ZIEK VAN DE WELVAART? terre des hommes wat voor ze doen rekenSm Wilt u reageren? SLOT K n Zaterdag 12 januari 1980 Bizar Polio Foto Molensteen Wijn Ae; ling geven bij )n en optima- lelingsbeleid fist (met dag- eigenschap- |sychologisch en gedegen Be belast wor- |en, leidingge- maanden) in Dsychologisch Sding zal grote /aring met on- osychologisch liding zal grote vfizprc- j <-jA Het voorstellingsvermogen van de westerse mens schiet te kort om zich een beeld te kunnen Vormen vanhet lijden dat ontelbare massa's mensen moeten ondergaan. Slechts betrekkelijk weinigen van ons maken er kennis mee. Zij zijn het die geestelijk en soms zelfs lichamelijk worden gevloerd door de schok van de confrontatie metde westerse welvaart. Wij worden van onze super markten, sinterklaaswoede of de 25 miljoen verslindende oudejaarsfurie koud noch warm. Een enkeling schudt wel licht het hoofd: 25 miljoen de lucht in Ziek zijn van de welvaart betekent voor ons lijden aan overvoeding of vervetting, hoge bloeddruk of katers, overspannen raken in de race naar steeds meer of door het niets doen. Maar er is nog een andere manier van ziek zijn van de welvaart. Dat ondervond een jonge Ierse missie zuster van een jaar of vijfentwintig. Zij had er drie jaar in Afrika opzitten en mocht voor drie maanden naar huis in Dublin. De ochtend na haar vreugdevolle thuiskomst vroeg haar moeder of zij met een boodschappenlijstje naar de supermarkt wilde. Dat was meteen een manier om weer te wennen aan Dublin, dacht het goede mens. Het nonnetje ging naar de supermarkt, zoals haar was gevraagd, maar aan boodschappen doen kwam ze niet toe. Geschokt zag ze winkelende vrouwen in de rekken graaien en kinderen zeuren om cola en snoep. Ze kokhalsde er letterlijk van en moest naar buiten rennen om over te geven. „Mijn kinderen liggen nu op dit ogenblik te sterven", zei ze ontdaan tegen haar moeder. Zich dit te realiseren, on middellijk na de aanblik van de supermarkt kon voor haar maar één consequentie hebben: koffers pakken en weg wezen. Dat deed ze, haar verlof in Dublin latend voor wat het was. Kort na de terugkeer bij „haar" kinderen in Sierra Leone ontmoette de schrijver Bertus Aafjes haar. Aafjes reisde voor Terre des Hommes door Afrika. Het nonnetje vertelde hem van haar ervaring in Dublin. Niet veel later zouden Bertus Aafjes en zijn vrouw, teruggekeerd in Nederland, een soortgelijke ervaring opdoen. Ter afsluiting van zijn serie artikelen over Terre des Hommes sprak Wim Koek met Bertus Aafjes over het lijden van de kinderen in de wereld, over wat leder op zijn eigen manier en naar eigen mogelijkheden kan doen om dat te verzachten en over de 10.000 kinderen die het echtpaar Aaffes tenslotte toch „kreeg". Iederéén kan In de druipende bossen bij Swolgen, een piepklein dorp in het noorden van Limburg, verschanst tussen Peelvlakte en Maasvallei, heerste de winterse sche mering nog op het middaguur. De zilverkleurige versiering in een kleine kerstboom naast het houten huis, glansde koud en vreugdeloos in het grijze licht onder de denneb omen. De dag was kil en somber. 