ZUSTERS WAREN VOORLOPERS VAN WIJKVERPLEGING EN MAATSCHAPPELIJK WERK Kampeer Qorlcsg breidt zich uit NEDERLANDERS DE GEBETEN HOND IN ZUID-FRANKRIJK niker techniker \BETH JHUIS .Gezonden naar de zieken" SCH UM kundigen <undigen ij OSCH NLAND Honderd jaar zusters Franciscanessen van de H. Elisabeth „Straatmadeliefjes" werden ze genoemd, die zusters die de straat opgingen om daar en in de huizen bejaarden en zieken te hel pen en te verplegen. Posten Groei Ziekenhuis Voorlopers Missie Te vol Te hoog Reuzencampings Ergelijk Fooien Strafexpeditie A 66 sch of schriftelijk t 295, Middelburg. Ziekenhuis te n op korte termijn kheden voor tekening afdeling dienst afdelingen. norering wordt Ziekenhuiswezen .-salarisrichtlijnen. e functies zijn te L.Loozen, hoofd efoon 01652-3055. ies te richten aan oemd ziekenhuis, leke 11, enbosch. 'vragenuurtjes" morden gehouden in: indhoven p maandag 4 augustus a.s., Ti 20.00 uur, in Holiday Inn, eldmaarschalk ontgomerylaan 1. leerlen p dinsdag 5 augustus a.s., m 20.00 uur, in het Grand otel, Wilhelminaplein 17. ireda p donderdag 7 augustus a.s.. Ti 20.00 uur in het Turfschip, hasséveld. H. Land o.l.v. de Fransiscanen olgende reizen: pt. AP Weert. inje. 10 dagen vanaf 269,-. Ho- 449,-. Zeer bekend om de luxe t.v., video, enz. Luxbusreizen »n: 04494-45151 Roermond, tele- ini-Italië, 200 vak.won. Korting- ia 16 aug. 55%. 28 juni-12 juli nu 5 juli tot 16 aug. nieuwe mogelh- Adria Holiday, Koningsberg 58, IJK) ARDECHE E - LOZERE. huizen te huur! Schrijf uw wen- .R.S.' Vacances France-Sud, St. 0 Vln-de-Berg. (France) of be* -33.75.37.85.67 in uw eigen taal IE BUSREIZEN SPANJE. bus naar een goed ingericht ap- Costa Brava. 10 dgn. v.a. 255,-. automobilisten, luxe vak. won- uerland en de Franse Alpen. Bel Reisburo Vonk, Witherenstraat rt, luxe app.+ overd.zw. bad, v.a- reisbureau „Ideaal Reizen". Am- 11 uit VAN ZATERDAG 2 AUGUSTUS 1980 (Van een onzer verslag gevers) BREDA -1 „Gezonden naar de Zieken" is de titel I Van een fraai boekje, waarin een eeuw wel en wee van de zusters fran ciscanessen van de H. Eli sabeth wordt beschreven. Gistermiddag werd dit boekje van de hand van Frans Oudejans officieel i de zusters aangebo- den. „Ik was ziek en gij hebt nij bezocht", staat in Mattheus XXV,30. Dit is enact wat de zusters heb ben gedaan. Het bleef niet bij bezoeken, het werd verplegen, maatschappe lijk begeleiden, sociaal werk verrichten en alles wat nodig was om noden te lenigen. Uit het boekje komt duidelijk naar voren dat deze zusters de voor lopers zijn geweest van de wijkverpleging, van het maatschappelijk werk en ook van het sociaal-cul tureel werk. Dit weekeinde vieren ze hun eeuwfeest. Gisteren al kregen de zusters naast het boekje een beeld van de heilige Franciscus van Assisi, gemaakt door de beeldhouwer Niel Steen bergen, en een fraai wandkleed, gemaakt door de zusters van de congre gatie in Westdorpe, aan geboden. Vandaag gaan de zusters onderling hun eeuwfeest herdenken, wat voornamelijk door bezin ning gebeurt en morgen is Op een tentoonstelling in het moederhuis is onder meer te zien hoe de zusters ook hun kledij aan moesten passen. Van 1880 tot 1960 werd het habijt gedragen zoals dat links op de foto is te zien. Na 1960 kwam de middelste kledij en tegenwoordig lopen de meeste zusters „in burger". Tot 1964 leefden de zusters in het moederhuis te Breda in deze alkoven. Soberheid vierde hoogtij. Zij werden ,straatmadeliefjes' genoemd er van 15.00 tot 17.00 uur een receptie in het moe derhuis aan de Meerten Verhoffstraat (bij het sta tion) in Breda. Hieronder volgt een greep uit de ge schiedenis van de zusters. Honderd jaar geleden werden ze voor het eerst in Breda gezien, deze straatmadeliefjes. Het waren de zusters francis canessen van de H. Elisabeth, die in Breda met hun heilzame werk begonnen. Het was 1 augustus 1880 toen mgr. H. van Beek, bisschop van het bisdom Breda, de congregatie van deze zusters oprichtte. En ze zijn er nog, maar niet alleen meer in Breda. Ze zijn in de afgelopen eeuw uitgezwermd naar alle windstreken in Nederland en