Kerk moet
inspireren
'M
m
2
KERK EN GELOOF:
,Het woord geluk heeft
voor mij geen betekenis'
O
„Je leert leven met
gemis aan zekerheid"
5
4§
"i
„Ik hoop dat
anderen me niet
in de
steek laten" S
8"
„Voor mensen
als ik blijft
er werk aan
de winkel" a5
0Ï
09
Q
QUETE: VOORAL OUDEREN VINDEN IN GELOOF STEUN VOOR HUN HANDEL!
NIEUWBOUWNUMMER DAGBLAD DE STEM FEBRUARI 1981
Voóneeld
CD
SS
09
CO
m
Zonder werk wordt alles
zo doelloos op den duur"
CD
CO
Ondanks de aanhou
dende berichten over de
crisis in de kerken, blijft
een groot aantal mensen
zich beschouwen als „lid
van een kerkgenoot
schap". 78% van de man
nen, 81 procent van de
vrtuwen en 79% van de
kinderen en jongeren gaf
,j*" als antwoord op de
viaag: Bent u lid van een
kerkgenootschap?
Hoewel de oudste cate
gorieën het hoogste sco
ren, blijven de dertigers
I en veertigers toch niet ver
achter. Bij de mannen tot
35 jaar zegt 73% ja tegen
82% van de 60-plussers. Bij
de vrouwen luidt die ver-
houding 78-88. Heel op
merkelijk ligt dat bij de
kinderen en j ongeren. Van
cë ouderen dan 18 geeft
63% op lid te zijn van een
kerk, maar van de jong-
sten kan of wil nog slechts
68% hetzelfde zeggen.
Daarbij valt nog aan te
tekenen dat de „negatieve
percentages" in dezelfde
verhouding liggen als bij
de ouderen. Dat betekent
dat van alle categorieën
meer mensen zeggen dat
ze geen lid zijn dan dat ze
„vroeger" lid zijn geweest
(gemiddeld resp. 12 en 8%,
alle categorieën). Het aan
tal mensen dat deze vraag
niet beantwoordde was
vrijwel te verwaarlozen.
Hoewel men dus bij een
kerk wil (blijven?) beho
ren is de godsdienstige be
leving schijnbaar niet erg
diep (men moet dit niet als
een conclusie zien doch als
een indruk die de cijfers
achterlate»). Op de vraag:
Geeft het (eloof u steun in
het dagelijks leven? ant
woordt van de volwasse
nen 39% ja, 31% soms en
28% nee. De kinderen en
jongeren vijken hier nog
al duideljk af: 23% ant
woordt ji, maar liefst 41
procent :egt nee en 33%
zegt soms Ook de ouderen
onderscheiden zich van de
overige leeftijdsgroepen,
maar dai in „positieve"
zin en nitt zo opvallend als
de jongiren (59% ja, 28%
nee en 3.% soms).
Verrfweg de meeste
mensei willen door hun
kerk worden geïnspireerd
(42% van de volwassenen
en 36% van de jongeren).
Aan leiding is nauwelijks
nog behoefte, al verwacht
men meer leiding naar
mate men ouder is. Overi-'
gens is de hoogste score
wat dit betreft ook slechts
21%, namelijk van vrou
wen boven de zestig (man
nen boven de zestig 20% en
ter vergelijking: mannen
en vrouwen tot 35 jaar 8%).
De vraag luidde: „Wat
verwacht u van de kerk?
Leiding? Inspiratie of
Voorbeeld? Dat laatste -
voorbeeld - bereikte even
eens vrij hoge percentages
(32% mannen en vrouwen,
waarbij de ouderen zich
minder opvallend onder
scheidden en 33% bij de
jongeren). Opmerkelijk
hoog waren de percenta
ges „geen antwoord", 18%
van de volwassenen en
21% van de jongeren be
antwoordden de vraag
niet. Jongere mensen heb
ben beduidend minder
tijd of zin om actief te zijn
in de kerk dan de middel
baren en ouderen. Op de
vraag: Bent u actief in de
kerk? antwoordde 72%
van de vrouwen beneden
de 35 en 68% van hun man
nelijke leeftijdsgenoten
„nee". Het gemiddelde van
alle volwassenen bedroeg
61%. Wel actief is 19 pro
cent van de volwassenen
(jongeren 11%) en 16% zei
„soms" actief te zijn in de
kerk (jongeren 17 pro
cent). Ook de niet-actieve
jongeren onderscheidden
zich qua percentage niet
van de ouderen: 62% tegen
61%. Op de vraag of Kerst
mis meer was dan een ge
zellig familiefeest, ant
woordde de meerderheid
(64%) „ja". Alleen de kin
deren en jongeren bleven
duidelijk achter met 46%.
