Brabantse openluchttheaters zetten seizoen mooi in D Kwaliteitsaspect naar tweede plan Willem van Toorn: De eeuwige tweede "Ate z"r TWEEDE SERIE IN (AUGUSTUS vrii VAN ZATERDAG| GEVAAR VAN NIEUWE SUBSIDIEREGELING KUNSTZINNIGE VORMING: W, vrij. uit Uit Speels Spiegel Belemmering Discussie Invloed Risico ZATERDAG 29 JULI 1978 AT NEDERLAND geen land is voor openluchtspelen is geen nieuwe uitspraak. Dat de waarheid van die uitspraak dit jaar weer eens wordt bevestigd zal wel niemand tegenspreken. Toch zit Noord-Brabant voor Nederlandse begrippen erg goed. Er zijn tenslotte negen openluchttheaters die elke zomer de moed vinden met een programma te komen. En we hebben dan toch van de juni-serie van zeven voorstellingen er zes buiten kunnen zien. Toegegeven: wel met plu en plaid, maar zonder dat onze belang stelling resulteerde in verkoudheid of stijve rug. Voor de spelers zal dat wel eens anders zijn geweest, want zij behoeven dan wél niet stil te zitten, maar ze genieten ook aanmerkelijk minder be scherming tegen de elementen. Het spelplezier heeft er echter nergens onder geleden. Dat was direct al overtuigend aanwezig in Hilvarenbeek dat het spits afbeet en nog een zonnetje meepikte, en dat stand hield tot en met de zaal opvoering in Oisterwijk waar die zon toch wel erg werd ge mist. De uitvoering van „Maet hout staet" uit Hilvarenbeek blonk uit door evenwichtig heid en harmonie. Een aardig, lichtvoetig stuk van Jan Naay- kens naar een sprookje uit „Moeder de Gans" van Charles Perrault: „Riket met de kuif" dat onder de titel „Is liefde blind?" de betrekkelijkheid liet zien van begrippen als mooi en lelijk, dom en verstan dig, in een sterke bezetting en in een regie die vooral de na druk legde op de speelsheid van het verhaal. De feestelijke aankleding - decor, costuums, grime, en niet te vergeten de muziek - droeg haar steentje bij aan het werkelijk sprook jesachtige resultaat. De openluchtspeelgroep „Oosterhout" hield het ook dit jaar op wat luchtig gebrachte, filosofische maatschappijkri tiek. Romulus de Grote" van Friedrich Dürrenmatt had heel wat te bieden aan gedachten, ideeën en inzichten over rege ren en staatsinrichting, veelal aan de hand van een pluim veetentoonstelling: Romulus hield en hield van kippen. Het stuk staat of valt echter met de grote en zware rol van de laat ste Romeinse keizer die zo zijn eigen opvattingen heeft over opkomst en ondergang van zijn rijk. Hij overtuigde niet steeds en overal. Wel gaf hij blijk van een opmerkelijk inlevings- en uithoudingsvermogen, het geen de voorstelling genoeg boeiende aspecten gaf om de belangstelling vast te houden. In Mariahout hield men op wat bescheidener wijze het publiek een spiegel voor, waarin het kon zien tot wat voor mensonterende toestan den onbeheerste hebzucht kan leiden. Emile Zola leverde het verhaal dat aangepast was aan hier en nu als „De erfenisja- gers". Een paar goed volge houden karakters en duidelijk soepeler spel dan vorige jaren gaf aan dat de toneelvereni ging „Mariahout" op de goede weg is. Bij Henri 't Sas in Berghem speelde geld ook een grote rol. De speelgroep „Hoessen- bosch" liet zien hoe dat ging „In 't ooievaarsnest". Onver valste romantiek in het gehei me huwelijk van de edelman en de dochter van de nachtwacht. De strijd om het behoud van de erfenis waar zelfs een duel aan te pas komt hield de spanning erin. Zang en dans hadden best nog wat verder mogen worden uitgewerkt en ja, er ging nogal wat van de tekst verloren, maar een fleurig schouwspel was het wel. In Oisterwijk wachtte men de bui niet af. Toen de zomer verstek liet gaan week men uit naar de fraaie, nieuwe zaal die de plaats sinds kort rijk is. Voor „Paris of Spot niet met de liefde" van Jan Naaykens, dat bestaat uit één grote tuinscène waarin het publiek de spelers bezig ziet en hoort, zonder dat die elkaar mogen waarnemen, vormde het te kleine, wat saai aangeklede toneel een