zelfs ver daarbuiten. Het begon voor 1880. Bis schop Van Beek was in onder handeling met een Antwerpse i orde van zusters, die naar het bisdom Breda wilde komen om daar zieke en hulpbehoevende medemensen thuis te verzor gen. Dat werk konden de zus ters van de bestaande congre gaties in Breda niet verrichten, omdat zij een belofte hadden afgelegd, die het hun verbood onder de mensen te verkeren: allen waren gebonden aan eeuwigdurend slot. Toch wil den de Bredase notabelen en kerkmeesters liever dat ver zorgsters van eigen landsaard dit werk op zich zouden ne men. Mgr. Van Beek had daar begrip voor, maar zouden be staande congregaties daarvoor leden willen afstaan? Het lukte de Bredase bisschop niet om de franciscanessen van het gast huis aan de Haagdijk ervan te overtuigen. Wel werd na enige aandrang een zekere zuster Mathilda bereid gevonden een nieuwe stichting te beginnen. Armoede vierde in die tijd hoogtij en met verstel- en stopwerk konden de zusters, die onderdak hadden gevon den in een huis dat aan de broeders van Huijbergen had behoord aan de Sint-Janstraat in Breda, in hun toch al geringe dagelijkse behoeften voorzien. Hoofddoel bleef het verzorgen van zieken aan huis. Al vrij snel kwam daar het „posten" bij. Dat wilde zeggen dat de zusters in sommige gevallen dag en nacht in het huis van de patiënten verbleven. Dat mocht wel maar drie maanden, dan werd de zuster vervangen door een andere als dat nodig was voor verdere verpleging. De nieuwe stichting groeide gestaag. Zodanig, dat mgr. Van Beek besloot om een geheel nieuw klooster in Breda te bouwen. In de stad en in de kerken werd gecollecteerd. Ene mej. Wierkx schonk zelfs f 10.000 en dat was voor die tijd een ongekend groot be drag. Aan de Hendrikstraat werd een stuk grond aange kocht en al in 1883 werden klooster en kapel ingewijd. In juli van dat jaar bestond de communiteit al uit een 25-tal zusters. De nadruk van de con gregatie lag voornamelijk op het wegcij feren van jezelf en zo werd in die tijd al een stevig fundament gelegd, waarop een eeuw lang verder is gebouwd. Nog steeds zijn de maaltijden bijzonder sober, al is het nu dan geen droog brood meer en af en toe uitsluitend zwarte koffie of waterchocolade. Op een stuk grond naast het klooster verbouwden de zus ters hun eigen groenten en hadden ze een eigen koe, en kele varkens en een geit. Het waren barre tijden en steeds meer werd de hulp van de zusters ingeroepen. Een tyfusepidemie aan de Meersel- dreef werd na lange strijd be dwongen. Ondanks het vele werk beginnen de zusters al in 1890 uit te zwermen. Gilze, de bollenstreek, Gelderland, We schrijven 1925. De eerste missiezusters van de congregatie gaan aan hun reis naar Indonesië beginnen. Zeeuwsch-Vlaanderen en Lei den vormden al snel hun werkterrein. Ook al waren de zusters in 1880 de straat opge gaan om daar de noden te leni gen, het weerhield hen niet om daar waar het nodig was ook weer een ziekenhuis op te zet ten. Dat gebeurde onder meer in Leiden, waar het toenmalige Sint-Elisabeth Gesticht al lang de naam ziekenhuis heeft. Eens hebben er bijna 150 zus ters van deze congregatie in Leiden gewerkt. Dat was in de glorietijd, toen veel jongere en oudere vrouwen zich voor dit ideaal in hebben gezet. Ze moeten er gewerkt hebben als paarden. Tot 1970 bouwden de zusters zelf met bloed, zweet en tranen en toch veel voldoe ning een ziekenhuis op dat in het jaar 1970 overgaat in een stichtingsvorm en tegenwoor dig staat in Leiderdorp een groot ziekenhuis dat hieruit is voortgekomen. Het werk van de zusters kan gezien worden als een voorlo per van wat nu de kruisvereni gingen en het maatschappelijk werk doen. De zusters waren wijkverpleegsters, die niet schroomden om naast de ver pleging ook nog sociaal maatschappelijk werk te ver richten. Ze waren niet alleen bezig met werk dat nu door al lerlei verschillende sociale, maatschappelijke en ver pleegkundige instanties wordt verzet, daarnaast vormde ook de missie een onderdeel van hun werk. We schrijven najaar 1924. Inmiddels had de congregatie al „huizen" in