Heb ik echt
iets nieuws
bedacht?
Windenergie wordt
steeds belangrijker
j
1
I
I
„UITVINDER" KLINKER: BEZIG ZIJN
IET WAT ER NOG NIET IS
I
I
I
I
I
WINDWERKBOEK SCHAKELT BEVOLKING IN
I
Innovator
Oog
Enthousiasme
Hoge kosten
Nieuw klimaat
Peperduur
Dubbel werk
Bescherming
Simpeler
Model deponeren
DOOR
CORN.
VERHOEVEN
3
3
I
m
Sommigen lieten
[je onder het mom
nieuwe, grotere
in het gazon zak-
f>uren zouden eens
i overleven,
len blijken even be-
fcor een atoomoor-
Irikaanse bronnen
t 50 miljoen Sovjet-
kunnen overleven,
tie dagen van tevo-
■ewaarschuwd.
president na en en-
zijn naaste advi-
het merendeel van
_veg 240 miljoen
hen een atoomaan-
(navertellen. Hand
voor de burgerij
en waar ze kan
I ontbreken pijnlijk,
Ihrikt door „Afgha-
[eeft president Car-
idels twee miljard
fcgezegd aan de ,,Ci-
pnse Preparedness
de Amerikaanse
1 1990 moeten er zo-
Skers zijn gebouwd,
■stens 150 miljoen
Inen een overle
es hebben. Om elke
lan zo'n omstreden
Insje te gunnen, zou
[ton D C. nog eens
miljard dollar in
fd beton moeten in-
derhandelen over
ken van het bizarre
enarsenaal niet
er dan het bouwen
itoomschuilkelders?
e maand schuiven
en Rusland weer
te kouten over ver-
ng van strategische
I in Europa,
lidende borrelpraat,
pe het volk wordt
Jouden. Zo meent
aghebbend, interna-
vredesinstituut in
jt het eerste van de in
li .250,000 kernwa-
loet nog worden op-
HANS TOONEN
Iperator in de controle-
I op het tijdstip van de
lie niet op zijn plaats was
I tijdens de ramp auto-
fche blus voorzieningen
I steiger niet hadden ge-
Het Bantry Bay rap-
iat in Nederland aan de
Ikwam in de Rijnmon-
D en ook is besproken door
Indigen van Shell, Esso
pbilraffmaderijen te Per-
pf geen uitsluitsel over de
Jivraag. Evenmin waagde
Iderzoekscommissie zich
[et doen van aanbevelin-
Bantry Bay en de Betel-
I zijn bijgezet in de afde-
lampen van het multina-
pe oliebedrijf. In Bantry
Inert alleen een monu-
I met namen van „de ge-
hen" aan de hel van
|dy Island.
PAUL DE SCHIPPER
Ierging ran de eeuw" met
Ondertitel:» Nederlandse
frs in de hel ran Whiddy
l" verscheen bij uitgeve-
Boer Maritiem. Auteur:
'erritse. Prijs f 24.90
(Door Rinze Brandsma)
je bent als uitvinder bezeten bezig,
als een soort alchemist, een goudmaker.
I je hebt het idee, bezig te zijn met iets dat
|er nog niet is"
(illustrator Rinze Harke Klinker is zo'n u it -
Ivinder, zo'n alchemist. Hij zoekt alleen
niet naar goud, maar het perpetuum mo-
bi|e0f de steen der wijzen, maar in al zijn
[eenvoud naar een totaal nieuwe verpak-
Inngsvorm. En die heeft hij gevonden
F jok Zijn uitvinding is klaar om in pro
duce genomen te worden.
Ma maanden -, jarenlang noest denk-
|envouwwerk ligt de verbluffendsimpele,
Imaaronmiskenbaar originele, decora tie-
Ive en gewiekste vondst op tafel. Eén
[probleem nog, maar wel het vervelend
ste hoe beschermt de uitvinder zijn vin-
I ding? Een octrooi zit er niet in: te duur en
op zich geen garantie voor bescherming.
I „Nou ben je zover, de kenners zijn en
thousiast, je weet dat je met iets wezen
lijk nieuws komt, de verwachtingen zijn
hoog en dan teleurstelling. Ik hoef niet in
een klap hiermee boven Jan te raken.
i Maar ik wil mijn produkt, waarvan ik
denk dat ik daarmee iets in de verpak
kingsindustrie vervolmaakt hebt, in de
I winkels zien, zien hoe een goed idee ook
[gebruikt wordt. Alleen al aan papier be-
spaarje. Door mijn vouwvondst bereik je
met dunner papier een grote sterkte. Als
ik er aan zou verdienen, dat is dat meege-
nomen. Maar ik hoef er niet van te leven.
