m indse ief 'De omkering van het IV ereldbeeld WEG WEZEN ie 2 De werkloze „verloren generatie E RSrS&Se Sm,?6 ciifers van de Schoolverlaters knokken voor een baan W'wËÈÊÈÈÈmÊÈm Dag en nacht aan de wandel mmmm de stem Ipannen? itselijk binnenland buitenland Bewijs Omver Zwak Kassa Minimumloon „Grondstof" Kloof Doe het zelf Gevolgen Verdringing Wim Kuipers VAN VRIJDAG 8 JUNI 1979 me, Frankrijk, (wl Verenigde Staten kijkt nnen deze sfeer een ont-t n benadering Van d I nen mogelijk is, is een Idere vraag. De offKiéle Tppensynode is een J Jdecentraliseerde instel. I Wet zou de vergaderijinl l£ ten goede fcomen Ier ze niet in Rome zou I B gehouden, en wanneer I he niet te zwaar verte-1 brdigd zou zijn. Daar" Ji zouden mensen als de I ■aal van Westminster, I flume, of de kardinaal lechelen, Leo Suenens I TeZ positieve rol kunnenl i Overigens heeft de Bis. lensyrcode geen beslis-1 Ivoegdheid. Ze heeft J een adiviserend en in lief karakter. Het is ie I Idie de Synode bijeen-1 1 de agenda bepaalt, de Je voorzit (in eigen per-1 via een gedelegeerde ^Voorstellen beoordeelt. odes horen op zichzelfbij I lézen van de kerk. Vanaf I ^)in was dat de manier om '.men op te lossen. De tiding tot de joodse wet, I lasdafum, de geldigheid doop door mensen die I lan de kerk hadden a/ge ilen, het priestercelibaat, jxren allemaal problemen de eerste eeuwen in sy- werden uitgepraat. De tn de bisschop van Rome j patriarchen van Antio- In Alexandrië verschilde tij van geval tot geval,: Ihet accent lag sterk op de I lematiek van plaatselijke Het Aula-woorden- van Dr. Bartelink geeft [iet Griekse woord „syno-1 ie volgende vertalingen hkomst, vereniging, vergadering, botsing, I hl, gevecht, het samen- ten, binnenstromen, con- tie. De meeste synodes I >.n van dat alles wel iets in Maar centraal staat het nkomen. Het samenko- de „synodos" is het logi- gevolg van het geroepen en, de „ekklisia". |t de winter van 1655-1656 deed Christiaan Huygens een ontdekking die hem op slag teroemd maakte. De astronomen uit die tijd hadden zich al ruim een halve eeuw het loofd gebroken over de verschijningsvorm van de planeet Saturnus. Toen Huygens door ;iin zelf gemaakte kijker naar de planeet keek zag hij in het geheel niets van wat was «schreven als „handvaten" of „gaten" die aan en in de planeet zouden zitten. Huygens lad geluk, de ring die rond deze planeet zweeft lag precies op zijn kant, waardoor hij onzichtbaar was geworden: een situatie die zich eens in de vijftien jaar voordoet. Dit voorbeeld zegt wel iets Lr het wiskundige en ruim- lelijke inzicht dat Huygens lai Hij berekende uit de ge lpen situatie de omloopsnel- leden de baan die de planeet Ifceschreef en kwam zodoende n juiste verklaring van de Idaantevan Saturnus. Op het r.oment van deze ontdekking liasHuygens nog pas 26 jaar. De lens waardoor Huygens luarSaturnus gekeken heeft is Imomenteel in het Leidse Boer- llaavemuseum te zien. Daar Ijordt een tentoonstelling ge braden ter ere van zijn 350ste |jtboortejaar. De tentoonstel den quaestie van tijd" Ikopt nog tot 16 september. Het hierboven aangehaalde loerde samen met onderzoe- Jkmgen over banen en doorsne lt! van planeten doorslagge- I'tndbewijs voor de stelling die temicus ongeveer een eeuw or had geponeerd. Niet e aarde maar de zon staat in itmiddelpunt, en de planeten i om haar heen. Vooral theologisch opzicht was de Ibvijslast van Huygens en en- He tijdgenoten een ware re solutie. De Italiaan Galileihad 1 maar korte tijd voor de Hst van Huygens in eigen «ld zijn sterrenkundige ont- dekkmgen moeten afzweren straffen van uitbanning uit |de kerk. In dit licht moet het ituurwetenschappelijk werk ige- irkje van een man als Huygens een emotionele opdoffer zijn ge weest van eerste orde. Voor het eerst werd duidelijk dat de af gewaande schepping van God, voor vergaande verruiming rijp was. De waarheden van het