m
indse
ief
'De omkering
van het
IV
ereldbeeld
WEG
WEZEN
ie
2
De werkloze „verloren generatie
E
RSrS&Se
Sm,?6 ciifers van de
Schoolverlaters knokken voor een baan
W'wËÈÊÈÈÈmÊÈm
Dag en nacht
aan de wandel
mmmm
de stem
Ipannen?
itselijk
binnenland
buitenland
Bewijs
Omver
Zwak
Kassa
Minimumloon
„Grondstof"
Kloof
Doe het zelf
Gevolgen
Verdringing
Wim Kuipers
VAN VRIJDAG 8 JUNI 1979
me, Frankrijk, (wl
Verenigde Staten kijkt
nnen deze sfeer een ont-t
n benadering Van d I
nen mogelijk is, is een
Idere vraag. De offKiéle
Tppensynode is een J
Jdecentraliseerde instel. I
Wet zou de vergaderijinl
l£ ten goede fcomen
Ier ze niet in Rome zou I
B gehouden, en wanneer I
he niet te zwaar verte-1
brdigd zou zijn. Daar"
Ji zouden mensen als de I
■aal van Westminster, I
flume, of de kardinaal
lechelen, Leo Suenens I
TeZ positieve rol kunnenl
i Overigens heeft de Bis.
lensyrcode geen beslis-1
Ivoegdheid. Ze heeft
J een adiviserend en in
lief karakter. Het is ie I
Idie de Synode bijeen-1
1 de agenda bepaalt, de
Je voorzit (in eigen per-1
via een gedelegeerde
^Voorstellen beoordeelt.
odes horen op zichzelfbij I
lézen van de kerk. Vanaf I
^)in was dat de manier om
'.men op te lossen. De
tiding tot de joodse wet, I
lasdafum, de geldigheid
doop door mensen die I
lan de kerk hadden a/ge
ilen, het priestercelibaat,
jxren allemaal problemen
de eerste eeuwen in sy-
werden uitgepraat. De
tn de bisschop van Rome
j patriarchen van Antio-
In Alexandrië verschilde
tij van geval tot geval,:
Ihet accent lag sterk op de I
lematiek van plaatselijke
Het Aula-woorden-
van Dr. Bartelink geeft
[iet Griekse woord „syno-1
ie volgende vertalingen
hkomst, vereniging,
vergadering, botsing, I
hl, gevecht, het samen-
ten, binnenstromen, con-
tie. De meeste synodes I
>.n van dat alles wel iets in
Maar centraal staat het
nkomen. Het samenko-
de „synodos" is het logi-
gevolg van het geroepen
en, de „ekklisia".
|t de winter van 1655-1656 deed Christiaan Huygens een ontdekking die hem op slag
teroemd maakte. De astronomen uit die tijd hadden zich al ruim een halve eeuw het
loofd gebroken over de verschijningsvorm van de planeet Saturnus. Toen Huygens door
;iin zelf gemaakte kijker naar de planeet keek zag hij in het geheel niets van wat was
«schreven als „handvaten" of „gaten" die aan en in de planeet zouden zitten. Huygens
lad geluk, de ring die rond deze planeet zweeft lag precies op zijn kant, waardoor hij
onzichtbaar was geworden: een situatie die zich eens in de vijftien jaar voordoet.
Dit voorbeeld zegt wel iets
Lr het wiskundige en ruim-
lelijke inzicht dat Huygens
lai Hij berekende uit de ge
lpen situatie de omloopsnel-
leden de baan die de planeet
Ifceschreef en kwam zodoende
n juiste verklaring van de
Idaantevan Saturnus. Op het
r.oment van deze ontdekking
liasHuygens nog pas 26 jaar.
De lens waardoor Huygens
luarSaturnus gekeken heeft is
Imomenteel in het Leidse Boer-
llaavemuseum te zien. Daar
Ijordt een tentoonstelling ge
braden ter ere van zijn 350ste
|jtboortejaar. De tentoonstel
den quaestie van tijd"
Ikopt nog tot 16 september.