Het zou alleen wel een rotidee zijn, als
een ander met mijn idee gaat lopen".
Waarschijnlijk is het verhaal van de in
het friese gehucht Huins wonende illu
strator en reclame-ontwerper Rinze
Klinker tekenend voor de gedrevenheid
en de problemen van de uitvinder, de in
novator. de man die heel veel tijd stopt in
het speuren naar „zinloos" geachte ver
beteringen en vondsten.
„Ik heb wel het idee, dat er meer be
langstelling aan het komen is voor uit
vinders en hun mogelijkheden", zegt hij.
„Ook door de regering wordt nu sterk
gepleit voor innovatie. Nu nog worden
veel kansen weggegooid of blijven liggen.
Er zijn legio lieden zoals ik die zoveel
procent, inspiratie, zoveel procent trans
piratie en zoveel artistieke inbreng op
willen brengen. Daar kan een enorme
hoeveelheid goede ideeën uitkomen".
Klinkers verpakkingsvinding werd ge
boren bij het uitwerken van een idee voor
de jaarlijkse folder van het Leeuwar
dense creativiteitscentrum. „Daar maak
ik ieder jaar iets aparts voor". Het werd,
in 1978, een omslag met een oog in ge
vouwen relief er op. Zijn ogen gingen
open. „Toen ontdekte ik die vouwcon-
structie, waar ik verder op ging bordu
ren" De totaal nieuwe vorm van 'verpak
king werd het eindresultaat, na maanden
geknip, gevouw, gepriegel en gezucht.
Hoe de vorm er uitziet mag niet in de
krant, dat zou alle werk voor niets doen
zijn. Feind hort mit, nietwaar? Maar het
klopt volledig dat er een verbluffend
nieuwe, originele vorm is ontstaan. De
vorm - laten we de vouwconstructie een
doosje noemen - is zo apart dat de atten
tiewaarden op zich al zo hoog is dat de
bedrukking simpel kan blijven. Tussen
andere verpakkingen springt het er zoge
zegd uit.
Zijn vinding deponeerde Klinker bi] de
notaris, met de datum: als eerste zeker
heidsstelling. Via een verpakkingsbeurs
kwam hij terecht bij de afdeling Verpak
king van TNO. Uit wat hij heel voorzich
tig toen durfde los te laten volgde en
thousiasme van dit onderzoekinstituut.
Uit zichzelf stelde de TNO-afdeling voor,
een vooronderzoek te willen plegen naar
de mogelijkheid van octrooi. Toen later
(„Een angstig moment, want toen moest
ik, heel gevaarlijk, met de billen bloot")
de vouwconstructie op tafel kwam blééf
het enthousiasme van de TNO-onderzoe-
kers, die de doosjes „uniek" noemden.
De teleurstelling sloeg toe. toen in die
sfeer van verwachtingen het TNO Klin
ker een brief stuurde: er bestond al een
Duits en een Engels octrooi, waar sprake
is van een soortgelijke vouwconstructie.
Alleen werd daarin niet direct gedacht
aan verpakkingsgebruik. Voor Neder
land was nog geen octrooi aangevraagd.
Er blijven dus volop kansen voor Klin
kers vinding, alleen een octrooi dat zijn
werk afdoende beschermt zit er niet in.
„Dat zet mij op enorm hoge kosten. Die
krijg ik er niet gauw weer uit. Het is niet
zoals bij een schip, waar de ontwikke
lingskosten in de bouw ingecalculeerd
kunnen worden. Strikt gerekend heeft de
uitvinding mij tienduizenden gekost. Ik
moet al tegen een grote fabrikant oplo
pen, wil het me nog wat centen opbren
gen".
„Bovendien zou ik met een octrooi toeh
geen garantie hebben dat mijn idee niet
alsnog gejat wordt. Dan zou ik processen
kunnen gaan voeren. Maar het is bekend
dat grote bedrijven, die vondsten van
kleine uitvinders pikken, zo'n proces
doodleuk jarenlang gaande houden. Een
kleine particulier is dan al snel bankroet
en kapot, als hij zijn energie en geld in
zo'n langslepend proces moet stoppen".
