Mandement scheidde geloof en politiek We worden elke dag herinnerd aan Matheid VAN D W, vri] Or. J. G. H. Tans blikt terug Afwisseling Uit Averechts He Preekstoel Net op tijd Suggestief Toppunt frans wijnands pieter jan dekkers CORN.l VERHOEVEN M :.v i-. -j;, LINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN NGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILING EILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEh VAN ZATERDAG 5 MEI F AAR 't ons - katholieken binnen de Partij van de Arbeid - feitelijk om ging, was het streven naar geestelijke vrijheid. Om de inzichten en de stem van ons geweten te kunnen volgen", maar om dat te kunnen moest je volgens dr. Tans „voldoende kennis kunnen nemen van alle an dere stromingen binnen en buiten de kerk, in de politiek, in het maatschappelijk leven". Dat stukje vrijheid hebben de katholieken van de toen opduikende „doorbraak-ge- dachte" veroverd, ten koste van o.a. populariteit binnen de katholieke geloofsgemeenschap. „Och, het leven is me in die jaren nooit écht zuur gemaakt. Waar je onder leed waren de onophoudelijke aanvallen in de slaafse katholieke pers. Je werd openlijk gemeden en je hoefde absoluut niet op 'n be moedigend woord te rekenen. Je kreeg géén steun. Van geen ■mens. Je bestond nauwelijks, 'en dat in een tóch al sterk gei- soleerde regio als (Zuid-)Lim- burg". „Alleen binnen ons ge- 'zin was er begrip. Bij m'n jongste broer, nu hoogleraar in 'Groningen, en bij m'n moeder. Ze is op latere leeftijd nog lid van de PvdA geworden. En on derschat dat niet. Ik weet nog hoe moeilijk ik het zélf heb ge had, toen ik bij de eerste ver kiezingen na de oorlog dat an dere hokje rood maakte, 'n an der hokje dan wat je tot dan toe zo gewend was". Voor Sjeng Tans is het allemaal een alles zins acceptabele prijs geweest, die hij en zijn geestesverwan ten hebben moeten betalen voor de doorbraak die bereikt werd. „Het Mandement heeft ave rechts gewerkt, althans vanuit de bisschoppelijke visie. Het wierp niet de beoogde dam op die de uittocht van katholieken moest tegenhou den". Integendeel, want het mandement werkte al spoedig als een opengetrokken sluis, omdat de teksten ook anderen de ogen openden en daarbij eerder verzet opriepen dan de bedoelde gehoorzaamheid. In een uitvoerig „Tijd"-dos- sier van het gelijknamige weekblad wordt een treffende passage aangehaald uit de geestelijke nalatenschap van prof. dr. L. Rogier, die in 1973 schreef, dat „zelden een bis schoppelijke leidraad voor het openbare leven zo spoedig door de evoluties van de tijd achterhaald en - om zo te zeg gen - weggespoeld zal zijn als het Mandement van 1954". „Daarom verbaast het me eigenlijk ook dat de katholieke kerk het Mandement tot op he den nooit officieel herroepen of teruggetrokken heeft", al dus dr. Tans. Als praktiserend katholiek, maar dan wèl met een afkeer van de kerk als or ganisatorisch instituut, blijft het voor Tans een doorlopende teleurstelling dat de kerk nog steeds de maatschappelijke ontwikkelingen ontloopt, er zich van terugtrekt en er zich in een aantal gevallen zelfs te gen verzet. De huidige, wat hij noemt „restauratiepogingen" van kerkelijke zijde vindt hij niet verontrustend; eerder passend in het beleid van actie en reac tie. Ze raken volgens hem niet aan de mondiale tendens van deconfessionalisering, van groeiende oecumene en van het opheffen van het soms zo aan trekkelijke isolement. Tans groeide op binnen de vanzelfsprekende katholieke sfeer die voor de oorlog in Limburg heerste. „Alles was