Brabantse openluchttheaters
zetten seizoen mooi in
D
Kwaliteitsaspect
naar tweede plan
Willem van Toorn: De eeuwige tweede
"Ate z"r
TWEEDE
SERIE IN
(AUGUSTUS
vrii VAN ZATERDAG|
GEVAAR VAN NIEUWE
SUBSIDIEREGELING
KUNSTZINNIGE VORMING:
W,
vrij.
uit
Uit
Speels
Spiegel
Belemmering
Discussie
Invloed
Risico
ZATERDAG 29 JULI 1978
AT NEDERLAND geen land is voor openluchtspelen is
geen nieuwe uitspraak. Dat de waarheid van die uitspraak dit
jaar weer eens wordt bevestigd zal wel niemand tegenspreken.
Toch zit Noord-Brabant voor Nederlandse begrippen erg goed.
Er zijn tenslotte negen openluchttheaters die elke zomer de moed
vinden met een programma te komen. En we hebben dan toch van
de juni-serie van zeven voorstellingen er zes buiten kunnen zien.
Toegegeven: wel met plu en plaid, maar zonder dat onze belang
stelling resulteerde in verkoudheid of stijve rug.
Voor de spelers zal dat wel
eens anders zijn geweest, want
zij behoeven dan wél niet stil te
zitten, maar ze genieten ook
aanmerkelijk minder be
scherming tegen de elementen.
Het spelplezier heeft er echter
nergens onder geleden. Dat
was direct al overtuigend
aanwezig in Hilvarenbeek dat
het spits afbeet en nog een
zonnetje meepikte, en dat
stand hield tot en met de zaal
opvoering in Oisterwijk waar
die zon toch wel erg werd ge
mist.
De uitvoering van „Maet
hout staet" uit Hilvarenbeek
blonk uit door evenwichtig
heid en harmonie. Een aardig,
lichtvoetig stuk van Jan Naay-
kens naar een sprookje uit
„Moeder de Gans" van Charles
Perrault: „Riket met de kuif"
dat onder de titel „Is liefde
blind?" de betrekkelijkheid
liet zien van begrippen als
mooi en lelijk, dom en verstan
dig, in een sterke bezetting en
in een regie die vooral de na
druk legde op de speelsheid
van het verhaal. De feestelijke
aankleding - decor, costuums,
grime, en niet te vergeten de
muziek - droeg haar steentje
bij aan het werkelijk sprook
jesachtige resultaat.
De openluchtspeelgroep
„Oosterhout" hield het ook dit
jaar op wat luchtig gebrachte,
filosofische maatschappijkri
tiek.
Romulus de Grote" van
Friedrich Dürrenmatt had heel
wat te bieden aan gedachten,
ideeën en inzichten over rege
ren en staatsinrichting, veelal
aan de hand van een pluim
veetentoonstelling: Romulus
hield en hield van kippen. Het
stuk staat of valt echter met de
grote en zware rol van de laat
ste Romeinse keizer die zo zijn
eigen opvattingen heeft over
opkomst en ondergang van zijn
rijk. Hij overtuigde niet steeds
en overal. Wel gaf hij blijk van
een opmerkelijk inlevings- en
uithoudingsvermogen, het
geen de voorstelling genoeg
boeiende aspecten gaf om de
belangstelling vast te houden.
In Mariahout hield men op
wat bescheidener wijze het
publiek een spiegel voor,
waarin het kon zien tot wat
voor mensonterende toestan
den onbeheerste hebzucht kan
leiden. Emile Zola leverde het
verhaal dat aangepast was aan
hier en nu als „De erfenisja-
gers". Een paar goed volge
houden karakters en duidelijk
soepeler spel dan vorige jaren
gaf aan dat de toneelvereni
ging „Mariahout" op de goede
weg is.
Bij Henri 't Sas in Berghem
speelde geld ook een grote rol.
De speelgroep „Hoessen-
bosch" liet zien hoe dat ging
„In 't ooievaarsnest". Onver
valste romantiek in het gehei
me huwelijk van de edelman en
de dochter van de nachtwacht.