„Het gaat mij niet direct om een oc
trooi, hooguit om modellenbescherming.
Ik wil graag een ingang na ar de industrie.
Mijn kosten eruit, een paar eenten, de
bevrediging dat mijn idee gebruikt
wordt, een volstrekt nieuw soort verpak
king op de markt".
„Nee, ik heb de hoop beslist nog niet
opgegeven. Ik heb geen haast, ik wacht
mijn kansen rustig af, ik loop er niet
wanhopig mee te leuren".
Voor de buitenwereld is ook illustrator
annex „uitvinder" Rinze Klinker de al
chemist, de vertwijfelde jager bij kaars
licht op het perpetuum mobile. „De kun
stenaar op zoek naar de geheimen. Aan de
ene kant voelt het als een droom. Aan de
andere kant houden nieuwe ideeën wel
degelijk de boel in de wereld op gang. Je
legt de kiem voor iets nieuws, iets goeds
als er voldoende mensen zijn die zeggen:
dat moet beter kunnen, ik neem geen ge
noegen met wat er bestaat".
„Ik verwacht een wezenlijk nieuw kli
maat. Dat moet ook wel, nu het geriefe
lijke potverteren van de hoogconjunc
tuur afgelopen is. Fundamenteel andere
zaken zijn nu bitter hard nodig. Dan is er
ook best kans op een nieuw economisch
wonder, zoals destijds in dat slimme Ja
pan. Innovatie is hard nodig. Maar dan
ook een klimaat waar uitvinders,
ideeënmensen en hun vindingen naar
waarde geschat worden. En goed be
schermd".
Rinze Brandsma
Illustrator - uitvinder
Rinze Harke Klinker bij het
oog, waarmee alles begon.
Door enkele op zich simpele
handelingen ontstond al
vouwend uit een plat vel een
stevige, aparte vorm. Daarop
voortbordurend ontdekte hij
de vouwconstructie voor zijn
unieke doosjes.
eventuele bezwaren komen)
automatisch het octrooi.
(Door Rinze Brandsma
Inovatie. Het nieuwe
toverwoord voor onze in het
slop rakende economie. Let
terlijk betekent het: (invoe
ring) van nieuwigheden. We
moeten met z'n allen meer
gaan nadenken over nieu
were, slimmere, effectievere,
betere produkten en produk-
tiemethodes. Het beeld van
de tobbende uitvinder duikt
daarbij op. Begrijpelijk. Want
van zijn tijdrovend gepeins,
zijn onvermoeibaar gepieker
en gepruts zullen we het net
als tot nu toe, ook in de toe
komst moeten hebben. En is
een uitvinder niet een inno
vator pur sang?
Veel wat ooit door uitvinders
en andere slimmerikken (op
eigen houtje of in loondienst
van grote bedrijven) bedacht
is, en waarvoor octrooi-be
scherming is aangevraagd, zit
opgeslagen in de paperassen
van de Nederlandse Octrooi-
raad in Rijswijk. De biblio
theek ervan is vrij en gratis
toegankelijk voor iedereen.
Een indrukwekkende opsta
peling van kennis. Indruk
wekkend, maar moeilijk be
reikbaar.
„Dat is hier ook vaak ge
zegd: Jammer dat die enorme
schat aan informatie niet ge
makkelijker toegankelijk is",
zegt mr, H.R. Furstner, secre
taris van de Octrooiraad. „Het
is een geldkwestie'. Uit de
jaarverslagen van de Octrooi-
raad is op te maken dat in eigen
gelederen al jarenlang gepleit
wordt voor een grotere toe
gankelijkheid van de octrooi
en-kennisbank. Furstner:
„Maar het probleem blijft, dat
de geschriften niet alleen ge
richt zijn op het verschaffen
van technische informatie,
maar vooral op het octrooi-ju
ridisch verkrijgen van het oc
trooi. In de Verenigde S taten is
de octrooiliteratuur aanzien
lijk toegankelijker".
Studie van octrooiliteratuur
kan dubbel werk voorkomen.
