Lampo en Vandeloo
op het magische
en fatale pad
VLUCHTWEGEN
VAN GREENE
BOEKEN
ORGELCULTUUR
IN BRABANT
OP DE PLAAT
V
Delbert McClinton:
dansbare diepgang C
Ry Cooder verrukt
SPRAAK
SPRAAK
ZATERDAG 25 OKTOBER 1980
Zonder me te mengen in de strijd van de voor-
en tegenstanders die deze Vlaamse auteur
heeft, waren de meeste produkten van de
laatste jaren die Lampo afscheidde niet al te
best aan mij besteed.
KUNST
(Door Bert van Velzen)
LONDEN - Hij was in Kenia, toen de Mau
Mau daar angstaanjagend ten strijde trok. In
Vietnam, ten tijde van de Franse nederlaag, in
de nachtmerrie van Haïti tijdens het regime
van „Papa Doe" Duvalier.
Avonturier
Eind
Matchbox
RvhG
Vrienden
(Door Henk Egbers)
OP IEDER BOEK dat van de produktieve
Hubert Lampo verschijnt wordt trouw op de
flap vermeld dat hij sinds jaren behoort tot de
meest geliefde auteurs van ons taalgebied.
-yr
Nu ligt er weer een om
vangrijke thriller-achtige
roman: WIJLEN SARAH
SILBERMANN en eerlijk: ik
heb die met smaak geboeid
zitten lezen. En aangezien er
nog steeds geen passende de
finitie voor het begrip „lite
ratuur" gevonden is, ben ik
blij deze vraag min of meer
gerechtvaardigd buiten be
schouwing te kunnen laten.
Lampo schrijft vaak een
wat hijgend soort proza,
maar het stoorde me nu niet,
omdat hij zich voor zijn doen
beperkingen heeft opgelegd -
zo lijkt het me - en waar het
wel aanwezig is past het bij
de sfeer van het boek.
De voor- en tegenstanders
van Lampo worden ook ge
scheiden door het zogenaam
de magisch-realistische ka
rakter van zijn boeken. Er
zijn er die dat allemaal flau
wekul vinden, anderen - en
daar reken ik mezelf toe -
staan open voor deze ver
schijnselen in ons bestaan.
Deze open of gesloten hou
ding bepalen de reacties op
Lampo's boek mede.
Öok in wijlen Sarah Sil-
bermann zitten me te be
dachte constructies, al kun je
toegeven dat in het dagelijk
se bestaan vaak de meest
ogenschijnlijk vreemde si
tuaties aan elkaar geknoopt
blijken. Johan Reynders
moet voor de tv een film ma
ken over de carnavalsviering
in het Vlaamse Zoetelede.
Als Reynders in Zoetelede
aankomt wordt juist prins
Carnaval begraven. Er zijn
eerder prinsen van deze orde
in het stadje op een wat
merkwaardige manier aan
hun eind gekomen. En dan
trekt Lampo - sorry - zijn
trucendoos open. Prehistori
sche oerriten, die uiteraard te
maken hebben met de Graal,
grafheuvels in het dorp, een
zwarte madonna in de kerk,
allerlei archetypische gege
vens worden getransponeerd
op mensen uit die dorpsge
meenschap, waarin Clair
Landwaard als een kruising
van een nieuwe zwarte ma
donna en loopse teef een fata
le rol speelt.
Ook het thema tweede we
reldoorlog houdt Lampo de
laatste jaren steeds meer be
zig. In het dorp blijkt een
Duitse officier met behulp
van de toenmalige burge
meester een kostbare kelk uit
de kerk ontvreemd te heb
ben. De jood Silbermann in
Antwerpen speelt daarbij
een rol. Dat is een
detective-achtig verhaal;
vaak spannend om te lezen.
Het gegeven is echt
magisch-realistisch gema
akt (de kelk wordt bijvoor
beeld in verband gebracht
met de Graal) om er een ex
tra-dimensie aan te geven.
