Bredase verpleegster drie maanden tussen Cambodjaanse vluchtelingen
Gerda Beekers: ,Er was
'n enorme verbondenheid'
Machtstrijd van leiders
temidden van
700.000 lotgenoten
ITTp]
cLi
Zaterdag 22 maart 1980 Q
'ovember vorig
aar in Ban Nong
ameth, zowat op
e grens van Thai-
and en Cambodja,
ankwam, waren er
on 160.000
luchtelingen on-
ergebracht. Da-
eiijks stroomden
c nog eens dui-
enden vluchtelin-
en binnen en
auwelijks een
eek later zaten we
I op een inwoner-
I van 200.000".
ndervoeding en
alaria
oir meer dan een
Eerste glimlach
Zwarte markt
Voldoende hulp
Edo Sauren
TOen ik begin
Je moet je zo'n kamp
iet voorstellen als een om-
ind gebied met toegans-
■orten. Het was een vol-
-nien open kamp, in een
i bebost gebied, waarin
vluchtelingen hun hut-
n bouwden van stammen
riet, gras en bladeren en
'jarin de vluchtelingen
j in en uit konden gaan.
ptallend vond ik de goede
gtnisatie in het kamp.
ie was geheel in handen
in de Cambodjanen zelf,
et aan het hoofd In Sha
ll, een voormalige kapi-
in van de 45-ste brigade
'3i maarschalk Lon Nols
ger. Hij'had het kamp
rieeld in 4 wijken, die elk
eer onderverdeeld waren
6 tot 8 zogenaamde ilo's
leinere wijkjes). Met een
;ar honderd soldaten had
'j de leiding van het kamp.
ii als ik soldaten zeg, dan
doel ik in vele gevallen
ngens en ook nog kinde-
die in guerrillapakje en
et wapens onder de arm
Idaatje spelen. In het be-
'n zaten die militairen nog
het kamp, maar zeker
Ie door aandringen van
t Rode Kruis sloegen zij
er hun kamp op aan de
nd van Ban Nonq Sa-
eth".
Even nog iets over In Sha-
i. Hij is een van de vijf lei-
re van de verschillende
oeperingen die zich binnen
Witte Khmers hebben ge-
nnd. Hij beweert over geheel
imbodjazo'n 7 5.000 soldaten,
to de wapenen te hebben,
iemand hem vraagt dat te
>ven, tovert hij stapels ord-
rs tevoorschijn, waarin hij
ft een administratie bij te
wden. Als fel anti -commu-
vocht hij tegen de Rode
ersvan Pol Pot, toen die in
bet bewind van Lon Nol
•erwierp. Nu is er een soort
'apende vrede tussen de
4e en de Witte Khmers om
amenlijk de eind 1978 bin-
ngevallen Vietnamzen te
vrijden, In Shakan is zeer
timistisch. Hij rekent op de
«.van het Westen en zegt
''jn 75.000 soldaten bereid
1» tot het uiterste te vechten
teen vrij Cambodja. Toch
I en die soldaten niet die
atieke vechtersbazen te
zoals In Shakan dat doet
Eenmaal uit zijn
ke h SVt 1 k'amPen ook zij
buitenlander, die in het
«P «oit, aan met de vraag
liitarf? nemen-111 het kamp
idaat ?e meesten dan toch
ebruiv (e iZi'n geworden om
u e hunnen maken van
IWr™n PnviIeges voor de
^'Ug naar de hulpverle-
«pita'alLWa" een soort
hamen' oen we er
eekers VMtelt Gerda
waaronder de pa-
ond iJLeen matie op de
chten JPn' Aanvankelijk
totten in u a"es te moeten
'1 toch n hamp, maar dat
'werkton mee' Via In sha"
«hodiaa11 We samen met de
Vte X* artsen- var-
'kamn avv°edvrouwen in
gen waren r de vluchte-
S'een3o.tl?i namehjk 6 art-
1 vroeH,.Jverpleegsters en
aanvani, ,UTen' ^oc'1 was
werk v haast onbe"
de Jooral de strijd
etdervoeding, de
„We waren veel matjes kwijt. Toen op een dag ëen VN-
vertegenwoordiger een bezoek bracht aan ons kamp zagen
we ze terug, nu beschilderd met leuzen".
malaria en tegen de vliegen.