Lieden die aan een vinding
werken ot een vondst verder
willen ontwikkelen, zouden
zich vooraf op de hoogte kun
nen stellen of zij met iets echt
nieuws bezig zijn. Ook kunnen
zij zich de moeite besparen, als
uit de octrooiliteratuur blijkt
dat een bepaalde aanpak tech
nisch niet haalbaar iz. Aan de
andere kant kunnen wij voort
borduren op goede ideeen of
ervaringen. Behalve de Oc
trooiraad in Rijswijk, met haar
bibliotheek in huis bij het Eu
ropees Octrooi Bureau, werken
TNO en Rij ksnijverheidsdienst
op octrooiterrein. Openbare
collecties octrooi-literatuur
bevinden zich voorts bij de
DSM in Geleen.
Hoe gaat het aanvragen van
een octrooi (je mag ook over
patent praten) in z'n werk?
Stel dat een uitvinder of een
bedrijf een vinding of vondst
hebben en die via een octrooi
willen beschermen, voor zich
zelf willen houden. Dan kan
octrooi aangevraagd worden
bij de Octrooiraad (of, als het
ook voor meer landen moet,
meteen bij het Europees Oc
trooi Bureau). Je moet je vin
ding haarfijn omschrijven,
zeggen waarvoor je verbods
rechten wilt.
Een uitvinder zien de men
sen van de Octrooiraad maar
weinig: 99% werkt met op dit
terrein gespecialiseerde oc-
trooigemachtigden, technisch
geschoolde deskundigen .op
octrooigebied. De aanvraag
blijft vervolgens achttien
maanden geheim. Dan geldt al
de bescherming van „octrooi
aangevraagd" de datum van
aanvraag telt.
De Octrooiraad
verricht (vaak uitbesteed)
vooronderzoek, levert een rap
port over dat vooronderzoek,
officieel naar ,,de Stand der
techniek". Octrooi wordt ver
leend als devinding echt nieuw
is, of er nog niet iets aanwezig
is op dat gebied of in de binnen
en buitenlandse octrooilite
ratuur. De vinding of het idee
moet nieuw zijn, inventief (de
technische „uitvindingshoog
te") en 't moet werken, uit
komst opleveren op het gebied
van de nijverheid.
Technici en juristen nemen
de octrooiaanvraag uitvoerig
en nauwgezet onder de loep.
(„In Belgie is men da ar gemak
kelijker in. Daar wordt al heel
snel een stempel gezet, wordt
de aanvraag simpelweg gere
gistreerd. Na achttien maan
den volgt wel een eerste publi
catie, inzage, openbaarmaking
en (de indus'trie kan nog met
Een octrooi krijgen is peper
duur. Aan de Octrooiraad ben
je gauw 2500.— kwijt. In
schakeling van de haast on
ontbeerlijke octrooigemach
tigden verdubbelt of verveel
voudigt dat bedrag dan nog
eens. Er is dan een gratis ad-
missieregeling, via de Rijks-
nijverheidsdienst, voor on-
vermogenden: Uitvinders dus
die wel een kei van een idee
hebben, maar geen droge korst
brood. Er wordt overigens
weinig gebruik van gemaakt,
tot 1979 waren de jaarlijkse
gevallen op de vingers van een
hand te tellen; vorig jaar wa
ren het er ineens 25 - waarvan
een stuk of twaalf werden toe
gewezen. Voorts is wel gepleit
voor het ook in ons land in
voeren van het „kort octrooi",
het gebruiksmodel naar analo
gie van het Duitse Gebrachs-
muster.
In het geval van „uitvinder"
klinker, zat een octrooi er ook
voor eigen land niet in. Gezien
de buitenlandse octrooi-
schriften behoorde de vinding
immers al tot de „stand der
techniek"? Hij zou voor zijn
verpakking via het Benelux
Merkenbureau in Den Haag,
via een depot bij het modellen
bureau bescherming kunnen
krijgen. Maar ook dat geeft
geen garantie tegen namaak.
De secretaris van de Octrooi
raad bestrijdt dat een octrooi
zichzelf alleen terugbetaalt als
het gaan om de ingewikkelde
zaken. „Ook bij simpele ver
pakkingen als het gaan om in
gewikkelde zaken. „Ook bij
simpele verpakkingen kan het
zin hebben. Denk eens aan dat
melkpak, waarbij je de tuit
naar buiten vouwt. Kost hoog
uit een paar centen, maar er
zijn dagelijks miljoenen van in
omloop. Dus kan het de moeite
waard zijn octrooi aan te vra
gen".
Hoe zit het met de vinding
rijkheid van de Nederlanders
en de vaderlandse industrie?