geloof bleken verzinsels. Daar had niet alleen de kerk het moeilijk mee, ook de we tenschapsmensen zelf. Dat blijkt wel uit het boekje „Gis singen over de Hemelsche Aardklooten", dat Huygens tegen het eind van zijn leven schreef en dat na zijn dood g publiceerd werd. In het werk verdedigt Huygens op zeer wetenschappelijke gronden het bestaan van leven op an dere planeten. Aangezien de aarde als alle andere planeten om een zon draait, blijft van onze uitzonderingspositie niets heel, zo redeneert Huy gens, God heeft dus bepaalde bedoelingen gehad met de an dere planeten. Voor Huygens staat vast dat God de mens heeft geschapen om de grootheid van de schep ping te begrijpen, anders had Hij toch niet „zulke fraaie pla neten als Saturnus gemaakt. Vervolgens filosofeert Huy gens over de aard en verschij ning van die op andere plane ten voorkomende wezens, van wie hij zegt, „hunne Zinnen zijn niet anders als de onze, zij hebben ook het zelve vermaak, (en dezelfde wellusten als wij". Het slingeruurwerk, zoals dat beschreven is in „Horlo- gium Oscillatorium" uit 1673 God is voor Huygens de Grote Instrumentenmaker, die evenwel niet ondoorgrondelijk is. Daarmee wordt een wereld beeld en de kijk op het godde lijke, dat vele eeuwen had stand gehouden omverge gooid. Het zijn deze problemen en beschouwingen over het le ven die de renaissancemens bezighouden. En een dergelijk mens was Huygens heel duide lijk De filosoof Bacon trof 1600 met zijn uitspraak: mens neemt de macht over, dan ook doel. Christiaan Huygens volgens de schilder Edelink (Foto's: Boerhaavemuseum) Ook in een ander opzicht was Huygens een kind van zijn tijd: wetenschappelijke ont dekkingen. Hij is de maker van vele zeer goede telescooplen- zen, hij ontwierp een bijna perfect lopend planetarium, maakte een 31-toonsclavecim- bel, was muzikaal en literair onderlegd (hij was dan ook de zoon van een meer dan mid delmatige dichter en ethicus), stelde een theorie over het licht op en vond een methode om de tijdmeting te verbeteren. Met name de laatste uitvin ding bracht Huygens grote faam. Een jaar na de ontdek king van de ring om Saturnus vond Huygens het slingeruur werk uit, een vondst die pas in deze eeuw verbeterd werd. Geheel volgens de stelling van Galilei over de valsnelheid kwam Huygens tot de slinger, die tussen boogjes (cycloides) gehangen voor een ijking van tijd zorgde die vele malen nauwkeuriger was dan iedere andere methode uit die tijd. Huygens liet door de Haagse klokkenmaker Costernaar zijn E model een klok vervaardigen. TCaHat Mnvöpnc in i fiüft 7Ïin Nadat Huygens in 1658 zijn vondst in het boek Horlogium wereldkundig maakte regende het opdrachten voor dit uur werk. In 1666 vestigde Huy gens zich op uitnodiging van Lodewijk de Veertiende in Pa rijs, waar hij vijftien jaar ver bonden bleef aan de koninklij ke academie voor wetenschap pen. Daar verbleef hij ook tij dens het rampjaar, toen de Ne derlanden met Frankrijk in oorlog waren. Hij droeg zijn beroemde vervolg op Horlo gium in oorlogstijd op aan Lo dewijk Veertien. Pas in 1680 keerde hij terug naar zijn ge boortestad Den Haag, toen het leven voor Nederlanders in Frankrijk al te moeilijk werd. Na het opheffen van het Edict van Nantes werd de anti- Franse houding van Willem III alleen maar aangewakkerd. Vanuit Den Haag ondernam Huygens regelmatig reizen naar Londen waar hij vaak de batteerde met Newton over diens zwaartekrachttheorie, die door Huygens werd bestre den. Over het privé-leven van Huygens is weinig bekend. Op de expositie wordt je er ook al geen steek wijzer van. Bekend is dat Huygens nooit getrouwd is geweest. Zijn wetenschap pelijke werk hield hem waar schijnlijk te zeer in de ban. Een politieke carrière die voor hem leek weggelegd, va der Constantijn was secretaris van prins Frederik Hendrik en later van Willem II, trok hem niet. Zijn