Het stikte er van de vliegen en
onze Deense technicus begon
dan ook meteen met een ver
delgingsplan voor deze insek-
ten. Al snel was de hulpverle
ning zo op gang gekomen dat
we van alle primaire beno
digdheden voldoende had
den".
„De voedselvoorziening
werd helemaal geregeld
door Unicef, zodat wij ons
volledig konden richten op
de medische verzorging".
„In het begin was het erg
moeilijk moeders van onder
voede kinderen ervan te over
tuigen dat hun kinderen toch
gedwongen moesten worden
om te eten. Als een kind niet
wilde eten, dan hoefde het dat
ook niet van hun moeder. Als
wij dan met zachte dwang toch
wat naar binnen probeerden te
krijgen en het kind begon dan
te huilen, dan werd de moeder
boos, nam het kind mee en
kwam er ook niet meer mee
terug. Vaak betekende dat dan
de dood voor het kind. Maar
langzamerhand zagen ze toch
hoe sterk ondervoede kinderen
weer tot leven kwamen door
onze aanpak. Het mooiste vond
ik altijd de eerste lach van zo'n
kind. Als we ze binnen kregen,
waren ze volkomen apathisch.
Grote starende ogen en ner
gens op reagerend. Wanneer
dan na een paar dagen de eer
ste glimlach op dat starende
gezicht verscheen, was dat de
grootste beloning voor je
werk".
„Meevallen? Wat heet mee-'
vallen. Elke dag werden er wel
een paar doden en nog meer
zwaar gewonden het kamp
binnengedragen. In het kamp
stierven ook dagelijks mensen
en kinderen. Je wist eigenlijk
nog niet eens hoeveel. Soms
kwam je er pas achter als de
dode al lang begraven was. Is
dat meevallen? Het is zo rela
tief. Als je bedenkt dat zonder
hulpverlening en voedselvoor
ziening het dodental zeker het
honderdvoudige zou'zijn ge
weest, dan zegje misschien ja".
„Je kunt eenvoudig de Wes
terse begrippen van welzijn
niet op die situatie projecteren.
Gelukkig is er in de vorm van
hulpverlening de afgelopen
jaren toch wat veranderd. Er
wordt nauwelijks meer iets
opgedrongen. Wij werkten dan
ook volkomen samen met de
Cambodjanen in het kamp. Het
was zelfs zo, dat we elke och
tend, als we er aankwamen, we
toestemming vroegen om het
kamp binnen te mogen. Zo
kwam het op een ochtend voor
dat we er niet in mochten. Er
waren onlusten in een naburig
kamp en dat had ook zijn
weerslag op Ban Nong Sameth,
omdat daar mensen vanuit dat
andere kamp naar toe gevlucht
waren".
„Drie dagen mochten we
er niet in. We zijn toen naar
het zuiden getrokken".
„Met onze rugzakken vol
medicamenten en hulpmidde
len zijn we op zoek naar
vluchtelingen gegaan. Zo
kwamen we bij een riviertje
dat de grens tussen Cambodja
en Thailand vormde. Op Cam-
bodjaans grondgebied zagen
we een kamp. Daar hebben we
een dag hulp geboden. Dat was
daar hard nodig. De volgende
dag mochten we echter niet
meer op Cambodjaans grond
gebied komen. Dit om proble
men met de machthebbers in
Cambodja te voorkomen. We
hebben toen een soort polikli
niek gehouden aan de Thaise
kant van de rivier. De Cam
bodjanen kwamen met boom
stammetjes en vlotjes de rivier
over naar ons „hospitaaltje".