Als je daartegen niet se
rieuzer aankijkt als een me
thode om sfeer te maken zul
je plezier aan dit boek kun
nen beleven. Ik denk dat
Lampo's intenties met dit
boek niet meer te vergelijken
zijn met die bij het schrijven
van Joachim Stiller, twintig
jaar geleden. Op de omslag
van Sarah Silbermann wordt
terecht gesproken van „fan
tastische literatuur". Vanuit
dit vertrekpunt krijgen de
Lampo-lezers met dit boek
een spannende roman aange
boden.
Die andere Vlaamse auteur
JOS VANDELOO heeft als
motto voor zijn nieuwe boek
„Het noodlot zal een uitweg
vinden" uit Aeneas van Ver-
gilius. Toch is DE ENGELSE
LES geen boek waarin hij als
Lampo duistere magische
krachten bespeelt. Vandeloo
is van een grotere eenvoud;
soms mij te eenvoudig, sim
pel. Hij is meestal bezig met
processen, die zich tussen
mensen kunnen afspelen.
Zijn boeken zijn psycholo
gisch gekleurd.
In de Engelse les beschrijft
hij hoe een opgroeiende jon
geman verliefd wordt op een
dertig jaar oudere vrouw.
Jos Vandeloo beperkt zich
daarbij tot vaak subtiele be
schrijvingen van situaties,
die zo'n proces bepalen.
Vooral in het eerste deel van
defce roman doet hij me dat te
afstandelijk, als toeschou
wer. Hij vertrekt ook vanuit
nogal clichématige bepalin
gen. „Een zoon die niet meer
naar school wou, stank voor
dank. En ik me maar kapot
werken, riep hij klagelijk,
nam een borrel en ging uitge
zakt naar de televisie zitten
kijken. En maar kankeren".
Scheepsleverancier Hack-
man doet daarom zijn ballo-
rige zoon op Engelse les. Hij
moet toch wat.
Hélène Duparcq. Mooie
vrouw, verstandig mens, zegt
pa. De zoon ziet het allemaal
niet zo zitten. Maar het tij
keert en de zoon, die zich af
vraagt of het huwelijk een
vorm van zelfbedrog is, en
Hèléne, die een mislukt hu
welijk achter zich. heeft, vin
den elkaar. Waarin? Kun je
zeggen dat zoiets ondefi
nieerbaar is of is de psycholo
gie van Jos Vandeloo te sim-
Hubert Lampo.
plistisch om de wezenlijke
inhoud van dit proces te ka
rakteriseren?
Hoewel hijals schrij ver op
dat moment meer geënga
geerd lijkt met zijn dramati
sche personen voert hij dan
elementen in - de antieke
muziekdoos en het fatale slot
als een deus ex machina -, die
tevens de subtiliteit van zijn
geschiedenis wat aantasten.
Heel genuanceerd speelt
daarentegen weer mee het
contact van de jongen met
een oudere werkman uit het
bedrijf van zijn vader, Bill.
Over het geheel genomen is
de Engelse les weer een sym
pathiek boek, waarin Jos
Vandeloo opnieuw laat zien
hoe hij op een eenvoudige
manier tot treffende resulta
ten komt.
Hubert Lampo: „Wijlen
Sarah Silbermann" (Meulen-
hoff, 29,50).
Jos Vandeloo: „De Engelse
les" (Elsevier-Manteau).
In de wrede en louche sfeer
van Havana in de nadagen
van het Batista-regime en
Castro's revolutie. Graham
Greene was in de afgelopen
dertig jaar, overal te vinden
waar - bij voorkeur in de
meer exotische hoeken van
de wereld - drama, tragedie
en rampspoed floreerden. Er
is geen journalist die zo een
breed rampgebied heeft be
werkt als Graham Greene, de
gedreven reiziger, die altijd
een vliegticket op zak had -
en waarschij nlij k nog heeft -
om aan depressie en verve
ling te kunnen ontsnappen.