De strijd om het behoud van de
erfenis waar zelfs een duel aan
te pas komt hield de spanning
erin. Zang en dans hadden best
nog wat verder mogen worden
uitgewerkt en ja, er ging nogal
wat van de tekst verloren,
maar een fleurig schouwspel
was het wel.
In Oisterwijk wachtte men
de bui niet af. Toen de zomer
verstek liet gaan week men uit
naar de fraaie, nieuwe zaal die
de plaats sinds kort rijk is.
Voor „Paris of Spot niet met de
liefde" van Jan Naaykens, dat
bestaat uit één grote tuinscène
waarin het publiek de spelers
bezig ziet en hoort, zonder dat
die elkaar mogen waarnemen,
vormde het te kleine, wat saai
aangeklede toneel een duide
lijke belemmering, die het
mooie speelveld met zijn le
vend groen niet kon doen ver
geten.
Wel liet de voorstelling tal
van aardige, goed uitgewerkte
taferelen zien, waarin drie wat
Victoriaanse zusjes zich tot
hun genoegen de hun opge
drongen huwelijkspretenden-
De kok, zijn helpers en het bruiloftsmaal voor het mooie, maar domme prinsesje en haar lelijke,
maar verstandige prins Riket met de kuif.
t Prinses Rossignol met de behulpzame kikkers in het sprookjesbos van Riket met de Kuif.
ten zien afgekaapt door hun
nog victoriaanser moeder en
tante, terwijl ze zelf hun hart
verliezen aan één en dezelfde
charmante, maar louche neef.
De muziek - goed ingepast -
zorgde voor een extra attrac
tie.
„Tijl, Lamme en de rovers"
van W. Affman bleek - in Oos
terhout - een in elk opzicht
plezierige voorstelling vöör en
voor een groot deel ook döör de
jeugd, waartegen „De gouden
spiegel van Pierewiet" door
Bert Pijpers, dat in Someren op
het gras kwam, het niet kon
opnemen, al zaten er best wel
wat leuke dingen in. Het plot
echter was niet erg geïnspi
reerd.
Al deze zeven voorstellin
gen, benevens nog vier die voor
augustus op het programma
staan dingen mee naar de An
ton Huijbersprijs voor het
beste openluchtspel in Noord-
Brabant, die ook dit jaar nog
op traditionele wijze zal wor
den toegekend.
A. KORNMANN
De maand augustus le
vert een tweede serie
openluchtspelen op: vier
grote voorstellingen staan
dan nog té wachten. In
Luyksgestel komt de
Coördinatie van de Zuid-
Oost-Kempen in het na-
tuurtheater De Hunne-
bergen met „De Filosoof
van Hagem" door Karei
Ruyssinck naar de roman
van Jef Schreirs. Frans
Smulders heeft de regie
van deze Kempense ge
schiedenis over de wat
vreemde broers Narris en
Tinus van den Heuvel en
hun „oud zot".
„De Speledonckers",
gehuisvest in het open
luchttheater „De Donck"
in Someren, gaan dit jaar
op de klassieke toe, al
houden ze het luchtig.
Onder aanvoering van
Wim Grosveld komt Het
Schoenmakersfeestvan
Shakespeare's tijdgenoot
ThomasDekker op het
grastapijt. Veel spelers,
veel verwikkelingen, veel
verwarring, veel plezier.
Shakespeare zelf is dit
jaar te zien in Uden. Theo
van den Boom heeft het
aangedurfd met de wat
raadselachtige comedie
„De Storm" te komen, het
laatste stuk van de be
roemde toneelschrijver.
In Heeswijk-Dinther
zetelt de speelgroep „De
Kersouwe" in het gelijk
namige natuurtheater.
Daar zet men de traditie
van de laatste jaren voort
met een groots modern
stuk: „De Kaukasische
krijtkring" van Bertold
Brecht met een grote be
zetting op een groot
speelveld onder regie van
de provinciale toneelad
viseur Ad van de Ven. Het
stuk behandelt in een
Russische sfeer een dubbel
Salomons-oordeel: Wie
krijgt het kind, wie krijgt
het land.
De vier voorstellingen
dingen alle mee naar de
Anton Huybersprijs voor
de beste openluchtspel
uitvoering.