In die drie dagen zijn we op
onze tochten nogal wat uitge
brande kampen tegengeko
men. Links en rechts zag je dan
Het vluchtelingenkamp Ban Nong Sameth
nog lijken liggen. Wat er dan
gebeurd was, daar kwam je
niet achter".
„Weer terug in Ban Nong
Sameth was het alsof er
niets gebeurd was. Regel
matig kwamen er nog
steeds Cambodjaanse
vluchtelingen vanaf de
grens het kamp binnen,
soms met ossewagens en
soms zelfs op fietsen".
„En even regelmatig zag je
ze ook weer de grens over te
rugkeren naar Cambodja, de'
ossewagens dan altijd vol
voedsel om in Cambodja aan
familie en relaties te geven,
tenminste dat zeiden ze".
Opvallend in Ban Nong Sa
meth is de enorme markt, die
daar op gezette tijden wordt
gehouden. Daar is van alles te
koop, van spijkerbroeken tot
fietsbanden. Alles natuurlijk
tegen woekerprijzen. Een fles
frisdrank uit Thailand kost
bijvoorbeeld een gulden of vij f,
terwijl dat normaal zo'n 50
cent kost. De Thais hebben
daar een aardige zwarte han
del opgebouwd. Waar moeten
die vluchtelingen dat van be
talen? Geruchten gaan dat
aardig wat van de voedsel
voorziening naar dorpen in
Cambodja wordt getranspor
teerd, waar het voor grof geld
verkocht wordt.
Zowel de Thais als de hulp
verleningsorganisaties willen
daar wat aan doen. Daarom is
op grotere afstand van de grens
een groot nieuw vluchtelin
genkamp gebouwd, Khao I
Dang. Dit kamp kan zo'n
300.000 vluchtelingen herber
gen, alleen levert het nog grote
problemen op om de vluchte
lingen te bewegen om naar dat
kamp te gaan. Het kamp ligt op
de eerste plaats op 15 kilome
ter van de grens met Cambodja
en daarbij komt dat de vluch
telingen daar ook niet meer
zomaar in en uit kunnen lopen.
Er is een overdaad aan art
sen, verpleegsters en medicij
nen in Khao I Dang. Dat vindt
men nodig, want elk moment
kunnen de honderdduizenden
vluchtelingen, die bij een
eventuele aanval van de Viet-
namezen in de vuurlinie ko
men te liggen, komen, en dan is
deze overdaad wel nodig. Khao
I Dang is een modelkamp,
strategisch ook zo gelgen, dat
het een buffer, vormt bij een
Vietnamese aanval, maar de
Cambodjaanse vluchtelingen
en zeker ook hun leiders zitten
liever aan de grens.
„Na twee maanden in Ban
Nong Sameth werden we daar
afgelost. Een deel van ons
team, waaronder ik zelf, is toen
naar het kamp Ban Klong Wah
gegaan, ten zuiden van Ara-
nyaprathet. Dit was een Rode
Khmer-kamp. De situatie was
hier heel anders, de meeste
vluchtelingen sliepen onder
een zeiltje en er waren nauwe
lijks hutten. Het kamp was ook
verdeeld in een vrouwen- en
een mannenkamp, die 500
meter uit elkaar lagen. De
mensen waren hier ook stug
ger. In dit kamp hielden we er
een soort polikliniek op na. Wij
gingen niet zoveel het kamp in,
maar op een vaste plaats zijn
we continu bezig geweest de
mensen te helpen. Waren we in
Ban Nong Sameth ook veel so
ciaal-maatschappelijk bezig,
in Ban Klong Wah was dat al
leen maar medisch.
Kinderen en opgeschoten tieners in guerrillapakken en met Gerda Beekers hier met een van de kinderen, die door haar hulp van de hongerdood werd
wapens vormen hetleger" van Cambodjaanse leiders. gered.