In zijn jongste boek „Ways of
Escape" brengt Graham
Greene autobiografische ge
gevens en letterkundige be
schouwingen bijeen die het
verhaal spinnen van zij n ont
snappingswegen op papier
en in het vaak sombere en
grimmige dekor van zijn rei
zen. Het boek is een aanvul-
ling op het eerder verschenen
„A sort of Life" dat verhaalt
over gebeurtenissen in het
bestaan van de schrijver als
jongeman. Dat boek over
brugt de eerste 27 jaar van
zijn leven, terwijl „Ways of
Escape" bij na een halve eeuw
omspant.
In „Ways of Escape" staan
fascinerende beschouwingen
en verhalen over Greene als
schrij ver en Greene als avon
turier. Men vindt er de door
Greene geschreven introduc
tiezin die successievelijk zul
len verschij nen in de „Collec
ted Edition" die door The
Bodley Head in samenwer
king met Heinemann worden
uitgegeven. Literaire fijn
proevers kunnen via die in
troductie details vergaren
over het ontstaan en de ach
tergronden van zijn werken.
Verder bevat het boek een
aantal essays, journalistieke
verhalen en dagboeken die
bij elkaar een beeld geven
van wat vaak „Greeneland"
wordt genoemd. Het boek
vertelt inderdaad meer over
de wereld van Greene dan
omtrent Greene zelf, of
schoon hij wel bereid blijkt
beschouwingen los te laten
over zijn avonturen met de
opiumpijp die hij klaarblij
kelijk goed in het harnas
heeft weten te houden.
De vluchtwegen die Gra
ham Greene met pen en
vliegticket opende hebben
hem letterlijk op de been ge
houden. Hij schrijft dat
schrijven voor hem een the
rapie is en dat hij zich soms
afvraagt hoe al die mensen,
„die niet schrij ven, compone
ren of schilderen kans zien te
ontsnappen aan de waanzin,
de melancholie en de pani
sche vrees die inherent is aan
de menselijke conditie".
Het
blij kt dat het rusteloze reizen
van Greene niet is ingegeven
door een behoefte om te wor
den gestimuleerd tot schrij
ven, maar uit een diepe de
pressieve toestand.
Greene schrijft dat hij in
het begin van de vijftiger ja
ren bezig was naar het einde
van zijn leven te zoeken. Hij
had de moed niet om zelf
moord te plegen, zo schrijft
hij, maar het werd een ge
woonte voor hem om af te
reizen naar plaatsen waar
geweld en tragedie hoogtij
vierden. Hij ondernam, zo
Graham Greene.
zegt hij nadrukkelijk, die rei
zen niet om materiaal voo
romans te vinden, maar ot
een gevoel van onzekerheii
terug te vinden dat hij vot
het laatst had onderkend
toen hij tijdens de Blitz
Londen bij de luchtbescher
ming was. In een relaas ove;
zijn leven in Nigeria ged«
rende twee jaar tijdens 4
Tweede Wereldoorlog bè
schrijft Graham Greene
een golfplaat zittende aasgit
ren als „geknakte paraplu's
Het is zijn talent voor filmi
sche beschrijvingen die 4
sfeer in „Greeneland" bepa-
len. En of Greene nu schrijf
over zijn college Evelyi
hem vanwege Shirley Tem
ple werd aangespannen toe
deze negen j aar was en Gree
zerskring heeft verworven.
Graham Green: „Ways
Escape"
(Uitg. The Bodley Head, Lod
den)
Het Noordbrabants Ge
nootschap is aan een goed
initiatief begonnen: een
reeks grammofoonplaten on
der de titel „Brabantse Or
gelcultuur". Voorlopig wordt'
gedacht aan zes platen, met
een frequentie van twee per
jaar. De provincie Noord
Brabant heeft een rijke or
gelhistorie; befaamde bou
wers en belangrijke instru
menten.
