Politiek en sport
„Ik voetbalde om
het voetballen,
het
mijn hohhy"
FRANS BOUWMEESTER:
WERINGEN
4TENWERELD
„Te vroeg
geboren?
Wel nee l|
„Het buitenland trok
me niet9 ik
ben een Bredanaar
rE TY IN VS
Relaties
Geld
Bredanaar
Sportvedetten
van
toen
OÖ
Waarde vrienden,
Aangezien kameeldrijven
niet op het Olympisch pro
gramma voorkomt, heb ikme
niet zo druk gemaakt om de
boycot die Saoedi-Arabiè
onlangs wereldkundig ge
maakt heeft. Want ondanks
herhaaldelijke pijniging der
hersenen schiet me geen en
kele sporter uit dat land te
binnen. Laat staan iemand
die kans maakt op Olym
pisch eremetaal. Ik denk ook
niet dat Rusland zich te
pletter geschrokken is van
die Arabische mededeling.
Maar het is wel het zoveelste
bewijs dat politiek en sport
nauwelijks meer te scheiden
zijn. Ga maar na. Er gaat
geen enkel groot evenement
voorbij of de politiek komt
om de sporthoek kijken. Nief
zo maar, nee, heel nadrukke
lijk.
Laatst las iknog een aardig
staaltje. Oost-Duitsland be
schuldigde de Verenigde
Staten dat het de Olympische
bobsleebaan met opzet ge
vaarlijk gemaakt had. De
Amerikanen hebben er lek
ker op kunnen oefenen ter
wijl de overige deelnemers
aan deze in mijn ogen wat
overdreven sport pas op het
laatste moment geconfron
teerd worden met die ge
vaarlijke baan. Over een
koude oorlog gesproken.
Kunnen we uren doorgaan.
Neem Argentinië, waar des
tijds de wereldkampioen
schappen voetbal gehouden
werden. Schandelijk om daar
te gaan voetballen. Maar ze
waren er allemaal. Behalve
Saoedi-Arabië, maar dat
land had zich dus niet ge
kwalificeerd.
Neem Urugay. Schandelijk
om daar deel te nemen aan
dat voetbalwereldkampioen-
schaptoemooi (wat een
naam). Maar ze zullen er aan
het eind van het jaar allemaal
zijn. Naar mijn bescheiden
mening niet eens ten on
rechte. want sport als poli
tiek middel gaat voor mij net
iets te ver. Natuurlijk is het
erg wat er in Argentinië ge
beurt. Natuurlijk is het erg
wat er in Afghanistan ge
beurt. Er zijn wel leukere
dingen te bedenken. Tegen al
die inbreuken op mensen
rechten en weet ik hoe dat
allemaal genoemd, wordt,
moet geageerd worden.
Graag zelfs. Desondanks blijf
ik erbij dat er tussen sport en
politiek toch nog een schei-
dinkje moet lopen.
Het lijkt me bovendien niet
zo een aardig beeld om Carter
en Breznjev op de sintelbaan
te zien duelleren. Of toch
wel? Ach nee, die gasten
sprinten op een heel ander
gebied. Ik bedoel maar, poli
tiek moet niet tot sport ver
heven worden. Want dan
worden de spelregels wel
heel ingewikkeld. Boven
dien, een nummertje kogel
stoten met als inzet Pakistan
sp-eekt me niet zo aan. Stel je
voor dat Nederland ingezet
wordt bij het hink.-stap-
springen. Een mislukte
sprong en je kan de NAVO
inruilen voor het Warschau
pact. Lijkt me toch niet de
bedoeling. Al kan je dan wel
van een sportieve politiek
spreken. Of politieke sport?
Nou ja, ik weet het ook niet
meer.
Met sportpolitische groeten,
Cor Halfspits.
PS: Oliesjeikje hier, raketje
daar, doe aan sport en be
daar.
de tweede maal is dat ik
lijk te danken voor een
icht door Pieter Bas-
e Krant van 2/2 '79 was
an dit gewest die Pieter
gewest, krijgt inspiratie
lens alle dichters van dit
ebben gekregen van de
se Krant van 2/1 '80, ben
terwijl hij toch kwatrij-
een burgemeester en een
r, en verder nog:
dder een zo gunstige in.
s gezondheid dat hij on-
1979 er geen aantrof van
art onder de riem en een
one riem, zegt Van Dales,
el!). Hij heeft mij echter
gedaan met zijn lofzang,
wond mij geslagen door
Seminar van de Univer-
ok berijmd in het Engels
op hoger peil dan die van
oceren!) maar inhoudelijk
oordele zelf:
n de volgende is suspect
t wee grollebakkers (colle-
chter die pseudo's Lord X
on en kif in het geheel niet.
els van hieraf toe in zwart
n: You can the pot up! You
ijn dat wij nog vele malen
loflied toezingen.
