UILEN Zweedse puzzel ZACHTE KRAB De draak en zijn broer Jiü Langs de waterkant Krabbsnvangst Schol VAN ZATERDAG 22 MAART 1980 Er was eens een dorpje en daar woonde een draak. Het was niet zo maar een gewone draak. Hij was erg bijzonder want niemand wilde met de draak spelen en dat maakte hem erg triest. In de drakenklas keek niemand naar hem om. Hij zit daar in een hoekje van de klas. Hij woont nu al tien jaar in het dorp en hij heeft nog nóóit bezoek gehad! Maar op een dag krijgt hij een brief van zijn broer. Dit is de brief: „Mijn beste broer. Ik ben op zoek naar draken- dorp. Ik hoop datje blij bent dat ik kom? Je woont toch op nummer 81 in de Groene Drakenstraat, dat is toch goed, he? Tot ziens, je broer Sebas." De draak was in zijn nopjes en in zijn schik dat zijn ou dere broer kwam! Hij was erg benieuwd wanneer. En ja hoor, na twee weken kwam hij. De draak vroeg of hij twee weken vrij mocht van school. En dat mocht. Nu kon hij zijn broer het hele dorp laten zien. Sebas vond het dorp erg mooi. Hij vroeg aan zijn broer of hij niet in het dorp wilde komen wonen. Die had daar wel zin in. Nou, hij was wel blij dat zijn broer kwam. En ze woonden nog lang en gelukkig samen in drakendorp. Dit was het einde. Merijn van Mourik (acht jaar) uit Etten-Leur heeft dit verhaaltje geschreven voor de Kleine Stem. in op een en bovendien iro (tenminste iden naar het adres. part insturen. Foto Ger Dijkstra r werd presen- isie haar een ïlieft Majesteit', van presen- Er is brand tuuduu zegt de brandweer help zegt een mens het hondje is stout het poesje lief de wolken zijn bang van de brand Deze mooie tekening met bijpassend gedicht is ge maakt door Sofieke Vriends zes jaar) uit Made. Overeen paar maandjes liggen we weer lekker in het zonnetje in de tuin! Erna Dams (acht I jaar) uit Zundert ziet het al helemaal vóór zich. Zij maakte er deze tekening van. Ivana van Overmeeren uit Sint-Jansteen tekende dit grappige Klaas Vaakman- netje. Ivana stuurde een leuk verhaal over carnaval maar het is nu wel erg laat om het nog te plaatsen. Schrijf je nog eens wat als je weer met de majoretten bent weggeweest, Ivana Ieder kind weet wel hoe een uil er uit ziet. Want het is een heel aparte vogel. Toch zie je ze bijna nooit. Het is logisch want ze slapen over dag en jagen 's nachts. Maar ze zijn er wel. Er leven - ge lukkig - meer uilen in ons land dan je wel zou denken. Maar ze worden wel be dreigd, zoals bijna alle dier soorten die hier nog in het wild leven. Hun aantal is de laatste ja ren veel kleirfer geworden. Dit was een reden voor het IVN (Instituut voor natuur beschermingseducatie) om eens extra aandacht aan ui len te besteden. Voor kinderen - en grote mensen - die veel van de na tuur houden hebben de IVN- mensen een prachtige na- tuurposter uitgegeven. Er staan verschillende soorten uilen op getekend. Ook zie je er allerlei dingen op die met hun leven te maken hebben. Er is ook een werkboek „Onze uilen", waar heel veel in staat over deze geheimzin nige dieren. Bijvoorbeeld over prooidieren, uileballen, nestkasten enz. Beide kun je bestellen bij het IVN: postgi ro 347147, Plantage Middel laan 41 te Amsterdam. De poster kost f 6.- en het werkboek f 4.50. EINDREDACTIE: MARIA VAN MOURIK Dit meisje is pas een echte lekkerbek! Ze heeft duidelijk trek in haar reuzen-ijsje! Sandra Clemminck uit Terneuzen heeft het mooi getekend. 1 im f Als we Anique Vermandei uit Hulst moeten geloven, die deze kleurige tekening gemaakt heeft, zijn ze in het huis van Bob erg dol op muziek! Bob zelf staat voor het zolderraam. JSB8 •if i" ~'Vr 'i Pe laar,en worden dezer dagen door een bak- r uit de buurt bezorgd. Oplossingen van de oer^K-6 PU2zel moeten uiterlijk woensdagmor- n0 c!'ons binnen zijn. Adressering: Redactie Lini/u' Reigerstraat-16, 4811 XB Breda. ^Kerbovenhoek: „Zweeds kruiswoordraad- Winnaar 15-3-80 Zweedse puzzel G. de Jong, Hubertusveld 22, Gilze. A. Courtin, Oudelandseweg 7, Heinkenszand. Marianne den Ouden, Zun- dertseweg 48, Rucphen. -mr s - .O 1 JÉ 1 (0 1 1 1 1 <D zaag-stoke n-tent-ave -k1omp-m1 - g-en-et ter -ep-oase-h ek-twee-ik Oplossing Zweeds kruiswoor slede-t-lg van-deens- 1 o-ronken- sfeer-even draadsel: -ab rood -f 1eme n a - r ad 1 ob eek—r iem- --n-oneer- t r am-ander rekeni ng-b a-ai r-gene -n8—8 ter- g e r ee d- 1 ik -k r a n1- 1e p e 1 -r e s t-ge -e-r 1 a t-do -boe k-r o t s slak-negen -aa n-r ak e t Onder de vele aassoorten die de sportvisser kan gebruiken bij het vissen op zee is de zachte krab