Breda, Lisse, Hillegom, Doesburg, Leiden, Noordwijk, Gilze en Dongen toen de vraag kwam wie van de zusters er het missiewerk in Medan op Sumatra ter hand wilde nemen. In het voorjaar 1925 vertrokken de eerste vier zusters naar Medan en hoe hard het daar ging blijkt wel licht uit het feit dat daar al in 1930 een ziekenhuis verrezen was. Dat dit werk eind zeven tiger jaren zou uitgroeien tot een zelfstandige congregatie in Indonesië, hadden deze pio niersters niet kunnen voorzien. Zijn hier nieuwelingen in de congregatie bijzonder spora disch, in Medan staat de con gregatie in volle bloei. Maar ondertussen gebeurt er ook veel in Nederland. De zusters redden in 1934 de Mar- garetha van Cortona-stich- ting, die aan jonge ongehuwde moeders een liefderijke op vang verleent, van de onder gang en zetten dit belangrijke werk voort. Ook was er het huis aan de Haagweg voor de opvang van kinderen in hun eerste levensjaren. Maar ook in Rotterdam, Westdorpe (be jaardenhuis en wijkverple ging), Emmen en Sint-Wille- brord (wijkverpleging) zijn de zusters actief. En hun werk gaat tot op heden voort, ook al is ook in deze congregatie de aanwas nihil te noemen in deze tijd. De bouw van ziekenhuizen, de gerichte hulp in bejaarden centra of in stichtingen is vrij concreet te noemen Is op dit terrein door de zusters enorm veel werk verzet, daartegen over staat nog veel meer. Nau welijks opgetekend, nauwe lijks na te trekken is de enorme berg werk die deze zusters in stilte hebben verzet. Alleen uit de mond van ouderen merk je dat zusters in grote beschei denheid het motto hebben ge huldigd: „Doe goed en zie niet om". Soberheid op alle fronten vierde hoogtij. In 1960 bestond het tafelgerei nog uit houten plankjes en ronde kommen en pas toen verdwenen de houten zitbanken. De notulen van 1962 vermeldden nog: Wan neer een broer of zus stervende is mogen de zusters een halve dag naar huis". Het Vaticaans Concilie eind 1962 versoepelde enigszins de regels, maar de soberheid zat erin gehamerd. Juist op het front van de klei ner lijkende dingen, zoals ver zorging thuis, maatschappe lijk werk dat daarbij werd verricht en alles wat daarmee samenhangt, is in stilte door deze zusters veel gedaan. In het midden van de jaren zestig verrijst er in Breda een nieuw moederhuis, vrijwel op dezelfde plaats als het oude. De cellen (alkoven) verdwijnen en dus zusters hoeven niet meer met plastic en paraplu's de lekkages tegen te houden. Omdat de vermindering van het aantal leden zich al aan kondigde is het huis aangepast voor invaliden en sinds enkele jaren is het voor 40 bedden er kend als klooster-bejaar denoord. Het hele gebouw is zo geconstrueerd dat het des noods een andere functie kan krijgen. Een eeuw lang hard werken en ondanks de sombere voor uitzichten voor wat het voort bestaan van de congregatie in Nederland betreft, zijn de zusters niet pessimistisch. „Wij hebben onze gedachten uitgedragen en wie dat wil pikt he t op of neemt er iets van mee. In eik geval leeft deze geest toch verder, voorlopig in elk geval erg concreet in Medan", zeggen de zusters zelf. (Door Jan Drummen) DE KAMPEEROORLOG in Zuid-Frankrijk heeft zich na de eerste „slag" van 14 en 15 juli in Le Lavandou tot nagenoeg hee' het département Var uitgebreid en bovendien aanzienlijke gedeelten van de Alpes de Haute Provence en de Alpes Mari- '"nes overspoeld. Afgezien van een aantal dieper liggende psychologische en sociologische aspecten is de overbevolking van de campings de ®eer directe aanleiding voor incidenten geworden. Het normaal °e zomermaanden al drukbezochte kustgebied van de Mid- 'andse Zee is juist dit jaar nog meer dan gewoonlijk overbe- oikt door de uitbreiding van het zogenaamde sociale of demo- ïsche toerisme, het slechte weer dat wekenlang nagenoeg vera! elders in Europa gewoed heeft en de uittocht van tal van ampeerders uit Spanje. Dit heeft er in de Var toe geleid dat er ics n en week naar schatting 280.000 gegadigden waren voor '<>5.000 kampeerplaatsen. ven t autor'tetten hebben zich genoodzaakt gezien de maatsta- elka 