28 december. Het feest van Onnozele Kinderen, de dag waarop nog altijd in veel families de jongste mag zeggen wat er gegeten gaat worden. Dat voorrecht was de logerende kleinzoon van Bertus Aafjes ontgaan, want een dag tevoren hadden zijn grootouders hem ernstig gewond naar het ziekenhuis in Nijmegen moeten brengen. Bertus Aafjes en zijn vrouw waren hierover dui delijk nog ontdaan. „De kerstboom heb ik er maar meteen uitgegooid", zei me vrouw Aafjes, „die kon ik op eens niet meer zién". Het huishouden, waar inmiddels ook de ouders van de onge lukkige kleinzoon waren gearriveerd, verkeerde in rep en roer en daarom verhuis den Aafjes, de fotograaf en ik naar de „werkhut" van de dichter, dieper in het bos ge legen, op de top van een steile zandverstuiving, waar de boomstammen waren be smeerd met witte klodders vet voor de vogels. In die stille, met boeken en ordners beladen hut, ver warmd door een oliekachel en onder het genot van een kop sterke, hete thee van ei gen brouwsel, kwam Bertus Aafjes op verhaal en kon hij zich concentreren op het on derwerp van gesprek. „Wat ik graag benadrukt wil zien", zegt de nu 66-jari- ge dichter-schrijver, „is dat wat mijn vrouw en ik doen in wezen niets bijzonders is. Ik besef wel dat ik door mijn openbare activiteiten voor Terre des Hommes zo'n beetje de reputatie van een kinderredder krijg, maar dat is natuurlijk volstrekt ten onrechte. Denk alleen maar aan de mensen die gin ds on-, der de meest moeilijke en soms barbaarse omstandig heden het werk doen, dan besef je gauw genoeg wié de kinderredders zijn. Wij doen dit werk, profiterend van de uitzonderlijke positie waarin we verkeren, we hebben over de hele wereld gezworven zodat ik me heel goed een beeld kan vormen van de werkelijkheid. Daarnaast geniet ik nu eenmaal be kendheid als schrijver, zodat jk uitstekend als blikvanger kan fungeren. Als de mensen dan denken: wat doet die man toch veel, dan hebben ze ongelijk. Die man doet niets méér dan al die anderen die hun eigen mogelijkheden be nutten ten bate van de lij dende kinderen in de derde wereld". Bertus Aafjes maakte twee reizen door Afrika. Tijdens de eerste reis trad hij op als leider van een soort safari. «Allemaal welgestelde mensen". De tocht voerde door Tanzania en Kenya en had als doel de bronnen van de Nijl. „Toen zag je niets", zegt Aafjes met een stem waarin nog steeds verbazing door klinkt. „Nou ja, niéts is over dreven. Wat stadsarmoede hier en daar, maar dat bleek- hoe erg op zichzelf ook - niet in verhouding te kunnen staan met wat er elders op dat continent wordt geleden, vooral door kinderen". Daar kwam Aafjes achter tijdens een tweede reis, on dernomen op verzoek van Terre des Hommes met als tweeledig doel: urgente pro jecten voor hulpverlening te zoeken en het „thuisfront" verslag uit te brengen van de bevindingen. Na die tweede reis is het echtpaar Aafjes ook ziek geweest van de wel vaart, net als het nonnetje uit Dublin. „Dagen lang hebben we de gordijnen gesloten ge houden. Voortdurend gepro beerd te slapen. Om de her inneringen aan wat we ge zien en beleefd, hadden ver genoeg terug te dringen om weer gewoon aan het werk te kunnen gaan". Bizarre verhoudingen: „We waren op een koffie plantage. Daar verdienden de arbeiders per dag minder dan wij hier in de dorpsher berg van Swolgen voor één kop koffie moeten betalen". Bizarre ervaringen: „De omstandigheden waaronder artsen en chirurgen daar werken zijn soms barbaars en doen denken aan de veld lazaretten in de Napoleonti sche oorlogen. Er wordt ge opereerd onder tentzeilen. Assistenten moeten letterlijk de vliegen van de wonden weghouden. Het zweet gutst de chirurgen van het li chaam. Een van hen moest een zuster om maandverband vragen. Dat bond hij om zijn voorhoofd om te voorkomen dat zijn zweet in de opera- tiewond druppelde". Nog zo'n ervaring: „Je staat daar bij een als kliniek bedoelde hut, opgericht door een non, speciaal bedoeld voor kinderen onder de vijf jaar. De moeders komen er mee aanlopen, dikwijls van 20 mijl ver. Of je even een kind wilt vasthouden. En dan sta je daar neer te kijken op een stervend kind in je ar men. Het