een aassoort die nimmer de aandacht van de hengelaar krijgt die het verdient. Zachte krab is geen aassoort die overal te koop is. Bovendien is het een aasje dat niet zo gemakkelijk zelf is te verzamelen. Dat staat dan nog weer buiten het feit dat de meeste zeehengelaars niet goed weten wat zachte krab nu eigenlijk is. Kort na het verdwijnen van de vorst, zo omstreeks eind februari (ijs en weder dienende) wordt het zeewa ter weer wat warmer. Op dat moment kruipt de paling uit de modder om te zoeken naar voedsel. Het toeval wil, de natuur heeft dat mooi geregeld, dat het azen van de paling praktisch samenvalt met het versèhijnen van de krabben. Ook deze hielden zich in de winterperiode schuil in de modderige bodem. Direct na het verschijnen van de krab begint het proces van verschalen bij de vrouwelijke krabben. Dat verschalen is niet een plotseling proces, maar neemt weken, maanden in beslag. De krabben werpen hun oude schild af om te groeien. Op dat moment is ook de tijd aangebroken om te paaien. Vele hengelaars menen nu dat het de zachte exemplaren zijn die we voor het vissen kunnen gebruiken. Natuurlijk wordt er met deze verschaalde exemplaren wel een visje gevangen, maar toch heeft de sportvisser meer belang bij de krabben die nog net niet zijn verschaald. Deze worden .pelkrabben" genoemd. Voordat de schaal wordt afgeworpen wordt een nieuwe schaal gevormd. Deze zit als een tweede huid onder de oude schaal. Zodra de schaal wordt afgeworpen begint voor de krab een periode van groei. Zodra de schaal weer hard is geworden stopt het groeiproces. Waar gaat het voorde sportvisser nu om? De sportvisser kan die krabben als aas gebruiken die nog net niet zijn verschalld. Probleem is dan hoe deze krabben te herkennen en te vangen. Op krabbenvangst dus. De meeste krabben vinden we op plaatsen die genoeg schuilplaats bieden voor de krabben. Vele vissoorten zijn verzot op krabben die aan het verschalen toe zijn. Tussen stenen aan de voet van dijken en dammen, onder wier en losse stenen op de modderige platen en de walbeschoeiing in de havens zijn de verschalende krabben te vinden. Wel bedenken dat het zoeken van krabben hard werken betekent, want we vinden zomaar geen handenvol zachte krabben of pelkrabben. We keren de losse stenen en kijken of we krabben kunnen vinden. Meestal bevinden zich ook grotere exemplaren, mannetjes, tussen die krabben, een teken dat we op de goede weg zijn'. Iedere krab moet worden onderzocht. Hoe herkennen we nu de krabben die we nodig hebben? Heel eenvoudig. We breken het beweegbare deel van een van de klauwtjes van de grijppoten af. Als het velletje dat we daaronder zien donker is gekleurd dan hebben we de goede. De krabben die we niet kunnen gebruiken hebben doorzichtig gelei-achtig vlees. Die leggen we terug. Doden is zinloos. Wanneer we nu enkele goede krabben hebben gevonden (een doosje vol kost een Vz dag) leggen we ze in een doosje met zeewier. Daardoor blijven ze in goed conditie, al kunnen we ze niet dagenlang bewaren. Als we de zachte krab willen gebruiken steken we de punt van de niet te grote haak door een van de aanhechtingspunten van de pootjes. Dwars door het lijf naar de andere kant weer naar buiten. Het schild kunnen we het beste verwijderen. Daardoor komt het donkere vel tevoorschijn, wat voor de vis weer een grotere aanlei ding schijnt te zijn om toe te happen. Grotere krabben kunnen we door midden delen of we knippen de krab in vieren. Bij het vissen op zeebaars steken we ook een grote zachte krab geheel op de haak, want een zeebaars kan dat best behappen. Er is dus eigenlijk geen enkel bezwaar om met grote of kleine zachte krabben te vissen. De kunst is alleen ze te vinden. Voor het vangen van vis hoeft u het niette laten, al is het succes met zachte krabben bij het vissen vanaf de kant meestal groter dan bij het vissen vanuit de boot. De nabijheid van stenen op de stek schijnt vele vissoorten aan te trekken. Het lijkt wel of ze instinctief weten waar op bepaalde tijden het meeste voedsel is te halen... Het vissen op schol rijst de laatste tijd weer behoorlijk de pan uit. Vangsten vanaf de sportvisserschepen lopen vaak in de 50 tot 100 stuks de man. Het beste aas: Pieren, met zagers als goede twee de. Pobeer ook eens kokkels en mossels, succes verzekerd! Ge zien het feit dat de visserij al een dikke maand eerder is begonnen dan vorig jaar, belooft een en ander veel goeds.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1980 | | pagina 39