0 0 Herkennen kindermishandeling vaak moeilijk Aframmeling neg steeds natuurrecht" ouders Zaterdag 6 oktober 1979 EEN nieuwe wet in Zweden die het tuchtigen van kinderen verbiedt. Op de Londense scholen moet het zwiepend riet voortaan in de kast blijven liggen. Dat werd hoog tijd, zou je zeggen. Diploma ouderschap Een per drie dagen Misverstanden Meldingen Uit de slof Herkennen Trauma Onderschat vrij. Maar nog zijn er Zweedse ouders die de nieuwe wet niet pikken, die - met een beroep op de bijbel - het recht willen houden hun kinderen een fiks pak slaag te geven, want „wie men liefheeft kastijdt men" immers? En nog mogen op de overige Britse scholen onderwijzers straffeloos hun pupillen met het striemende riet afranselen. De kindermishandeling is voorlopig de wereld niet uit, hoe triest ook. Wat wil je ook, zolang de „pedagogische aframmeling" nog altijd gezien wordt als een soort natuurrecht van de ouders. Kindermishandeling is een geladen begrip, bijna een taboe. Het lijkt zo ongeloofwaardig: als groot mens een weerloos kind mishandelden. Maar vergis u niet. Alleen al in ons land worden per jaar meer dan tienduizend kinderen mishandeld. Een voorbeeld, uit de krant. Een nachtwaker, 27 jaar oud, voor de rechter, wegens zware mishandeling van zijn driejarige stiefdochtertje. Een wereld van onbegrip, domme pech, ongeluk. Ontslagen, auto in puin gereden, de hele dag piekerend en peinzend thuis. Met zijn vrouw verschilde hij van mening over de opvoeding van de „moeilijke" Anita, hij wilde een strengere aanpak. Het kind op haar beurt krijste altijd tot zij haar zin kreeg. Op een avond was de moeder weg, de man zat t.v. te kijken. Anita zeurend uit bed, wilde ook t v. kijken. Tegenstribbelend werd ze in bed gestopt, ze bleef jengelen. Twee harde lellen die te hard aankwamen, zware inwendige bloedingen, het leven van het kind werd nog op het nippertje gered. De man gaf zichzelf bij de politie aan, de moeder pleegde later een poging tot zelfmoord, het kind kwam terecht in een kindertehuis via de voogdijraad en bleek achteraf al eerder bont en blauw bij de huisarts verschenen te zijn. „Gevallen", zei de moeder dan. Een gruwelijk geval van kindermishandeling. Voor de rechter komen immers alleen de ergste, meest trieste gevallen, bij elkaar tiental per jaar: een tractie van alle gevallen van kindermishandeling. Als je je in die gevallen verdiept, dan vraag je je at: waarom pas in een auto mogen rijden als je rijexamen gedaan hebt en geen verpjicht diploma ouderschap? Want in elk geval is er sprake van onmacht. Van ouders die net niet meer aankunnen. An die hun kind dus maar gaan slaan, pesten, treiteren. Kindermishandeling is geen kwestie van een tik geven aan een jengelend kind. Zo erg is het nu ook weer niet. Kindermishandeling is wel „elke vorm van lichamelijke of emotionele geweldpleging die aan kinderen overkomt, niet bij ongeval, maar door toedoen of nalaten van ouders of verzorgers, waarbij afwijkingen bij het kind ontstaan of redelijkerwijs verwacht mag worden dat deze zullen ontstaan". In ons land sterft eens per drie dagen een kind aan letsel, opgelopen door kindermishandeling. Eens per twee dagen wordt bovendien een kind met onherstelbare schade de dupe van mishandeling. En elke dag lopen gemiddeld drie kinderen ernstig letsel (arm- of beenbreuken) op, alweer door kindermishandeling. Jaarlijks worden 1200 gevallen gemeld, tien procent ervan is dodelijk. Maar die gemelde gevallen vormen slechts het topje van de ijsberg. Naar schatting vallen in ons land jaarlijks zeker 12.000 slachtoffertjes van mishandeling, de overgrote groep in de weerloze, kwetsbare en afhankelijke leeftijd van beneden de zes jaar. Uit een onderzoek van de bureaus van vertrouwensartsen zijn de daders/mishandelende ouders meest tussen de 21 en 30 jaar, vaak ambtenaar, geschoold arbeider, huisvrouw. Maar die vage aanduiding