JOHN O'MILL
ln'1949 werd Frans Bouwmeester, negen
jaar toen, lid van NAC. Tien jaar lang hulde
hij zich in het werktenue van de Bredase
vereniging. Vervolgens vertrok Frans
Bouwmeester naar het grote Feyenoord,
dat in die tijd nog voor bomvolle stadions
speelde. Vier jaar later verliet de technicus
De Kuip en meldde hij zich weer bij NAC
waar hij drie seizoenen vertoefde. Daarna
volgde het enige buitenlandse avontuur,
dat overigens maar van erg korte duur was.
Om precies te zijn vier maanden die hij
doorbracht bij het toenmalige Racing
White in de Belgische hoofdstad Brussel.
Frans Bouwmeester had het daar echter
vlug bekeken en verdween naar DFC in
Dordrecht, waar hij in 1970 op zijn dertig
ste verjaardag zijn laatste wedstrijd speel
de. Frans Bouwmeester vond dat het lang
genoeg geduurd had. Nu is Frans Bouw
meester een geslaagd zakenman in het Bre
dase leven die met plezier terugblikt op zijn
voetbalcarrière en nimmer zal zeggen: „Ik
ben te vroeg geboren".
Iingen aan de gang die een
oen op produktie en distri-
fcn muziekcassettes. De zo-
1 grammofoonplaat met een
fende van het gewicht van de
[ie tot vijf jaar al zijn.
grammofoonplatendetail-
jmventie in Amsterdam Ne-
analen en honderd FM-zen
satelliet en te distribueren
|taat dat een van die FM-ka-
r supermarkten, restaurants
en, hetgeen zijn uitwerking
lonplatenhandelaar.
[ook in de jaren tachtig goed
Assman, directeur van een
^pij in Haarlem. Hij dient
pherp in het oog te houden,
i kennis, het tijdig aanpassen
ustrie zullen zijn positie ten
Be" concurrenten zoals ben-
i kunnen versterken,
justitie zijn van plan lieden
vervaardigen of verhan-
van heling, zo bleek op de
strafnormcn in de auteurs-
feest doeltreffend tegen deze
een nieuw systeem waarmee
één taal kunnen worden uitge"
1 Audio For Television" (DAT®
^al vier geluidskanalen van hoge
het nieuwe systeem toe bij d'
[)grafie over de grote Franse to-
aadcasting Service" via de com-
vel in het Engels als het Frarë
3resleyfans hebben deze week
graf van de overleden zanger-
c 45 jaar geleden dat hij werd
allerlei din jen mee: kaarten,
cakes. Tot de bloemen die ook
st, kwamen er ook van trouwe
n.
Bovendien moest je er steeds
meer voor doen. En trainen
was toch al niet mijn geliefde
bezigheid. Het is een mooie
tijd geweest.
Als ik alle belevenissen uit
die jaren zou vertellen zaten
we hier over een paar jaar
nog. Want je maakt wat mee.
Zoals die reis naar Zwitser
land waar we tegen Servette
moesten spelen. We gingen
met de nachttrein. Ergens op
dat traject, ik weet niet meer
precies waar, kwamen we op
een rangeerterrein te staan.
Het was twee uur. Wij alle
maal gaan slapen. Om half-
vier schrikt iedereen zich
echter te pletter. Werd de lo
comotief aan onze wagon ge
koppeld. Man, een herrie.
Kun je voorstellen wat er ge
beurde. Iedereen klaar wak
ker. En op weg. Slapen was er
toen niet meer bij. Of die keer
dat we in Aalborg met een
Dakota met een brandende
motor een noodlanding
moesten maken. Op een
vliegveld dat niet meer ge
bruikt werd en waar het on
kruid zowat een meter hoog
stond. Dan zit je hem ook wel
even te knijpen. Stonden we
daar met zijn allen in een
bouwvallige keet. Waren we
op weg naar Zweden. Zo zijn
er nog tal van zaken die de
moeite waard zijn om te ver
tellen, maar dan blijven we
bezig".
De voetballerij. Frans
Bouwmeester bewaart er
prettige herinneringen aan.
Zegt dan ook: „Ik heb veel te
danken aan die voetballerij.
Toen ik bij Feyenoord voor
een paar jaar tekende kon je
dat geld ineens krijgen. Heb
ik kunnen beleggen. En ik
heb er heel veel relaties aan
over gehouden. Want je
kwam wat mensen tegen in
dat wereldje. Toen ik in 1970
stopte stond ik op de loonlijst
bij mijn vader. Twee jaar la
ter heb ik het overgenomen.