duide lijke belemmering, die het mooie speelveld met zijn le vend groen niet kon doen ver geten. Wel liet de voorstelling tal van aardige, goed uitgewerkte taferelen zien, waarin drie wat Victoriaanse zusjes zich tot hun genoegen de hun opge drongen huwelijkspretenden- De kok, zijn helpers en het bruiloftsmaal voor het mooie, maar domme prinsesje en haar lelijke, maar verstandige prins Riket met de kuif. t Prinses Rossignol met de behulpzame kikkers in het sprookjesbos van Riket met de Kuif. ten zien afgekaapt door hun nog victoriaanser moeder en tante, terwijl ze zelf hun hart verliezen aan één en dezelfde charmante, maar louche neef. De muziek - goed ingepast - zorgde voor een extra attrac tie. „Tijl, Lamme en de rovers" van W. Affman bleek - in Oos terhout - een in elk opzicht plezierige voorstelling vöör en voor een groot deel ook döör de jeugd, waartegen „De gouden spiegel van Pierewiet" door Bert Pijpers, dat in Someren op het gras kwam, het niet kon opnemen, al zaten er best wel wat leuke dingen in. Het plot echter was niet erg geïnspi reerd. Al deze zeven voorstellin gen, benevens nog vier die voor augustus op het programma staan dingen mee naar de An ton Huijbersprijs voor het beste openluchtspel in Noord- Brabant, die ook dit jaar nog op traditionele wijze zal wor den toegekend. A. KORNMANN De maand augustus le vert een tweede serie openluchtspelen op: vier grote voorstellingen staan dan nog té wachten. In Luyksgestel komt de Coördinatie van de Zuid- Oost-Kempen in het na- tuurtheater De Hunne- bergen met „De Filosoof van Hagem" door Karei Ruyssinck naar de roman van Jef Schreirs. Frans Smulders heeft de regie van deze Kempense ge schiedenis over de wat vreemde broers Narris en Tinus van den Heuvel en hun „oud zot". „De Speledonckers", gehuisvest in het open luchttheater „De Donck" in Someren, gaan dit jaar op de klassieke toe, al houden ze het luchtig. Onder aanvoering van Wim Grosveld komt Het Schoenmakersfeestvan Shakespeare's tijdgenoot ThomasDekker op het grastapijt. Veel spelers, veel verwikkelingen, veel verwarring, veel plezier. Shakespeare zelf is dit jaar te zien in Uden. Theo van den Boom heeft het aangedurfd met de wat raadselachtige comedie „De Storm" te komen, het laatste stuk van de be roemde toneelschrijver. In Heeswijk-Dinther zetelt de speelgroep „De Kersouwe" in het gelijk namige natuurtheater. Daar zet men de traditie van de laatste jaren voort met een groots modern stuk: „De Kaukasische krijtkring" van Bertold Brecht met een grote be zetting op een groot speelveld onder regie van de provinciale toneelad viseur Ad van de Ven. Het stuk behandelt in een Russische sfeer een dubbel Salomons-oordeel: Wie krijgt het kind, wie krijgt het land. De vier voorstellingen dingen alle mee naar de Anton Huybersprijs voor de beste openluchtspel uitvoering. LONDEN - Henry Moore, door vele kunstcritici be schouwd als 's werelds grootste levende beeldhou wer, viert morgen zijn tach tigste verjaardag. Ter gele genheid hiervan worden in Londen drie grote over zichtstentoonstellingen van zijn werk gehouden. De be jaarde meester zelf hakt nog steeds in hout, steen, klei en metaal in zijn atelier op het platteland ten noorden van Londen. Moore, een gezette, kleine man met wit haar, kleedt zich met zorg en conventioneel en spreekt op de onomwonden wijze van de Brit uit Yorks hire in Engelands noorden. De beeldhouwer heeft lang genoeg geleefd om door zijn landgenoten aanvaard te worden als een instituut, hoewel zij hem veelal zien als de man die sculpturen maakt met gaten erin. Moore is ook deel van En gelands folklore geworden. Iemand van zijn personeel ving eens op: „Die zielige meneer Moore, hij hamert maar de hele dag achter in zijn tuin en wat houdt ie over? Gaten Zoals dat met zoveel ver halen over moderne kunst is, is het niet waar. Gaten spelen slechts een kleine rol in Moores werk en de drie ten toonstellingen