van de daders, die Grootste Gemene Deler, zegt in feite niet veel. Want: Misverstand 1: kindermishandeling gebeurt echt niet alleen in a-sociale gezinnen; in alle rangen en standen komt het voor. Misverstand 2: vooral vaders gaan zich te buiten aan (te) forse aframmelingen: niet waar, moeders mishandelen relatief, meer, zij trekken immers ook de meeste tijd met het kind op. Een kind dat mishandeld is. Lang niet altijd zijn er blauwe plekken of gekneusde of gebroken armen. Geestelijk mishandeling komt net zo hard aan, laat blijvend blauwe plekken op de ziel achter. Wanner is de straf een correctie en wanneer voelt het kind: mijn ouders geven niks meer om me? (tekening Rinze Harke Klinker) Misverstand 3: mishandeling uit sadisme, slaan om het slaan; slechts één procent valt onder die categorie, de daders zijn praktisch altijd mensen die in een noodsituatie verkeren en exploderen, zichzelf niet meer de baas zijn. Misverstand 4: je krijgt echt niet direct de politie aan je deur en je wordt niet subiet uit de ouderlijke macht ontzet; gepoogd wordt met gesprekken achter de problemen in het gezin te komen en daar ook oplossingen voor te vinden, zodat de noodsituatie opgeklaard kan worden. Daders van kindermishandeling zijn geen monsters. Uit een onderzoek is gebleken dat slaande ouders ongelukkige, gedeprimeerde mensen zijn die met zichzelf in de knoop zitten, soms in hun eigen jeugd veel slaag gehad hebben, onderling relatieproblemen hebben, het kind daarbij als een extra last zien. In Duitsland vindt twee derde van de mishandelingen op vrijdagavond plaats: na de inspanningen van de werkweek irritatie die overslaat in explosie. Ouders die, tot gekwordens toe getergd, gaan slaan nadat ze nachtenlang door gehuil uit hun slaap gehouden zijn, of omdat het kind maar niet zindelijk wil worden. Verreweg de meeste ouders die dóórslaan zijn er beslist niet op uit hun kind te beschadigen. Je moet hen dan ook niet zien als misdadigers, maar als mensen in nood. Het is opvallend dat pas in dit Jaar Van Het Kind zoveel over kindermishandeling geschreven en gepraat wordt. Eigenlijk werd er voor 1970 in ons land amper over gesproken. Sinds 1972 bestaat het instituut van vertrouwensartsen. Deze (bureaus) vertrouwensartsen fungeren als centraal punt voor (eventueel anonieme) meldingen. De bureaus praten de meldingen en de achtergrondgegevens daarvan door met de feitelijke hulpverleners en behartigen ook de nazorg. De registratie in de dossiers is overigens strikt geheim; niemand hoeft bang te zijn dat de gegevens in andere handen komen. Zijn landelijke overkoepeling vindt het werk van de vertrouwensartsen in de (sinds 1970 bestaand^ Vereniging tegen Kindermishandeling in Den Haag, Van Speykstraat 36, tel. 070-631923. Directeur ervan is de andragoog Jan Baneke. Ook hij benadrukt dat het moeilijk is de schuldvraag te beantwoorden bij kindermishandeling, dat de daders echt geen misdadigers zijn. „Vorig jaar werd een Nipo-enquête gehouden. De vraag was: moeten ouders die te hard slaan gestraft of geholpen worden? Nou, 85% vond: helpen. Dat is ook wel logisch. In eerste instantie word je kwaad, je primaire emotionele reactie is: hoe is 't mogelijk dat -ie mishandelt, wat een schoft. Je gevoel gaat ook in de eerste plaats uit naar het slachtoffer. Het is soms nog maar de vraag of dat terecht is". Baneke vindt vooral van belang te kijken hoe mensen ertoe komen, waar het nog ouderlijk optreden is, waar uit de slof schieten en waar mishandeling. „We worden ons er steeds meer van bewust dat we de stappen ervoor moeten bekijken. Dat geldt ook voor de ouders zelf. Zoals die nieuwe wet in Zweden, die slaan helemaal verbiedt; ik ben er niet voor. Liever heb ik dat je je afvraagt: waar ben je als ouder mee bezig. Je wilt dingen van je kinderen gedaan krijgen. Veel manieren werken slecht, zowel overleg als straffen. Vaak