is al dood voor je het weer kunt afgeven". „Onze hele geneeskunde bestaat daar nog niet. Ziek ten die wij in het geheel niet ernstig vinden, die wij onder de knie hebben, zijn daar do delijk. Mazelen bijvoorbeeld. De kinderen die er alleen maar blind of doof van wor den, hebben nog „geluk" ge had. Wij in het westen hebben er geen enkel begrip van hoe het er daar bijstaat. Hoe die kinderen er uitzien. Hoeve- len er sterven en hoé ze ster ven. Heel langzaam. Verhon gerd en gesloopt door aan doeningen waartegen wij hier al lang prikken en pillen hebben". Dertien projecten zochten Bertus Aafjes en zijn vrouw tijdens die reis bij elkaar. Voor de bovengenoemde kli niek spant zich tegenwoordig de werkgroep Venlo van Terre des Hommes in, zodat er in elk geval gezorgd kan worden voor meer en betere medische hulpmiddelen en medicamenten. Onder de projecten bevond zich ook een tehuis voor po liopatiëntjes. Polio komt ontzettend veel voor in de derde wereld. De slachtoffers die het overleven zijn meestal gedoemd kruipend op elle bogen of dijen verder te le ven. „Dat tehuis stelde wer kelijk niets voor. De mensen daar deden verschrikkelijk hun best om de deels verlam de patiëntjes te helpen, maar ze hadden niets. Een gat in de vloer; dat was de w.c. De kinderen kropen over het beton. Nu is er een chirur genteam heen en fysiothera peuten proberen de kinderen - zij het met krukken of an dere hulpmiddelen - weer op de been te krijgen of in elk geval overeind in een rol stoel. Al die kinderen daar zijn bovendien inmiddels in Nederland financieel gea dopteerd, zodat ze tot hun zestiende op een behoorlijke Wilt u in uw eigen woonplaats iets doen - via Terre des Hommes - voor de kinderen van de rekening en is er nog geen plaatselijke werkgroep? U kunt contact opne men met het secretariaat in Den Haag, Prinses Ma- riestraat 6a, tel. 070-637940. fr Wilt u zich aansluiten bij een werkgroep in uw woonplaats of deze groep uw diensten aanbieden? Hier volgen de adres sen van de Terre-des- Hommes-groepen of contactpersonen in westelijk Noord-Brabant en Zeeland: Terneuzen: Mevrouw Sauvangsjo, Bellamy- straat 56, 01150-95626. Oostburg: J. Kollart, Pallas 36. Middelburg: mevrouw J. Hemmes, Prinsenlaan 41, 01180-29486. Goes: mevrouw A. Ver- hage, Jasmijnstraat 3, 01100-16915. Axel: mevrouw Boon, Pr. Hendrikstraat 28, 01155-1277. Bergen op Zoom: me vrouw Gerrits, Hoog straat 20, 01640-33027. Hoeven: mevrouw L. Smeets, Ericaiaan 14, 01659-3560. Hoogerheide: H. Cortie, Lorentzstraat 7, 01646-1796. Oosterhout: mevrouw R. Oomen, Ridder straat 62, 01620-53419. Etten-Leur: familie Cornelisse, Hoge Vaart kant 207, 01608-14890. op een toekomst, passeerde het afgelopen jaar de 10.000. Zo'n adoptie is zelfs voor de veelbesproken Jan Mo daal een haalbare kaart. Voor 450 gulden per jaar (37.50 per maand) kan het geadopteerde kind rekenen op onderdak, voedsel, medi sche verzorging (waaronder zo nodig operaties, fysio therapie, prothesen etc.) én onderwijs. Vierhonderd vijftig gulden per jaar! Dat is het bedrag dat iemand die 10 a 11 siga retten per dag rookt, uitgeeft aan tabak. De prijs van da gelijks een kop koffie in een goedkoop restaurant. Het equivalent van twee en een half flesje supermarktpils per dag (exclusief statiegeld) of de prijs van 1000 kilome ter, gereden met een mid denklasser die op super loopt. Mocht iemand de kosten van zo'n eenmaal op zich ge nomen adoptie niet meer aankunnen, dan zorgt Terre des Hommes ervoor dat het kind daaronder niet hoeft te lijden. De organisatie neemt de adoptie over of geeft die door aan nieuwe mensen die zich melden. Mensen die een