wetenschappelijke besognes en zijn wiskundige aanleg namen hem daarvoor teveel in beslag. Aan zijn mi lieu heeft hij het te danken dat hij al jong vele „groten" als Descartes, Hooft en Vondel, Rembrandt en Mersenne ont moette. Huygens had verder een nogal zwakke gezondheid. Ook toen hij in Parijs woonde kwam hij vaker naar huis om uit te zieken. Christiaan Huygens heeft als, wetenschapsman een beetje pech gehad. Hij heeft nog moeten meemaken dat een aantal van zijn theorieën tegen het einde van zijn leven onjuist bleek te zijn. Hij was bovendien niet een pionier als Copernicus, Galilei of Kepler, en is aan de andere kant te vroeg geboren om tot de generatie van Newton en Leibnitz te behoren, die alles bij elkaar vegend tot veel juis tere verklaringen konden ko men van de natuurweten schappelijke problemen van die tijd. Huygens leefde de laatste jaren van zijn leven dan ook enigszins teruggetrokken en licht verbitterd. In die om-, standigheid kwam hij tot zijn eerder genoemde filosofie over het leven op andere planeten. Hij heeft het boekje nooit wil len uitgeven tijdens zijn leven. Het werd later zijn bekendste werk, een regelrechte bestsel ler. PIETER EGGEN Amsterdam bezit zeer fraaie musea, die een be zoek van tijd tot tijd dik waard zijn. In de zomer maanden wordeti veelal bijzondere exposities in gericht, om tegemoet te komen aan de vele toeris ten, die in die tijd van het jaar de hoofdstad als het ware bezetten. Zo is in het Amsterdams Historisch Museum van 8 juni tot en met 19 augustus de ten toonstelling te zien „Breitners blik op stad- genoten". De schilder George Hendrik Breitner is het bekendst om zijn stadsgezichten. Deze keer is echter niet uitgegaan van de stad maar van de mensen, die deze bevolk ten en die Breitner op lin nen en papier vereeuwig de. Daartoe behoren spe lende kinderen, Amster damse fabrieks- en dienstmeiden, bouwvak kers die de toenmalige nieuwe stadswijken aan legden en de „modellen" in zijn atelier. Deze schil derijen, tekeningen en foto's door G.H. Breitner (1857-1923) zijn te zien in de tentoonstellingszaal van het museum, dat te bereiken is via het poortje in de Kalverstraat, of in direct via het Begijnhof. Het Stedelijk Museum voert een zeer voortva rend tentoonstellingsbe- leid. Ontelbare bezoekers stromen jaarlijks naar de Paulus Potterstraat 13 om daar kennis te nemen van de nieuwste ontwikkelin gen in de beeldende kunst. De vaste collectie van het Stedelijk moet hiervoor meestal wijken. Niet ech ter deze zomermaanden. Gedurende de maanden juni, juli en augustus zijn de zalen van het museum gevuld met wat inmiddels al weer de „klassieken" zijn, als Chagall, Picasso, Malevitch, Matisse, Mon driaan, Dubuffet, Klee, Appel en De Kooning, die tezamen een toonaange vende collectie vormen. Maar ook voor de natuur liefhebber is er het komende weekend weer van alles te doen. In het Brabantse Ois- terwijk organiseert men op 9 juni de 24e Vennenwandel- tocht. De wandelroutes, va riërend van 5 tot 40 km, zijn grotendeels uitgezet in het prachtige bos- en vennenge- bied van Oisterwijk. Aan de ze wandeling kunnen zowel individuelen als groepen deelnemen. Voor de deelne mers ligt na de wandeling een persoonlijke herinnering klaar, dit jaar een speciaal ontworpen medaille met het embleem van de Vlaamse gaai. Inschrijvingen: in de zaal van café 't Oude Nest, Joh. Lenartzstraat 2. Gega digden voor de langste af stand dienen zich aan te mel den van 8-10 uur. Voor de overige afstanden kan men terecht van 11-14 uur. Voor de 40 km-tocht be draagt het inschrijfgeld f3,50 voor de kortere wan delingen is dat 2 gulden. Start en prijsuitreiking in 't Oude Nest. Oisterwijk heeft nog een leuk uitje te bieden. Vanaf 10 juni gaat er de paardentram weer rijden. U kunt instappen voor het VVV-kantoor, de Lind 57, ie dere dag om halftwee. Na een prachtige rit door de bossen, die