Lampo en Vandeloo op het magische en fatale pad VLUCHTWEGEN VAN GREENE BOEKEN ORGELCULTUUR IN BRABANT OP DE PLAAT V Delbert McClinton: dansbare diepgang C Ry Cooder verrukt SPRAAK SPRAAK ZATERDAG 25 OKTOBER 1980 Zonder me te mengen in de strijd van de voor- en tegenstanders die deze Vlaamse auteur heeft, waren de meeste produkten van de laatste jaren die Lampo afscheidde niet al te best aan mij besteed. KUNST (Door Bert van Velzen) LONDEN - Hij was in Kenia, toen de Mau Mau daar angstaanjagend ten strijde trok. In Vietnam, ten tijde van de Franse nederlaag, in de nachtmerrie van Haïti tijdens het regime van „Papa Doe" Duvalier. Avonturier Eind Matchbox RvhG Vrienden (Door Henk Egbers) OP IEDER BOEK dat van de produktieve Hubert Lampo verschijnt wordt trouw op de flap vermeld dat hij sinds jaren behoort tot de meest geliefde auteurs van ons taalgebied. -yr Nu ligt er weer een om vangrijke thriller-achtige roman: WIJLEN SARAH SILBERMANN en eerlijk: ik heb die met smaak geboeid zitten lezen. En aangezien er nog steeds geen passende de finitie voor het begrip „lite ratuur" gevonden is, ben ik blij deze vraag min of meer gerechtvaardigd buiten be schouwing te kunnen laten. Lampo schrijft vaak een wat hijgend soort proza, maar het stoorde me nu niet, omdat hij zich voor zijn doen beperkingen heeft opgelegd - zo lijkt het me - en waar het wel aanwezig is past het bij de sfeer van het boek. De voor- en tegenstanders van Lampo worden ook ge scheiden door het zogenaam de magisch-realistische ka rakter van zijn boeken. Er zijn er die dat allemaal flau wekul vinden, anderen - en daar reken ik mezelf toe - staan open voor deze ver schijnselen in ons bestaan. Deze open of gesloten hou ding bepalen de reacties op Lampo's boek mede. Öok in wijlen Sarah Sil- bermann zitten me te be dachte constructies, al kun je toegeven dat in het dagelijk se bestaan vaak de meest ogenschijnlijk vreemde si tuaties aan elkaar geknoopt blijken. Johan Reynders moet voor de tv een film ma ken over de carnavalsviering in het Vlaamse Zoetelede. Als Reynders in Zoetelede aankomt wordt juist prins Carnaval begraven. Er zijn eerder prinsen van deze orde in het stadje op een wat merkwaardige manier aan hun eind gekomen. En dan trekt Lampo - sorry - zijn trucendoos open. Prehistori sche oerriten, die uiteraard te maken hebben met de Graal, grafheuvels in het dorp, een zwarte madonna in de kerk, allerlei archetypische gege vens worden getransponeerd op mensen uit die dorpsge meenschap, waarin Clair Landwaard als een kruising van een nieuwe zwarte ma donna en loopse teef een fata le rol speelt. Ook het thema tweede we reldoorlog houdt Lampo de laatste jaren steeds meer be zig. In het dorp blijkt een Duitse officier met behulp van de toenmalige burge meester een kostbare kelk uit de kerk ontvreemd te heb ben. De jood Silbermann in Antwerpen speelt daarbij een rol. Dat is een detective-achtig verhaal; vaak spannend om te lezen. Het gegeven is echt magisch-realistisch gema akt (de kelk wordt bijvoor beeld in verband gebracht met de Graal) om er een ex tra-dimensie aan te geven. Als je daartegen niet se rieuzer aankijkt als een me thode om sfeer te maken zul je plezier aan dit boek kun nen beleven. Ik denk dat Lampo's intenties met dit boek niet meer te vergelijken zijn met die bij het schrijven van Joachim Stiller, twintig jaar geleden. Op de omslag van Sarah Silbermann wordt terecht gesproken van „fan tastische literatuur". Vanuit dit vertrekpunt krijgen de Lampo-lezers met dit boek een spannende roman aange boden. Die andere Vlaamse auteur JOS VANDELOO heeft als motto voor zijn nieuwe boek „Het noodlot zal een uitweg vinden" uit Aeneas van Ver- gilius. Toch is DE ENGELSE LES geen boek waarin