Kinderen spelen
soldaatje in kampen
Door Edo Sauren
WAAR IK HET MEEST van opkeek was hoe die mensen
met hun ellende weten te leven. Ondanks die ellende wisten
ze er toch nog wat van te maken. Niemand ging bij de pakken
neerzitten en er was een enorme verbondenheid. Zo zag je
nauwelijks criminaliteit in datkamp, waar toch maar meer dan
200.000 mensen woonden".
Drie maanden lang zat de
27-jarige Bredase verpleeg
kundige Gerda Beekers mid
den in de ellende van in totaal
zo'n 700.000 Cambodjaanse
vluchtelingen in de kampen
van Thailand.
„Het is allemaal vrij snel ge
gaan. In afwachting van een
werkvergunning voor een baan
als wijkverpleegster op Cura
sao was ik in Breda aan het
werk voor een uitzendbureau.
Toen kwam die oproep van het
Rode Kruis. Ik belde op en
nauwelijks drie dagen later zat
ik al in het vliegtuig naar
Thailand. Een tussenstop, die
we aanvankelijk in Genève
zouden maken, ging zelfs niet
door.
Onze standplaats in
Thailand werd het plaatsje
Aranyaprathet". Aanvanke
lijk was dat een rustig grens-
plaatsje, maar met de komst
van de vluchtelingen en het
Rode Kruis veranderde dit
stadje van zo'n kleine 30.000
inwoners in een nijver cen
trum. Van hieruit vertrokken 's
morgens om zeven uur de bus
jes met Rode Kruis-mensen
naar de verschillende kampen
in de omgeving. Gerda Beekers
werkte twee maanden met een
team van 4 man - een Neder
landse arts, twee verpleegkun
digen en een Deense technicus
- in het kamp Ban Nong Sa-
Gerda Beekers
meth, zo'n 40 kilometer ten
noorden van Aranyaprathet.
Daarna een maand in een Rode
Khmer-kamp ten zuiden van
Aranyaprathet.
Hiernaast doet Gerda Bee
kers, duidelijk relativerend,
haar relaas. Hieronder in grote
trekken een overzicht van de
verschillende politieke stro
mingen die men in de vluchte
lingenkampen onderscheiden
kan.
Malaria was onze groot
ste vijand. Zeker 95 procent
van de vluchtelingen leed
daaraan.
Daarnaast kregen we ook
nog te maken met verschillen
de vormen van bijgeloof. Na
een bevalling bijvoorbeeld
moest de moeder soms dagen
lang boven een houtvuurtje
liggen te zweten. Dat was dan
om de boze geesten uit haar li
chaam te verdrijven. Het ge
volg hiervan was wel, dat de
vrouw zo uitgedroogd raakte
dat er van borstvoeding ook
helemaal geen sprake meer
kon zijn. Je ging dat natuurlijk
niet verbieden. Het is een
brokje van hun cultuur, maar
door het zelf anders aan te
pakken, zagen ze op den duur
wel dat die methode beter was.
Je maakte lange dagen.
Van 's morgens zeven uur
was je in de weer, soms bij
temperaturen van tegen de
40 graden celsius.
In het begin was er duidelijk
nog gebrek aan medische hulp.
Natuurlijk is dat nu nog, als je
praat over ziekenhuizen met
volledig geoutilleerde opera
tiekamers, maar wel zijn er nu
voldoende gespecialiseerde
medische teams. Dat kon je
bijvoorbeeld ook zien aan de
situatie in het nieuwe kamp
Khao I Dang. Mijn contract
duurde drie maanden en toen
die om waren, moest ik weer
terug. Als er nog een tekort was
geweest, dan had ik dat con
tract kunnen verlengen. Ik zou
dat dan ook gedaan hebben,
maar nu was het niet meer no
dig.