Het hierboven aangehaalde
loerde samen met onderzoe-
Jkmgen over banen en doorsne
lt! van planeten doorslagge-
I'tndbewijs voor de stelling die
temicus ongeveer een eeuw
or had geponeerd. Niet
e aarde maar de zon staat in
itmiddelpunt, en de planeten
i om haar heen. Vooral
theologisch opzicht was de
Ibvijslast van Huygens en en-
He tijdgenoten een ware re
solutie. De Italiaan Galileihad
1 maar korte tijd voor de
Hst van Huygens in eigen
«ld zijn sterrenkundige ont-
dekkmgen moeten afzweren
straffen van uitbanning uit
|de kerk. In dit licht moet het
ituurwetenschappelijk werk
ige-
irkje
van een man als Huygens een
emotionele opdoffer zijn ge
weest van eerste orde. Voor het
eerst werd duidelijk dat de af
gewaande schepping van God,
voor vergaande verruiming
rijp was. De waarheden van
het geloof bleken verzinsels.
Daar had niet alleen de kerk
het moeilijk mee, ook de we
tenschapsmensen zelf. Dat
blijkt wel uit het boekje „Gis
singen over de Hemelsche
Aardklooten", dat Huygens
tegen het eind van zijn leven
schreef en dat na zijn dood g
publiceerd werd. In het werk
verdedigt Huygens op zeer
wetenschappelijke gronden
het bestaan van leven op an
dere planeten. Aangezien de
aarde als alle andere planeten
om een zon draait, blijft van
onze uitzonderingspositie
niets heel, zo redeneert Huy
gens, God heeft dus bepaalde
bedoelingen gehad met de an
dere planeten.
Voor Huygens staat vast dat
God de mens heeft geschapen
om de grootheid van de schep
ping te begrijpen, anders had
Hij toch niet „zulke fraaie pla
neten als Saturnus gemaakt.
Vervolgens filosofeert Huy
gens over de aard en verschij
ning van die op andere plane
ten voorkomende wezens, van
wie hij zegt, „hunne Zinnen
zijn niet anders als de onze, zij
hebben ook het zelve vermaak,
(en dezelfde wellusten als wij".
Het slingeruurwerk, zoals dat beschreven is in „Horlo-
gium Oscillatorium" uit 1673
God is voor Huygens de
Grote Instrumentenmaker, die
evenwel niet ondoorgrondelijk
is. Daarmee wordt een wereld
beeld en de kijk op het godde
lijke, dat vele eeuwen had
stand gehouden omverge
gooid. Het zijn deze problemen
en beschouwingen over het le
ven die de renaissancemens
bezighouden. En een dergelijk
mens was Huygens heel duide
lijk De filosoof Bacon trof
1600 met zijn uitspraak:
mens neemt de macht over, dan
ook doel.
Christiaan Huygens volgens de schilder Edelink
(Foto's: Boerhaavemuseum)
Ook in een ander opzicht
was Huygens een kind van zijn
tijd: wetenschappelijke ont
dekkingen. Hij is de maker van
vele zeer goede telescooplen-
zen, hij ontwierp een bijna
perfect lopend planetarium,
maakte een 31-toonsclavecim-
bel, was muzikaal en literair
onderlegd (hij was dan ook de
zoon van een meer dan mid
delmatige dichter en ethicus),
stelde een theorie over het licht
op en vond een methode om de
tijdmeting te verbeteren.
Met name de laatste uitvin
ding bracht Huygens grote
faam. Een jaar na de ontdek
king van de ring om Saturnus
vond Huygens het slingeruur
werk uit, een vondst die pas in
deze eeuw verbeterd werd.
Geheel volgens de stelling van
Galilei over de valsnelheid
kwam Huygens tot de slinger,
die tussen boogjes (cycloides)
gehangen voor een ijking van
tijd zorgde die vele malen
nauwkeuriger was dan iedere
andere methode uit die tijd.
Huygens liet door de Haagse
klokkenmaker Costernaar zijn
E model een klok vervaardigen.