Heerst er een goed klimaat
voor innovatie? De Octrooi
raad is daar toch optomistisch
over. Van het topjaar 1969 met
20.000 aanvragen daalde dat
aantal tot minder dan 10.000
vorig jaar. Maar dat komt ook
door de start van het Europees
Octrooi Bureau. Het jaarver
slag van de Octrooiraad over
1979 rept over een toename
van aanvragen uit Nederland.
Iets dat wijst op „een grotere
octrooibewustheid en innova-
tiedrang" in eigen land.
Ze lopen niet meer met molentjes. De mensen die een pleidooi houden voor het oprichten van
energie-windmolens worden steeds meer serieus genomen. Een groeiende weerstand tegen
kerncentrales, de steeds dreigende oliecrisis laten het besef groeien dat het toch wel eens
zinnig kan zijn self-supporting te worden op het gebied van energie. De mogelijkheden om dat
waar te maken worden reëler. Dat blijkt onder meer uit het Windwerkboek, geschreven door
|hrisWestraenHermanTossijn datvoor 39.--. door de Ekologische uitgeverij is uitgegeven.
Pnder het motto „Geen kernenergie of kolen, neem een molen" wil het boek tevens een
oijcirage zijn aan de op hand zijnde zogenaamde breed maatschappelijke discussie over de
energievoorzieningen.
be centrale vraag van het
foek waarop zeer uitvoerig
ntwoord wordt gegeven is:
ifoe kan ik een windmolen
ouwen, die mijn huis van
flektriciteit voorziet? Bij het
Beantwoorden van de vele vra
ten wordt ervan uitgegaan dat
net boek gehanteerd moet
unnen worden door mensen
jet verschillende opleidingen.
Br zit zeven jaar ervaring in
ferwerkt. Toen Roel van Duijn
|°g gemeenteraadslid in Am
sterdam was stelde hij op het
puis van Chris Westra een zelf
gebouwde windmolen m wer-
pig, waarmee voorzien kon
vorden in eigen elektriciteit.
Steeds meer mensen wilden
°e volgende jaren antwoor-
Tf® °P rie vraag: Hoe doe je
pat Op de eerste plaats is dit
Windwerkboek dan ook be-
ptemd voor zelfbouwers. Maar
pe samenstellers mikken ook
|P de beleidsmakers en be-
rt s jers: "Uit ervaring is ons
[duidelijk geworden dat maar
veinig mensen die beslissin
gen nemen op energiegebied op
Fin-u j®te z'Fn van de moge
lijkheden van zon- en wind-
energie. Zelfs politici in Den
«aag hebben niet in de gaten
wat windenergie in industrieel
pzicht voor ons land kan be
ttekenen", aldus Chris Westra.
Het staat voor de beide au
teurs vast dat het aantal mo
lens overhand zal toenemen.
Nu de tv-antennes verdwenen
zijn en ingeruild voor centrale
systemen, zien ze hetzelfde ge
beuren met windmolens. Niet
alleen bij boeren en tuinders,
die al steeds meer ontdekken
dat ze op deze manier de
voorthollende energieprijzen
enigszins de baas kunnen blij
ven, maar ook huis-tuin- en
keuken elektriciteitsbehoefte
voorzien. Er zijn miljarden aan
belastinggelden gestopt in het
Reactor Centrum Nederland.
Het enige resultaat was de op
lossing met kernenergie, die
slechts anderhalf procent van
onze energie-behoefte dekt...
De naam van het Reactor Cen
trum is inmiddels omgedoopt
in Centrum voor Energiebe
sparing, maar wat ontbreekt is
een instituut dat geloofwaar
dig nieuwe ontwikkelingen
buiten de kernenergie om
technische en financieel bege
leidt, menen Westra en Tossijn.
„Men gelooft er niet in en komt
met schijnproblemen als die
van het opslaan van energie in
accu's en dergelijke". In dit
boek nemen zij zeventien
bouwbeschrijvingen op van
reeds bestaande windmolens
in Nederland en België; met
kritische kanttekeningen,
waaruit blijkt dat er hoopge
vende resultaten zijn. Natuur
lijk zijn er problemen (bij
voorbeeld die van de koppeling
aan het bestaand net), maar die
zijn te overwinnen.