hij als Lampo duistere magische krachten bespeelt. Vandeloo is van een grotere eenvoud; soms mij te eenvoudig, sim pel. Hij is meestal bezig met processen, die zich tussen mensen kunnen afspelen. Zijn boeken zijn psycholo gisch gekleurd. In de Engelse les beschrijft hij hoe een opgroeiende jon geman verliefd wordt op een dertig jaar oudere vrouw. Jos Vandeloo beperkt zich daarbij tot vaak subtiele be schrijvingen van situaties, die zo'n proces bepalen. Vooral in het eerste deel van defce roman doet hij me dat te afstandelijk, als toeschou wer. Hij vertrekt ook vanuit nogal clichématige bepalin gen. „Een zoon die niet meer naar school wou, stank voor dank. En ik me maar kapot werken, riep hij klagelijk, nam een borrel en ging uitge zakt naar de televisie zitten kijken. En maar kankeren". Scheepsleverancier Hack- man doet daarom zijn ballo- rige zoon op Engelse les. Hij moet toch wat. Hélène Duparcq. Mooie vrouw, verstandig mens, zegt pa. De zoon ziet het allemaal niet zo zitten. Maar het tij keert en de zoon, die zich af vraagt of het huwelijk een vorm van zelfbedrog is, en Hèléne, die een mislukt hu welijk achter zich. heeft, vin den elkaar. Waarin? Kun je zeggen dat zoiets ondefi nieerbaar is of is de psycholo gie van Jos Vandeloo te sim- Hubert Lampo. plistisch om de wezenlijke inhoud van dit proces te ka rakteriseren? Hoewel hijals schrij ver op dat moment meer geënga geerd lijkt met zijn dramati sche personen voert hij dan elementen in - de antieke muziekdoos en het fatale slot als een deus ex machina -, die tevens de subtiliteit van zijn geschiedenis wat aantasten. Heel genuanceerd speelt daarentegen weer mee het contact van de jongen met een oudere werkman uit het bedrijf van zijn vader, Bill. Over het geheel genomen is de Engelse les weer een sym pathiek boek, waarin Jos Vandeloo opnieuw laat zien hoe hij op een eenvoudige manier tot treffende resulta ten komt. Hubert Lampo: „Wijlen Sarah Silbermann" (Meulen- hoff, 29,50). Jos Vandeloo: „De Engelse les" (Elsevier-Manteau). In de wrede en louche sfeer van Havana in de nadagen van het Batista-regime en Castro's revolutie. Graham Greene was in de afgelopen dertig jaar, overal te vinden waar - bij voorkeur in de meer exotische hoeken van de wereld - drama, tragedie en rampspoed floreerden. Er is geen journalist die zo een breed rampgebied heeft be werkt als Graham Greene, de gedreven reiziger, die altijd een vliegticket op zak had - en waarschij nlij k nog heeft - om aan depressie en verve ling te kunnen ontsnappen. In zijn jongste boek „Ways of Escape" brengt Graham Greene autobiografische ge gevens en letterkundige be schouwingen bijeen die het verhaal spinnen van zij n ont snappingswegen op papier en in het vaak sombere en grimmige dekor van zijn rei zen. Het boek is een aanvul- ling op het eerder verschenen „A sort of Life" dat verhaalt over gebeurtenissen in het bestaan van de schrijver als jongeman. Dat boek over brugt de eerste 27 jaar van zijn leven, terwijl „Ways of Escape" bij na een halve eeuw omspant. In „Ways of Escape" staan fascinerende beschouwingen en verhalen over Greene als schrij ver en Greene als avon turier. Men vindt er de door Greene geschreven introduc tiezin die successievelijk zul len verschij nen in de „Collec ted Edition" die door The Bodley Head in samenwer king met Heinemann worden uitgegeven. Literaire fijn proevers kunnen via die in troductie details vergaren over het ontstaan en de ach tergronden van zijn werken. Verder bevat het boek een aantal essays, journalistieke verhalen en dagboeken die bij elkaar een beeld geven van wat vaak „Greeneland" wordt genoemd. Het boek vertelt inderdaad meer over de wereld van Greene dan omtrent Greene zelf, of schoon hij wel