op een half mil
joen. De ontoegankelijkheid
van het gebied en de kenne
lijke vrees van het MPLA-
regime, dat het werkelijke
effect van het Unita-verzet
in dit gebied bekend wordt,
vormen de voornaamste oor
zaken van de betrekkelijke
obscuriteit van dit strijdto
neel.
Om een inzicht te krijgen
in de omvang van dit drama:
Luanda ligt op duizend kilo
meter ten noorden van de
grens met Namibië en tot de
plaats Dondo, op 150 kilome
ter ten zuiden van de hoofd
stad, is het werkverkeer vrij.
Maar daar begint al een
reisverbod voor buitenlan
ders, terwijl Angolezen
slechts in zwaar bewaakte
convooien mogen reizen, we
gens gevaar van mijnen. In
de centrale steden Huambo
en Bié - op 400 km ten zuiden
van Luanda, maar nog altijd
600 km ten noorden van Na
mibië - ligt het openbare le
ven door aanslagen, over
vallen en mijnenleggerij na
genoeg plat. Hier zijn forse
contingenten Cubaanse mi
litairen gelegerd die de ste
den bewaken. De anti-guer-
rilla-acties op het platteland
worden uitsluitend door re
geringsmilitairen uitge
voerd.
Jonas Savimbi's Unita-
guerrilleros vormen in het
centrale hoogland noch in
het zuiden van Angola in
conventioneel-militaire ter
men een serieuze partij voor
het Angolese regeringsleger.
Ze hebben zeker in centraal-
Angola, ondanks al hun pro-
paganda-erupties, geen ge
bied permanent in handen.
Maar het MPLA-regime
krijgt evenmin afdoende
greep op de guerrillastrij
ders, die in kleine groepen
opereren en het economisch
leven in deze voormalige
graanschuur van het land
verlammen. Daar zijn de
meeste onpartijdige waar
nemers in Luanda het wel
over eens. De Angolese rege
ring neemt in delen van het
centrale hoogland haar toe
vlucht tot een gehate tak-
tiek, die destijds ook werd
toegepast door de Portugese
kolonialen en het Rhodesi-
sche regime-Smith: het on
derbrengen van de lokale
bevolking in zogeheten 'be
schermde dorpen' om zo de
guerrilleros te isoleren.
Maar de Unita wordt in cen-
traal-Angola, volgens inge
wijden, via de lucht bevoor
raad door de Zuidafrikanen.
Men hoopt in Luanda vu
rig, dat een regeling van de
kwestie-Namibië en een
Zuidafrikaans vertrek uit
dat gebied de militaire pat
stelling zal doorbreken. Zo'n
ontwikkeling zou ongetwij
feld een forse klap opleveren
voor de rebellen en hun be
voorrading ernstig belem
meren. Waarna hun organi
satie, zo hoopt men in Luan
da, een natuurlijke dood zal
sterven. Verscheidene infor
manten zijn daar minder ze
ker van. Zij wijzen er op, dat
Savimbi niet alleen door
Pretoria, maar ook door Ma
rokko en Saoedi-Arabië
wordt gesteund en dat hij
onverwacht hartelijke be
trekkingen bleef onderhou
den met de Zairese leider
Mobutu. Bovendien zullen
de Zuidafrikanen voor hun
eventuele vertrek uit Nami
bië aanzienlijke wapenvoor-
raden voor de guerrilleros
achterlaten, waarop ze nog
enkele jaren kunnen teren.
Hoop
Toch zijn er de afgelopen
twee maanden enkele teke
nen waarneembaar, die de
hoop op een politieke rege
ling van het conflict deden
herleven. Zo brak president
Dos Santos onlangs met een
solide MPLA-traditie door
de Unita met name te noe
men. Normaal spreken de
MPLA-kaders verbeten over
„Amerikaanse marionnet-
ten, die met de Boers sla
pen." De Angolese ambassa
deur in Lissabon merkte in
november j.l op, dat Savimbi
„door de MPLA zal worden
gehoord als hij de banden
met Pretoria zal doorsnij
den." Waarna Dos Santos er
eind november tijdens een
bezoek aan Senegal op zin
speelde, dat zijn regering
met de Unita een regeling
van het conflict zou kunnen
bespreken. Hij sprak toen
over de mogelijkheid van
een federatie naar het voor
beeld van die in Soedan
waar het eens opstandige
zuiden een grote mate van
autonomie kreeg. Tijdens
Savimbi's recente bezoek
aan Washington voegde de
Angolese leider daar aan
toe: „Wij zijn ook gereed op
elk gewenst moment met de
Amerikaanse regering pro
blemen van wederzijds be
lang te bespreken en onze
relaties te normaliseren."
Maar Washington reageer
de, zoals gebruikelijk, niet
en eist dat Luanda eerst Cu
banen en Russen uitwijst.Er
hoeft weinig twijfel over te
bestaan dat zo'n vertrek een
innige zij het niet openlijk
uitgesproken wens is van het
MPLA-regime, want de las
ten die de aanwezigheid van
„camaradas" uit Cuba en het
Oostblok met zich mee
brengt, drukken zwaar. Ook
al blijven Dos Santos' betui
gingen van eeuwige trouw
aan Moskou, Havanna en het
socialistische blok in het al
gemeen geregeld binnen
stromen.
