Mond Sjoke Jansen is de tijd stil ven staan [Joseph Lo pe ert Doodsangst Radio Veel te doen I De cineast die zich waagt an de verfilming van een aera kan twee kanten op: lie van Ingmar Bergman, piens Die Zauberflöte na- enoeg geheel is gevisuali- erd vanuit het theater, of Ie benadering van Joseph fosey, in wiens „Don Gio- anni" we thans een choo Ivoor beeld van mu- jiekdramatisch filmen [oorhanden hebben. Sjoke Jansen in haar karakteristieke houding in de schouw. Het water in de moor kookt boven het open vuur. Op het erf rond de Kempische langgevelboerderij is iedere dag nog veel werk te verzetten. Het kruis boven het keldergat moest in vroeger dagen kwade geesten buiten houden. in het fornuis aan. In de schouw staat een houten bak waarin het stookhout is op gestapeld. Vroeger zaten daar de turfblokken in, die de boeren in de omgeving sta ken. In de woopkeuken heeft Sjoke twee bedstedes. Zij slaapt zelf in de kleinste op stro. Het is een hele kunst om zo'n bed op temaken. Overal staan heiligenbeelden en hangen heiligenprenten aan de muur. Op het kastje naast haar bedstee heeft Sjoke Jansen drie beelden onder stolpen. „Die heeft m'n moe der d'r zuster gehad toen ze trouwde. Het H. Hartbeeld ernaast is minder oud, zo'n jaar of vijftig. We hebben dat eens gekocht in Breda op bonnetjes. De kapelaan van Galder is toen te voet geko men om het te wijden, ik weet het nog goed." De boerderij heeft een „goeikamer," nu meer opslagruimte. Daar heeft Sjoke haar winterboe- ketten staan van judaspen ningen en haveraren. De ha verkorrels heeft zij een voor een omwikkeld met gekleurd zilverpapier van snoepjes en bonbons. Een kunst, die zij van haar moeder heeft ge leerd. Aan de muur een ere diploma en een zeer eervolle vermelding uit 1910 en 1911 door haar broer Jan verdiend bij wedstrijden in gods dienstkennis en gehouden in aanwezigheid van de bis schop van Mechelen. Er is ook nog een opka mertje en een kelder. Sjoke: „Die wit ik alle jaren. Dan neem ik ook dat kruis mee boven het kelderraam. Waar dat voor dient? Ik dacht om de soldaten erop te wijzen dat ze vlakbij de grens wa ren. "De toelichting van Kees Leijten dat die kruizen er waren om boze geesten bui ten te houden, neemt zij nauwelijks voor serieus aan. Sjoke Jansen. Een keer in Diep weggedoken in het Brabantse land ten zuiden van Breda op een steen worp van de grens met België woont Sjoke Jan sen, 7 9 jaar, met haar neef Toon. Slechts een radio, een elektrische lamp, een in een plastic zak verpakt brood en een enkele wa terkraan duiden aan, dat ze in de tweede helft van de 20e eeuw leeft. Los van die paar aanwij zingen waan je je er zo'n honderd jaar geleden. Sjoke Jansen heeft bewust voor dit leven met weinig comfort ge kozen. Een leven bij het open grondvuur, dagelijks om halfzes de bedstee uit om de kleine boerderij, de bloe mentuin, de moestuin en de 24 kippen op orde te houden, een leven van op gezette tij den rond „den herd" buurten met omwonenden of praten met mensen die belangstel ling hebben voor het leven dat Sjoke leidt. Enkele be- istuursleden van de heem kundekring Paulus van Daesdonck, die jaren geleden in contact kwamen met dit toonbeeld van rust en vrien delijkheid hebben mij de weg gewezen naar Sjoke Jansen op Grazen. Wat direct bij binnen komst in de woonkeuken naar voren springt, is de ra dio. Die misstaat zo in deze sfeer van het Brabant van toen, dat ik wel móet vragen waarvoor ze die in huis heeft. „Die gebruik ik om iedere dag drie keer naar de nieuwsuitzending te luiste ren en naar de weerberich ten. Op zondag heb ik hem aan van acht tot een uur 's middags. Dan luister ik naar Vroege Vogels, uitleg over de natuur waarvan ik zoveel houd, naar Herman Emmink, want die kan zo mooi vertel len en soms naar een late mis op België. Ik kan daar zo van genieten, hè." Sjoke zit in een hoge rieten stoel in de schouw naast het daar veel warmte gevende houtvuur. Verder is het over al in de boerderij koud; er is nergens iets van een kachel of verwarming te bespeuren. „Ze hebben me al wel tien keer geprobeerd een kachel aan te praten, maar ik doei j't nie. Als toch nog eens iemand zo'n ding bmnen zet, gooi ik hem die kachel achterna. Van as ben ik doodsbang, dat hoef ik niet. Ik heb op deze manier altijd goed en gezond kunnen leven en zo moet het blijven." In dergelijke uitlatingen is ze voor haar doen fel, want in de uren dat we er onder de schouw zitten te praten, komt Sjoke als een erg vrien delijke en lieve vrouw naar voren. Sjoke doet alles zelf. Ze komt weliswaar al zo'n jaar iiHnnniiii""!"""