In eerste instantie gaat bij
deze reeks de aandacht uit
naar de 19e eeuwse bouwers
Smits, van Hirtum en Volle-
bregt. De komende maand
komt er een plaat met opna
men van de Vollebregt-or-
gels in Geertruidenberg,
Kaatsheuvel en Breugel, be
speeld door Maurice Pirenne,
Ad van Sleuwen en Gerard
Habraken. Voor 1981 zijn ge
pland platen met respectie
velijk Smits- en Van Hir-
tum-orgels.
Onlangs verscheen de eer-
ste plaat in deze reeks: De
Smits-orgels; hetgeen in dit
geval om één orgel gaat, na
melijk dat in de St. Petrus-
kerk van Oirschot.
Louis
Toebosch speelt daarop com
posities van J. van Oers, Jos
van Amelsfoort, Jean Lang-
lais, Charles Mens en zich
zelf. Drs. J. Boogaarts schreef
voor de hoes een uitvoerige
historie van de geschiedenis
van de orgels in deze kerk
(die niet meer bestaan) en
over dit orgel dat in de zeven
tiger j aren vanuit de Bossche
St. Pieter (die gesloten was)
naar Oirschot kwam. De dis
posities - ook van de verdwe
nen orgels - worden daarbij
vermeld.
Wat ik mis is een toelich
ting van de gekozen werken
die gespeeld werden in rela
tie met het instrument. Opzet
lij kt om de klankrij kdom van
dit instrument met allerlei
variabelen in de registratie te
laten horen. En dat^s uitste
kend gelukt. Vooral de
(twaalf!) tongwerken komen
fraai aan bod. Bijzondere re
gisters als het Carillon en de
Sesquialten in de fluitmen-
suur, maar ook het pedaal-
werk als een echt fundament
worden helder in het door
zichtige spel van Toebosch
betrokken.
De keuze van composities
door Van Oers en Van
Amelsfoort heeft duidelijk te
maken met de Bossche oor
sprong van dit instrument
(dat het orgel van de St. Jan
zelfs moest overtrekken)
Langlais (uit de school van
Dupré) en organist van de
Parijse Clotilde zal een per
soonlijk keuse van Toebosch
zijn, die met zijn Dominica
Resurrectionis uit '57 in die
traditie nog de nagalm van
het Rijke Roomse Leven ver
tolkt.
Maar hij laat toch ook weer
een actueel geluid horen in
zijn interessante improvisa
tie op de naam Franciscus
Smit (de orgelmaker). Ten
slotte het virtuoze Alleluja de
la Vigulie, door Toebosch ge
speeld vanaf het manuscript
van de '67 overleden befaam
de Brusselse Bachorganist
(St. Goedele), dat mogelijk
heden bood de klankkleur
van het orgel op vol te zetten.
Het is een goede trait d'union
naar de improvisatie. Deze
ill 1
vier
(Door Gerard v<
KATWICE - Er is waars
Europa waar zoveel politieke
als in Polen. Zij hebben merl
iunctie als de moppen die de
bezetting geestelijk op de be
alhoewel er meestal hartelij
eigenlijk om te huilen.
„Nog is Polen niet verlo
gen", zo begint de Poolse na-
ionale hymne, maar de Po
en vragen zich cynisch lach
en af „waarom Polen nog
jet verloren is". Er is sinds
zeven jaar geleden, even-
Waugh, het smaadproces di 's jn gezelschap van een
trOMTTTOrto CViiwlnTi n i 3
»roep Poolse oud-strijders
iaar Polen gingen, iets heel
wezenlijks bij dit volk veran-
ne 35, of over Papa Doe Duva ]erd. Zeven j aar geleden was
>r die zelfspot zeker wel,
Tiaar wat toen overheerste
d<
v<
oi
VI
te
g:
d;
le
z<
st
g'
a
lier en Voodoo, hij doet da
met het superieure vakman
schap, waarmee hij zich ea ^'as de trots over wat er in
enorme internationale le let onvoorstelbare wederop-
Het Smitsorgel in de Sint|
Petruskerk in Oirschot.
eerste plaat in de reeks
veelbelovend. Ze kost 22,
en is verkrijgbaar bij de pla|
tenhandelaar of bij hi
Noordbrabants Genootschai
in Den Bosch.