TCaHat Mnvöpnc in i fiüft 7Ïin
Nadat Huygens in 1658 zijn
vondst in het boek Horlogium
wereldkundig maakte regende
het opdrachten voor dit uur
werk. In 1666 vestigde Huy
gens zich op uitnodiging van
Lodewijk de Veertiende in Pa
rijs, waar hij vijftien jaar ver
bonden bleef aan de koninklij
ke academie voor wetenschap
pen. Daar verbleef hij ook tij
dens het rampjaar, toen de Ne
derlanden met Frankrijk in
oorlog waren. Hij droeg zijn
beroemde vervolg op Horlo
gium in oorlogstijd op aan Lo
dewijk Veertien. Pas in 1680
keerde hij terug naar zijn ge
boortestad Den Haag, toen het
leven voor Nederlanders in
Frankrijk al te moeilijk werd.
Na het opheffen van het Edict
van Nantes werd de anti-
Franse houding van Willem III
alleen maar aangewakkerd.
Vanuit Den Haag ondernam
Huygens regelmatig reizen
naar Londen waar hij vaak de
batteerde met Newton over
diens zwaartekrachttheorie,
die door Huygens werd bestre
den. Over het privé-leven van
Huygens is weinig bekend. Op
de expositie wordt je er ook al
geen steek wijzer van. Bekend
is dat Huygens nooit getrouwd
is geweest. Zijn wetenschap
pelijke werk hield hem waar
schijnlijk te zeer in de ban.
Een politieke carrière die
voor hem leek weggelegd, va
der Constantijn was secretaris
van prins Frederik Hendrik en
later van Willem II, trok hem
niet. Zijn wetenschappelijke
besognes en zijn wiskundige
aanleg namen hem daarvoor
teveel in beslag. Aan zijn mi
lieu heeft hij het te danken dat
hij al jong vele „groten" als
Descartes, Hooft en Vondel,
Rembrandt en Mersenne ont
moette. Huygens had verder
een nogal zwakke gezondheid.
Ook toen hij in Parijs woonde
kwam hij vaker naar huis om
uit te zieken.
Christiaan Huygens heeft
als, wetenschapsman een
beetje pech gehad. Hij heeft
nog moeten meemaken dat een
aantal van zijn theorieën tegen
het einde van zijn leven onjuist
bleek te zijn.
Hij was bovendien niet een
pionier als Copernicus, Galilei
of Kepler, en is aan de andere
kant te vroeg geboren om tot de
generatie van Newton en
Leibnitz te behoren, die alles
bij elkaar vegend tot veel juis
tere verklaringen konden ko
men van de natuurweten
schappelijke problemen van
die tijd. Huygens leefde de
laatste jaren van zijn leven dan
ook enigszins teruggetrokken
en licht verbitterd. In die om-,
standigheid kwam hij tot zijn
eerder genoemde filosofie over
het leven op andere planeten.
Hij heeft het boekje nooit wil
len uitgeven tijdens zijn leven.
Het werd later zijn bekendste
werk, een regelrechte bestsel
ler.
PIETER EGGEN
Amsterdam bezit zeer
fraaie musea, die een be
zoek van tijd tot tijd dik
waard zijn. In de zomer
maanden wordeti veelal
bijzondere exposities in
gericht, om tegemoet te
komen aan de vele toeris
ten, die in die tijd van het
jaar de hoofdstad als het
ware bezetten. Zo is in het
Amsterdams Historisch
Museum van 8 juni tot en
met 19 augustus de ten
toonstelling te zien
„Breitners blik op stad-
genoten". De schilder
George Hendrik Breitner
is het bekendst om zijn
stadsgezichten. Deze keer
is echter niet uitgegaan
van de stad maar van de
mensen, die deze bevolk
ten en die Breitner op lin
nen en papier vereeuwig
de.
Daartoe behoren spe
lende kinderen, Amster
damse fabrieks- en
dienstmeiden, bouwvak
kers die de toenmalige
nieuwe stadswijken aan
legden en de „modellen"
in zijn atelier. Deze schil
derijen, tekeningen en
foto's door G.H. Breitner
(1857-1923) zijn te zien in
de tentoonstellingszaal
van het museum, dat te
bereiken is via het poortje
in de Kalverstraat, of in
direct via het Begijnhof.
