Heb ik echt iets nieuws bedacht? Windenergie wordt steeds belangrijker j 1 I I „UITVINDER" KLINKER: BEZIG ZIJN IET WAT ER NOG NIET IS I I I I I WINDWERKBOEK SCHAKELT BEVOLKING IN I Innovator Oog Enthousiasme Hoge kosten Nieuw klimaat Peperduur Dubbel werk Bescherming Simpeler Model deponeren DOOR CORN. VERHOEVEN 3 3 I m Sommigen lieten [je onder het mom nieuwe, grotere in het gazon zak- f>uren zouden eens i overleven, len blijken even be- fcor een atoomoor- Irikaanse bronnen t 50 miljoen Sovjet- kunnen overleven, tie dagen van tevo- ■ewaarschuwd. president na en en- zijn naaste advi- het merendeel van _veg 240 miljoen hen een atoomaan- (navertellen. Hand voor de burgerij en waar ze kan I ontbreken pijnlijk, Ihrikt door „Afgha- [eeft president Car- idels twee miljard fcgezegd aan de ,,Ci- pnse Preparedness de Amerikaanse 1 1990 moeten er zo- Skers zijn gebouwd, ■stens 150 miljoen Inen een overle es hebben. Om elke lan zo'n omstreden Insje te gunnen, zou [ton D C. nog eens miljard dollar in fd beton moeten in- derhandelen over ken van het bizarre enarsenaal niet er dan het bouwen itoomschuilkelders? e maand schuiven en Rusland weer te kouten over ver- ng van strategische I in Europa, lidende borrelpraat, pe het volk wordt Jouden. Zo meent aghebbend, interna- vredesinstituut in jt het eerste van de in li .250,000 kernwa- loet nog worden op- HANS TOONEN Iperator in de controle- I op het tijdstip van de lie niet op zijn plaats was I tijdens de ramp auto- fche blus voorzieningen I steiger niet hadden ge- Het Bantry Bay rap- iat in Nederland aan de Ikwam in de Rijnmon- D en ook is besproken door Indigen van Shell, Esso pbilraffmaderijen te Per- pf geen uitsluitsel over de Jivraag. Evenmin waagde Iderzoekscommissie zich [et doen van aanbevelin- Bantry Bay en de Betel- I zijn bijgezet in de afde- lampen van het multina- pe oliebedrijf. In Bantry Inert alleen een monu- I met namen van „de ge- hen" aan de hel van |dy Island. PAUL DE SCHIPPER Ierging ran de eeuw" met Ondertitel:» Nederlandse frs in de hel ran Whiddy l" verscheen bij uitgeve- Boer Maritiem. Auteur: 'erritse. Prijs f 24.90 (Door Rinze Brandsma) je bent als uitvinder bezeten bezig, als een soort alchemist, een goudmaker. I je hebt het idee, bezig te zijn met iets dat |er nog niet is" (illustrator Rinze Harke Klinker is zo'n u it - Ivinder, zo'n alchemist. Hij zoekt alleen niet naar goud, maar het perpetuum mo- bi|e0f de steen der wijzen, maar in al zijn [eenvoud naar een totaal nieuwe verpak- Inngsvorm. En die heeft hij gevonden F jok Zijn uitvinding is klaar om in pro duce genomen te worden. Ma maanden -, jarenlang noest denk- |envouwwerk ligt de verbluffendsimpele, Imaaronmiskenbaar originele, decora tie- Ive en gewiekste vondst op tafel. Eén [probleem nog, maar wel het vervelend ste hoe beschermt de uitvinder zijn vin- I ding? Een octrooi zit er niet in: te duur en op zich geen garantie voor bescherming. I „Nou ben je zover, de kenners zijn en thousiast, je weet dat je met iets wezen lijk nieuws komt, de verwachtingen zijn hoog en dan teleurstelling. Ik hoef niet in een klap hiermee boven Jan te raken. i Maar ik wil mijn produkt, waarvan ik denk dat ik daarmee iets in de verpak kingsindustrie vervolmaakt hebt, in de I winkels zien, zien hoe een goed idee ook [gebruikt wordt. Alleen al aan papier be- spaarje. Door mijn vouwvondst bereik je met dunner papier een grote sterkte. Als ik er aan zou verdienen, dat is dat meege- nomen. Maar ik hoef er niet van te leven. Het zou alleen wel een rotidee zijn, als een ander met mijn idee gaat