is slaan dan een i automatisme, in plaats van de vraag te stellen: hoe reageert het kind op je verzoek, hoe reageert het op zijn ouder, wat wil het kind zelf graag? „Ouders weten vaak weinig van het wereldje van het kind, van wat het kind leuk vindt. Als het contact met het kind beter is, dan hoéf je je toevlucht niet te nemen tot mishandeling of de stadia van straffen ervoor. Daar zeg ik niet mee: je mag het nooit een klap geven. Maar we vragen wel eens, zoals u met uw kind omgaat, gaat u zo ook met uw vrienden om? Zoals stil moeten zijn aan tafel? Intussen vinden we wel dat de kinderen ons als vrienden moeten zien, ons aardig vinden". Het herkennen van kindermishandeling is vaak moeilijk. En ook gemene pesterijtjes zijn (geestelijke) mishandeling, terwijl die geen blauwe plekken („Jantje is van de trap gevallen, dokter") achterlaten. Zoals het kind alleen maar met scheldnamen aanspreken, hele vrije middagen voor straf in bed stoppen, in het donker opsluiten, steeds zeggen dat het broertje veel slimmer is of zelfs dat het kind zelf niet gewenst was. De sleutelrol, in de herkenning van kindermishandeling heeft de huisarts. Die krijgt de blauwe plekken, de gebroken of gekneusde ledematen, de bloeduitstortingen, de groeistoornissen onder ogen. Ook onderwijzers, kleuterleidsters, wijkverpleegsters, de consultatiebureaus voor zuigelingen moeten alert zijn op eventuele symptomen, maar zijn helaas vaak slecht op de hoogte waar ze op moeten letten. Mishandeling werkt ook jaren, soms een heel leven, door. Mishandeling kan goed zijn voor een trauma. Baneke noemt een frappant voorbeeld uit de praktijk. Een jonge dertiger, heeft een hele stoot psychiaters al versleten. Zag er geen gat meer in, dacht aan zelfmoord. Het bleek dat die patiënt vroeger veel mishandeld was, met als blijvende gevolgen slecht kunnen slapen, bang zijn om 's nachts alleen te zijn. Wat kwam eruit? Vroeger ging het, als kind, vaak 's nachts mis. Als het in bed plaste kreeg het zwaar op z'n mieter. Als het uit bed kwam om te plassen kreeg het óók straf. Die nachten en dat in bed liggen kregen zo'n beladenheid, dat het kind als volwassene 's nachts niet kon slapen. Hoe noodzakelijk het werk van de vertrouwensartsen en van de Vereniging tegen Kindermishandeling ook is, de (financiële) medewerking van „Den Haag" loopt niet over. VKM-directeur Jan Baneke: „Er zijn drie ministeries bij betrokken, justitie, volksgezondheid en maatschappelijk werk. Het onderwerp zit ze niet helemaal lekker, want wie betaalt? De functie van de bureaus vertrouwensartsen wordt vaak nog schromelijk onderschat. Het aantal meldingen is meer dan verdubbeld in de jaren dat we werken. Als dan gezegd wordt dat we niet meer personeel krijgen, waarvoor richt je ons dan op? „Ik houd m'n hart vast voor de toekomst, of we zo wel door kunnen werken. Of we dé aandacht wel vast kunnen houden. Er is een proces op gang gebracht. Dat mag je niet in elkaar laten zakken. Wat kunnen de bureaus vertrouwensartsen blijven betekenen? Als die geen mankracht genoeg overhouden moeten ze bijvoorbeeld gevallen eerder in de kast leggen, waarvan zij weten: die komen over een jaar of wat wéér op ons brood". Kindermishandeling, het lijkt zo ongelooflijk. Baneke: „Van een afstand lijkt dat zo. Maar als je als ouder niet meer met je kind kunt praten, je machteloos voelt, dan reageer je primair. Kinderen zijn niet altijd zo lief, het kunnen grote krengen zijn. Aan de andere kant wordt gedacht: de kinderen zijn er voor de ouders, je „hebt" kinderen. Als je dan straft, wanneer raakt dat 20 buiten proporties, dat het kind de straf als onredelijk gaat ervaren?" „Waar is straf nog als correctie bedoeld en waar voelt het kind: mijn ouders geven niks (meer) om me? Die grens, die potloodstreep is niet te trekken". RINZE BRANDSMA

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1979 | | pagina 29