katholiek. Van de kleuterschool tot de dansles, van de vakbond tot de to neelclub".'n Keuze zoals voor de SDAP betekende onvoor waardelijk de kerk uitge schopt te worden en dus bleef je in uitermate volgzame ge hoorzaamheid en omdat je ei genlijk niet anders wist, deel uitmaken van dat isolement, „beschermd" tegen de vijandi ge en gevaarlijke buitenwe reld. De oorlog betekende voor Tans verandering van klimaat. „Ik leerde via het verzet hu manisten kennen, protestan- Dc 'eze maand is het 25 jaar geleden dat de Nederlandse bisschoppen hun Mandement „De Katholiek in het open bare leven van deze tijd" publiceerden. Een schokkend document, waarin onverbiddelijke grenzen werden getrok ken: het moest uit zijn met de actieve sympathie voor alles wat niet duidelijk herkenbaar in het katholiek patroon paste, het socialistische kamp in het bijzonder. Zélfs passieve adhesie werd afgekeurd, al werden b.v. aan het lidmaat schap van de P.v.d.A. niet die harde sancties verbonden zoals aan het lidmaatschap van socialistische verenigin gen. Duidelijke grenzen, die evenwel genegeerd werden door de katholieken die zich via de Katholieke Werkge meenschap (KWG) binnen de Partij van de Arbeid mani festeerden. Een „rebelse, afvallige groep", waartoe óók 'n aantal zuiderlingen behoorde. Een van hen is dr. J.G.H. Tans, oud-kamerlid (voor de P.v.d.A.) en oud-partijvoorzitter. Dr. Tans ten, atheïsten, socialisten en ik begon literatuur te lezen". Het was voor iemand als Tans een verademing, maar de nationale eenheid tegen de Duitse overheersing betekende na de bevrijding niet automa tisch een eenheid in nieuwe le vensopvattingen, maatschap pijverhoudingen en idealen. „Alles bleef bij het oude, ter wijl ik ervaren had dat niet al leen katholieken per definitie uit liefde leven. Later leerde ik óók dat je geduld moet hebben. Dat er zelden iets fundamen teels in één enkele generatie kan veranderen, maar dat een revolutie, 'n doorbraak, wèl de aanzetten tot geleidelijke ver andering moeten zijn". In 1946 richtte hij - als enige Limburger - mee de PvdA op en werd er lid van, ongehin derd door kerkelijke verboden. Die golden immers de SDAP; welke partij formeel was op geheven. Het waren de jaren dat vanaf de preekstoelen werd geha merd op de plicht van elke ka tholiek op de KVP te stemmen. Wie een andere kleur bekende en zéker het rood, lag eruit; hoorde er niet meer bij. Tans, gaf als docent Nederlands les aan een Maastrichtse middel bare school waar vrijwel ie dereen katholiek was. „Waar ook aanmatigend over „ons Indië" gepraat werd, maar waar ik toen al belang stelling bij m'n leerlingen wakker riep als ik een afwij kend geluid liet horen", herin nert Tans zich. Zoals hij zich óók hdrinnert dat hij dag in, dag uit op eieren liep, uiterst voorzichtig moest manoeu vreren. „Ook al heb ik er zel den wakker van gelegen, het was een slopende tijd, ook voor m'n gezin". „Achteraf krijg je 'n stuk voldoening terug als oude „te genstanders" nu nog wel eens opmerken: Jij hebt toen al ge lijk gehad"of „Hoe heb ik ooit zulke stomme argumenten in die discussie met jou kunnen gebruiken". Tans is nooit verbitterd ge raakt. Hij bleef binnen de kerk, óók nadat hij een uit de tijd geraakte uitbrander van de toenmalige Roermondse bis schop had gekregen. „Het was •het eerste symptoom dat er iets tegen ons in de maak was. Kort daarop bleek dat het Mande ment te zijn, geschreven door kerkelijke gezagsdragers die de ontwikkeling de rug toe keerden en met het gezicht naar het verleden gingen staan". In menselijk