LONDEN - Henry Moore,
door vele kunstcritici be
schouwd als 's werelds
grootste levende beeldhou
wer, viert morgen zijn tach
tigste verjaardag. Ter gele
genheid hiervan worden in
Londen drie grote over
zichtstentoonstellingen van
zijn werk gehouden. De be
jaarde meester zelf hakt nog
steeds in hout, steen, klei en
metaal in zijn atelier op het
platteland ten noorden van
Londen.
Moore, een gezette, kleine
man met wit haar, kleedt zich
met zorg en conventioneel en
spreekt op de onomwonden
wijze van de Brit uit Yorks
hire in Engelands noorden.
De beeldhouwer heeft lang
genoeg geleefd om door zijn
landgenoten aanvaard te
worden als een instituut,
hoewel zij hem veelal zien als
de man die sculpturen maakt
met gaten erin.
Moore is ook deel van En
gelands folklore geworden.
Iemand van zijn personeel
ving eens op: „Die zielige
meneer Moore, hij hamert
maar de hele dag achter in
zijn tuin en wat houdt ie
over? Gaten
Zoals dat met zoveel ver
halen over moderne kunst is,
is het niet waar. Gaten spelen
slechts een kleine rol in
Moores werk en de drie ten
toonstellingen bewijzen op
overtuigende wijze hoe breed
zijn palet is. Zij laten zien dat
een terugkerend beeld in zijn
kunst, veeleer dan gaten, de
monumentale moederfiguur,
liggend of staand is, en dat
naturalisme evenzeer zijn
stijl is als abstractie.
Een grote expositie van
zijn schetsen in de Tate Gal
lery legt de wortels van
Moores kunst bloot.
De vroege tekeningen
draaien om de menselijke fi
guur. Slechts langzaam dui
ken warmte en kracht in zijn
werk op: in ontroerende evo
caties van moeder en kind,
menigten die staren naar een
of ander vreemd voorwerp of
Londenaren die slapen in de
tunnels van de ondergrondse
tijdens de bombardementen
in de tweede wereldoorlog.
Er zijn ook schetsen van
mijnwerkers, bezig onder de
grond. Moores vader was
mijnwerker in Castleton in
Yorkshire. Moore wilde voor
het eerst beeldhouwer wor
den toen hij op de plaatselij
ke zondagsschool over Mi
chelangelo Buonarroti had
horen vertellen. Maar zijn
carrière kwam traag op gang
en eerst was hij onderwijzer
op een dorpsschool, infante-
riesoldaat in de eerste we
reldoorlog die met gas ken
nismaakte. Daarna, kwamen
pas de academies.
De Tate Gallery toont ook
de 36 sculpturen die Moore
de natie heeft aangeboden en
sculpturen die het museum al
in zijn bezit had.
Deze stukken variëren van
een heroïsche familiegroep -
die iedereen, begrijpend of
niet, altijd heeft aangespro
ken - tot de ingewikkelde
bronzen van de laatste jaren
die door de kernfysica zijn
geïnspireerd.
Er zijn een intrigerende
„Koning en Koningin" uit
'53, een gevallen krijger die
aan de Etruskische kunst
herinnert, een dierenkop die
uit een schilderij van Picasso
lijkt te zijn gekomen. Moore
zegt dat beeldhouwers beze
ten zijn van de vorm en aard
der dingen, en dat de „groei
in een bloem", gebeente, een
boomstronk op een strand,
evenzeer een les voor hen zijn
als een aanvallige vrouw.
Het andere hoogtepunt van
de viering van Moores tach
tigste verjaardag is een
openluchttentoonstelling
van zijn beeldhouwwerken
in Hyde Park.
Volgens Moore is het beeld
iets voor buiten, zijn daglicht
en zonlicht onmisbare ingre
diënten en is de natuur er het
beste decor en de beste aan
vullingvoor. Hij heeft tot zijn
tachtigste moeten wachten
tot Londen een openluchtex
positie van zijn werk orga
niseerde.
JOHN ORGAN
Decentraliseren van verantwoordelijkheid staat hoog aangc-
schreven bij de verschillende rijksoverheidsdiensten. Zo ook bij
CRM waar zich deze trend manifesteert in een nieuw subsidie,
beleid ten aanzien van de creativiteitscentra en de muziekscho
len.