lopen". Waarschijnlijk is het verhaal van de in het friese gehucht Huins wonende illu strator en reclame-ontwerper Rinze Klinker tekenend voor de gedrevenheid en de problemen van de uitvinder, de in novator. de man die heel veel tijd stopt in het speuren naar „zinloos" geachte ver beteringen en vondsten. „Ik heb wel het idee, dat er meer be langstelling aan het komen is voor uit vinders en hun mogelijkheden", zegt hij. „Ook door de regering wordt nu sterk gepleit voor innovatie. Nu nog worden veel kansen weggegooid of blijven liggen. Er zijn legio lieden zoals ik die zoveel procent, inspiratie, zoveel procent trans piratie en zoveel artistieke inbreng op willen brengen. Daar kan een enorme hoeveelheid goede ideeën uitkomen". Klinkers verpakkingsvinding werd ge boren bij het uitwerken van een idee voor de jaarlijkse folder van het Leeuwar dense creativiteitscentrum. „Daar maak ik ieder jaar iets aparts voor". Het werd, in 1978, een omslag met een oog in ge vouwen relief er op. Zijn ogen gingen open. „Toen ontdekte ik die vouwcon- structie, waar ik verder op ging bordu ren" De totaal nieuwe vorm van 'verpak king werd het eindresultaat, na maanden geknip, gevouw, gepriegel en gezucht. Hoe de vorm er uitziet mag niet in de krant, dat zou alle werk voor niets doen zijn. Feind hort mit, nietwaar? Maar het klopt volledig dat er een verbluffend nieuwe, originele vorm is ontstaan. De vorm - laten we de vouwconstructie een doosje noemen - is zo apart dat de atten tiewaarden op zich al zo hoog is dat de bedrukking simpel kan blijven. Tussen andere verpakkingen springt het er zoge zegd uit. Zijn vinding deponeerde Klinker bi] de notaris, met de datum: als eerste zeker heidsstelling. Via een verpakkingsbeurs kwam hij terecht bij de afdeling Verpak king van TNO. Uit wat hij heel voorzich tig toen durfde los te laten volgde en thousiasme van dit onderzoekinstituut. Uit zichzelf stelde de TNO-afdeling voor, een vooronderzoek te willen plegen naar de mogelijkheid van octrooi. Toen later („Een angstig moment, want toen moest ik, heel gevaarlijk, met de billen bloot") de vouwconstructie op tafel kwam blééf het enthousiasme van de TNO-onderzoe- kers, die de doosjes „uniek" noemden. De teleurstelling sloeg toe. toen in die sfeer van verwachtingen het TNO Klin ker een brief stuurde: er bestond al een Duits en een Engels octrooi, waar sprake is van een soortgelijke vouwconstructie. Alleen werd daarin niet direct gedacht aan verpakkingsgebruik. Voor Neder land was nog geen octrooi aangevraagd. Er blijven dus volop kansen voor Klin kers vinding, alleen een octrooi dat zijn werk afdoende beschermt zit er niet in. „Dat zet mij op enorm hoge kosten. Die krijg ik er niet gauw weer uit. Het is niet zoals bij een schip, waar de ontwikke lingskosten in de bouw ingecalculeerd kunnen worden. Strikt gerekend heeft de uitvinding mij tienduizenden gekost. Ik moet al tegen een grote fabrikant oplo pen, wil het me nog wat centen opbren gen". „Bovendien zou ik met een octrooi toeh geen garantie hebben dat mijn idee niet alsnog gejat wordt. Dan zou ik processen kunnen gaan voeren. Maar het is bekend dat grote bedrijven, die vondsten van kleine uitvinders pikken, zo'n proces doodleuk jarenlang gaande houden. Een kleine particulier is dan al snel bankroet en kapot, als hij zijn energie en geld in zo'n langslepend proces moet stoppen". „Het gaat mij niet direct om een oc trooi, hooguit om modellenbescherming. Ik wil graag een ingang na ar de industrie. Mijn kosten eruit, een paar eenten, de bevrediging dat mijn idee gebruikt