!""""""""""""'""""""! Het leven van Sjoke rond de bedstee: oud geloof en middels de radio belangstelling voor de dag van heden. in de schouw. Dat is een klei ne nis, afgeschermd met glas, waarin vroeger een lampje brandde. Door de spiegeltjes rond dielamp te draaien, kon je licht in de keuken dan wel in de stal laten schijnen. Er was vroeger nog zo'n handig ding dat zowel in de keuken als in de stal gebruikt werd. Dat was de draaiboom. Daaraan hing een koeiketel. De draaiboom kon je de keu ken in draaien. Hij kwam precies uit bij de moosgoot, de uitgeholde boomstam waardoor buiten opgepompt water naar binnen kon stro men. De gevulde ketel kwam vervolgens precies boven het vuur van de haard. Daar werden dan de aardappels voor de beesten gekookt. Naast de schouw staat een grote ouderwetse wasketel. Sjoke Jansen gebruikt die nog altijd. Onderin is een stookpot. Zij haalt dan gloeiend houtskool uit de haard en steekt daarmee de keurig gehakte blokjes hout haar leven heeft zij in auto gezeten en doodsangj sten uitgestaan. En tv wilzf niet, want de beelden daarop maken haar onrustig. leest nooit een dagblad, we' het weekblad van Hoogstra ten en omgeving. De dokWl uit Chaam komt regelmatij bi] haar buurten en de pas toor van Meerle brengt haal op gezette tijden de heiM communie. Dagelijks klin'| zij twee keer de waszoldero'l om alle luiken open te zetter] voor de frisse lucht. Tevrede' met wat zij heeft en goed ge| zond. Blij met ieder bezoek, maa'l de mensen moeten haar wf I in haar waarde laten. Zij doel dat met haar bezoek ook du- j vooruit te werken, zich i'[ haar nette schort en zon] dagse klompen te steken «1 door de tijd te nemen om me'| dat bezoek te praten. Wie zou] er niet zo willen leven? WIPPEL HOUBEl Bergman liet de toeschou wer nadrukkelijk meekijken in [e keuken van het theater, oor met een sterk en speels ebruik van onder andere clo- -ups en ook door een leven- fe dramatisch laten meespe- fn van alles wat typisch „des i heaters" is. Zonder overigens aarmce het wezen van Moz- M s opera in diskrediet te 'engen, integendeel. Dat is heel wat anders dan de |u al legendarische „Don Gio- »nni "-verfilming door Joseph osey. Het gaat hier namelijk I oen produktie van de Pa-I Ijse Opera, geïnspireerd en[ FProduceerd door de ver-| [aarde intendant Rolf Lie-I prmann, die vorig jaar metl Ijn stunt: de complete „Lulu"l Alban Berg, muziekhisto-l e heeft bedreven. Joseph! Dsey heeft al vaker bewezenl onder andere Brechts „Ga-I F1 Galileo", een theaterstuk! ht te kunnen buigen tot eenl ■hhentiek filmprodukt, zodatl 8een „verfilmd theater",: !ar een wezenlijke film totj and kwam, met haar eigerf fsmatische en visuele ordeJ Pg, wetten en vrijheden. |Vo°r de bezetting van da F" was Losey aangewezen od r' van de gelijktijdig met da F? ln omloop gebracht plaat-l P arne van de Parijse Operal I irigeerd door Lorin Maazf bieuwe chef-dirigent varl Wiener Philharmoniker. Hij fos verantwoordelijk voor dd r (-?-etting van deze „Don Povanni". Er zijn internatio! e sterren van grote vocala fcïvtu voor uit ^et muzikall L gfplukt, zoals de sopraj f Kawana en EddJ 'S('r vJie ook de Donna Ann| as in de laatste „Don Gic ni bij de Nederlands] ^erastichting), jomondi, José van Dam Tcf P Berganza, Malcolm Kint! jrdy61*1 Wiegel en John Ma Dg STEM VAN DINSDAG 8 JA Eiiiiiiniiiiiiiiimiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifl De keuken met recht voor de houten moosgoot en op de plavuizen vijf braadpannen. of zeven niet meer van haar erf, maar de spulletjes die zij nodig heeft worden haar ge bracht. „Ik heb het toch zo druk, ach, ach, ach. Ik sta alle dag om halfzes op. Dan eet ik/ om zes uur wat en om negen uur. Tussendoor