ongeveer lVi uur duurt, wordt u weer voor het kan toor afgezet. De prijs van dit uitstapje voor volwassenen f 6,50 en voor kinderen f 4,50. Het verdient aanbe veling om van te voren te re serveren bij de VVV, Oister wijk tel. 04242-2345/4973. Geoefende wandelaars mogen de nachtwandeltocht Bergen op Zoom - Vlissingen niet missen. Deze wordt georganiseerd in de nacht van 9 op 10 juni. Er moet 75 km met de benenwagen af gelegd worden voor men in Vlissingen kan uitpuffen. De leiding zorgt voor begelei ding onderweg. Voor de „aankomende" wandelaar bestaat de mogelijkheid zich in de vroege morgenuren te Hansweert bij de cracks te voegen. Voor hen blijft dan nog 45 km te overbruggen. Vertrekpunt voor de 75 km: Café de Raayberg, Antwerp sestraatweg 267, Bergen op Zoom. Vertrektijd 24.00 uur. Vertrekpunt voor de 45 km: caf-e Breijaart - den Boer, Schoolstraat 2, Hansweert. Vertrektijd zondagmorgen om 5.30 uur. Tel. inlichtingen onder nr. 01184-63845. en gevolg van koop-pankk| ek dat zoveel mogelijkJ inslaan en verder van hetl emaatschappijen in de zo-I méér benzine fabricerenl het sterkere vakantiever-j ngere behoefte aan stook-J wordt dus minder zwarel >Iie gefabriceerd. Hoe«'«I ering officieel ontkend» de herfst een zogenaamdeI van stookolie ingesteldl dit zou betekenen dat hun klanten maar een ntage kunnèn leveren van I dat zij afgenomen hebben] normale jaren. JAN DRUMMEN I fen, vanaf het It drogen, Del, tot en wij die lange hout en de 42-9012, om) tel. 01650-3914- mm khoolverlater heten ze. Het woord is (nog) niet tot de 11 "Viv-U iC. 11CI WUUIU 13 (IIU^ r'tige dikke Van Dale doorgedrongen. Maar we hebben er I' laar wel 230.000. Ongeveer de bevolking van de stad 'echt. Een bonte mengeling tieners en twens. Scholieren een straten ver hoorbare zucht hun tas gehate I naan de vlaggestok hingen en nooit nooit nooit meer P school Willen. j, Sffloten die wel willen [■Weren, maar uitgelooft of ]Peigerd zijn vanwege een «iet voldoende vooroplei- "i Ontmoedigden die lang 'net eindexamen de school pwel zeggen. Vormings- i»5ts' onderwijzers, 1 »«s, academici: allemaal F olverlaters. Ook de eeuwi- I «ent die eerst op zijn el- fwrhgste drs. is. Maar wat °°k gestudeerd hebben, "en hoelang, ze hebben nu jemeenschappelijk ken- zezoeken een baan. Nu, fen de komende maanden, (til H J schoolverlaters ™1 dit jaar niet meer, al- 'eigens de verwachtin- an het Directoraat Ge- v°or de Arbeidsvoor- r°8-4e zullen werkloos de binnenschrijden. B0f, 'Mnien een steeds Lu. ee' van de totale RS- beneden de Lr t nu - tien jaar te p^'het zeker op 52% a life- een klein beetje Lln' °rodat jongeren de ®«s zijn op de ar- Hoti" ze zullen moeten Lt(WV°,°r een haan, en ze Mat eerste ontsla- Werk'61 scku'lt me®r ach ten 'S er m°menteel voor 2. mensen die met- i(»'lXkeldkunnen wor- met alleen maar m, ontwikkeling, Pel ®eJ0£de wil, willen "Hiliiv „f 7s die geen of lat j kunnen vinden, duidelijk aan. In de recente „Notitie inzake jeugdwerkloosheid" van de ministeries van Sociale Zaken, Onderwijs en Wetenschappen en CRM worden enkele kan sarme groepen onder de schoolverlaters gesignaleerd. Die zijn te verdelen in twee categorieën: minder kans vanwege de vooropleiding, en vanwege andere aspecten. Hiertoe horen schoolverlaters in Limburg, Drente, Gronin gen en delen van Brabant (re gionaal aspect) en culturele minderheden: Surinamers, Antillianen, Molukkers en kinderen van gastarbeiders. Als we naar de vooroplei ding kijken hebben tieners die voortijdig de school verlaten hebben (zonder diploma, ze worden drop-outs genoemd) de slechtste kansen. Meisjes met een diploma LNHN (lees huishoudschool) hebben wei nig meer hoop te koesteren. Ook scholieren met een alge meen vormende opleiding (MAVO, HAVO, VWO) hebben het moeilijk. Vooral jongens met MAVO. Meisjes met deze opleiding verdwijnen vrij snel uit de kaartenbakken van