opzicht - en Tans ontkent dat niet - kwam het Mandement voor hem als het ware net op tijd. „Ik werd gedwongen tot een keuze en ik was opgelucht dat ik, samen met m'n katholieke vrienden binnen de partij, openlijk kon zeggen dat we het Mandement naast ons neerlegden". Het kostte hem zijn leraars- baan,, maar hij werd door de partij op een toevallig openge vallen Kamerzetel gezet. Tans bleef evenwel in Limburg wo nen. „Bewust, omdat ik vóór alles de regionale zaak wilde dienen". „Dus tóch als pion in het op zieltjeswinst gerichte spel van de PvdA"? Mijn vraag grieft hem geens zins; hij kent dat verwijt dat hij „gebruikt" zou zijn als speerpunt, als lokvogel. Ook een politieke partij moet vol gens hem een goede markta nalyse durven maken, en in het zuiden viel er voor de socialis ten winst te behalen. „Boven dien doe je als politicus alles om je idealen in macht om te zetten, macht in de betekenis van de mogelijkheid om be slissingen te kunnen nemen, met name in het regeringsvlak. En dus was het een logische partijstrategie om via mij in Limburg te opereren", hetgeen de teleurstellingen en de pijn niet wegnemen die de PvdA-er Tans als Limburger gevoeld heeft en nóg voelt, toen na de spectaculaire mijnsluiting de beloofde vervangende werk gelegenheid uitbleef. „Het is een falend beleid geweest, waarvan de schuld bij allemaal ligt en niet aan één enkele par tij alléén verweten kan wor den". In een onwaarschijnlijk korte tijdspanne is het Man dement achterhaald gewor- lET lijdt geen twijfel dat de belangstelling voor de jongste geschiedenis - met neme de Tweede Wereld oorlog - sterk toeneemt. Prof. dr. Lou de Jong van het Rijks Instituut voor Oorlogsdocumentatie zei in 1970 nog spijtig dat hij en zijn medewerkers zich steeds eenzamer gingen voelen, onlangs consta teerde hij voor de tv, dat het toch wat anders is uitge vallen. Herhaalde pogingen van di verse regeringen om de Drie van Breda vrij te laten, de ar restatie of juist niet-aanhou- ding van oorlogsmisdadigers en de zaak-Menten kregen de laatste jaren dermate grote aandacht, dat in sommige kringen zelfs de verzuchting werd geslaakt, of dat nou alle maal nog wel gezond was. Vorige week de vrijspraak in het geruchtmakende Majda- nek-proces en - in de Bondsre publiek nog volop in discussie - het al dan niet verjaren van Oorlogsmisdaden. We komen dan bij Holocaust, dat aller wegen in West-Europa beroe ring heeft gebracht. Vooral in West-Duitsland, waar de serie over de ondergang van de jo den tijdens Hitiers Duizend jarige Rijk veel emoties heeft losgeweekt. Maar ook in eigen land, waar deze serie overigens ook een kritisch onthaal kreeg. Holocaust was voor de Stichting Geschiedkundig Ge nootschap De Wende i.o. (in oprichting dus) aanleiding een artikel rond te sturen, waarvan de honden geen brood lusten „De Wende", het woord, zal men tevergeefs in de Dikke Van Dale vinden. Het werk woord wenden komt er nog het dichtst bij: dat betekent om keren, omspitten. „De Wende" is een puur Duits woord, dat Ommekeer betekent. De goede verstaander zal aan een half woord genoeg hebben om te kunnen constateren, uit welke hoek de Wende-wind waait. De bedoeling van de raad selachtige stichting (een heer genaamd Schaap voert de redactie van het blad „De Wende", maar is verder niet te lokaliseren): „Uitsluitend ten aanzien van de jongste ge schiedenis de vrije menings vorming te bevorderen". On der die leus verkondigt „De Wende" dan ook, dat er onder het Hitler-regime nooit zes miljoen joden zijn vermoord, hooguit een paar