H.E.
ONDER het motto „de
aanhouder wint" zou het
voor Delbert McClinton
eindelijk weieens raak
kunnen zijn met de elpee
„The jealous kind", die als
alles goed gaat hier op 28
oktober verschijnt.
De Texaan McClinton is
vanuit Fort Worth al sinds
1957 actief in de muziek. Hij
schreef in '62 de hit „Hey
baby" voor Bruce Channel,
maakt een aantal solo-el-
pees en pende onder andere
voor „Two more bottles of
wine" voor Emmylou Har-
ris neer.
„The jealous kind" bevat
geen eigen songs en mis
schien daarom zou de plaat
wel eens kunnen doorbre
ken. Want de manier waar
op Delbert McClinton bij
voorbeeld „Bright side of
the road" van Van Morri
son en A1 Green's „Take me
to the river" vertolkt is om
van te watertanden en doet
zelfs het toch lang niet mis
selijke coverwerk van Joe
Cocker op „Luxury you can
afford" in het niets verble
ken.
Barry Beckett weet als
producer met de muzikan
ten van de Muscle
Shoals-studio McClinton
van een geluid te voorzien
dat zelfs Allen Toussaint de
laatste tijd maar zelden
heeft kunnen creëren.
Swingend als een trein dus
en met een dansbare diep
gang, die tegenwoordig vrij
zeldzaam is.
De muziek op „The jea
lous kind" varieert van
Little Feat-achtige boogie
zoals in „I can't quit you" tot
Matchbox: Mud
opgetogen muziek, die het
midden houdt tussen Bobby
Bland op zijn vrolijkst, Lee
Dorsey en Van Morrison.
„The jealous kind" is een
zeer aangename verras
sing, die wellicht in de over
dadige najaarsreleases met
allerlei grote namen over
hoofd gezien 2ou kunnen
worden en dat zou jammer
zijn, want ik heb dit jaar
nog niet veel platen ge
hoord die zo compleet wa
ren.
Heel wat triester is het
gesteld met de nieuwe elpee
„Midnite dynamo's" van
Matchbox. De opwindende
rockabilly die op devorige
elpee fraai en rauw gestalte
kreeg in „Buzz, buzz a didd
le it" en „Rockabilly rebel"
is misschien door het hitpa
radesucces verworden tot
iets wat te opgeklopt en te
gepolijst is.
Het titelnummer „Midni
te dynamos" is Mud of wat
daarop rijmt. In tegenstel
ling tot bijvoorbeeld Ry
Cooder (zie elder in deze
rubriek) slagen de jongens
van Matchbox er dit keer
niet in de sfeer van rocka-
billy-toen over te brengen.
In „Checkin' out" en het zo
voor de Amerikaanse coun
try-charts geschikt „Marie
Marie" springt er nog wel
een vonk over, maar de rest
van de plaat is te glad en te
mooi geproduceerd om
„Midnite dynamos" hoger
aan te slaan dan de al even
zeer mislukte
rockabilly-elpee van Ro
bert Gordon.
Zuiderbuur Raymond
van het Groenewoud geeft
op zijn nieuwe elpee „Leven
en liefdes" een overzicht
van zijn carrière. Een over
zicht dat in Vlaanderen een
regelrechte „Greatest
Hits"-elpee is, maar dat
hier, met alleenJe veux de
l'amour" als bekende, zeer
geschikt is om eindelijk
eens kennis te nemen van
Raymond van het Groene
woud als elpee-artiest.
En als live-act, want kant
1 bevat een compilatie van
„Kamiel in België" met ge
kende krakers als „Meis
jes", „Maria, Maria ik hou
van jou" en „Vlaanderen
boven". De B-kant bevat
volgens Raymond zelf
„Pracht en glorie in de stu
dio" en dat uit zich vooral in
de „Brussels bij night" en
„Zjoske" en „Danielle".