de Arbeidsbureaus. Maar daar zit een maartje aan. Want het is vrijwel zeker (betrouwbare cijfers ontbreken) dat veel MAVO-meisjes noodgedwon gen in een winkel belanden of achter de kassa. Een wat lagere baan dan ze zich op grond van hun opleiding voorgesteld hadden. Alle andere diploma's bieden een grotere kans op werk. Vooral de „moeilijke" opleidingen: techniek, chemie, economie, landbouw. Het dui delijk dat een gerichte be roepsopleiding momenteel meer in tel is dan een algemene opleiding. Een uitzondering vormen de kleuterleidsters, onderwijzers en langzamer hand ook de zogeheten zachte sector: sociale academie etc. Uit deze feiten mag uiter aard niet geconcludeerd wor den dat ons onderwijssysteem de grote schuldige is. Hoofd oorzaak is de economische in zinking. In tegenstelling tot veler mening speelt - ondanks die inzinking - de hoogte van het minimum-jeugdloon nau welijks een rol. Dat is de laat ste twintig jaar bijna drie keer zoveel gestegen als het loon van een geschoolde arbeider, maar het is nog beduidend minder. En toch hebben de meeste bedrijven liever die duurdere kracht. Een aanwij zing dat de hoogte van het loon geen criterium is. Overigens is nooit nagegaan hoe werkge vers selecteren en waarom. Dat is een onontgonnen terrein. Een tweede „bewijs" dat het minimum-jeugdloon geen grote rol speelt: ook in landen waar er geen minimum is, heb ben schoolverlaters bet moei lijk. In verschillende Europese landen nog veel en veel moei lijker dan bier. Er is al gespro ken van een verloren generatie. Zuiver financieel gezien is bet minimumloon dus geen handicap voor de schoolver laters. De werkgevers kunnen het betalen. Maar ze vinden zo'n minimumloon toch te veel voor een scholier die niets of bijna niets kan, die zijn speci fieke vakopleiding nog moet krijgen In bet verleden gaven bedrijven zelf de noodzakelij ke vakopleiding. Dat is nu veel en veel minder. Te duur. En dus komt er geen leerling meer de poort door. In officiële taal heet dat er een verschuiving opgetreden is van een grond- stoffenbenadering (kom maar, talentvolle tiener, wij maken wel wat van jou als je dat wil) naar een eindprodukt-bena- dering: alleen mensen die met een volwaardig kunnen func tioneren, krijgen een baan. Dat houdt in dat schoolver laters met een algemeen vor mend diploma het moeilijk krijgen, maar ook de school verlaters van het lager be roepsonderwijs (lts) worden met veel twijfels ontvangen. Zij hebben in vergelijking met vroeger minder specifiek vak onderwijs gehad en meer vor mend onderwijs. Uit het be drijfsleven komt de verzuch ting: „Ach meneer, ze kunnen tegenwoordig geen hamer meer vasthouden". Overdre ven, maar het wordt steeds duidelijker: er is een grote kloof ontstaan tussen onder wijs en arbeidsmarkt. Over deze kloof is inmiddels erg veel geschreven en nage dacht. Zonder veel resultaat. Het onderwijs kan de kloof niet op eigen boutje dichten. Om te beginnen: een onder wijssysteem is log. Verande ringen kunnen maar langzaam doorgevoerd worden. Veel te langzaam in elk geval voor de snel wisselende eisen en ver langens van het bedrijfsleven. Het onderwijs mag zich bo vendien niet aan dat bedrijfs leven, noch aan de overheid of de dienstensector binden. Het is helemaal ondenkbaar - meent de beer L. Lampe, me dewerker van bet Consulent schap Schoolverlaters, een studiegroep van het Directo raat Generaal voor de Ar beidsvoorziening - dat het on derwijs op maat gesneden vakmensen levert. „Want wie bepaalt de eisen, of de hoe-f veelheid leerlingen per vak? Bovendien", gaat hij verder, „heeft het onderwijs nog meer taken: de jeugd voor te berei den op een volwaardige, zo goed mogelijke deelname aan het maatschappelijk leven, wat heel wat meer inhoudt dan het dagelijks werk, en de mo gelijkheid geven tot een rijke zelfontplooiing". Blijft het on derwijs daarom zoals het is, dan