bewijzen op overtuigende wijze hoe breed zijn palet is. Zij laten zien dat een terugkerend beeld in zijn kunst, veeleer dan gaten, de monumentale moederfiguur, liggend of staand is, en dat naturalisme evenzeer zijn stijl is als abstractie. Een grote expositie van zijn schetsen in de Tate Gal lery legt de wortels van Moores kunst bloot. De vroege tekeningen draaien om de menselijke fi guur. Slechts langzaam dui ken warmte en kracht in zijn werk op: in ontroerende evo caties van moeder en kind, menigten die staren naar een of ander vreemd voorwerp of Londenaren die slapen in de tunnels van de ondergrondse tijdens de bombardementen in de tweede wereldoorlog. Er zijn ook schetsen van mijnwerkers, bezig onder de grond. Moores vader was mijnwerker in Castleton in Yorkshire. Moore wilde voor het eerst beeldhouwer wor den toen hij op de plaatselij ke zondagsschool over Mi chelangelo Buonarroti had horen vertellen. Maar zijn carrière kwam traag op gang en eerst was hij onderwijzer op een dorpsschool, infante- riesoldaat in de eerste we reldoorlog die met gas ken nismaakte. Daarna, kwamen pas de academies. De Tate Gallery toont ook de 36 sculpturen die Moore de natie heeft aangeboden en sculpturen die het museum al in zijn bezit had. Deze stukken variëren van een heroïsche familiegroep - die iedereen, begrijpend of niet, altijd heeft aangespro ken - tot de ingewikkelde bronzen van de laatste jaren die door de kernfysica zijn geïnspireerd. Er zijn een intrigerende „Koning en Koningin" uit '53, een gevallen krijger die aan de Etruskische kunst herinnert, een dierenkop die uit een schilderij van Picasso lijkt te zijn gekomen. Moore zegt dat beeldhouwers beze ten zijn van de vorm en aard der dingen, en dat de „groei in een bloem", gebeente, een boomstronk op een strand, evenzeer een les voor hen zijn als een aanvallige vrouw. Het andere hoogtepunt van de viering van Moores tach tigste verjaardag is een openluchttentoonstelling van zijn beeldhouwwerken in Hyde Park. Volgens Moore is het beeld iets voor buiten, zijn daglicht en zonlicht onmisbare ingre diënten en is de natuur er het beste decor en de beste aan vullingvoor. Hij heeft tot zijn tachtigste moeten wachten tot Londen een openluchtex positie van zijn werk orga niseerde. JOHN ORGAN Decentraliseren van verantwoordelijkheid staat hoog aangc- schreven bij de verschillende rijksoverheidsdiensten. Zo ook bij CRM waar zich deze trend manifesteert in een nieuw subsidie, beleid ten aanzien van de creativiteitscentra en de muziekscho len. Met ingang van het nieuwe jaar moet de rijksbijdragere geling voor het sociaal-cultu rele werk van start gaan. De organisaties die zich inzetten voor de belangen van muziek scholen en creativiteitscentra hebben echter moeite met de voorgestelde gang van zaken. De Stichting overleg Muziek- onderwijsinstellingen en de Vereniging voor Creativiteits- ontwikkeling hebben de voor gestelde richting alvast het predikaat „onaanvaardbaar" meegegeven. Wat is er aan de hand? De rijksbijdrageregeling voorziet in kwaliteitsnormen en subsidievoorwaarden voor de kunstzinnige vorming. De regeling, die na diepgaand overleg tussen CRM en over koepelende organisaties tot stand is gekomen, wordt nu gewijzigd. Over de rijksbijdragerege ling is al vele jaren discussie gevoerd in allerhande over legstructuren. De vorige staatssecretaris van CRM, Wim Meijer, zag wel brood in het verschuiven van subsidie- verantwoordelijkheid van het rijk naar de gemeenten. Daar immers kon van kortbij beke ken worden wat de bevolking aan sociaal-culturele activi teiten nodig had. De honderd vijftig muziekscholen en de bijna honderd creativiteits centra in Nederland moesten hun geld in het verleden bij gemeente en CRM gaan halen, want die tekenden beide voor de helft van de subsidiabele kosten. Meijer leek het eenvoudiger toe de instellingen bij de ge meenten te laten aankloppen. Verleden jaar