honderddui zend en dan nog zonder voor opgezette bedoeling van de Nazi's om ze om te brengen. Een soort noodweer dus. Het artikel in De Wende - „De wereld wil bedrogen wor den, derhalve worde zij bedro gen" - is zo suggestief geschre ven, dat je je soms afvraagt, of de schrijver(s) ergens gelijk kan (kunnen) hebben. De vergelijking bijvoorbeeld van de massamoord op de jo den met de geallieerde bom bardementen op de Duitse ste den in het laatste stadium van de oorlog klinkt helemaal niet zo irreëel als vaak veronder steld wordt. Het is gewoon waar dat bij die bombarde menten hondderdduizenden burgers om het leven kwamen. De geschiedschrijvers en de ethici zijn het er nog steeds niet over eens of deze manier van een volk bestrijden toelaat baar is. Natuurlijk voert „De Wende" Warschau en Rotter dam ten tonele om de vergelij king in eigen voordeel te ge bruiken. Want, zo stelt het blad, Rotterdam en Warschau waren geen zogenaamde open steden. Vooral Rotterdam was een militair doel, gezien de verdediging van de Maasbrug gen, die de toegang tot het hart van Holland beheersten. Een „jonge, kritische Duitse arbeider" heeft in mei 1974 bij het crematorium van Dort mund zijn licht opgestoken over het verbranden van men sen. „De Wende" citeert uit het verslag: „Verbranding van één lijk duurt twee en een half uur, 1000 lijken dus 2.500 uren of tewel 104 dagen. Bij een mil joen lijken worden dat 104.000 dagen d.w.z. 285 jaar bij 24 uur ploegendienst. Neemt men 100 verbrandingsovens voor alle concentratiekampen, dan duurt de verbranding van 1 miljoen mensen bij een werk dag van 12 uur meer dan 5 jaar". Aan deze gruwelijke ontboezeming voegt „De Wen de" toe, dat deze cijfers geba seerd zijn op het gebruik van gas. Bij kolen zou het veel lan ger duren. Men raadt het al: de Nazi's hebben nooit in minder dan 5 jaar zes miljoen joden kunnen verbranden. Trouwens, zo vraagt de „jonge Duitse arbei der" zich dan af, waar heeft men de as gelaten? Eén miljoen lijken levert een asberg van 2.000 ton op. Waar is die berg gebleven? Voor wie de razernij van het Nazisme heeft meegemaakt en voor degenen, die de moeite hebben genomen, zich in deze afschuwelijke periode te ver diepen, moet deze passage hen doen afvragen, of de redactie van het blad wel normaal is. Vooral als men deze „zesmil- joenmythe" beschrijft onder de kop „De Zwendel van de Twintigste Eeuw". De „zesmiljoenmythe" noemt het blad verderop „gruwelpropaganda". Want er zijn in Duitsland zelf helemaal geen joden vergast: „Ausch witz was een kamp waar tien duizenden deels vrije arbei ders in de oorlogsindustie werkten". Arbeit macht Freu- de.... Het toppunt van geschied vervalsing is de mededeling, dat de gaskamers in het con centratiekamp Dachau pas na de oorlog op instructie van de Amerikanen zijn "aangelegd" om de aan het Europese joden dom begane misdaden verder te blijven uitbuiten". Wat dat betreft is „De Wen de" verbijsterd en denkt in adem aan „het geval-Menten, de grijsaard, die na een „van joodse zijde" opgezweepte sensatiecampagne en op grond van oude, volstrekt onbe trouwbare getuigenissen ver oordeeld werd voor misdaden, waarvan terzakedeskundigen weten, dat hij die - als niet-mi- litair - nooit openlijk had kun nen plegen". „Van joodse zijde". Omdat het klopt (Hans Knoop is jood) is zo'n alinea zo suggestief, dat het gevaar van alle kanten binnensluipt en het degenen,' die nooit verder gekomen zijn dan Wereldoorlog-Eén, zelfs heel plausibel in de oren kan klinken. Nog een voorbeeld: „De Wende" keert zich