kmd finan cieel adopteren kunnen een foto van dat kind krijgen en als ze willen ook van tijd tot tijd een bericht over de vor deringen die het maakt. Bertus Aafjes wil hierbij graag een kanttekening plaatsen: „De mensen die zich met die kinderen bezig houden, hebben het vreselijk druk. Het moeten schrijven van rapportjes betekent een zware extra belasting. Foto's kosten daar meer geld dan hier. Als er een fotograaf voor moet komen, dan komt die vaak van honderden ki lometers ver. Ik zou dus met andere woorden willen zeg gen: laat de ene hand niet weten wat de andere doet en volsta liever met de zeker heid zonder méér dat je een kind helpt aan een toekomst. Trouwens: ook in dat geval krijgt de pleegouder infor matie over waar het kind zich bevindt en in wat voor om standigheden". verzorging én een opleiding kunnen rekenen". Bertus Aafjes hoorde pas een jaar of vijf geleden voor het eerst van Terre des Hommes. Dat was tijdens de droogteramp in de Sahel- landen. Op een avond zat hij met zijn vrouw in de <verkhut naar de televisie te kijken. Er werd een filmpje vertoond over de Sahel. Een close-up van een baby die zich trachtte te voeden aan de borst van zijn dode moeder, werd Bertus Aafjes te veel. „Zet af dat ding", zei hij te gen zijn vrouw, „we staan toch machteloos". Maar zijn vrouw zette het apparaat niet af en keek ver der. Toen volgden giro- of telefoonnummers van Terre des Hommes en diezelfde avond meldden de Aafjes zich telefonisch voor finan ciële adoptie. „Ik ben niet zo gelovig", zegt Bertus Aafjes, „maar als ik eens even niets te doen heb, dan pak ik soms mijn bijbeltje en dat sla ik open op een willekeurige plek. Daar lees ik dan wat". De ochtend na de hierbo ven beschreven gebeurtenis sloeg Aafjes zijn bijbeltje open. Zijn oog viel op vers 6 van Matteus 18: „Maar wie ergernis geeft aan een van deze kleinen, die in Mij gelovenhet ware hem beter, dat hem een zware molensteen om de hals werd gehangen, en hij in de diepte der zee werd verdronken" „Dat slaat op mij. Op mijn gedrag van gisteravond, toen ik mijn vrouw zei de televisie af te zetten", concludeerde Bertus Aafjes onthutst, maar hij trok ook de consequentie uit deze conclusie en nam zich voor zijn bekendheid te benutten om de financiële adoptie in Nederland te pro pageren. „We stoppen niet voordat er 10.000 kinderen geadopteerd zijn", zo stelde hij zich tot doel, waarop hij Terre des Hommes zijn dien sten aanbood. Bertus Aafjes, ook in zijn privé-bestaan consequent sober, heeft geen spijt gehad van zijn besluit. Het aantal adoptiekinderen dat via Terre des Hommes Neder land uitzicht wordt geboden „Waar het om gaat", zegt Bertus Aafjes aan het slot van het gesprek, „is dat ie dereen het zijne doet, binnen de mogelijkheden waarover hij of zij beschikt. Hier in Tienraay hebben jongeren een wereldrecord toepen ge vestigd. Zestig uur lang heb ben ze zitten kaarten. Dwaas? Hun actie bracht het grootste deel op van het geld dat nodig was voor een am bulance. Begrijpt u wat ik bedoel met: ieder het zijne?" Een heel oud grapje, vroe-, ger - in onbekommerde tij den - veel gebezigd in huize Aafjes luidde dat ze pas zou den ophouden met het ge nieten van wijn en tabak als ze 10.000 kinderen zouden hebben. Met andere woor den: nooit. Plotseling, op een nooit vermoede wijze en veel, veel later is het grapje werkelijk heid geworden. De 10.000 adoptiekinderen van Terre des Hommes zijn voor het echtpaar Aafjes aanleiding geworden hun oude belofte in te lossen. Ze hebben het roken en drinken gestaakt. WIM KOCK

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1980 | | pagina 31