kwam een rap portje klaar over de problemen en daarin werd gesteld dat de gemeenten het voor het zeggen moesten krijgen bij het verle nen van subsidie. Daarmee lijkt natuurlijk niet meer ge zegd dan dat gemeenten de hoogte van het bedrag mogen bepalen. Maar het rapport be vatte nog een angel. Ook het kwaliteitsaspect komt ter beoordeling van de gemeente. CRM stelt een richtsnoer op over kwaliteit van het onder wijs, maar de gemeenten moet de vrijheid gelaten worden ook naar eigen bevind instellingen en vormen van onderwijs die aan die kwaliteitsdoelstelling niet voldoen, maar wel thuis horen in de creativiteitsont- wikkeling van de massa, fi nancieel te ondersteunen. Die tot nu toe gehanteerde kwaliteitsnormen liggen vrij scherp vast. Niet alleen moeten de docenten van een opleiding geschoold zij n in de vakken die ze geven, ze moeten ook een pedagogische bevoegdheid hebben. Daarna moet wat be treft de creativiteitscentra een verdeling in het vakkenaanbod bestaan tussen beeldende vorming, drama en audio-vi- suele projecten. Voldoet een centrum aan de ze normen dan kan het voor subsidie in aanmerking ko men. Die tegemoetkoming geldt overigens alleen de per sonele lasten en wat overhead kosten. Dat bedrag wordt ge- lijkelijk verdeeld over CRM en de gemeente. De financiering van andere kosten, zoals ap paratuur en zaalhuur, komt voor rekening van het cen trum. Dat verandert ook in de nieuwe regeling niet. Het enige dat verandert is de directe in vloed van CRM. De gemeente gaat in de toekomst recht streeks en alleen subsidiëren en het bedrag dat zij daarvoor denkt nodig te hebben kan ze weer bij CRM verhalen. Het ministerie maakt jaarlijks een potje voor muziekscholen en de centra en uit die ruif kan gepikt worden tot het geld op is. De verdeling op gemeente lijk niveau in geld en in instel lingen komt voor verantwoor delijkheid van de gemeente. Daarmee effent CRM twee heuveltjes in haar oude beleid. De centra en scholen hebben in het vervolg nog maar met één subsidiënt te maken en de ge meentelijke verantwoorde lijkheid wordt groter. Tegen dit tweede aspect hebben de overkoepelende or ganisaties van scholen en cen tra bezwaar. „Niet dat we te gen decentralisatie zijn, maar de kwaliteitsnorm komt los te staan", zegt Evert van Ant werpen, voorzitter van de centra. CRM laat het inder daad aan de gemeenten over of zij geïnteresseerd zijn in kwa litatief hoogstaande vorming, of dat zij een breed opgezet on derwij s willen. De risico's zijn denkbaar. Een gemeente die wil bezuinigen zet een creati viteitscentrum op, maar be spaart fors geld door in plaats van een gediplomeerde vormer uit te zien naar een goedkope kracht zonder diploma. Ook mag de gemeente met een ge rust hart een of twee doelstel lingen voor de centra laten vervallen, wat weer minder geld kost. Bij het ministerie wuift men dit toekomstperspectief weg. In de gemeenten waar centra bestaan of waar men de vor ming serieus neemt zullen deze problemen niet ontstaan. Al leen in de kleinere gemeenten kan een centrum inzet worden van financiële (en politieke, PE) strubbelingen, betoogt mevrouw Tamineau van de af deling kunstzinnige vorming van CRM. Ten aanzien van de begeleiding van de vorming wordt verwezen naar de kop peling aan de schoolbegelei dingsdiensten (SBD's) die een toezichthoudende taak krijgen in deze. Wat alles bij elkaar niet wegneemt dat door de verruiming van de kwaliteits normen de ontwikkeling van de kunstzinnige vorming af hankelijker wordt van meer economische overwegingen bij de gemeentelijke overheid. PIETER EGGEN Eindredactie: Joop Bartman illem van Toorn is een randfiguur in de Nederlandse litteratuur. Hij publiceert vanaf 1959, maar hoorde niet bij de Zestigers. In de loop van zo'n kleine twintig jaar verschenen er novellen, gedichten en romans en ook nu in de zeventiger jaren wordt hij niet gerekend tot de nieuwe prozaschrijvers. Door het kwalitatieve