wordt, een volstrekt nieuw soort verpak king op de markt". „Nee, ik heb de hoop beslist nog niet opgegeven. Ik heb geen haast, ik wacht mijn kansen rustig af, ik loop er niet wanhopig mee te leuren". Voor de buitenwereld is ook illustrator annex „uitvinder" Rinze Klinker de al chemist, de vertwijfelde jager bij kaars licht op het perpetuum mobile. „De kun stenaar op zoek naar de geheimen. Aan de ene kant voelt het als een droom. Aan de andere kant houden nieuwe ideeën wel degelijk de boel in de wereld op gang. Je legt de kiem voor iets nieuws, iets goeds als er voldoende mensen zijn die zeggen: dat moet beter kunnen, ik neem geen ge noegen met wat er bestaat". „Ik verwacht een wezenlijk nieuw kli maat. Dat moet ook wel, nu het geriefe lijke potverteren van de hoogconjunc tuur afgelopen is. Fundamenteel andere zaken zijn nu bitter hard nodig. Dan is er ook best kans op een nieuw economisch wonder, zoals destijds in dat slimme Ja pan. Innovatie is hard nodig. Maar dan ook een klimaat waar uitvinders, ideeënmensen en hun vindingen naar waarde geschat worden. En goed be schermd". Rinze Brandsma Illustrator - uitvinder Rinze Harke Klinker bij het oog, waarmee alles begon. Door enkele op zich simpele handelingen ontstond al vouwend uit een plat vel een stevige, aparte vorm. Daarop voortbordurend ontdekte hij de vouwconstructie voor zijn unieke doosjes. eventuele bezwaren komen) automatisch het octrooi. (Door Rinze Brandsma Inovatie. Het nieuwe toverwoord voor onze in het slop rakende economie. Let terlijk betekent het: (invoe ring) van nieuwigheden. We moeten met z'n allen meer gaan nadenken over nieu were, slimmere, effectievere, betere produkten en produk- tiemethodes. Het beeld van de tobbende uitvinder duikt daarbij op. Begrijpelijk. Want van zijn tijdrovend gepeins, zijn onvermoeibaar gepieker en gepruts zullen we het net als tot nu toe, ook in de toe komst moeten hebben. En is een uitvinder niet een inno vator pur sang? Veel wat ooit door uitvinders en andere slimmerikken (op eigen houtje of in loondienst van grote bedrijven) bedacht is, en waarvoor octrooi-be scherming is aangevraagd, zit opgeslagen in de paperassen van de Nederlandse Octrooi- raad in Rijswijk. De biblio theek ervan is vrij en gratis toegankelijk voor iedereen. Een indrukwekkende opsta peling van kennis. Indruk wekkend, maar moeilijk be reikbaar. „Dat is hier ook vaak ge zegd: Jammer dat die enorme schat aan informatie niet ge makkelijker toegankelijk is", zegt mr, H.R. Furstner, secre taris van de Octrooiraad. „Het is een geldkwestie'. Uit de jaarverslagen van de Octrooi- raad is op te maken dat in eigen gelederen al jarenlang gepleit wordt voor een grotere toe gankelijkheid van de octrooi en-kennisbank. Furstner: „Maar het probleem blijft, dat de geschriften niet alleen ge richt zijn op het verschaffen van technische informatie, maar vooral op het octrooi-ju ridisch verkrijgen van het oc trooi. In de Verenigde S taten is de octrooiliteratuur aanzien lijk toegankelijker". Studie van octrooiliteratuur kan dubbel werk voorkomen. Lieden die aan een vinding werken ot een vondst verder willen ontwikkelen, zouden zich vooraf op de hoogte kun nen stellen of zij met iets echt nieuws bezig zijn. Ook kunnen zij zich de moeite besparen, als uit de octrooiliteratuur blijkt dat een bepaalde aanpak tech nisch niet haalbaar iz. Aan de andere kant kunnen wij voort borduren op goede ideeen of ervaringen. Behalve de Oc trooiraad in Rijswijk, met haar bibliotheek in huis bij het Eu ropees Octrooi Bureau, werken TNO en Rij ksnijverheidsdienst