Het Stedelijk Museum
voert een zeer voortva
rend tentoonstellingsbe-
leid. Ontelbare bezoekers
stromen jaarlijks naar de
Paulus Potterstraat 13 om
daar kennis te nemen van
de nieuwste ontwikkelin
gen in de beeldende kunst.
De vaste collectie van het
Stedelijk moet hiervoor
meestal wijken. Niet ech
ter deze zomermaanden.
Gedurende de maanden
juni, juli en augustus zijn
de zalen van het museum
gevuld met wat inmiddels
al weer de „klassieken"
zijn, als Chagall, Picasso,
Malevitch, Matisse, Mon
driaan, Dubuffet, Klee,
Appel en De Kooning, die
tezamen een toonaange
vende collectie vormen.
Maar ook voor de natuur
liefhebber is er het komende
weekend weer van alles te
doen. In het Brabantse Ois-
terwijk organiseert men op 9
juni de 24e Vennenwandel-
tocht. De wandelroutes, va
riërend van 5 tot 40 km, zijn
grotendeels uitgezet in het
prachtige bos- en vennenge-
bied van Oisterwijk. Aan de
ze wandeling kunnen zowel
individuelen als groepen
deelnemen. Voor de deelne
mers ligt na de wandeling een
persoonlijke herinnering
klaar, dit jaar een speciaal
ontworpen medaille met het
embleem van de Vlaamse
gaai. Inschrijvingen: in de
zaal van café 't Oude Nest,
Joh. Lenartzstraat 2. Gega
digden voor de langste af
stand dienen zich aan te mel
den van 8-10 uur.
Voor de overige afstanden
kan men terecht van 11-14
uur. Voor de 40 km-tocht be
draagt het inschrijfgeld
f3,50 voor de kortere wan
delingen is dat 2 gulden.
Start en prijsuitreiking in 't
Oude Nest. Oisterwijk heeft
nog een leuk uitje te bieden.
Vanaf 10 juni gaat er de
paardentram weer rijden. U
kunt instappen voor het
VVV-kantoor, de Lind 57, ie
dere dag om halftwee. Na een
prachtige rit door de bossen,
die ongeveer lVi uur duurt,
wordt u weer voor het kan
toor afgezet. De prijs van dit
uitstapje voor volwassenen
f 6,50 en voor kinderen
f 4,50. Het verdient aanbe
veling om van te voren te re
serveren bij de VVV, Oister
wijk tel. 04242-2345/4973.
Geoefende wandelaars
mogen de nachtwandeltocht
Bergen op Zoom - Vlissingen
niet missen. Deze wordt
georganiseerd in de nacht
van 9 op 10 juni. Er moet 75
km met de benenwagen af
gelegd worden voor men in
Vlissingen kan uitpuffen. De
leiding zorgt voor begelei
ding onderweg. Voor de
„aankomende" wandelaar
bestaat de mogelijkheid zich
in de vroege morgenuren te
Hansweert bij de cracks te
voegen. Voor hen blijft dan
nog 45 km te overbruggen.
Vertrekpunt voor de 75 km:
Café de Raayberg, Antwerp
sestraatweg 267, Bergen op
Zoom. Vertrektijd 24.00 uur.
Vertrekpunt voor de 45 km:
caf-e Breijaart - den Boer,
Schoolstraat 2, Hansweert.
Vertrektijd zondagmorgen
om 5.30 uur. Tel. inlichtingen
onder nr. 01184-63845.
en gevolg van koop-pankk|
ek dat zoveel mogelijkJ
inslaan en verder van hetl
emaatschappijen in de zo-I
méér benzine fabricerenl
het sterkere vakantiever-j
ngere behoefte aan stook-J
wordt dus minder zwarel
>Iie gefabriceerd. Hoe«'«I
ering officieel ontkend»
de herfst een zogenaamdeI
van stookolie ingesteldl
dit zou betekenen dat
hun klanten maar een
ntage kunnèn leveren van I
dat zij afgenomen hebben]
normale jaren.