Wat de plaat ook voor de
RvhG-fans, die alles al
hadden, interessant maakt,
is de werkelijk fameuze
versie van „Ze weet niet
wat ze doet", die op gratis
bijgeleverde single staat.
Als er ooit eens een in
ventarisatie gemaakt
wordt van wat er allemaal
met Nederlandstalige rock
gedaan kan worden, dan is
„Ze weet niet wat ze doet"
hét schoolvoorbeeld. Het
nummer is afkomstig van
een cassette door de ge
luidsman van Raymond
van het Groenewoud. „Het
kan wel zijn dat het tech
nisch zo perfect is, maar
wat er op staat is belangrij -
ker voor mij dan het ele
ment ruis", vertrouwde
Raymond me tijdens een
recent interview toe en ge
lijk heeft-ie. Geschikt voor
de losse verkoop dus en met
een beetje geluk een hit.
WIM VAN LEEST
RY COODER spant zich al
jaren als geen ander in om
oude, vaak vergeten mu
ziekstijlen opnieuw onder
de aandacht te brengen. Hij
doet dat op een manier die
op zijn minst integer te noe
men is: Cooder vertolkt de
nummers zonder overbodi
ge opsmuk en met een over
tuiging, die in schril con
trast staat met de talloze
verkrachtingen van klas
siekers uit het muziekver-
leden.
Sinds zijn laatste regulie
re elpee „Bop 'till you drop"
laat Ry Cooder volop zijn
liefde blijken voor de
rhythm blues en over die
liefde wijdt hij op zijn
nieuwste elpee „Borderli
ne" verder uit. Enerzijds
gebeurt dat aan de hand
van ouder materiaal zoals
„634-5789" (van Steve Crop
per en Eddie Floyd), „Crazy
'bout an automobile" en de
Billy Joe Royal-hit „Down
in the boondocks", tevens
de single, anderzijds door
middel van recenter mate
riaal, zoals de
Crusader-compositie „Ne
ver make a move too soon",
die we van B.B. King ken
nen en het John
Hiatt-nummer „The way
we make a broken heart".
Met John Hiatt is dan
meteen de opvallendste be
geleider van „Borderline"
genoemd. Hiatt heeft met
Cooder de voorliefde voor
rhythm and blues gemeen,
dus wat dat betreft kunnen
we van een droomcombina-
tie spreken. Dat het dat ook
is bleek wel tijdens de reeks
uitstekende concerten die
Cooder en Hiatt cs hier eer
der deze maand gaven. Het
zijn echter wel klassemuzi-
toch weer even terug naar
de country in „The girls
from Texas" en het zelfge
schreven titelnummer,
Cooder boeit en meer nog
verrukt van de eerste tot en
met de laatste groef.
Vergelijkingen met „Bop
'till you drop" en ander
Cooder-materiaal zijn dan
ook volslagen overbodig.
Het gaat hier om een inven
tarisatie en, voor iedereen
die iets meer van de pop
muziek wil weten, om on
ontbeerlijke documentatie.
Ry Cooder zet de zaken nog
eens op een rijtje zonder
historische volledigheid te
willen pretenderen. Wat hij
wel doet is de gezellige sfeer
en een rake typering van dit
muziekgenre neerzetten.
Wie daar meer over wil
vernemen raad ik aan om
op zaterdagavond om klok
slag elf de radio af te stem
men op BRT 2 waar, in het
programma Domino onder
de noemer „Black Music"
iedere week juweeltjes uit
een grijs, maar rijk blues-
rhythm and blues- en soul-
verleden nog eens opge
poetst worden.
WIM VAN LEEST
jouwproces in dit land tot
tand was gebracht.