Ook hier vertoonde zich
weer het beeld dat naar
mate men ouder is men
meer betekenis aan het
kerstfeest hecht. De mees
te respondenten die de
vraag niet volmondig met
Ja" konden beantwoor
den weken uit naar de ko
lom „nauwelijks" (20% van
de volwassenen en 24%
van de kinderen en jonge
ren). Eigenlijk zag slechts
17% van het totaal Kerst
mis als niet meer dan een
gezellig familiefeestje.
Hij is 42, en zit sinds zijn
21ste jaar in een rolstoel.
Een dronken automobilist
schepte hem op een zebra
pad en toen hij weer bij
kennis kwam werkten
zijn benen niet meer.
„Eerst wil je het niet ac
cepteren. Nooit meer kun
nen lopen en j e leven moet
eigenlijk nog beginnen.
Van dokter naar dokter
ging ik en klampte me
vast aan elk sprankje
hoop. Maar niemand heeft
de moed om tegen je te
zeggen: Jongen, dat komt
nooit meer goed. Ze lullen
er om heen, proberen je
wat valse hoop aan te pra
ten. Ben zelfs nog een keer
op zo'n massabijeenkomst
van een gebedsgenezer
geweest. In Den Haag was
dat. Samen met een paar
honderd andere kneusjes
zat ik op de voorste rijDie
evangelist bestormde ge
woon de hemel en werke
lijk, het leek alsof er een
kracht neerdaalde. Toen
riep-ie plotseling: Lam
men sta op of zoiets en ik
zweer je, ik kwam recht
uit die rolstoel. Het duur
de maar een paar secon
den, meer niet, maar ik
stond toch even. Hoe dat
mogelijk is geweest weet
ik nog steeds niet".
„Geluk? Nee, dat woord
heeft geen enkel betekenis
voor me. Vroeger zal ik
daar wel het een en ander
bij gedacht hebben, maar
dat is allang vergeten.
Morgens gaat de dag open
en 's avonds gaat-ie weer
dicht en in de tussentijd
moet je je bezighouden.
Toen ik dat ongeluk kreeg
had ik verkering. De eer
ste weken kwam dat
meisje dagelijks op be
zoek. Toen bleef ze in de
weekeinden weg omdat ze
zo van dansen hield. Ten
slotte kwam ze helemaal
niet meer.
„Het verlangen naar
sex, daar word j e soms gek
van. Kijk, mijn benen
werken dan wel niet meer,
maar de rest nog wel. Ik
kijk wel eens in zo'n
blaadje met van die kleine
advertentietjes, je kent
dat wel. Een keer kwam
het zo ver dat ik al met de
telefoon op schoot zat om
zo'n vrouwtje te bellen.
Uiteindelijk durfde ik
niet. Het zal je maar ge
beuren dat je daar voor de
deur staat in je rolstoel en
die vrouw roep: Hé, vent,
hoe moet ik dat met jou
voor elkaar krijgen".
„Over de toekomst moe
ten we maar niet praten.
Menselijkerwijs gespro
ken heb ik toch nog wel
zo'n dertig jaar voor de
boeg, maar hoe moet ik die
tijd invullen...? Een aantal
keren heb ik er over ge
dacht om er zelf maar een
eind aan te maken, maar
als puntje bij paaltje komt
heb ik daar gewoon het lef
niet voor. Ik ben streng
christelijk opgevoed en je
weet, zelfmoordenaars
komen niet in de hemel.
En ik kan me gewoon niet
permitteren om niet in een
hemel te geloven. Er moet
tenslotte toch iets te hopen
overblijven, ook al is het
zo iets vaags als een he
mel".
„Zolang ik maar zo kan
blijven werken, schilde
ren, als nu het gdval is,
voel ik me prima. Maar je
weet het maar nooit te
genwoordig. Het is tame
lijk moeilijk om je werk te
verkopen. Er zit nog best
geld, maar het is maar net
of de mensen het ook aan
kunst willen besteden.
Gelukkig kan ik in tijden
van nood een beroep doen
op de Beeldende Kunste
naars Regeling; al is het
met tegenzin", aldus een
33-jarige beeldend kun
stenaar.