JAN DRUMMEN I
fen, vanaf het
It drogen,
Del, tot en
wij die lange
hout en de
42-9012,
om) tel. 01650-3914-
mm
khoolverlater heten ze. Het woord is (nog) niet tot de
11 "Viv-U iC. 11CI WUUIU 13 (IIU^
r'tige dikke Van Dale doorgedrongen. Maar we hebben er
I' laar wel 230.000. Ongeveer de bevolking van de stad
'echt. Een bonte mengeling tieners en twens. Scholieren
een straten ver hoorbare zucht hun tas gehate
I naan de vlaggestok hingen en nooit nooit nooit meer
P school Willen.
j, Sffloten die wel willen
[■Weren, maar uitgelooft of
]Peigerd zijn vanwege een
«iet voldoende vooroplei-
"i Ontmoedigden die lang
'net eindexamen de school
pwel zeggen. Vormings-
i»5ts' onderwijzers,
1 »«s, academici: allemaal
F olverlaters. Ook de eeuwi-
I «ent die eerst op zijn el-
fwrhgste drs. is. Maar wat
°°k gestudeerd hebben,
"en hoelang, ze hebben nu
jemeenschappelijk ken-
zezoeken een baan. Nu,
fen de komende maanden,
(til H J schoolverlaters
™1 dit jaar niet meer, al-
'eigens de verwachtin-
an het Directoraat Ge-
v°or de Arbeidsvoor-
r°8-4e zullen werkloos de
binnenschrijden.
B0f, 'Mnien een steeds
Lu. ee' van de totale
RS- beneden de
Lr t nu - tien jaar
te p^'het zeker op 52% a
life- een klein beetje
Lln' °rodat jongeren de
®«s zijn op de ar-
Hoti" ze zullen moeten
Lt(WV°,°r een haan, en ze
Mat eerste ontsla-
Werk'61 scku'lt me®r ach
ten 'S er m°menteel voor
2. mensen die met-
i(»'lXkeldkunnen wor-
met alleen maar
m,
ontwikkeling,
Pel ®eJ0£de wil, willen
"Hiliiv „f 7s die geen of
lat j kunnen vinden,
duidelijk aan.
In de recente „Notitie inzake
jeugdwerkloosheid" van de
ministeries van Sociale Zaken,
Onderwijs en Wetenschappen
en CRM worden enkele kan
sarme groepen onder de
schoolverlaters gesignaleerd.
Die zijn te verdelen in twee
categorieën: minder kans
vanwege de vooropleiding, en
vanwege andere aspecten.
Hiertoe horen schoolverlaters
in Limburg, Drente, Gronin
gen en delen van Brabant (re
gionaal aspect) en culturele
minderheden: Surinamers,
Antillianen, Molukkers en
kinderen van gastarbeiders.
Als we naar de vooroplei
ding kijken hebben tieners die
voortijdig de school verlaten
hebben (zonder diploma, ze
worden drop-outs genoemd)
de slechtste kansen. Meisjes
met een diploma LNHN (lees
huishoudschool) hebben wei
nig meer hoop te koesteren.
Ook scholieren met een alge
meen vormende opleiding
(MAVO, HAVO, VWO) hebben
het moeilijk. Vooral jongens
met MAVO. Meisjes met deze
opleiding verdwijnen vrij snel
uit de kaartenbakken van de
Arbeidsbureaus. Maar daar zit
een maartje aan. Want het is
vrijwel zeker (betrouwbare
cijfers ontbreken) dat veel
MAVO-meisjes noodgedwon
gen in een winkel belanden of
achter de kassa. Een wat lagere
baan dan ze zich op grond van
hun opleiding voorgesteld
hadden. Alle andere diploma's
bieden een grotere kans op
werk. Vooral de „moeilijke"
opleidingen: techniek, chemie,
economie, landbouw. Het dui
delijk dat een gerichte be
roepsopleiding momenteel
meer in tel is dan een algemene
opleiding. Een uitzondering
vormen de kleuterleidsters,
onderwijzers en langzamer
hand ook de zogeheten zachte
sector: sociale academie etc.