Nederland loopt achteraan
.j.j het ontwikkelen van wind
energie. Dat wordt duidelijk
uit het overzicht dat gegeven
wordt van de pogingen elders
(bv. Rusland, Amerika en
vooral Denemarken) onder
nomen; sedert de dertiger ja
ren. Berekend wordt, aan de
hand van de energieprijzen,
dat het nu al voordeliger is je
eigen molen te bouwen; afge
zien van de milieuvoordelen (al
heb je bouw- en hinderwetver
gunningen nodig). Je moet wel
over wat technische interesse
beschikken om te verkeren met
windfrekwentieverdeling, dy
namo's, rotoren, koppelingen
e.d. Het staat er allemaal
haarfijn in beschreven.Een
goed onderhouden constructie
moet dertig jaar mee-kunnen.
Ergens is sprake van een mo
len, die je kunt bouwen voor
2000.—. Er zijn ook molens
in de handel; waarover ook
kritisch informatie gegeven
wojdt.
Een van de grootste wind
molens staat momenteeel in
Denemarken. In 1975 hebben
400 vrijwilligers bij Tvind de
bouwput gegraven voor een
De schrijvers van het windwerkboek Chris Westra en Herman
Tossijn.
molen van 1724 kw. Een groep
van 45 mannen en vrouwen
heeft er drie jaar aan gewerkt.
Nu draaien er drie onderwij
sinstituten op. Aanleiding was
de oliecrisis. Het motto waar
mee gewerkt werd: „Niemand
kan de wind monopoliseren..."
Nederland is van origine ook
een molenland; we zijn zelfs
beroemd om onze windmolens;
versiering in het landschap.
Het ligt voor de hand dat we
deze energievorm weer op
nieuw gaan ontdekken om ons
minder kwetsbaar afhankelijk
te maken. Dat ligt ons wel. Dat
die nieuwe windmolens ook
een sieraad voor het landschap
zullen zijn lijkt niet het geval.
Misschien ligt hier een taak
voor vormgevers!
De grootste weerstand tegen
deze haalbare alternatieve
energievoorziening zit bij de
bureauc ratische Samenwer
kende Elektriciteitsprodu
centen (SEP), zeggen de beide
auteurs. Ze zijn bang hun mo
nopoliepositie te verliezen,
waarin ze steeds min of meer
hun eigen gang konden gaan.
Hun bedrijfsvoering heeft
daardoor veel weg van die van
particuliere bedrijven waarbij
meer gekeken wordt naar het
bedrijfsresultaat en een verze
kerde elektriciteitsvoorzie
ning dan naar maatschappe
lijk nut. Als gevolg hiervan is
er een overdreven overcapaci
teit en moeten dure brand
stoffen en masse geïmporteerd
worden om de centrales te la
ten draaien.
De elektriciteitscentrales
moeten zich tegenover het
zelfopwekken van elektriciteit
met molens positief gaan op
stellen. Ze verschuilen zich nu
achter technische argumenten
en geven zich geen rekenschap
van de vervuilende en verspil
lende methode waarmee ze zelf
bezig zijn. Het argument van
de overcapaciteit is simpel te
weerleggen: ze kunnen de
kerncentrales in Borssele en
Dodewaard stil leggen en min
der of geen nieuwe centrales
bouwen... Op de th Eindhoven
doet men onderzoek naar ap
paratuur voor de koppeling
van windmolens aan het open
baar elektriciteitsnet. Dat is de
juiste aanpak, aldus Westra en
Tossijn.
Waarom windenergie? Ze
maakt kernenergie overbodig;
ze wordt economisch aantrek
kelijk; ze is geen bedreiging
van de volksgezondheid;
schept werkgelegenheid;
maakt ons minder afhankelijk
van olie an andere brandstof
fen... Deze en vele argumenten
worden in het Windwerkboek
onderbouwd en voorzien van
uitvoerbare handgrepen om
zelf aan die realiteit te werken.
Mensen die in dit onderwerp
geïnteresseerd zijn - je kunt er
bijna niet meer omheen - doen
er goed aan zich in deze lectuur
te verdiepen.