bereid blijkt beschouwingen los te laten over zijn avonturen met de opiumpijp die hij klaarblij kelijk goed in het harnas heeft weten te houden. De vluchtwegen die Gra ham Greene met pen en vliegticket opende hebben hem letterlijk op de been ge houden. Hij schrijft dat schrijven voor hem een the rapie is en dat hij zich soms afvraagt hoe al die mensen, „die niet schrij ven, compone ren of schilderen kans zien te ontsnappen aan de waanzin, de melancholie en de pani sche vrees die inherent is aan de menselijke conditie". Het blij kt dat het rusteloze reizen van Greene niet is ingegeven door een behoefte om te wor den gestimuleerd tot schrij ven, maar uit een diepe de pressieve toestand. Greene schrijft dat hij in het begin van de vijftiger ja ren bezig was naar het einde van zijn leven te zoeken. Hij had de moed niet om zelf moord te plegen, zo schrijft hij, maar het werd een ge woonte voor hem om af te reizen naar plaatsen waar geweld en tragedie hoogtij vierden. Hij ondernam, zo Graham Greene. zegt hij nadrukkelijk, die rei zen niet om materiaal voo romans te vinden, maar ot een gevoel van onzekerheii terug te vinden dat hij vot het laatst had onderkend toen hij tijdens de Blitz Londen bij de luchtbescher ming was. In een relaas ove; zijn leven in Nigeria ged« rende twee jaar tijdens 4 Tweede Wereldoorlog bè schrijft Graham Greene een golfplaat zittende aasgit ren als „geknakte paraplu's Het is zijn talent voor filmi sche beschrijvingen die 4 sfeer in „Greeneland" bepa- len. En of Greene nu schrijf over zijn college Evelyi hem vanwege Shirley Tem ple werd aangespannen toe deze negen j aar was en Gree zerskring heeft verworven. Graham Green: „Ways Escape" (Uitg. The Bodley Head, Lod den) Het Noordbrabants Ge nootschap is aan een goed initiatief begonnen: een reeks grammofoonplaten on der de titel „Brabantse Or gelcultuur". Voorlopig wordt' gedacht aan zes platen, met een frequentie van twee per jaar. De provincie Noord Brabant heeft een rijke or gelhistorie; befaamde bou wers en belangrijke instru menten. In eerste instantie gaat bij deze reeks de aandacht uit naar de 19e eeuwse bouwers Smits, van Hirtum en Volle- bregt. De komende maand komt er een plaat met opna men van de Vollebregt-or- gels in Geertruidenberg, Kaatsheuvel en Breugel, be speeld door Maurice Pirenne, Ad van Sleuwen en Gerard Habraken. Voor 1981 zijn ge pland platen met respectie velijk Smits- en Van Hir- tum-orgels. Onlangs verscheen de eer- ste plaat in deze reeks: De Smits-orgels; hetgeen in dit geval om één orgel gaat, na melijk dat in de St. Petrus- kerk van Oirschot. Louis Toebosch speelt daarop com posities van J. van Oers, Jos van Amelsfoort, Jean Lang- lais, Charles Mens en zich zelf. Drs. J. Boogaarts schreef voor de hoes een uitvoerige historie van de geschiedenis van de orgels in deze kerk (die niet meer bestaan) en over dit orgel dat in de zeven tiger j aren vanuit de Bossche St. Pieter (die gesloten was) naar Oirschot kwam. De dis posities - ook van de verdwe nen orgels - worden daarbij vermeld. Wat ik mis is een toelich ting van de gekozen werken die gespeeld werden in rela tie met het instrument. Opzet lij kt om de klankrij kdom van dit instrument met allerlei variabelen in de registratie te laten horen. En dat^s uitste kend gelukt. Vooral de (twaalf!) tongwerken komen fraai aan bod. Bijzondere re gisters als het Carillon en de Sesquialten in de fluitmen- suur, maar ook het pedaal- werk als een echt fundament worden helder in het door zichtige spel van Toebosch betrokken. De keuze van composities door Van Oers en Van Amelsfoort heeft duidelijk te maken met de Bossche oor sprong van dit instrument (dat het orgel van de St. Jan zelfs moest overtrekken) Langlais (uit