ertegen, dat een betrekkelijk kleine, maar door spositie, geld en eensge zindheid van doelstelling zeer machtige groep decennia-lang via de media een geestelijke terreur „blijft uitoefenen ten aanzien van het Duitse volk". Die groep wordt eerder in het artikel als bestaande uit joden genoemd, omdat de meeste in vloedrijke Amerikaanse den. Het werd na verschijnen gaandeweg genegeerd door een massa katholieken, zoals de opstellers ervan aanvankelijk de persoonlijke gewetensvor ming en de mondigheid van de gelovigen hadden genegeerd. Daarom kan Tans de jonge generatie benijden. Die kan vrij kennis nemen van alle re levante en ook irrelevante za ken. Van stromingen, opvat tingen, lectuur. Voor de huidi ge generatie is het Mandement een curieus, historie geworden moment en zij kan zich nau welijks voorstellen dat Ne derland er zich indertijd zó massaal over opwond. Het „rijke roomse leven" heeft vol gens Tans toen weinig geeste lijke rijkdom gebracht. En het heeft ook geen christelijke politiek opgele verd. „Wat is dat eigenlijk?", zo vraagt hij zich af en schetst tenslotte zijn persoonlijke vi sie op de politieke toekomst. Niet voor de jaren tachtig, maar voor het begin van de 21ste eeuw. „Het CDA vergroeit tot een Conservatief Demo cratisch Appel. De pro gressieve meerderheid van het CDA zal zich gaande weg kunnen verenigen met een partij als D'66 en een Liberale partij. Niet naar VVD-model, maar naar En gelse snit. De christelijke kiezer komt los van die ker kelijke, christelijke noemer in de politiek. En die dui delijke scheiding tussen geloof en politiek is dan mede en vooral in gang ge zet door het Mandement. Paradoxaal, maar het is nu eenmaal zo", kranten in handen van joden zijnOok dat is zo. Hi er de sug gestie van een internationaal joods komplot tegen Duits land. „De Wende" schaamt er zich niet voor om op één pagina de hulp van de Sovjet-Unie in te roepen, door de Pravda te ci teren („95 procent van de me dia in Amerika is in Zionisti sche handen"), om vervolgens het Avondland te betitelen als het enige, oprechte land, dat in staat is een bolwerk te vormen tegen de „opdringende Sov jetmacht uit het Oosten". De Oostfrontstrijders zal het be kend in de oren klinken. Wat moet je nou met zo'n ar tikel en met zulke beweringen? De prullenbak insmijten, het niet lezen, je schouders opha len en verder alleen maar kij ken naar de „geromantiseer de" Amerikaanse versie van het gebeuren dat via Holocaust onze huiskamer binnenkomt? We lezen veel over neo-na- zistische activiteiten in de ons omringende landen. En een vinnig tv-debat met een Duitse politicus over de verjaring van oorlogsmisdadigen wordt bij na een ramp in de Nederlands- Duitse verhoudingen. De Duitsers schrokken van de „haat" die in dit land nog ten aanzien van Duitsers zou be staan. Maar is dat wel zo? Een paar voormalige verzetsgroe pen, dr. Lou de Jong en de Drie van Breda frissen ons geheu gen af en toe op, soms zelfs tot verveling toe. Moet dat alle maal nog? Als je „De Wende" hebt gelezen, dan past slechts het „Ja". „De oprecht gelo vige daad is steeds doel in zichzelf, waarheen de weg ook voert", luidt de lijf spreuk van „De Wende". Waartoe die weg nog geen halve eeuw geleden heeft geleid, weten we. Dat kan geen „De Wende", geen Nationaal 'Front (Enge land), geen NDP (West- Duitsland), geen Vlaams Volksfront (België), geen neo-fascistische admiraal in Italië en geen neo-nazis- tische knokploeg in Duits land veranderen: hun be staan herinnert er ons elke dag aan. 1 neens was er die discussl over „de grote matheid" qf de jaren zeventig. In de dj cussie leek het verschijnJ steeds ernstiger vormen oj te nemen, alsof matheid et[ van die dingen is die ontsta* zodra erover wordt gepni als een soort van spook dij naar believen kan wordi opgeroepen. Okke heeft er al een boekje aanjl wijd met de 'titel „Wij a| niet machteloos". Hij sigjJ leert daarin dat de koerst inderdaad gaan dalen alslij bericht verspreid wordt i zij dalen. Om nu te voortj men dat de matheid - dof hem niet ten onrechte opjJ vat als een gevoel van moei teloosheid - toeneemt nasi gelang er meer over peproj wordt, wil hij de lezer e\ injectie tegen de moedclool heid geven en probeert j aan te tonen dat moed i enthousiasme de wert§ kunnen veranderen. Om j stijl te blijven zou ik willi zeggen: als wij geloven daül wereld veranderbaar wordt hij daardoor venl derbaar. Mij dunkt dat dit gelooft een of andere vorm nod ijl om ons het gevoel te getl dat het leven zinvol is. ZtM der dit perspectief wonll vooral actieve mensen ml deloos. Maarhetis natuur lil ook waar dat mensen cfteoj tief zijn, idealistisch en s ven in veranderbaarht zich voor het karretje til manipulerende machtm kunnen laten spannen enlm ter bedrogen uitkomen, ül lijkt mij niet uitgesloten dl er met veel mensen die nuf mat zijn, iets dergelijks J beurd is: zij hebben te ttl verwacht van hun mspol ningen en zich daarbij tem laten leiden door allerlei niS in te vullen beloften. H:| matheid is een reactie op teleurgesteld idealisme. Naar mijn gevoel is in itÊ situatie een verkondig ij van weer een nieuw idea lij me, hoe aanstekelijk niet de enige therapie. Hel] zelfs de vraag of er wel 1 hoefte is aan een theraptei\ of matheid niet bij uitstekt: situatie is waarin wij nuchli kunnen denken en richt handelen. Al die gen 1 drift is te zien als een resWl uit een tijd.waarin mensenlf veel achter leiders aanliep* en zich te gretig als ka:wi nenvlees lieten gebruiken.lt zit iets in van massale kraiim zinnigheid die met een reij lijke vorm van geloof i idealisme weinig te mét heeft. Wanneer wij de motif! meteen al veroordelen op 11 moment dat wij haar besta signaleren, sluiten wij schien te snel onze ogen sol haar eventuele positieve!I tekenis. Ik zou de stellij durven wagen dat matter de prijs kan zijn die wij talen voor een toenemen'1 geestelijke stabiliteit, «1 realiteitszin en voor het ruimen van blinde voli zaamheid. Wat dat betreft] zij te vergelijken met i lauwheid als lichaamstil peratuur: zij stelt ons instil om te blijven leven. Mathil bedreigt niet het leven, w'l misplaatste dromen van roisch optreden; zij bn4 ons van mateloosheid tem naar onze eigen maat. M| wel even wennen, maar ej geen enkele reden om aasI nemen dat mensen niet tj nen hun eigen maat zoulÊ kunnen leven. Er is integtf deel alle reden om aan t men dat mensen die Ij maat kennen, er zelfs I geen vermoeden van i waartoe zij binnen die in staat zijn. Alleen woitfl ren kunnen zij niet doe»] zij zijn waarschijnlijk zot omdat zij te lang hebben dat wel te kunniï\ m iet zonder succes weet een fabrikant van kartonnen grafkisten de publiciteit te halen met de suggestie dat hij het ge heim heeft gevonden van milieu-vriendelijk begra ven. Menigeen zal zich, niet zonder zorgen, afvragen hoe het dan vroeger ge steld was op plaatsen waar overledenen aan de aarde werden toevertrouwd. Ac tueel lijkt ook de vraag of het begrafeniswezen zich nog langer verdraagt met mi lieu-hygiënische eisen. Dit temeer omdat naast het traditionele begraven de crematie sterk in opkomst is. Toen