op octrooiterrein. Openbare collecties octrooi-literatuur bevinden zich voorts bij de DSM in Geleen. Hoe gaat het aanvragen van een octrooi (je mag ook over patent praten) in z'n werk? Stel dat een uitvinder of een bedrijf een vinding of vondst hebben en die via een octrooi willen beschermen, voor zich zelf willen houden. Dan kan octrooi aangevraagd worden bij de Octrooiraad (of, als het ook voor meer landen moet, meteen bij het Europees Oc trooi Bureau). Je moet je vin ding haarfijn omschrijven, zeggen waarvoor je verbods rechten wilt. Een uitvinder zien de men sen van de Octrooiraad maar weinig: 99% werkt met op dit terrein gespecialiseerde oc- trooigemachtigden, technisch geschoolde deskundigen .op octrooigebied. De aanvraag blijft vervolgens achttien maanden geheim. Dan geldt al de bescherming van „octrooi aangevraagd" de datum van aanvraag telt. De Octrooiraad verricht (vaak uitbesteed) vooronderzoek, levert een rap port over dat vooronderzoek, officieel naar ,,de Stand der techniek". Octrooi wordt ver leend als devinding echt nieuw is, of er nog niet iets aanwezig is op dat gebied of in de binnen en buitenlandse octrooilite ratuur. De vinding of het idee moet nieuw zijn, inventief (de technische „uitvindingshoog te") en 't moet werken, uit komst opleveren op het gebied van de nijverheid. Technici en juristen nemen de octrooiaanvraag uitvoerig en nauwgezet onder de loep. („In Belgie is men da ar gemak kelijker in. Daar wordt al heel snel een stempel gezet, wordt de aanvraag simpelweg gere gistreerd. Na achttien maan den volgt wel een eerste publi catie, inzage, openbaarmaking en (de indus'trie kan nog met Een octrooi krijgen is peper duur. Aan de Octrooiraad ben je gauw 2500.— kwijt. In schakeling van de haast on ontbeerlijke octrooigemach tigden verdubbelt of verveel voudigt dat bedrag dan nog eens. Er is dan een gratis ad- missieregeling, via de Rijks- nijverheidsdienst, voor on- vermogenden: Uitvinders dus die wel een kei van een idee hebben, maar geen droge korst brood. Er wordt overigens weinig gebruik van gemaakt, tot 1979 waren de jaarlijkse gevallen op de vingers van een hand te tellen; vorig jaar wa ren het er ineens 25 - waarvan een stuk of twaalf werden toe gewezen. Voorts is wel gepleit voor het ook in ons land in voeren van het „kort octrooi", het gebruiksmodel naar analo gie van het Duitse Gebrachs- muster. In het geval van „uitvinder" klinker, zat een octrooi er ook voor eigen land niet in. Gezien de buitenlandse octrooi- schriften behoorde de vinding immers al tot de „stand der techniek"? Hij zou voor zijn verpakking via het Benelux Merkenbureau in Den Haag, via een depot bij het modellen bureau bescherming kunnen krijgen. Maar ook dat geeft geen garantie tegen namaak. De secretaris van de Octrooi raad bestrijdt dat een octrooi zichzelf alleen terugbetaalt als het gaan om de ingewikkelde zaken. „Ook bij simpele ver pakkingen als het gaan om in gewikkelde zaken. „Ook bij simpele verpakkingen kan het zin hebben. Denk eens aan dat melkpak, waarbij je de tuit naar buiten vouwt. Kost hoog uit een paar centen, maar er zijn dagelijks miljoenen van in omloop. Dus kan het de moeite waard zijn octrooi aan te vra gen". Hoe zit het met de vinding rijkheid van de Nederlanders en de vaderlandse industrie? Heerst er een goed klimaat voor innovatie? De Octrooi raad is daar toch optomistisch over. Van het topjaar 1969 met 20.000 aanvragen daalde dat aantal tot minder dan 10.000 vorig jaar. Maar dat komt ook door de start van het Europees Octrooi Bureau. Het jaarver slag van de