is er de mogelijkheid iets te ondernemen tussen de dicht geklapte schooldeur en de deur van kantoor of de fabrieks- poort. Korte gerichte vakop leidingen, bijscholings- en schakelcursussen, stages wer ken en daarbij nog enkele da gen per week naar school (par tiële leerplicht): er is veel ge probeerd. In augustus starten ruim twintig nieuwe proef projecten. Die zijn bedoeld voor 16- tot 18-jarigen die weinig vooruitzichten hebben. Bijvoorbeeld omdat ze hun eerste opleiding niet voltooid hebbenHet is de bedoeling dat ze geschoold worden tot iets als aankomend vakman. Europei ir. He leerde vorige week voor de AVRO-radio dat Duitsland verreweg de minste werkloze schoolverlaters heeft. Hij vroeg zich af of dat wellicht komt door het leerlingenstelsel in Duitsland. De bedrijven zorgen er voor de noodzakelij ke Ireroepsopleiding. Vrede- ling vindt dit systeem interes- jees „werkcommissa- ris" ir. Henk Vredeling, signa sant genoeg om het te laten on derzoeken, zo zei hij. Zijn woorden waren nog niet koud, of Paul Uhlenbelt van het NW-Jongerencontact rea geerde. Het Jongerencontact wijst dat Duitse systeem naar de prullemand. Leerlingen krijgen een leercontract, zegt Uhlenbelt, maar ze moeten meestal gewoon produktie- werk verrichten. Ze moeten werk doen dat niets te maken heeft met het vak waarvoor ze opgeleid worden, en als ze al een diploma halen, heeft dat vrijwel geen waarde buiten het bedrijf dat de opleiding gege ven heeft. Schoolverlaters kunnen dus beter zelf bedrijfje gaan spe len. Dat is een wat badineren de omschrijving van het idee dat drie studenten van de Twentse TH onlangs geopen baard hebben. Het idee komt neer op „het opzetten van au tonome produktiegroepen" binnen een bestaand bedrijf, of liever nog er zelf een te begin nen. Op een landelijk congres over jeugdwerkloosheid dat de TH binnenkort organiseert, wordt dit idee nader uitge werkt en becommentarieerd. Zo rollen de ideeën en voor stellen door en over elkaar heen. Maar intussen stijgt de jeugdwerkloosheid. Ook op school waart dat spook rond. Oud-onderwijsminister Jos van Kemenade zette op een schooldecanendag de gevolgen van de werkloosheid voor het onderwijs op een rijtje. Als de kansen om na de schooloplei ding werk te krijgen kleiner worden, dan daalt de motivatie om door te zetten op school en het diploma te halen, meent Van Kemenade, leerlingen gaan dan andere eisen stellen aan het onderwijs, of vervallen* in agressie en ongeïnteres seerdheid. Een tweede gevolg: veel leerlingen blijven liever langer op school dan de onze kere stap naar een baan te wa gen. Dat kan extra problemen opleveren voor het onderwijs. En ten derde: de hoge jeugdwerkloosheid houdt in dat werkgevers (vooral ook de overheid) strenge selectienor men kunnen hanteren. Dat gaat ten koste van de laagst opgeleiden. Zij hebben weinig kansen meer. De banen waar voor ze opgeleid zijn, gaan naar concurrenten met een iets hogere scholing. Van Kemena de spreekt van verdringings effecten en hij verwacht dat deze nog zullen toenemen. Het gevolg is verder dat steeds meer mensen terecht komen „in beroepsposities die niet overeenstemmen met hun vooropleiding, of tenminste niet met de verwachtingen omtrent werk en inkomen die ze op grond van hun voorop leiding waarschijnlijk koes terden". Diploma-inflatie, overscholing, nog langer leren om tenminste die gewenste trede op de maatschappelijke ladder te bereiken? Persoon lijk kan dat een oplossing zijn, maar de werkloosheid wordt maar moeilijk door beter on derwijs opgelost. Dat is een kwestie van werk maken, en als dat niet lukt: het beschik bare werk delen. Maar wie deelt met wie en wat levert dat minder op? Werk delen lijkt een nieuwe berg moeilijkheden op te leveren, hoger dan de kloof tussen onderwijs en ar beidsmarkt diep is.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1979 | | pagina 5