ik in de jaren zestig,, in de Kempen, getuige was van het openen van een me- rovingisch grafveld uit de zesde eeuw na Christus bleek mij, als toeschouwer, dat van de destijds begraven licha men en van de kisten slechts lichte verkleuringen in de zandbodem waren over gebleven. Uit de lengte der zandkorrel-silhouetten kon den de onderzoekers kinder graven van die van volwas senen onderscheiden, Uit de gaafgebleven grafgiften (halssnoeren bij vrouwen en zwaarden bij mannen) kon men het geslacht afleiden. De begraven lichamen, skelet en tanden inbegrepen, waren volledig „aarde" geworden. Moderne milieudeskundigen kunnen over de wijze waarop moeder-aarde menselijke resten, in een volledige re cycling, tot stof doet weer keren ruimschoots tevreden zijn. Een gunstige voorwaarde te scheppen voor de natuur lijke ontbinding van begra ven menselijke lichamen, zonder de water-, lucht- en bodemhygiëne te schenden, is de eis die men aan een be graafplaats stellen moet. Opmerkelijk is nu dat een zo belangrijke hygiënische zaak als de juiste begraaftechniek niet het resultaat is van we tenschappelijke studies maar de doeltreffende vrucht van een rijke ervaring uit het verleden. Vooral bij grote epidemieën uit het verleden die in korte tijd een stad hal veerde was het begrafenis wezen een grote zorg voor de stedelijke overheid. De praktijken van optimaal be graven stammen uit die tijd. Landelijke bepalingen voor het begraven werden in ons land voor het eerst gegeven in de begrafeniswet van 1869. Na meerdere wijzigingen in de loop der jaren werden in 1955 voorschriften voor lijk verbranding toegevoegd waardoor de wet een naams verandering onderging: Wet op de lijkbezorging. In 1971 is een redactioneel ver nieuwde ontwerpwet op de lijkbezorging ingediend. buife derld De die geleg stads haald Hel chaaf een aam riën door| ces. Verbranden en begraven Hebben elkaar in opvolgende cultuurperioden steeds af gewisseld. In de steentijd werd uitsluitend begraven en in de bronstijd weer gecre meerd. De Romeinen kenden beide vormen van lijkbezor ging. In de eerste eeuwen van onze jaartelling begroef men w onze streken zijn doden weer en wel met het hoofd naar de zonsopgang. Het Christendom gaf later aan begraven volledig de voor beur door de doden in de ker ken en rondom het kerkge bouw ter aarde te bestellen. Na de reformatie vervielen °eze kerkhoven en mede on der invloed van pest- en pok ken vlagen werden in en vooral buiten de steden nieuwe begraafplaatsen aangelegd met nauwkeurige stedelijke voorschriften voor epidemieën. In het eerste Europese leerboek der hy- ?7one Van Johan Frank uit U94 staan nauwkeurige aanwijzingen voor begraaf techniek en begraafplaatsen. de toenmalige discussie of begraafplaatsen in of buiten Qe stad gesitueerd moesten worden, stelde Frank dat le ende patiënten met infec- 'eziekten een groter gevaar opleverden dan de, diep on- ei de grond, geïsoleerde verledenen. Hij achtte het e'plaatsen van ziekenhui- ,en naar de omgeving van de ad veel belangrijker. jbjs had overigens in 'b5 zijn eerste kerkhof Zu| riën van ontbi eiwitl van men procé volks aan aardM zuurs lucht! maar vettel bindiT zuurs feite f slotte zijn uiteej In droge] schrc gingsl onbejf hoed? tieprq rasgrl ondei kingi proce vollec Bij gef voork bij lij| gen lichaJ wittel z g- ll die d(| jarenf 1963 heidsl kerkh gestell vormf bij el menia Oól met i laag aang<| prakt] ne, sol kaar f wares kistei] milies Eer] van de bd voorv

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1979 | | pagina 30