Die trots is er natuurlijk en
terecht nog bij iedere Pool,
want er is geen land in Euro-
ja dat zo letterlijk van de
»rond of moest worden opge-
jouwd. De Polen vinden al-
een, dat zij na die dertig jaar
lard werken en materiële
jpofferingen, wel eens iets
mogen terugverwachten van
een regering die geen gele
genheid voorbij laat gaan,
jm in binnen- en buitenland
uit te galmen, dat dertig jaar
socialisme voor de arbeider
louter vooruitgang betekent.
Het grote verschil met zeven
iaar geleden schuilt ook nog
in de doorbreking van poli
tieke kampen pro en contra,
wals die toen nog vrij scherp
konden worden ervaren.
Voorstanders van het regime
ilden toen geen woord van
ritiek horen op de gang van
;aken in de Poolse volksre-
ubliek, maar in het huidige
olen vinden jongeren en
luderen, arbeiders en itellec-
lelen, anti-communisten en
artij gangers elkaar in een
grote mate van bezorgdheid
lover de politieke en economi-
che problemen, die Polen in
hun greep houden.
Bedreigend dicht boven de
gezamenlijke en machteloze
(crisisgevoel hangt een alge
neen voelbare angst, die
[iedereen bezighoudt, de
angst dat op een kwade dag
l,de grote vrienden van Po
llen", zoals de Sovjet-Unie en
Dost-Duitsland met typisch
Pools cynisme worden aan
geduid, in Polen „orde op za-
Iken komen stellen". Bij de
zekerheid dat in deze crisis
veinig goeds van de ooster
buren mag worden verwacht
Iheeft zich een nieuwe vrees
|van het Poolse volk meester
gemaakt, die van het histori
sche besef, dat Polen op-
Inieuw door zijn oude vrien-
Iden is omringd en daarmee
I van het westen is geïsoleerd.
|Er is onder invloed van de
„bevrijdingsbeweging" on-
I der leiding van Walesa in Po
llen nog iets wezenlijks ver-
Janderd. De Polen voelen zich
sinds drie maanden niet meer
u
b
e
F
d
v
I
s
p
d
o
z
c
V
V
V
c
r
s
Ry Cooder.
kanten die enkel in Neder
land en omstreken opge
merkt worden, want zowel
Cooder als Hiatt worden
hier de hemel ingeprezen,
terwijl het thuis in de Vere
nigde Staten maar niet wil
lukken.
Tijdens de genoemde
concerten werd trouwens
praktisch heel „Borderline"
gespeeld en werd door
Cooder en band bewezen,
dat ze niet alleen in staat
zijn fabuleuze platen te ma
ken, maar dat ze er ook nog
eens ongelofelijk sterke li
ve-vertolkingen van kun
nen geven. Concerten zijn
echter eenmalig en daarom
kun je alleen maar blij zijn
met een plaat als „Borderli
ne". Want of het nou de
rhythm and blues van
nummers als „Speedo" en
„Johnny Porter" is, of het
c
(Door Hans
Het Onderling Algemeen 2
en Zeeuwsch-Vlaanderen u
voor een stukje historie e
Voorzitter B. van Gils, secrs
Wellhüner en mevrouw M.
ledenraad, deden dat in een
Mijlpaal in de (recente)
geschiedenis was de fusie,
in 1977, tussen het zieken
fonds O.Z. te Breda en het
Algemeen Ziekenfonds
voor Zeeuwsch-Vlaande
ren in Terneuzen. Een van
de belangrijkste problemen
daarbij was het lidmaat
schap van medewerkers
van het bestuur. Het „Bra
bantse" fonds, indertijd op
gericht vanuit d
rooms-katholieke vakbe
weging, had medewerkers
altijd geweerd uit dat colle
ge. De Zeeuwen daarente
gen hadden tot de fusie acht
medewerkers in het be
stuur. Compromis: er kwa
men in het nieuwe
OAZ-bestuur twee mede
werkers „En dat is goed be
vallen", constateert voor
zitter Van Gils nu.
de