„Wat het zal worden
weet ik niet. Ik denk dat
juist die onzekerheid bij
deze tijd hoort. Maar als
kunstenaar heb ik al een
heel stuk met onzekerheid
leren leven; wat je van de
meeste mensen (beroepen)
in deze maatschappij nau
welijks meer kunt zeggen.
Ik heb het geluk gehad om
in de afgelopen tien jaar
met eigen handen een
beetje atelier en woonhuis
op te bouwen. Maar de
meeste collega's zitten,
wat betreft hun werk
ruimte, niet zo best. Kun
stenaars krijgen meestal
afgedankte behuizingen."
In mijn werk ben ik
méér bezig met wat ik om
me heen zie gebeuren tus
sen mensen, dan dat ik zit
te speculeren wat het alle
maal wel zal worden; hoe
de toekomst eruit zal zien.
Ik geef er de voorkeur aan
mijn ogen en gevoel te
richten op wat er om me
heen gebeurt en daarmee
iets anders te doen dan
aan koffiedik kijken in de
toekomst. Door die situa
ties te schilderen wordt
me duidelijk wat mensen
elkaar aandoen. Als ande
ren dat ook in mijn werk
ontdekken, lever ik mis
schien een bescheiden bij
drage aan een ander ge
drag in de toekomst; aan
vrede en veiligheid.
Ik ben geen huwelijks
socioloog. Geef mij maar
vrijheid en blijheid. Je
moet elkaar de vrijheid
geven. Wat ik dikwijls zie
is dat mannen en vrouwen
elkaar claimen, willen be
zitten. De grootste kunst is
om uit te vinden wat je wel
en niet samen moet doen
om te voorkomen dat je
elkaar opvreet. De meeste
huwelijken die ik om me
heen zie, gaan ten onder
aan geijkte rollenpatro
nen, waarbij (vooral) de
man en de vrouw bij el
kaar uitgaan van een van
zelfsprekendheid die niet
terecht is.
Het gaat tussen mensen
meestal om de macht.
Mensen stoppen veel
energie in een macht
strijd. Dat betreft niet al
leen de politie of de over
heid, maar dat komt in
alle beroepen voor en niet
te vergeten in huwelijken.
Ik kan er bij mijn schil
der- en tekenwerk einde
loos mee bezig zijn. Mijn
diepste verlangen is dat
thema zo tot uitdrukking
te brengen dat het andere
mensen raakt.
Uitgesproken bewonde
ring heb ik voor niemand.
Ja, in de kunst zijn er wel
een paar die ik bewonder
om hun werk. Natuurlijk
heb ik ook wel eens de pest
in om bepaalde mensen;
dichtbij en veraf in de
krant of op de tv. Maar ik
vind het niet zinvol om
hier namen te noemen,
want dan ondergraaf ik
wat ik zojuist gezegd heb.
09
O*
Ze (24) verontschuldigt
zich voor de rommel in
haar kleine kamer. „Ik
ben net terug van een sol
licitatiegesprek in Haar
lem. Daar ben ik enkele
dagen gebleven". Ze legt
een breiwerk van de stoel
en gaat zitten. In de tijd
dat ze zonder vaste baan
zit, houdt ze zich voorna
melijk creatief bezig. Ze
volgt een schildercursus
en een schriftelijke cursus
schrijven. Een stille wens
is om ooit te werken voor
een winkeltje in eigenge
maakte spullen. Momen
teel breit ze dan ook truien
voor het winkeltj e van een
vriendin.
Een half jaar geleden
haalde ze haar diploma
bezigheidstherapeute. Er
staan genoeg advertenties
in de krant voor dit be
roep, maar dan vooral bij
bejaarden. Dat wil ze niet.
„Een baan met kinderen,
geïsoleerde kinderen, vind
ik zinvoller. Zij hebben
99
echt hulp van buitenaf no
dig." Zelfs met haar voor
keur gelooft ze toch bin
nen het jaar wel een vaste
baan te hebben gevonden.
Ze hoopt het in ieder geval
wel. „Even werkloos zijn
is niet erg, maar op den
duur wordt alles zo doel
loos. Lang uitslapen, de
kroeg in, koffie leuteren.
Het wordt steeds moeilij
ker om jezelf te dwingen
iets te doen. Daarom heb
ik bewust die cursussen
onder handen genomen.
Maar het blijft wel zo, dat
wat ik overdag doe, men
sen met werk of een oplei
ding in de avonduren
doen. Dan zit ik voor de
tv of ga langs bij vrien
den."