Octrooiraad over 1979 rept over een toename van aanvragen uit Nederland. Iets dat wijst op „een grotere octrooibewustheid en innova- tiedrang" in eigen land. Ze lopen niet meer met molentjes. De mensen die een pleidooi houden voor het oprichten van energie-windmolens worden steeds meer serieus genomen. Een groeiende weerstand tegen kerncentrales, de steeds dreigende oliecrisis laten het besef groeien dat het toch wel eens zinnig kan zijn self-supporting te worden op het gebied van energie. De mogelijkheden om dat waar te maken worden reëler. Dat blijkt onder meer uit het Windwerkboek, geschreven door |hrisWestraenHermanTossijn datvoor 39.--. door de Ekologische uitgeverij is uitgegeven. Pnder het motto „Geen kernenergie of kolen, neem een molen" wil het boek tevens een oijcirage zijn aan de op hand zijnde zogenaamde breed maatschappelijke discussie over de energievoorzieningen. be centrale vraag van het foek waarop zeer uitvoerig ntwoord wordt gegeven is: ifoe kan ik een windmolen ouwen, die mijn huis van flektriciteit voorziet? Bij het Beantwoorden van de vele vra ten wordt ervan uitgegaan dat net boek gehanteerd moet unnen worden door mensen jet verschillende opleidingen. Br zit zeven jaar ervaring in ferwerkt. Toen Roel van Duijn |°g gemeenteraadslid in Am sterdam was stelde hij op het puis van Chris Westra een zelf gebouwde windmolen m wer- pig, waarmee voorzien kon vorden in eigen elektriciteit. Steeds meer mensen wilden °e volgende jaren antwoor- Tf® °P rie vraag: Hoe doe je pat Op de eerste plaats is dit Windwerkboek dan ook be- ptemd voor zelfbouwers. Maar pe samenstellers mikken ook |P de beleidsmakers en be- rt s jers: "Uit ervaring is ons [duidelijk geworden dat maar veinig mensen die beslissin gen nemen op energiegebied op Fin-u j®te z'Fn van de moge lijkheden van zon- en wind- energie. Zelfs politici in Den «aag hebben niet in de gaten wat windenergie in industrieel pzicht voor ons land kan be ttekenen", aldus Chris Westra. Het staat voor de beide au teurs vast dat het aantal mo lens overhand zal toenemen. Nu de tv-antennes verdwenen zijn en ingeruild voor centrale systemen, zien ze hetzelfde ge beuren met windmolens. Niet alleen bij boeren en tuinders, die al steeds meer ontdekken dat ze op deze manier de voorthollende energieprijzen enigszins de baas kunnen blij ven, maar ook huis-tuin- en keuken elektriciteitsbehoefte voorzien. Er zijn miljarden aan belastinggelden gestopt in het Reactor Centrum Nederland. Het enige resultaat was de op lossing met kernenergie, die slechts anderhalf procent van onze energie-behoefte dekt... De naam van het Reactor Cen trum is inmiddels omgedoopt in Centrum voor Energiebe sparing, maar wat ontbreekt is een instituut dat geloofwaar dig nieuwe ontwikkelingen buiten de kernenergie om technische en financieel bege leidt, menen Westra en Tossijn. „Men gelooft er niet in en komt met schijnproblemen als die van het opslaan van energie in accu's en dergelijke". In dit boek nemen zij zeventien bouwbeschrijvingen op van reeds bestaande windmolens in Nederland en België; met kritische kanttekeningen, waaruit blijkt dat er hoopge vende resultaten zijn. Natuur lijk zijn er problemen (bij voorbeeld die van de koppeling aan het bestaand net), maar die zijn te overwinnen. Nederland loopt achteraan .j.j het ontwikkelen van wind energie. Dat wordt duidelijk uit het overzicht dat gegeven wordt van de pogingen elders (bv. Rusland, Amerika en vooral Denemarken) onder nomen; sedert de dertiger ja ren. Berekend wordt, aan de hand van de energieprijzen, dat het nu al voordeliger is je eigen molen te bouwen; afge zien van de milieuvoordelen (al heb je bouw- en hinderwetver gunningen nodig). Je moet wel over wat technische interesse beschikken om te verkeren met windfrekwentieverdeling, dy namo's, rotoren, koppelingen e.d. Het staat er allemaal haarfijn in beschreven.Een goed onderhouden constructie moet dertig jaar mee-kunnen. Ergens is sprake van een mo len, die je kunt bouwen voor 2000.