De Cambodjanen zijn grof
weg te verdelen in twee kam
pen, namelijk de Witte Khmer
en de Rode Khmer. De witte
Khmers zijn de oude aanhan
gersvan Lon Nol, die van 1970
tot 1975 in Cambodja het heft
in handen had. In 1975 echter
werd hij afgezet door de com
munistisch gezinde door China
gesteunde Pol Pot met zijn Ro
de Khmer-aanhangers. Sinds
1970 is het echter nauwelijks
nog ooit rustig geweest in
Cambodja. Maakte Lon Nol
jacht op de communisten en
slachtte hij daarom een deel
van de bevolking af, in 1975
draaiden de rollen om.
Hoeveel mensen er nog wo
nen in Cambodja is volslagen
onduidelijk. Geschat wordt
dat er alleen al rond de
machtswisseling in 1975 bijna
twee miljoen doden zijn ge
vallen. De Witte Khmer wis
selde de Rode af in hun guer
rillastrijd vanuit de oerwou
den. Het grote slachtoffer was
steeds weer de bevolking. Toen
eind 1978 de Vietnamezen
Cambodja binnenvielen
stroomde een groot deel van de
bevolking en de guerrillatroe
pen naar het westen, Thailand
binnen.
Inmiddels echter hadden
zich binnen de Witte Khmer
verschillende leiders opge
worpen, die elk hun eigen le
gertje om zich heen verzamel
den. In de vluchtelingenkam
pen is dat ook duidelijk te
merken.
Ten noorden van Aranya
prathet zitten in verschillende
kampen de Witte Khmers met
hun leiders. Hoewel die leiders
allemaal zeggen gezamenlijk
de Vietnamezen te bestrijden,
zijn ze toch ook allemaal bezig
om hun eigen machtspositie te
verstevigen. Zo heerst over een
van de kampen prins Norodom
Soriavong, bijgenaamd „De
gekke prins". Gek, omdat hij
nogal exentriek is. Hij laat on
der meer zijn soldaten amu
letten dragen om het gevaar
van vijandelijke kogels te ke
ren. Hij gelooft dat een mor
tiergranaat een grotere trefze
kerheid krijgt,i wanneer een
reep stof van een monnikspij er
om heen gewonden wordt. Hij
beweert een neef te zijn van de
voormalige koning Norodom
Sihanoek, maar verschillende
Cambodjanen hebben in hem
de voormalige student politi
cologie, André Oukthol her
kend, die van 1971 tot 1975 in
Parijs studeerde. Zijn soldaten
zijn echter niet meer dan op
geschoten tieners in guerrilla
pakken en zijn aanhang slinkt.
Zelf zegt hij dat de Thais zijn
volgelingen weglokt naar
nieuwe kampen.
Ergens in de wouden van
Cambodja zit dan nog Son
Sann, een 68-jarige econoom,
eens nog premier onder het
bewind van Norodom Siha
noek, met zijn Vrije Khmers.
Hij beweert een paar duizend
man onder de wapenen te heb
ben, verdeeld in kleine eenhe
den.
„Zo zijn er allerlei groepe
ringen. De een noemt zich
Khmer Serai, de ander Khmer
Seraki en dan heb je natuurlijk
nog de Witte, de Rode en de
Vrije Khmers. Allemaal strij
den ze ook nog in de vluchte
lingenkampen om een stukje
macht", zegt Gerda Beekers.
Aan de ene kant is Thailand
niet zo gelukkig met de stroom
vluchtelingen, maar ander-
,zijds is de houding van de
Thais tweeslachtig. Immers
door de goed op gang gekomen
hulpverleningsacties heeft de
Thaise economie weer een in
jectie gekregen. Een groot deel
van de hulpgoederen wordt in
Thailand gekocht. Volgens de
laatste schattingen zijn er zo'n
700.000 vluchtelingen in de
kampen. Daar vechten dokto
ren, verpleegkundigen en an
deren, die vanuit alle hoeken
van de wereld zijn toege
stroomd voor het leven van de
vluchtelingen. De hulpverle
ning is goed op gang gekomen
en de medische voorzieningen
zijn er redelijk.