Uit deze feiten mag uiter
aard niet geconcludeerd wor
den dat ons onderwijssysteem
de grote schuldige is. Hoofd
oorzaak is de economische in
zinking. In tegenstelling tot
veler mening speelt - ondanks
die inzinking - de hoogte van
het minimum-jeugdloon nau
welijks een rol. Dat is de laat
ste twintig jaar bijna drie keer
zoveel gestegen als het loon
van een geschoolde arbeider,
maar het is nog beduidend
minder. En toch hebben de
meeste bedrijven liever die
duurdere kracht. Een aanwij
zing dat de hoogte van het loon
geen criterium is. Overigens is
nooit nagegaan hoe werkge
vers selecteren en waarom. Dat
is een onontgonnen terrein.
Een tweede „bewijs" dat het
minimum-jeugdloon geen
grote rol speelt: ook in landen
waar er geen minimum is, heb
ben schoolverlaters bet moei
lijk. In verschillende Europese
landen nog veel en veel moei
lijker dan bier. Er is al gespro
ken van een verloren generatie.
Zuiver financieel gezien is
bet minimumloon dus geen
handicap voor de schoolver
laters. De werkgevers kunnen
het betalen. Maar ze vinden
zo'n minimumloon toch te veel
voor een scholier die niets of
bijna niets kan, die zijn speci
fieke vakopleiding nog moet
krijgen In bet verleden gaven
bedrijven zelf de noodzakelij
ke vakopleiding. Dat is nu veel
en veel minder. Te duur. En
dus komt er geen leerling meer
de poort door. In officiële taal
heet dat er een verschuiving
opgetreden is van een grond-
stoffenbenadering (kom maar,
talentvolle tiener, wij maken
wel wat van jou als je dat wil)
naar een eindprodukt-bena-
dering: alleen mensen die met
een volwaardig kunnen func
tioneren, krijgen een baan.
Dat houdt in dat schoolver
laters met een algemeen vor
mend diploma het moeilijk
krijgen, maar ook de school
verlaters van het lager be
roepsonderwijs (lts) worden
met veel twijfels ontvangen.
Zij hebben in vergelijking met
vroeger minder specifiek vak
onderwijs gehad en meer vor
mend onderwijs. Uit het be
drijfsleven komt de verzuch
ting: „Ach meneer, ze kunnen
tegenwoordig geen hamer
meer vasthouden". Overdre
ven, maar het wordt steeds
duidelijker: er is een grote
kloof ontstaan tussen onder
wijs en arbeidsmarkt.
Over deze kloof is inmiddels
erg veel geschreven en nage
dacht. Zonder veel resultaat.
Het onderwijs kan de kloof
niet op eigen boutje dichten.
Om te beginnen: een onder
wijssysteem is log. Verande
ringen kunnen maar langzaam
doorgevoerd worden. Veel te
langzaam in elk geval voor de
snel wisselende eisen en ver
langens van het bedrijfsleven.
Het onderwijs mag zich bo
vendien niet aan dat bedrijfs
leven, noch aan de overheid of
de dienstensector binden.
Het is helemaal ondenkbaar
- meent de beer L. Lampe, me
dewerker van bet Consulent
schap Schoolverlaters, een
studiegroep van het Directo
raat Generaal voor de Ar
beidsvoorziening - dat het on
derwijs op maat gesneden
vakmensen levert. „Want wie
bepaalt de eisen, of de hoe-f
veelheid leerlingen per vak?
Bovendien", gaat hij verder,
„heeft het onderwijs nog meer
taken: de jeugd voor te berei
den op een volwaardige, zo
goed mogelijke deelname aan
het maatschappelijk leven,
wat heel wat meer inhoudt dan
het dagelijks werk, en de mo
gelijkheid geven tot een rijke
zelfontplooiing". Blijft het on
derwijs daarom zoals het is,
dan is er de mogelijkheid iets te
ondernemen tussen de dicht
geklapte schooldeur en de deur
van kantoor of de fabrieks-
poort. Korte gerichte vakop
leidingen, bijscholings- en
schakelcursussen, stages wer
ken en daarbij nog enkele da
gen per week naar school (par
tiële leerplicht): er is veel ge
probeerd. In augustus starten
ruim twintig nieuwe proef
projecten. Die zijn bedoeld
voor 16- tot 18-jarigen die
weinig vooruitzichten hebben.