—. Er zijn ook molens in de handel; waarover ook kritisch informatie gegeven wojdt. Een van de grootste wind molens staat momenteeel in Denemarken. In 1975 hebben 400 vrijwilligers bij Tvind de bouwput gegraven voor een De schrijvers van het windwerkboek Chris Westra en Herman Tossijn. molen van 1724 kw. Een groep van 45 mannen en vrouwen heeft er drie jaar aan gewerkt. Nu draaien er drie onderwij sinstituten op. Aanleiding was de oliecrisis. Het motto waar mee gewerkt werd: „Niemand kan de wind monopoliseren..." Nederland is van origine ook een molenland; we zijn zelfs beroemd om onze windmolens; versiering in het landschap. Het ligt voor de hand dat we deze energievorm weer op nieuw gaan ontdekken om ons minder kwetsbaar afhankelijk te maken. Dat ligt ons wel. Dat die nieuwe windmolens ook een sieraad voor het landschap zullen zijn lijkt niet het geval. Misschien ligt hier een taak voor vormgevers! De grootste weerstand tegen deze haalbare alternatieve energievoorziening zit bij de bureauc ratische Samenwer kende Elektriciteitsprodu centen (SEP), zeggen de beide auteurs. Ze zijn bang hun mo nopoliepositie te verliezen, waarin ze steeds min of meer hun eigen gang konden gaan. Hun bedrijfsvoering heeft daardoor veel weg van die van particuliere bedrijven waarbij meer gekeken wordt naar het bedrijfsresultaat en een verze kerde elektriciteitsvoorzie ning dan naar maatschappe lijk nut. Als gevolg hiervan is er een overdreven overcapaci teit en moeten dure brand stoffen en masse geïmporteerd worden om de centrales te la ten draaien. De elektriciteitscentrales moeten zich tegenover het zelfopwekken van elektriciteit met molens positief gaan op stellen. Ze verschuilen zich nu achter technische argumenten en geven zich geen rekenschap van de vervuilende en verspil lende methode waarmee ze zelf bezig zijn. Het argument van de overcapaciteit is simpel te weerleggen: ze kunnen de kerncentrales in Borssele en Dodewaard stil leggen en min der of geen nieuwe centrales bouwen... Op de th Eindhoven doet men onderzoek naar ap paratuur voor de koppeling van windmolens aan het open baar elektriciteitsnet. Dat is de juiste aanpak, aldus Westra en Tossijn. Waarom windenergie? Ze maakt kernenergie overbodig; ze wordt economisch aantrek kelijk; ze is geen bedreiging van de volksgezondheid; schept werkgelegenheid; maakt ons minder afhankelijk van olie an andere brandstof fen... Deze en vele argumenten worden in het Windwerkboek onderbouwd en voorzien van uitvoerbare handgrepen om zelf aan die realiteit te werken. Mensen die in dit onderwerp geïnteresseerd zijn - je kunt er bijna niet meer omheen - doen er goed aan zich in deze lectuur te verdiepen. Dezer dagen kwam het be richt dat Iran de atoomcen trale van Irak bij Bagdad ge bombardeerd had. Deze was weliswaar nog in aanbouw, maar ik denk dat in de oor- logshitte het er weinig toe doet of de centrale al functioneert of niet. Maar de gevolgen van een dergelijke daad zijn niet te overzien. De dreiging is geen sprookje meer, maar zeer reëel en dicht bij huis. Windmolens zijn niet de enige oplossing, maar vormen wel een belang rijke bijdrage