Ze heeft betrekkelijk
weinig vaste vrienden,
vertelt ze. Ruimte voor
haar eigen persoon vindt
ze erg belangrijk. In haar
werk, maar ook in de pri-
vé-sfeer: „Ik heb een af
schuw van die twee-een
heid in een vaste relatie.
Je moet elkaar de vrijheid
geven, ook op sexueel ge
bied. Dat betekent niet dat
je geen verantwoording
hebt tegenover elkaar.
Maar wanneer je met
iemand een relatie aan
gaat, is er al een band. Dat
moet in principe genoeg
zijn."
Ze noemt zichzelf een
vrij buiterig type. Heeft op
verscheidene plaatsen ge
woond, verschillende
baantjes gehad. Misschien
heeft ze daardoor een uit
gesproken hekel aan kort
zichtige mensen. Mensen
die alleen in hun eigen we
reldje leven. „Ook heb ik
een hekel aan mensen die
de kluit belazeren. Ik houd
van directheid, eerlijk
heid. Het is jammer dat je
vaak naar j ouw kant moet
praten om iets te bereiken.
Dat merk ik bij autoritei
ten. Als je eerlijk iets ver
telt, blijkt het vaak niet
binnen de regels te pas
sen."
Ze heeft een grote be
wondering voor levens
kunstenaars. „Mensen die
werken aan hun idealen."
„Mijn ideaal is het maken
van een wereldreis. Of in
ieder geval een goed eind
weg. Dat kan je echter niet
alleen. Tenminste niet als
vrouw. Daarom is het
wachten op iemand die
mee wil."
„Toen ik met pensioen
git? heb ik gezegd: nou
met er niks meer. Maar
da is natuurlijk toch be-
trkkelijk. Je blijft in een
mnsengemeenschap be-
zi; en hoe vrijwillig dat
ok is, als je iets belooft
zin er mensen die op je
rkenen".
De man die dit zegt is
ret zijn 72 jaar nog coach
un een jeugd-hockey-
elftal en dat is dan een
oorbeeldje van wat hij
lierboven bedoelt. „Als
iet toevallig 's zaterdags-
-morgens eens regent kan
>k niet zeggen: ik blijf
maar thuis. Want er wordt
toch op mij gewacht".
Hoe zinvol kun je met
wn man van 72 jaar over
z'jn toekomst praten? Hij
reageert wat verwonderd.
«Natuurlijk kijk ik naar
mijn toekomst". Weegt
dan even zijn woorden af
en voegt eraan toe: „Maar
daar verdisconteer je op
mijn leeftijd wel het een
Q
en ander in. Je ziet ten
slotte hiaten vallen in je
omgeving, je leeftijd leidt
ertoe dat je wat vaker
naar het eindpunt kijkt.
Maar ik mag wel zeggen,
dat bij mij, bij ons, want
dat geldt ook voor mijn
vrouw, dat kijken over
heerst wordt door de ge
dachte dat God aan het
begin en aan het einde
staat. Dat geloven wij. We
zien de dood als de over
gang naar een ander le
ven".
Dit leven heeft hem, wat
zijn werk betreft, nogal
wat afwisseling gebracht.
Hij is geëindigd als direc
teur van een handelson
derneming. Praten over
inkomen en vooruitzich
ten in verband met geluk
in je persoonlijk leven, ge
zien in de huidige situatie,
zegt hij: „Ik heb in mijn
leven al dikwijls tijden
meegemaakt waarin ik
economisch terug moest.
Ik vraag me eerlijk wel
eens af of alle mensen zich
daar zo druk over maken
als wordt gezegd. Zelf heb
ik geen waardevast pen
sioen. Zulke mensenne lo
pen er wel meer rond en ik
schat, dat wij er per jaar
wel zo'n 8 procent op ach
teruit gaan. Maar daar
ben ik niet minder geluk
kig door. Weet je wat ik
ten aanzien van mijn toe
komst wel hoop en ver
wacht? Dat anderen me
niet in de steek zullen la
ten als ikzelf niet meer
naar hen toe kan komen".
Belangrijke elementen
in een huwelijk? Hij kan
daar niet zo goed een keus
uit maken. „Ik heb eigen
lijk maar één raad", zegt
hij vanuit zijn eigen erva
ring. „Zie elkaar gelijk
waardig. Ieder heeft een
eigen rol, waarin je elkaar
kunt aanvullen. Dat houdt
ook de erkenning in dat je
beperkt bent, maar een
beperking is geen belem
mering. In onbeperktheid
raak je verloren. Een on
beperkt mens zou onuitst
aanbaar zijn".