Dezer dagen kwam het be
richt dat Iran de atoomcen
trale van Irak bij Bagdad ge
bombardeerd had. Deze was
weliswaar nog in aanbouw,
maar ik denk dat in de oor-
logshitte het er weinig toe doet
of de centrale al functioneert
of niet. Maar de gevolgen van
een dergelijke daad zijn niet te
overzien. De dreiging is geen
sprookje meer, maar zeer reëel
en dicht bij huis. Windmolens
zijn niet de enige oplossing,
maar vormen wel een belang
rijke bijdrage om uit de nesten
te komen, waarin we ons ge
werkt hebben,
Henk Egbers
Ik las met een groep leer
lingen de brief waarin Pli-
nius de jongere aan zijn
vriend, de geschiedschrijver
Tacitus, een verslag uit
brengt over de uitbarsting
van de esuvius, augustus 79
na Chr., en over de dood van
zijn oom, die hulp wilde bie
den aan de getroffenen en te
gelijk het merschijnsel van
dichtbij wilde bestuderen. De
neef, destijds pas zeventien,
gaf er de voorkeur aan achter
te blijven en een boek te le
zen, toen hij door zijn oom
werd Uitgenodigd om mee te
gaan. In zijn verslag van ja
ren later probeert hij even
nauwkeurig te zijn als zijn
oom geweest zou zijn en als
zijn vriend het wenste.
Er verscheen, vertelt hij,
boven een berg een wolk van
ongewone omvang en vorm.
„De vorm van die wolk was
liet best te vergelijken met
een boom, meer speciaal met
een pijnboom. Want hij ver
hief zich als het ware op een
heel lange stam in de hoogte
en verspreidde zich daar in
een soort van takken." Ter
wijl ik probeerde uit te leg
gen wat ik meende te weten,
zocht ik naar een plaatje van
een pijnboom. Intussen vroeg
ik, waarmee vanaf 1945, na
de ontploffing van de eerste
atoombom, zo'n wolk wordt
vergeleken en het antwoord
kwam heel vlot; een paddes
toel. Maar terwijl ik naar de
pijnboom keek, vroeg ik mij
en de leerlingen af waarom
Plinius niet op het idee was
gekomen - en misschien niet
had kunnen komen - de wolk
met een paddestoel te verge
lijken. Ik hoopte dat iemand
op hetzelfde idee zou komen
als ik en zou antwoorden: een
paddestoel was toen nog te
klein, een grote wolk kon al
leen maar met iets groots
worden vergeleken. Voor ons
is alles een bladzijde of hoog
uit een beeldscherm groot en
het formaat daarbuiten doet
er niet toe Een paddestoel
zien we veel vaker op een
bladzijde dan in een bos, een
pijnboom zien we meestal op
een pagina en een atoomwolk
alleen op foto's. Alles is een
bladzijde groot, ook heel Ita
lië, en alleen op die bladzijde
is Italiè een laars en ligt de
Vesuvius tegen de scheen
daarvan. Het zou nooit bij
Plinius zijn opgekomen Italië
met een laars te vergelijken,
omdat hij de contouren van
dat land niet opeen bladzijde
zag, eifenmin als het bij ons
zou opkomen ons land klein
te noemen als we het niet op
de kaart van Europa zage,
maar het te voet moesten
doorkruisen. Met een vinger
op de bladzijde hebben we
het gauw bekeken. De boe
kenwurm Plinius kende de
bladzijde alleen nog als een
kolom geschreven tekst, niet
als het scherm waarop de
fantasie de werkelijkheid
projecteert. Een pijnboom
was voor hem groot en impo
nerend, een paddestoel was
klein en zwak, omdat hij er
voor moest bukken en hem
kon vertrappen. Hij had een
heel andere fantasie en dus
een heel andere voorstelling
van de wereld dan wij, dus
ook een andere opvatting van
nauwkeurigheid. Wij kunnen
zijn beelden reeier en mense-
lidner noemen dan de onze.
minder op maat gesneden,
maar de onze zijn misschien
rijker.
Belangrijker lijkt me de
conclusie waartoe ik met
mijn leerlingen kwam, dat
onze manier van zien zeer af
hankelijk is van de middelen
en gewoonten van zichtbaar
maken die we hebben, en dat
onze fantasie en dus ook onze
filosofie bevolkt is met foto's.
De pagina is in ons denken
een paradigma, een model
waardoor onze verbeelding
wordt beheerst. Dat gebeurt
in een mate die wij ons maar
met moeite bewust kunnen
maken. Die bewustwording
is dan meteen een hele ont
dekking. Jammer genoeg heb
ik ook maar een bladzijde om
dit toe te lichten.
i
Jt
Ut
I
I
I
I