de school van Dupré) en organist van de Parijse Clotilde zal een per soonlijk keuse van Toebosch zijn, die met zijn Dominica Resurrectionis uit '57 in die traditie nog de nagalm van het Rijke Roomse Leven ver tolkt. Maar hij laat toch ook weer een actueel geluid horen in zijn interessante improvisa tie op de naam Franciscus Smit (de orgelmaker). Ten slotte het virtuoze Alleluja de la Vigulie, door Toebosch ge speeld vanaf het manuscript van de '67 overleden befaam de Brusselse Bachorganist (St. Goedele), dat mogelijk heden bood de klankkleur van het orgel op vol te zetten. Het is een goede trait d'union naar de improvisatie. Deze ill 1 vier (Door Gerard v< KATWICE - Er is waars Europa waar zoveel politieke als in Polen. Zij hebben merl iunctie als de moppen die de bezetting geestelijk op de be alhoewel er meestal hartelij eigenlijk om te huilen. „Nog is Polen niet verlo gen", zo begint de Poolse na- ionale hymne, maar de Po en vragen zich cynisch lach en af „waarom Polen nog jet verloren is". Er is sinds zeven jaar geleden, even- Waugh, het smaadproces di 's jn gezelschap van een trOMTTTOrto CViiwlnTi n i 3 »roep Poolse oud-strijders iaar Polen gingen, iets heel wezenlijks bij dit volk veran- ne 35, of over Papa Doe Duva ]erd. Zeven j aar geleden was >r die zelfspot zeker wel, Tiaar wat toen overheerste d< v< oi VI te g: d; le z< st g' a lier en Voodoo, hij doet da met het superieure vakman schap, waarmee hij zich ea ^'as de trots over wat er in enorme internationale le let onvoorstelbare wederop- Het Smitsorgel in de Sint| Petruskerk in Oirschot. eerste plaat in de reeks veelbelovend. Ze kost 22, en is verkrijgbaar bij de pla| tenhandelaar of bij hi Noordbrabants Genootschai in Den Bosch. H.E. ONDER het motto „de aanhouder wint" zou het voor Delbert McClinton eindelijk weieens raak kunnen zijn met de elpee „The jealous kind", die als alles goed gaat hier op 28 oktober verschijnt. De Texaan McClinton is vanuit Fort Worth al sinds 1957 actief in de muziek. Hij schreef in '62 de hit „Hey baby" voor Bruce Channel, maakt een aantal solo-el- pees en pende onder andere voor „Two more bottles of wine" voor Emmylou Har- ris neer. „The jealous kind" bevat geen eigen songs en mis schien daarom zou de plaat wel eens kunnen doorbre ken. Want de manier waar op Delbert McClinton bij voorbeeld „Bright side of the road" van Van Morri son en A1 Green's „Take me to the river" vertolkt is om van te watertanden en doet zelfs het toch lang niet mis selijke coverwerk van Joe Cocker op „Luxury you can afford" in het niets verble ken. Barry Beckett weet als producer met de muzikan ten van de Muscle Shoals-studio McClinton van een geluid te voorzien dat zelfs Allen Toussaint de laatste tijd maar zelden heeft kunnen creëren. Swingend als een trein dus en met een dansbare diep gang, die tegenwoordig vrij zeldzaam is. De muziek op „The jea lous kind" varieert van Little Feat-achtige boogie zoals in „I can't quit you" tot Matchbox: Mud opgetogen muziek, die het midden houdt tussen Bobby Bland op zijn vrolijkst, Lee Dorsey en Van Morrison. „The jealous kind" is een zeer aangename verras sing, die wellicht in de over dadige najaarsreleases met allerlei grote namen over hoofd gezien 2ou kunnen worden en dat zou jammer zijn, want ik heb dit jaar nog niet veel platen ge hoord die zo compleet wa ren. Heel wat triester is het gesteld met de nieuwe elpee „Midnite dynamo's" van Matchbox. De opwindende rockabilly die op devorige elpee fraai en rauw gestalte kreeg in „Buzz, buzz a didd le it" en „Rockabilly rebel" is misschien door het hitpa radesucces verworden tot iets wat te opgeklopt en te gepolijst is. Het titelnummer „Midni te dynamos" is Mud of wat daarop rijmt. In tegenstel ling