om uit de nesten te komen, waarin we ons ge werkt hebben, Henk Egbers Ik las met een groep leer lingen de brief waarin Pli- nius de jongere aan zijn vriend, de geschiedschrijver Tacitus, een verslag uit brengt over de uitbarsting van de esuvius, augustus 79 na Chr., en over de dood van zijn oom, die hulp wilde bie den aan de getroffenen en te gelijk het merschijnsel van dichtbij wilde bestuderen. De neef, destijds pas zeventien, gaf er de voorkeur aan achter te blijven en een boek te le zen, toen hij door zijn oom werd Uitgenodigd om mee te gaan. In zijn verslag van ja ren later probeert hij even nauwkeurig te zijn als zijn oom geweest zou zijn en als zijn vriend het wenste. Er verscheen, vertelt hij, boven een berg een wolk van ongewone omvang en vorm. „De vorm van die wolk was liet best te vergelijken met een boom, meer speciaal met een pijnboom. Want hij ver hief zich als het ware op een heel lange stam in de hoogte en verspreidde zich daar in een soort van takken." Ter wijl ik probeerde uit te leg gen wat ik meende te weten, zocht ik naar een plaatje van een pijnboom. Intussen vroeg ik, waarmee vanaf 1945, na de ontploffing van de eerste atoombom, zo'n wolk wordt vergeleken en het antwoord kwam heel vlot; een paddes toel. Maar terwijl ik naar de pijnboom keek, vroeg ik mij en de leerlingen af waarom Plinius niet op het idee was gekomen - en misschien niet had kunnen komen - de wolk met een paddestoel te verge lijken. Ik hoopte dat iemand op hetzelfde idee zou komen als ik en zou antwoorden: een paddestoel was toen nog te klein, een grote wolk kon al leen maar met iets groots worden vergeleken. Voor ons is alles een bladzijde of hoog uit een beeldscherm groot en het formaat daarbuiten doet er niet toe Een paddestoel zien we veel vaker op een bladzijde dan in een bos, een pijnboom zien we meestal op een pagina en een atoomwolk alleen op foto's. Alles is een bladzijde groot, ook heel Ita lië, en alleen op die bladzijde is Italiè een laars en ligt de Vesuvius tegen de scheen daarvan. Het zou nooit bij Plinius zijn opgekomen Italië met een laars te vergelijken, omdat hij de contouren van dat land niet opeen bladzijde zag, eifenmin als het bij ons zou opkomen ons land klein te noemen als we het niet op de kaart van Europa zage, maar het te voet moesten doorkruisen. Met een vinger op de bladzijde hebben we het gauw bekeken. De boe kenwurm Plinius kende de bladzijde alleen nog als een kolom geschreven tekst, niet als het scherm waarop de fantasie de werkelijkheid projecteert. Een pijnboom was voor hem groot en impo nerend, een paddestoel was klein en zwak, omdat hij er voor moest bukken en hem kon vertrappen. Hij had een heel andere fantasie en dus een heel andere voorstelling van de wereld dan wij, dus ook een andere opvatting van nauwkeurigheid. Wij kunnen zijn beelden reeier en mense- lidner noemen dan de onze. minder op maat gesneden, maar de onze zijn misschien rijker. Belangrijker lijkt me de conclusie waartoe ik met mijn leerlingen kwam, dat onze manier van zien zeer af hankelijk is van de middelen en gewoonten van zichtbaar maken die we hebben, en dat onze fantasie en dus ook onze filosofie bevolkt is met foto's. De pagina is in ons denken een paradigma, een model waardoor onze verbeelding wordt beheerst. Dat gebeurt in een mate die wij ons maar met moeite bewust kunnen maken. Die bewustwording is dan meteen een hele ont dekking. Jammer genoeg heb ik ook maar een bladzijde om dit toe te lichten. i Jt Ut I I I I

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1980 | | pagina 25