geweld van 't Hart, Biesheuvel, Van Keulen, Kooi man, Matsiers, Luijters, Doeschka en Geerten Meijsing, Ferron, Siebelink, Vervoort en Donkers komt Van Toorn in de publiciteit niet sterk naar voren. Een soort eeuwige tweede kun je zeggen, maar wel met de kwaliteiten van een winnaar. Zijn nieuwe ro man: „De lotgevallen van Sebastiaan Terts" (Querido, 118 pag., 18,90) heeft alles in zich om de kwalificatie „uitstekend" te krijgen, ware het niet dat Van Toorn met de finish in zicht juist dan „de pedalen niet meer rondkrijgt". Ik weet niets van het ontstaan van de roman af, maar ik heb de indruk dat Van Toorn een heel secuur en punctueel schrijver is. Stilistisch is het werkstuk helemaal af, daarmee bedoel ik dat er geen overbodige zinnen in staan en dat hij de handeling heeft beperkt tot het minimale wat nodig was. Geen uitweidingen die niets met het centrale thema te maken hebben, geen uitwerkin gen van karakters als het niet functioneel is voor de ontwikkeling van het verhaal. Ik vrees dat Van Toorn daarin te streng is voor zichzelf. Laat ik een voorbeeld geven van zijn stilistische vaardigheden wat menig Nieuw-Proza-schrijver niet in de vingers heeft. „Leeman. Hij rijdt door de middeleeuwse waterpoort het stadje E. uit, op een hoge ouderwetse damesfiets. Hij zit kaars recht, als een ouderling, omdat hij maar met één hand kan sturen; de andere heeft hij nodig om een Blue-Band-doos, die etenswa ren, een aantal flessen bier en zijn sokken en schoenen bevat, op de bagagedrager in evenwicht te houden. In een scheefgezakte spiegel, die de autoriteiten hier ooit hebben opgesteld om het verkeer van de smalle rivierdijk mogelijk te maken, ziet hij zich zelf een ogenblik lang vervormd aan komen fietsen: een man een ongeschoren mager gezicht onder verwaaid haar, die hem mis prijzend aankijkt. Zijn overhemd hangt uit een te wijde, ver schoten spijkerbroek en hij draagt gloednieuwe blauwe espa drilles, die hij net bij de supermarkt in E. heeft gekocht. „God, zoiets bestaat", zegt Leeman. „Miljoenen jaren van evolutie, en dit is het geworden". Ik denk dat dat citaat helemaal af is, om twee redenen: én het geeft een complete beschrijving van het karakter van de roman persoon én het geeft een indicatie van wat er staat te gebeuren in de roman. Hoofdpersoon is de journalist Erik Leeman die naar zijn ge boortedorp terugkeert om te werken aan een serie televisie-uit zendingen over de geschiedenis van de doopsgezinden voor een zijn gouden jubileum vierende omroep. (Gewoon voor de NCRV dus). Onder het pseudoniem Sebastiaan Terts publiceerde hij de gedichtenbundel „Een film terugdraaien" en met wat goede wil is hierin best Van Toorns eigen bundeling „Herhaalde wande ling" te herkennen. In het dorp is de romanpersoon niet Eric Leeman, maar de dichter Terts. Ik citeer de achterflap: „Het verblijf in E. confronteert Leeman met de onontkoombaarheid van de rollen die anderen een mens opleggen. Zijn aanwezigheid leidt tot verwikkelingen die zich buiten Leeman om voltrekken, maar waar hij wel de oorzaak van is". Wat gebeurt er in de roman? De journalist besluit uiteindelijk om terug te keren naar zijn vrouw en zijn minnares in de steek te laten. (Dat is dus het voordeel van herhaald wandelen ofwel opnieuw beleven). Hij komt in contact met twee „aanbidders" van zijn poëtisch werk (Inge en Erwin) en daardoorheen is het verhaal verweven van de buurvrouw die samenwoont met haa^ gestoorde broer, die te veel slaappillen slikt en in de nvieJ,nn rechtkomt. De etter van een jongen Erwin vertelt hem dit: „1 1 oom had een zeer boeiende opmerking, Sebastiaan. Hij momP de over zijn krant: „Het zal toch niets met die Terts te ma hebben"?" De verhouding vrouw („Ik verdom het me langet P te laten doen door jou")-minnares zal ik hier verder onbespI°t laten, als is het het intrigerendste gedeelte van de roman. U denk dat Van Toorn een eeuwige tweede is komt doordat