Zijn vertrouwen in het
gezag, of dat nu van zijn
huisarts, van de politie of
van de politici komt,
hangt af van hoe er mee
wordt omgegaan. Hij zet
wat gezaghebbers op een
rijtje en zegt: „Meestal
ben ik verrekt blij dat ze
er zijn, maar ik heb er wel
bedenkingen tegen".
Dat geldt in zijn geval
zeker politici. „Ik vind",
zegt hij, „dat de werkelij
ke politiek zich te weinig
in de openbaarheid af
speelt".
De vraag of hij iemand
wil noemen die hij bewon
dert en iemand die hij niet
mag, beantwoordt hij niet.
„Om mensen te bewonde
ren of niet te mogen moet
je zoveel van hen weten..."
Een stadje van zo'n dui
zend of vier, vijf inwoners,
diep weggedoken in het
groen. Een stil stadje, nau
welijks beroerd door de
grote wereld, die zich al
leen in de vakantietijd
aandient, als de randstad
„op visite" komt. Frans
(31) ging er zeven jaar ge
leden wonen. Omdat hij
een aantrekkelijke job
had gekregen bij de Delta
dienst, een baan met per
spectief, zoals men hem bij
zijn aanstelling had ver
zekerd.
Frans, Westbrabander
van origine, zoon van een
dorpsnotabele, kende de
Deltadienst. Toen hij aan
het Zeeuws Technisch In
stituut in Goes studeerde,
had hij er stage gelopen.
„Als je uit militaire
dienst bent, mag je bij ons
komen werken", had een
hoge Piet van de Delta
dienst tegen hem gezegd.
„Ik voel me hier erg
happy en ook mijn vrouw
- in verwachting van de
tweede - heeft het best
naar haar zin", vertelt
Frans.
In het stadje is hij een
bekende figuur geworden.
Hij zit in duizend-en-een
verenigingen, waarvoor
hij zich geweldig uitslooft.
Zo besteedt hij menig vrij
uurtje aan het geven van
tennisles aan een dozijn
jongens en meisjes, zó veel
vrije uurtjes zelfs, dat er
voor zijn grote hobby -
zeilen - maar heel weinig
tijd overblijft.
Ook in zijn werk is
Frans gelukkig en dit on
danks het feit dat hij weet,
dat de Deltadienst over
een jaar of wat opgeheven
wordt omdat dan de Del
tawerken gereed zijn.
„Och, weet U, ik denk dat
er voor mensen als ik al
tijd werk aan de winkel
blijft; ik ben technicus en
het moet al heel gek lopen
als ik straks niet meer de
kost kan verdienen".
Frans en zijn vrouw
willen graag in het stadje
blijven wonen, zullen er
echter niet van onderste
boven zijn als dat niet kan.
Het tweetal - dat ziet men
zo - kan goed met elkaar
overweg. Middelpunt van
het gezinnetje is zoon Ba
rend, vier j aar oud, die alle
aandacht vraagt en krijgt.
„In het begin van ons
huwelijk hebben we het
wel een beetje mófeilijk ge
had - aflossen van schul
den en zo - maar nu gaan
we aan de zeven vette ja
ren beginnen", lacht
Frans.
„Het huwelijk is een in
stelling waarin je kame
raadschappelijk met el
kaar optrekt. We laten el
kaar vrij maar eisen on
voorwaardelijke trouw.
Voor een ander is er bin
nen onze relatie geen
plaats".
Als wij Frans vragen of
hij vertrouwen heeft in de
plaatselijke overheid, in
de politie, aarzelt hij even
met zijn antwoord.
„Er zit hier veel dorps
politiek, met veel tegen
strijdigheden. Nee, géén
vriendjespolitiek, maar
wat de ene dag niet kan,
kan de andere wel". Frans
vindt dat de politie zich te
veel met kleine dingen be
zighoudt en te weinig, met
de grote. „Niet dat er hier
zo veel grote dingen aan
de orde zijn, maar toch...."
Politieke belangstelling
heeft hij niet. Hij stemt
VVD („die partij doet wat
hij zegt") maar politieke
activiteiten zij n er niet bij
Grote bewondering
heeft Frans voor het hoofd
van de lagere school in het
stadje. „De man staat
werkelijk altijd voor
iedereen klaar. Waar vind
je dat vandaag de dag
nog? Die man moeten jul
lie in de krant zetten".