Bijvoorbeeld omdat ze hun
eerste opleiding niet voltooid
hebbenHet is de bedoeling dat
ze geschoold worden tot iets
als aankomend vakman.
Europei
ir. He
leerde vorige week voor de
AVRO-radio dat Duitsland
verreweg de minste werkloze
schoolverlaters heeft. Hij
vroeg zich af of dat wellicht
komt door het leerlingenstelsel
in Duitsland. De bedrijven
zorgen er voor de noodzakelij
ke Ireroepsopleiding. Vrede-
ling vindt dit systeem interes-
jees „werkcommissa-
ris" ir. Henk Vredeling, signa
sant genoeg om het te laten on
derzoeken, zo zei hij. Zijn
woorden waren nog niet koud,
of Paul Uhlenbelt van het
NW-Jongerencontact rea
geerde. Het Jongerencontact
wijst dat Duitse systeem naar
de prullemand. Leerlingen
krijgen een leercontract, zegt
Uhlenbelt, maar ze moeten
meestal gewoon produktie-
werk verrichten. Ze moeten
werk doen dat niets te maken
heeft met het vak waarvoor ze
opgeleid worden, en als ze al
een diploma halen, heeft dat
vrijwel geen waarde buiten het
bedrijf dat de opleiding gege
ven heeft.
Schoolverlaters kunnen dus
beter zelf bedrijfje gaan spe
len. Dat is een wat badineren
de omschrijving van het idee
dat drie studenten van de
Twentse TH onlangs geopen
baard hebben. Het idee komt
neer op „het opzetten van au
tonome produktiegroepen"
binnen een bestaand bedrijf, of
liever nog er zelf een te begin
nen. Op een landelijk congres
over jeugdwerkloosheid dat de
TH binnenkort organiseert,
wordt dit idee nader uitge
werkt en becommentarieerd.
Zo rollen de ideeën en voor
stellen door en over elkaar
heen. Maar intussen stijgt de
jeugdwerkloosheid. Ook op
school waart dat spook rond.
Oud-onderwijsminister Jos
van Kemenade zette op een
schooldecanendag de gevolgen
van de werkloosheid voor het
onderwijs op een rijtje. Als de
kansen om na de schooloplei
ding werk te krijgen kleiner
worden, dan daalt de motivatie
om door te zetten op school en
het diploma te halen, meent
Van Kemenade, leerlingen
gaan dan andere eisen stellen
aan het onderwijs, of vervallen*
in agressie en ongeïnteres
seerdheid. Een tweede gevolg:
veel leerlingen blijven liever
langer op school dan de onze
kere stap naar een baan te wa
gen. Dat kan extra problemen
opleveren voor het onderwijs.
En ten derde: de hoge
jeugdwerkloosheid houdt in
dat werkgevers (vooral ook de
overheid) strenge selectienor
men kunnen hanteren. Dat
gaat ten koste van de laagst
opgeleiden. Zij hebben weinig
kansen meer. De banen waar
voor ze opgeleid zijn, gaan
naar concurrenten met een iets
hogere scholing. Van Kemena
de spreekt van verdringings
effecten en hij verwacht dat
deze nog zullen toenemen. Het
gevolg is verder dat steeds
meer mensen terecht komen
„in beroepsposities die niet
overeenstemmen met hun
vooropleiding, of tenminste
niet met de verwachtingen
omtrent werk en inkomen die
ze op grond van hun voorop
leiding waarschijnlijk koes
terden". Diploma-inflatie,
overscholing, nog langer leren
om tenminste die gewenste
trede op de maatschappelijke
ladder te bereiken? Persoon
lijk kan dat een oplossing zijn,
maar de werkloosheid wordt
maar moeilijk door beter on
derwijs opgelost. Dat is een
kwestie van werk maken, en
als dat niet lukt: het beschik
bare werk delen. Maar wie
deelt met wie en wat levert dat
minder op? Werk delen lijkt
een nieuwe berg moeilijkheden
op te leveren, hoger dan de
kloof tussen onderwijs en ar
beidsmarkt diep is.