tot bijvoorbeeld Ry Cooder (zie elder in deze rubriek) slagen de jongens van Matchbox er dit keer niet in de sfeer van rocka- billy-toen over te brengen. In „Checkin' out" en het zo voor de Amerikaanse coun try-charts geschikt „Marie Marie" springt er nog wel een vonk over, maar de rest van de plaat is te glad en te mooi geproduceerd om „Midnite dynamos" hoger aan te slaan dan de al even zeer mislukte rockabilly-elpee van Ro bert Gordon. Zuiderbuur Raymond van het Groenewoud geeft op zijn nieuwe elpee „Leven en liefdes" een overzicht van zijn carrière. Een over zicht dat in Vlaanderen een regelrechte „Greatest Hits"-elpee is, maar dat hier, met alleenJe veux de l'amour" als bekende, zeer geschikt is om eindelijk eens kennis te nemen van Raymond van het Groene woud als elpee-artiest. En als live-act, want kant 1 bevat een compilatie van „Kamiel in België" met ge kende krakers als „Meis jes", „Maria, Maria ik hou van jou" en „Vlaanderen boven". De B-kant bevat volgens Raymond zelf „Pracht en glorie in de stu dio" en dat uit zich vooral in de „Brussels bij night" en „Zjoske" en „Danielle". Wat de plaat ook voor de RvhG-fans, die alles al hadden, interessant maakt, is de werkelijk fameuze versie van „Ze weet niet wat ze doet", die op gratis bijgeleverde single staat. Als er ooit eens een in ventarisatie gemaakt wordt van wat er allemaal met Nederlandstalige rock gedaan kan worden, dan is „Ze weet niet wat ze doet" hét schoolvoorbeeld. Het nummer is afkomstig van een cassette door de ge luidsman van Raymond van het Groenewoud. „Het kan wel zijn dat het tech nisch zo perfect is, maar wat er op staat is belangrij - ker voor mij dan het ele ment ruis", vertrouwde Raymond me tijdens een recent interview toe en ge lijk heeft-ie. Geschikt voor de losse verkoop dus en met een beetje geluk een hit. WIM VAN LEEST RY COODER spant zich al jaren als geen ander in om oude, vaak vergeten mu ziekstijlen opnieuw onder de aandacht te brengen. Hij doet dat op een manier die op zijn minst integer te noe men is: Cooder vertolkt de nummers zonder overbodi ge opsmuk en met een over tuiging, die in schril con trast staat met de talloze verkrachtingen van klas siekers uit het muziekver- leden. Sinds zijn laatste regulie re elpee „Bop 'till you drop" laat Ry Cooder volop zijn liefde blijken voor de rhythm blues en over die liefde wijdt hij op zijn nieuwste elpee „Borderli ne" verder uit. Enerzijds gebeurt dat aan de hand van ouder materiaal zoals „634-5789" (van Steve Crop per en Eddie Floyd), „Crazy 'bout an automobile" en de Billy Joe Royal-hit „Down in the boondocks", tevens de single, anderzijds door middel van recenter mate riaal, zoals de Crusader-compositie „Ne ver make a move too soon", die we van B.B. King ken nen en het John Hiatt-nummer „The way we make a broken heart". Met John Hiatt is dan meteen de opvallendste be geleider van „Borderline" genoemd. Hiatt heeft met Cooder de voorliefde voor rhythm and blues gemeen, dus wat dat betreft kunnen we van een droomcombina- tie spreken. Dat het dat ook is bleek wel tijdens de reeks uitstekende concerten die Cooder en Hiatt cs hier eer der deze maand gaven. Het zijn echter wel klassemuzi- toch weer even terug naar de country in „The girls from Texas" en het zelfge schreven titelnummer, Cooder boeit en meer nog verrukt van de eerste tot en met de laatste groef. Vergelijkingen met „Bop 'till you drop" en ander Cooder-materiaal zijn dan ook volslagen overbodig. Het gaat hier om een inven tarisatie en, voor iedereen die iets meer van de pop muziek wil weten, om on ontbeerlijke documentatie. Ry Cooder zet de zaken nog eens op een rijtje zonder historische volledigheid te willen pretenderen. Wat hij wel doet is de gezellige sfeer