doe ik mijn dagelijks werk. Er is zoveel te doen. Ik heb dan wel geen beesten meer in de stal, maar het werk blijft. Ik kook ie dere dag mijn eigen potje. Dat bestaat uit een aardap pel, wat groente en soep. Vlees en vet mag ik niet heb ben van de dokter.Om half- vier eet zij voor de vierde keer en om halfnegen 's avonds trekt zij de deurtjes van de bedstee dicht. Zij leeft daar zoals de mensen er altijd gewoond hebben, tevreden met weinig, georiënteerd op de kerk en de buurt, ver van het werelds gebeuren. Zij kan zich niet herinneren wanneer zij voor het laatst in de stad (Breda) is geweest. Eerst houdt zij het op een jaar of twintig, dertig geleden, dan plaatst zij die gebeurtenis vóór de Tweede Wereldoorlog. Zij weet dat zij als kind met haar vader en broers we kelijks naar Breda ging om boter en eieren te verkopen. „Nee, niet naar de botermert, want we hadden zulke goeie spullen dat we vaste klanten hadden bij wie we aan huis bezorgden. Om halfzes 's morgens vertrokken we dan. Voerman Van Boxel op Strij- beek nam de spullen mee en wij liepen, drie uur aan een stuk. Als we klaar waren, lie pen we weer terug, drie uur. Ja, dat voelde je wel in je kuitspieren." „Ik was nog geen twaalf jaar toen ik al thuis moest werken. We hadden het niet breed en mijn vader had ons nodig. De baas van de non nen schreef toen een schoon briefske aan de inspecteur in Breda dat ik niet meer naar school kon en mijn vader gaf die briefin Breda af. Dat was goed, want wij waren brave mensen. Ik moest thuis boter karnen. Als kind was ik niet groot en dan moest ik op de stoof om bij de karnton te kunnen." Sjoke haalt een theepot, gooit de koude thee in de as achter het houtvuur en doet er twee schepjes thee in. Se cuur meet ze die af. Water uit de „moor", die aan de „haal" boven het vuur hangt, schenkt zij erop. Dan haalt ze met een schopje wat gloeien de as uit het vuur, legt dat op de plavuizen ernaast en zet daar de theepot op. „Zo ka- n'ie prima trekken. De men sen zeggen dat ik de lekkerste thee zet. Ik vind dat zelf ook." Wie ben ik dat ik dat even later niet zou beamen. Sjoke haalt de koekjesdoos erbij. Er is geen ontkomen aan, ik moet twee koeken Bastogne nemen. „De bakker uit Chaam, die verkoopt die toch zo gère.Ze herhaalt het wel drie keer. Op haar zwar te, zondagse klompen sloft zij rond om alles te regelen. Ze vindt het best dat foto graaf Johan van Gurp en ik er samen met Jan van der Wes- terlaken en Kees Leijten van Paulus van Daesdonck bin nen rondlopen. Ze volgt onze bewegingen vanuit de schouw, steeds vriendelijk lachend en antwoord gevend op vragen over wat we zien. Volgens archivaris dr. F. Brekelmans wordt deze hoe ve voor het eerst vermeld in 1634. Bewoner was toen Mi- chiel Adriaenss Verhoeven, geboren in 1610. Deskundi gen noemen het een Kempi sche langgevelboerderij. In 1845 kwam die in handen van Cornells Jansen, de grootva der van Sjoke. Diens vader was getrouwd met Maria Verhoeven. Voorzover Sjoke weet, moet de boerderij er in 1610 gestaan hebben. Tot voor twee jaar stond er in de gevel een jaartal uit de 17e eeuw, maar dat is met de grondige restauratie van twee jaar verdwenen. Sjoke over de potstal: „Als de beesten bin nen stonden, gooide de boer om de zoveel dagen plaggen over de mest. Die stapelde zich in de loop van de winter op, soms wel tot een meter hoog, tot de dieren bijna met htm kop tegen het dak ston den. In het voorjaar werd de dikke laag naar buiten ge haald en over het land ver spreid. In de stal kun je de oor spronkelijke gebinten van de constructie zien, geen mooie rechte balken, maar kromme boomstammen. In de stal is in een aanbouwtje het toilet. Tot voor een paar jaar was die alleen van buitenaf te bereiken. Toilet is een erg grootsteeds woord voor de plank met gatdeksel waarop je moet gaan zitten. Het da gelijks produkt komt recht streeks in de gierput terecht. In een andere hoek zit een loergat, een klein rond raam van waaruit je kon zien wie er rond het huis liep. Bij de deur naar de woonkeuken zit het „vuisterke", dat uitkomt SS8SWS

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1980 | | pagina 14