6 versoePe'en; tenten en caravans mogen nu veel dichter bij Vor staan, hetgeen uiteraard tot wrijvingen leidt; de kampbe- Oou'h^ ls te ho°g v°or de beschikbare faciliteiten (toiletten, heeft waterleiding, telefoon enz. en vuilafvoer) en verder dan men ^6t vr'fe kamperen hier en daar moeten toestaan dat ]eij Wear tot conflicten met bevolking en grondeigenaars kan toe„ n, trije kamperen is evenwel niet in heel Zuid-Frankrijk autow en onc^anks waarschuwingen bij de uitritten van de nat egen hebben tal van hun kampeerders hun tenten in de den °Pf?.es^a8en en °P particuliere bossen en landbouwgron- '"ordp T °°k °P parkeerterreinen tenten en caravans gestald n. In Calvalière heeft de politie bijvoorbeeld een honderd tal tenten en caravans die op een gemeentelijke parkeerplaats stonden tot vertrek moeten dwingen. In de campings heeft men nu officieel het dichtheidscijfer van 130 toegestaan, hetgeen betekent dat er 30 procent meer bezet ting is dan waarvoor het terrein aanvankelijk berekend was. Maar op sommige campings bereikt deze coëfficiënt al 150 of meer, hetgeen ontoelaatbaar hoog boven de verdraagzaamheids drempel ligt. De autoriteiten verklaren dat het enige alternatief erin bestond de kampeerders de toegang tot het departement te weigeren, hetgeen natuurlijk onvoorstelbaar is, maar er wordt intussen alles gedaan om ze te ontmoedigen naar de Var te ko men. Soms hebben de kampeerders al tegen de als gevolg van de overbevolking ontstane moeilijkheden-hevig geprotesteerd en smalende kwalificaties over de Franse organisatie ten beste ge geven, terwijl ze als gevolg van hun grote aantal mede aanleiding waren voor deze overbevolking. Dit heeft dan weer tot incidenten en vaak rellen geleid. Het aantal kampeerterreinen zou zeker uitgebreid moeten worden, maar'de gemeentebesturen van de Var verklaren dat dit niet mogelijk is: niemand kan volgens hen waarborgen dat zich onder de tegenwoordige crisisomstandig heden volgend jaar een soortgelijke toevloed zal voordoen, ter wijl als het weer in andere gedeelten van Europa en Frankrijk gunstig mocht zijn zeker velen niét naar de Var komen. Voorts wordt verklaard dat de aanleg van sanitaire installatiés en wa terleiding te kostbaar voor de kleine gemeenten is die de kosten niet uit de indirecte inkomsten van het toerisme kunnen bestrij den. En tenslotte wordt openlijk erkend dat men van het hele departement tenslotte niet één reuzencamping wil maken. Verleden jaar hadden zich al op diverse plaatsen incidenten voorgedaan. Incidenten tussen kampeerders heten normaal, maar de wrijvingen waarvan in 1979 al gewag gemaakt werd, waren voornamelijk die tussen Franse kampeerders en vooral de plaatselijke inwoners en buitenlanders, met name Nederlanders. Thans tellen vele campings in Zuid-Frankrijk tot 80 procent Nederlanders, terwijl ook het aantal Belgen en Duitsers aan zienlijk is. Dit heeft er verleden jaar en dit jaar nog veel intensie ver toe geleid dat dezen zich door hun grote aantal in de over macht voelen, en door het feit dat de „kwaliteit" van de toeristen niet altijd hoog is, gaan gedragen als „bezetters" en van een superioriteitscomplex blijk geven dat op de eerste plaats een numerieke motivering heeft. Zij hebben vaak niet alleen hele wijken van campings min of meer tot een Nederlandse enclave in Frankrijk gemaakt, maar ook strandgedeelten en andere plaat sen van ontspanning en vermaak. Zij gedragen zich daar soms op ergerlijke wijze en op enkele plaatsen heeft dit niet alleen tot een antinomie met de plaatselij ke bevolking geleid, maar ook tot een afstotingsproces van kam peerders van andere nationaliteiten die in gevallen er wel toe overgegaan zijn zich middels onderscheidingskentekenen van de Nederlanders te distantiëren. Het in groten getale met motoren door de nachtelijke straten van een plaatsje rijden heeft herhaal delijk tot incidenten geleid en de grote slag van Le Lavandou schijnt ook daaraan te wijten te zijn. Bij dit alles komt „de slechte reputatie" die de Nederlanders vrijwel overal vooruitgaat mede als gevolg van