m) mogelijkheden onbenut laat. De intrige en de omgeving ss' voor een breed uitgewerkte roman. De buurvrouw en haar Inge en Erwin zijn bepaald geen karikaturen, maar leiden® eigen leven, de dorpsgemeenschap blijft een toevallig bij»- de onbekende grootheid, de lotgevallen van Sebastiaan 1 er beperkt tot het meest functionele en daarom heb je ze herlezing van de roman het gevoel: „Van Toorn moet boeK driehonderd pagina's maken". Want schrijven kan hij beste. JOHAN DIEPSTKAH\ LONDEN - De geboorte van de eerste zogenaamde reageerbuisbaby ter wereld biedt nog weinig hoop voor onvruchtbare vrouwen el ders, aldus dr. Charles Douglas, hoofd van de af deling verloskunde en gy naecologie aan de univer siteit te Cambridge. „De techniek is zo moeilijk dat zij niet het antwoord is voor toepassing op grote schaal. En er zullen nog veel meer van dergelijke geboor ten moeten volgen om de toe pasbaarheid te bewijzen". De 32-jarige Britse Lesley Brown heeft hét leven geschonken aan een dochter, na negen jaar kinderloos geweest te zijn door geblokkeerde eilei ders. Deze doorbraak is verricht door Patrick Steptoe, een gy naecoloog in de Noorden gelse plaats Oldham, waar het kind werd'geboren, en dr. Roberts Edwards, een fysioloog te Cambridge. De Browns hebben hun verhaal verkocht aan een persbureau en de onderzoe kers praten er tegen de pers niet over. Dr. Douglas heeft wel de moeilijkheden bij bevruch ting buiten het lichaam uit eengezet. De geleerden noe men het liever zo dan „rea geerbuisbaby", omdat deze term zou kunnen suggereren dat „zij leven vervaardigen in een laboratorium", aldus dr. Douglas. Er waren mevrouw Brown hormonen toegediend om haar op een bepaald tijdstip een eitje te doen produceren. Steptoe gebruikt een op een periscoop lijkend instrument met een holle naald om het ei uit de follikels te verwijderen en het buiten het lichaam te brengen. Daarna begon de netelige zaak van het twaalf uur lang in leven houden van het eitje, de tijd die het normaal nodig heeft om naar het einde van de eileider te komen. Dat werd door dr. Edwards be handeld. Deze moest daarna het eitje zodanig met het sperma van de echtgenoot mengen dat dit sperma de noodzakelijke veranderin gen voor bevruchting zou ondergaan. Gewoonlijk liggen er on geveer zes dagen tussen de Onze inkomstenbelasting gaat ervan uit, dat alleen de gehuwde man belastingplich tig is. Zij beschouwt n.l. het in komen van de gehuwde vrouw als inkomen van de man. De groeiende emancipatie van de vrouw heeft echter een bres weten te slaan in dit verouder de standpunt. We zijn nu zover gevorderd, dat althans het ar beidsinkomen van de vrouw als haar eigen inkomen wordt beschouwd en belast. Het voordeel hiervan is dat de pro gressie van het tarief wordt af gezwakt en men derhalve sa men minder te betalen heeft. Rij de uitwerking van het be- gtip „arbeidsinkomen" heeft de wetgever een merkwaardige N-Mitsjanski, de jonge hus scne internationaal meester eerste officiële jeugdwereld kampioen, heeft in het v"'J Fu„r?Pese kampioenschap andenteams vrijwel aan Verwachtingen voldaan, score van 10 punten uit 6 p, Tn' waaronder een remise ion Sijbrands, is in dit g< «map een normale uitslag zi?ne ieuQdige topspeler, *)a vaderland gaat verf- woordigen op het W.K. Arrnan ?0/9 ,/m 20/10 Sam ln llaliè wordt ges na» L." met Gantwarg, newski en Tsjegolew ÏrXntaSi,eenP°9in9 over tl van Harm w lukken n?men- 0f hem dat h- 1 ,e betwijfelen. rs 'h|l een serieuze ka nan w'emand willen i moda°°ral 2i'n kennis qroof- ae sPelvormen niet y- maakt hem gen a'n voorzichtige tenonaf e elke fout skaft otn«er 9e"S Russi- en sld- vijfde voor de Een partij- se met gezel voor die vertegen- 1978 .- a.s. te t gespeeld. Kore-' ook de Wiersma dit zal maar i kandidaat ontken van de is zeer samen gede- van zijn ■adeioos af- gevreesoe i gaat doen i en i

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1978 | | pagina 20