en een rake typering van dit muziekgenre neerzetten. Wie daar meer over wil vernemen raad ik aan om op zaterdagavond om klok slag elf de radio af te stem men op BRT 2 waar, in het programma Domino onder de noemer „Black Music" iedere week juweeltjes uit een grijs, maar rijk blues- rhythm and blues- en soul- verleden nog eens opge poetst worden. WIM VAN LEEST jouwproces in dit land tot tand was gebracht. Die trots is er natuurlijk en terecht nog bij iedere Pool, want er is geen land in Euro- ja dat zo letterlijk van de »rond of moest worden opge- jouwd. De Polen vinden al- een, dat zij na die dertig jaar lard werken en materiële jpofferingen, wel eens iets mogen terugverwachten van een regering die geen gele genheid voorbij laat gaan, jm in binnen- en buitenland uit te galmen, dat dertig jaar socialisme voor de arbeider louter vooruitgang betekent. Het grote verschil met zeven iaar geleden schuilt ook nog in de doorbreking van poli tieke kampen pro en contra, wals die toen nog vrij scherp konden worden ervaren. Voorstanders van het regime ilden toen geen woord van ritiek horen op de gang van ;aken in de Poolse volksre- ubliek, maar in het huidige olen vinden jongeren en luderen, arbeiders en itellec- lelen, anti-communisten en artij gangers elkaar in een grote mate van bezorgdheid lover de politieke en economi- che problemen, die Polen in hun greep houden. Bedreigend dicht boven de gezamenlijke en machteloze (crisisgevoel hangt een alge neen voelbare angst, die [iedereen bezighoudt, de angst dat op een kwade dag l,de grote vrienden van Po llen", zoals de Sovjet-Unie en Dost-Duitsland met typisch Pools cynisme worden aan geduid, in Polen „orde op za- Iken komen stellen". Bij de zekerheid dat in deze crisis veinig goeds van de ooster buren mag worden verwacht Iheeft zich een nieuwe vrees |van het Poolse volk meester gemaakt, die van het histori sche besef, dat Polen op- Inieuw door zijn oude vrien- Iden is omringd en daarmee I van het westen is geïsoleerd. |Er is onder invloed van de „bevrijdingsbeweging" on- I der leiding van Walesa in Po llen nog iets wezenlijks ver- Janderd. De Polen voelen zich sinds drie maanden niet meer u b e F d v I s p d o z c V V V c r s Ry Cooder. kanten die enkel in Neder land en omstreken opge merkt worden, want zowel Cooder als Hiatt worden hier de hemel ingeprezen, terwijl het thuis in de Vere nigde Staten maar niet wil lukken. Tijdens de genoemde concerten werd trouwens praktisch heel „Borderline" gespeeld en werd door Cooder en band bewezen, dat ze niet alleen in staat zijn fabuleuze platen te ma ken, maar dat ze er ook nog eens ongelofelijk sterke li ve-vertolkingen van kun nen geven. Concerten zijn echter eenmalig en daarom kun je alleen maar blij zijn met een plaat als „Borderli ne". Want of het nou de rhythm and blues van nummers als „Speedo" en „Johnny Porter" is, of het c (Door Hans Het Onderling Algemeen 2 en Zeeuwsch-Vlaanderen u voor een stukje historie e Voorzitter B. van Gils, secrs Wellhüner en mevrouw M. ledenraad, deden dat in een Mijlpaal in de (recente) geschiedenis was de fusie, in 1977, tussen het zieken fonds O.Z. te Breda en het Algemeen Ziekenfonds voor Zeeuwsch-Vlaande ren in Terneuzen. Een van de belangrijkste problemen daarbij was het lidmaat schap van medewerkers van het bestuur. Het „Bra bantse" fonds, indertijd op gericht vanuit d rooms-katholieke vakbe weging, had medewerkers altijd geweerd uit dat colle ge. De Zeeuwen daarente gen hadden tot de fusie acht medewerkers in het be stuur. Compromis: er kwa men in het nieuwe OAZ-bestuur twee mede werkers „En dat is goed be vallen", constateert voor zitter Van Gils nu. de

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1980 | | pagina 26