hun „koloniseringspolitiek" in de departementen Aude, Ardèche, Dordogne, Gar en sedert kort ook in de Drome. Terwijl in 1977 de Iraniërs degenen waren die de meeste onroe rende goederen van meer dan één miljoen frank (ongeveer een half miljoen gulden) in Frankrijk aankochten, zijn dat sedert 1978 de Nederlanders met de hoogste concentratie juist in deze Zuidfranse departementen. De pers, radio en televisie hebben aanzienlijke aandacht aan de incidenten en de Nederlandse overbevolking in Zuid-Frank rijk besteed, hetgeen voor de Nederlanders al een ongunstig kli maat geschapen heeft. In de door toeristen overstroomde gebie den, die daarvan overigens voor een aanzienlijk deel hun inkom sten moeten putten, doen zich dan afstotingsverschijnselen voor en alle kwaad en hinder worden dan al gauw en veelal ten on rechte aan de kampeerders (die in vele gevallen zonder meer met „Les Hollandais" vereenzelvigd worden) toegeschreven. De lange wachtrijen in de winkels, de lange wachttijden voor telefoongesprekken zijn allemaal „de schuld van de Nederlan ders". Bovendien zijn de zakenmensen ontevreden omdat de Hollanders vaak enorme hoeveelheden nationale proviand mee brengen en hun Volkswagencombi's vaak afgeladen hebben met conservenblikken en weinig in Franse winkels kopen. Voorts verteren zij weinig, maar plegen vaak bij één kleine consumptie uren een plaats in een café of terras te bezetten. Zij staan bekend voor hun zuinigheid die al gauw gierigheid genoemd wordt, en zij hebben de reputatie nimmer fooien te geven. Terwijl Duitse en Belgische toeristen ook van een aantal kwalen beticht worden, blijken dezen zich „vrij te kopen" door hun gewoonte veel uit te geven, niet op een frank te kijken en gul met hun fooien om te springen. Voorts blijken vooral de Belgen een beter begrip voor de andere landsaard te hebben en in tal van gevallen voldoende of zelfs uitstekend Frans te spreken, terwijl ook bij de Duitsers een be gripstoenadering vast te stellen is. De autoriteiten waarschuwen tegen generaliseren, maar moe ten desgevraagd erkennen dat het merendeel van de klachten Nederlanders betreft. Toen Nederlandse kampeerders enkele dagen geleden hun vuile was deden in het door ecologisten met veel moeite schoongemaakte Meer van Sainte-Croix organiseer den de plaatselijke jongeren een strafexpeditie waarbij het on toelaatbaar en veelal ongelooflijk ruw toeging: wagens en kam- peermateriaal werden beschadigd, tenten soms vernield en onder de Nederlanders ontstond een ware paniek. Twee brigades van de gendarmerie (die van Riez en die van Moustiers Sainte-Marie) moesten tussenbeide komen om een ramp te verhinderen. Van de andere kant waren andere groepen jongeren uit de omgeving die de strafexpeditie van de eerste groep te overdreven vonden tegen dezen ingegaan en probeerden de Nederlanders te verdedigen Aan de Gorges du Verdon was het tot soortgelijke incidenten zij het minder hevig gekomen, omdat kampeerders die weer Neder landers heetten te zijn afval en vuilnis in de Verdon gestort hadden. Bij dit alles spelen dan ook nog vaak zogenaamde dansvloerincidenten een rol, omdat plaatselijke jonge meisjes met Nederlanders dansen of uitgaan, hetgeen tot jaloezie en wraakneming leidt. Een tegenoffensief van een internationale brigade van grotendeels Nederlanders, Belgen en Duitsers heeft zich op zijn uitgangsstellingen terug moeten trekken, maar latei een protestmars georganiseerd. De autoriteiten hebben een be roep op de Nederlandse consul in Marseille gedaan om zijn in vloed aan te wenden teneinde zijn landgenoten tot iets meer terughoudendheid en kalmer gedrag aan te manen. Economisch is deze golf van incidenten een potentiële ramp voor de streek die grotendeels van het vreemdelingenverkeer moet leven. En plaatselijke zakenlieden, winkeliers, VVV's, directies van cam pings doen alles om de incidenten te bagatelliseren en staan bepaald niet met open armen op journalisten te wachten die van de situatie verslag willen uitbrengen.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1980 | | pagina 21