Groothandel in metalen. En
begonnen met heftrucks. Dat
loopt goed. Het is druk. Wel
licht was dat zonder die
voetballerij ook allemaal wel
gelukt maar die sport heeft
me toch wel wat voordeel op
geleverd. En dan vooral in de
relatiesfeer".
Frans Bouwmeester reali
seert zich dan dat het werk
weer roept. Snel worden bij
vrouwlief enkele boterham
men „besteld". Een bekende
brouwerij wacht op zijn
komst. Frans Bouwmeester,
ooit een geniale voetballer,
duikt weer onder in het bur
gerleven. Terug in de anoni
miteit. Dat bevalt hem best.
Het voetbal wordt op een af
stand bekeken. Af en toe nog
eens een balletje trappen bij
oud-internationals of oud-
Feyenoord. En zich wat be
zighouden met PTT, een za
terdagvoetbalvereniging uit
Breda.
Niet op het technische vlak
(„Ik trainer? Nee, geen gela
zer aan mijn kop".) Kijken
naar voetbal is nu voor hem
meer dan voldoende. Obser
veren, vergelijkenen dan:
„Nee, ik ben niet te vroeg ge
boren".
was die het dubbele wilde
bieden. Daar wilde ik wel
eens over praten, maar toen
kwam Feyenoord in actie.
Deden er gelijk heel wat bij.
Feyenoord vond het goed dat
ik bleef voetballen, maar niet
in Rotterdam. Is nog een hele
rel geweest. Toen is het toch
maar NAC geworden".
Het grote geld, waar iedere
voetballer blijkbaar op zit te
azen, was dus niet aan Frans
Bouwmeester besteed. Voet
ballen was wel leuk, maar
beslist niet ten koste van al
les. Frans Bouwmeester bleef
zich zelf. Dat bewijst wel het
kortstondige avontuur dat
Frans Bouwmeester in
Brussel bij Racing White be
leefde. „Daar verdiende ik",
laat hij weten, „meer dan een
ton netto per jaar. Toch heb
ik er maar vier maanden ge
zeten. Ik woonde toen in
Brussel. In het Franstalige
gedeelte. Dat was niets voor
mijIk voelde me da ar niet op
mijn gemak. Ondanks het feit
dat Racing White een goed
middenveld had. Onder an
dere met Jean Dockx met wie
ik het goed kon vinden. Maar
ik ging terug naar Neder
land. Naar DFC. Voor twin
tigduizend gulden in het jaar.
Real Madrid bood me des
tijds 80.000 gulden netto,
exclusief premies. Leuk,
maar ik vond dat allemaal
niet zo nodig. Ach al dat geld.
Welke voetballer is er nou ei
genlijk zoveel waard? Nie
mand toch? Daarom ook vind
ik dat ik niet te vroeg geboren
ben. Ik heb een heerlijke tijd
Een fantastisch elftal. Toen
zat de Kuip iedere keer vol.
Om de veertien dagen speel
den we een lichtwedstrijd te
gen buitenlandse clubs. Di-
namo Kiev, Dinamo Moskou,
te veel om op te noemen. Ook
eens tegen Valencia. Wonnen
we met 4-0. Maakte ik drie
goals. Dat was een van mijn
beste wedstrijden uit mijn
carrière. De volgende dag zat
de leiding van Valencia in
een Bredaas hotel op me te
wachten. Ze wilden me met
een hebben. Maar dat bui
tenland trok met nooit aan.
Frans Bouwmeester: „Als ik alle belevenissen uit mijn voetbalcarrière moet vertellen, zitten we over een paar jaar nog
hier.
Frans Bouwmeester: „Ik heb me nooit op de voorgrond
gedrongen. Vond ik niet nodig".
BREDA Verwacht geen knetterende uitspraken
van Frans Bouwmeester. Geen verhalen die gevuld
zijn met adviezen voor de huidige betaalde voetbal
lerij. Frans Bouwmeester kijkt, analyseert, filoso
feert wel eens met zijn vrienden en kennissen over
dat spel met die leren knikker, maar houdt zich ver
der op de vlakte.
Slechts een enkele uit
spraak verraadt dat Frans
Bouwmeester zo zijn eigen
gedachten heeft over de gang
van zaken in de voetballerij:
„Sinds ik ben gestopt heb ik
me nauwelijks meer ver
maakt op de velden". En: „Ik
voetbalde om het voetballen.
Dat was mijn hobby. Als er
iedere dag gevoetbald zou
worden, zou ik iedere dag
gaan kijken. Ik vind het fan
tastisch als een voetballer
een tegenstander passeert.