De Cubanen zijn met on
geveer 15.000 militairen in
Angola vertegenwoordigd,
al kent niemand buiten de
regering hun exacte aantal.
Een Westerse diplomaat: „Er
zijn geregelde en intensieve
vliegverbindingen tussen
Luanda, Havanna, Addis
Abeba en MösköU én men
kan de Cubaanse aanwezig
heid zeer snel laten varië
ren." Daarnaast werken en
kele duizenden Cubaanse
burgers in het onderwijs, de
gezondheidszorg en de
bouwnijverheid. Ze wonen
in twee flatgebouwen in
centraal-Luandaen in enke
le „muceques" ofwel buiten
wijken, gescheiden van de
lokale bevolking. Ook al la
ten ze hun Latijnse viriliteit
met blik en stemgeluid gere
geld de vrije loop, wat door
Angolese vrouwen niet altijd
wordt gewaardeerd.
Alle Cubanen hebben ver
der een ding gemeen: De
Angolese regering moet fors
voor ze betalen en wel in
dollars. Er zou ongeveer 500
dollar per dag per Cubaan
worden betaald, wat samen
met andere kosten van mili
taire bijstand, een jaarlijkse
rekening van verscheidene
honderden miljoenen ople
vert. Ook de Russen laten
zich fors en in dollars beta
len voor hun proletarische
solidariteit. Een Angolese
informant: „Ze slagen er
niet altijd in hun racisme te
camoufleren en ze plunderen
onze rijke visgronden vol
gens de klassieke richtlijnen
van het „vulgaire imperia
lisme". Een westerling die in
de haven van Luanda werkt,
voegt daar aan toe: „De Rus
sen laten hun schepen vaak
met dubbele bemanningen
naar Angola varen en die
nen ook dubbele dollar-dek-
laraties in. Angola is voor
hen een „wingewest".
Dreiging
Politiek tekenaar Lurie laat er weinig twijfel over bestaan dat achter de Angolese politiek de Russische beer als regisseur de
zaken stuurt.
Niettemin blijven de strijd
in het zuiden en Reagan's
ongenuanceerde vijandig
heid dreigende realiteiten
voor Angola. Een MPLA-
functioonarids verduide
lijkt: „We kunnen onze pro
blemen nog niet alleen de
baas. Dus wat zou er gebeu
ren denkt u als we nu de
banden verbreken met de
enige landen die ons militair
helpen? Je hoeft beslist geen
Marx te zijn om dat te kun
nen voorspellen. Een diplo
maat zei het zo: „Angola is
een wanhopig zieke man die
intraveneus moet worden
gevoed. Een norse dokter
komnt langs en zegt de pa
tiënt de naald eruit te druk
ken en een andere dokten te
proberen. Natuurlijk mist de
patiënt daarvoor de kracht
en de moed. Het zou gemak
kelijk zijn dood kunnen be
tekenen."
""dagblad VOOR ZUIDWES"
11
Van onze correspondent
sAS VAN GENT - Na
wilde achtervolging dwa
door Sas van Gent kon i
rijkspolitie te Sas van Ge
twee Sassenaars, de gebro
jlers J.K. (24) en L.K. (2
aanhouden en opsluiten.
Het begon allemaal vri
dagavond rond halftien tot
de patrouillerende polit
over de Markt reed en zs
dat er een auto over de (vot
auto's verboden) Zuidstraa
promenade reed. Toen de bt
stuurder bemerkte dat
De pijlers die de Ostre
Van een oi
In de Roompothaver
Jans was één uur voor
'Ostrea' (oester), proni
vloot, dat 66 pijlers in
plaatsen, uit Rotterdan
De mastodont met zij
torenhoge hefinrichtin
was op slag het doelw
van het filmende en fotc
graferende international
gezelschap, dat door tup
functionarissen van d
Deltadienst werd rondgt
leid.
Half één die midda
kwam de 'Ostrea', getrok
ken door de Indusbank e
de Smithbank van sleper
Van een
onzer verslaggevers
JS VAN GENT - De fractie
ie unte Belangen Groot
be?trijd de uitspraak
o milieugedeputerde W.
n, dat het raadsbesluit om
a'1,1 de Dekkerspolder te
hen een voorbeeld van
ehoorlijk bestuur is.
i,De gemeenteraad heeft
Pr, a60 ëoed besluit geno-
door met de CVI in zee
tm1"' alcius woordvoer-
7' Weemaes van Ge-
lt ntt' Belangen Groot Sas,
zich jaren geleden al
- maakte voor storten in
"ekkerspolder.
'Bat terrein is uniek gele-
aldus Weemaes, „ver-
°'en achter dijken en
-d Niemand heeft er last
Bovendien is de grond
r eigenlijk nergens an-
voor geschikt". Wee-
s is voorts van mening
e Dekkerspolder het
Bf>l hieHt Hat He f*e-