Dat verraadt klasse. Je ziet
dat niet veel meer, want je
wordt neergelegd. Nou,
neerleggen is geen voetbal".
Wel uitspraken die bewij
zen dat Frans Bouwmeester
zich een voetbalwedstrijd
anders voorstelt dan de uit
voeringen die tegenwoordig
op de grasmat gelegd wor
den. Maar Frans Bouw
meester wil daar niet al te
diep op ingaan. Het hoeft niet
zo nodig. Merkt hij in zijn
Bredase woning op: „Ik hou
niet zo van interviews. Dat
was vroeger tijdens mijn
voetbalcarrière ook het ge
val. Ja, ik ben eens met Feye
noord voor de televisie ge
weest. Maar nooit alleen. Ik
was altijd zó weg. Ik voetbal
de, dat was mijn hobby. En
verder niets. Er zijn er altijd
bij die graag op de voorgrond
willen treden. In verband
met een zaak of zoiets. Kan ik
ze niet eens ongelijk in geven.
Maar ik vond het niet nodig/'.
Terug naar 1949 toen de in
die tijd nog piepjonge Frans
Bouwmeester zijn lidmaat
schap van NAC op het veld in
daden omzette. Frans Bow-
meesters sierlijke bewegin
gen bleven uiteraard niet on
opgemerkt. Reeds op 15-jari-
ge leeftijd debuteerde hij in
NAC's hoofdmacht. Terwijl
peuter Sandra alle mogelijke
moeite doet de aandacht van
vader Bouwmeester te van
gen herinnert hij zich: „Mijn
Dat blijkt wel als Frans
Bouwmeester nog eens de
clubs laat passeren die
daadwerkelijk belangstel
ling voor hem gehad hebben.
Het kopje koffie dat me
vrouw Bouwmeester geser
veerd heeft blijft onaange
roerd. Somt hij op: „Real
Madrid. In Madrid had ik
destijds goed gespeeld. Heb
ik nog een hele tijd met Pus
kas gesproken. Real wilde
een speler als Puskas en vond
mij geschikt. Betis heeft nog
belangstelling getoond.
Reims waar Kees Rijvers
toen was en Grenoble. Maar
ik heb het nooit gedaan. Ik
ben een Bredanaar en had het
hier goed. Nee, dat buiten
land trok me toch niet zo.
Overigens zijn er in Neder
land ook nogal wat clubs ge
weest die me wilden hebben.
Onder andere Ajax. Feye
noord had toen Henk Groot
gekocht. Ajax wilde een te
genzet doen en mij contrac
teren. Toen ik bij Feyenoord
door Romain van Damme
wegging en bekend was dat
ik'weer naar NAC terugkeer-
dë bleek dat Sparta me wilde
inlijven. Via Laseroms kwam
ik te weten dat er een sponsor
Frans Bouwmeester tijdens zijn loopbaan. Het bekende werk op de vierkante meter.
eerste contract leverde onge
veer 1000 gulden op. Dat was
een jeugdcontract waar ove
rigens nog wel de contributie
vanaf ging".
Geen bedragen om gillend
wakker van te worden. Dat
kwam pas veel later. De basis
daarvoor werd gelegd bij
Feyenoord, waar Frans
Bouwmeester zich ontpopte
als een fantastische voetbal
ler met veel overzicht. Als die
Feyenoordtijd ter sprake
komt veert Frans Bouw
meester recht. Enthousiast
klinkt het: „We hadden een
elftal van wereldklasse. Ed
dy Pieters Graafland,
Kreyermaat, Kraay, Schou
ten, Van Kerkum en Romijn.
Frans Bouwmeester: „Toen
lang genoeg geduurd had.
gehad als voetballer. Deed
dat met veel plezier. En ik
heb er veel aan te danken.
Dat vind ik al mooi zat".
Het typeert Frans Bouwl
meester. Evenals het feit dat
hij op dertigjarige leeftijd
definitief een punt achter
zijn glanzende carrière (on
der andere vijf maal interna
tional) zette, die best enkele
jaren langer had kunnen
duren. Frans Bouwmeester,
die van dochtertje Sandra
c dertig werd vond ik dat het
et werd een sleur".
gezelschap krijgt als de foto
graaf zijn werk 'doet, geeft
dat volmondig toe. „Maar",
verklaart hij, „het had lang
genoeg geduurd. Ik heb altijd
gezegd, als ik dertig word
stop ik. Heb ik gedaan. Op
mijn verjaardag heb ik mijn
laatste wedstrijd gespeeld.
Wellicht had ik nog een jaar
of vier door kunnen gaan.
Maar het begon een sleur te
worden. Ik was al vanaf mijn
negende aan het voetballen.
*4