Met ingang van het nieuwe
jaar moet de rijksbijdragere
geling voor het sociaal-cultu
rele werk van start gaan. De
organisaties die zich inzetten
voor de belangen van muziek
scholen en creativiteitscentra
hebben echter moeite met de
voorgestelde gang van zaken.
De Stichting overleg Muziek-
onderwijsinstellingen en de
Vereniging voor Creativiteits-
ontwikkeling hebben de voor
gestelde richting alvast het
predikaat „onaanvaardbaar"
meegegeven. Wat is er aan de
hand?
De rijksbijdrageregeling
voorziet in kwaliteitsnormen
en subsidievoorwaarden voor
de kunstzinnige vorming. De
regeling, die na diepgaand
overleg tussen CRM en over
koepelende organisaties tot
stand is gekomen, wordt nu
gewijzigd.
Over de rijksbijdragerege
ling is al vele jaren discussie
gevoerd in allerhande over
legstructuren. De vorige
staatssecretaris van CRM,
Wim Meijer, zag wel brood in
het verschuiven van subsidie-
verantwoordelijkheid van het
rijk naar de gemeenten. Daar
immers kon van kortbij beke
ken worden wat de bevolking
aan sociaal-culturele activi
teiten nodig had. De honderd
vijftig muziekscholen en de
bijna honderd creativiteits
centra in Nederland moesten
hun geld in het verleden bij
gemeente en CRM gaan halen,
want die tekenden beide voor
de helft van de subsidiabele
kosten.
Meijer leek het eenvoudiger
toe de instellingen bij de ge
meenten te laten aankloppen.
Verleden jaar kwam een rap
portje klaar over de problemen
en daarin werd gesteld dat de
gemeenten het voor het zeggen
moesten krijgen bij het verle
nen van subsidie. Daarmee
lijkt natuurlijk niet meer ge
zegd dan dat gemeenten de
hoogte van het bedrag mogen
bepalen. Maar het rapport be
vatte nog een angel. Ook het
kwaliteitsaspect komt ter
beoordeling van de gemeente.
CRM stelt een richtsnoer op
over kwaliteit van het onder
wijs, maar de gemeenten moet
de vrijheid gelaten worden ook
naar eigen bevind instellingen
en vormen van onderwijs die
aan die kwaliteitsdoelstelling
niet voldoen, maar wel thuis
horen in de creativiteitsont-
wikkeling van de massa, fi
nancieel te ondersteunen.
Die tot nu toe gehanteerde
kwaliteitsnormen liggen vrij
scherp vast. Niet alleen moeten
de docenten van een opleiding
geschoold zij n in de vakken die
ze geven, ze moeten ook een
pedagogische bevoegdheid
hebben. Daarna moet wat be
treft de creativiteitscentra een
verdeling in het vakkenaanbod
bestaan tussen beeldende
vorming, drama en audio-vi-
suele projecten.
Voldoet een centrum aan de
ze normen dan kan het voor
subsidie in aanmerking ko
men. Die tegemoetkoming
geldt overigens alleen de per
sonele lasten en wat overhead
kosten. Dat bedrag wordt ge-
lijkelijk verdeeld over CRM en
de gemeente. De financiering
van andere kosten, zoals ap
paratuur en zaalhuur, komt
voor rekening van het cen
trum. Dat verandert ook in de
nieuwe regeling niet. Het enige
dat verandert is de directe in
vloed van CRM. De gemeente
gaat in de toekomst recht
streeks en alleen subsidiëren
en het bedrag dat zij daarvoor
denkt nodig te hebben kan ze
weer bij CRM verhalen. Het
ministerie maakt jaarlijks een
potje voor muziekscholen en
de centra en uit die ruif kan
gepikt worden tot het geld op
is.
De verdeling op gemeente
lijk niveau in geld en in instel
lingen komt voor verantwoor
delijkheid van de gemeente.
Daarmee effent CRM twee
heuveltjes in haar oude beleid.
De centra en scholen hebben in
het vervolg nog maar met één
subsidiënt te maken en de ge
meentelijke verantwoorde
lijkheid wordt groter.
Tegen dit tweede aspect
hebben de overkoepelende or
ganisaties van scholen en cen
tra bezwaar. „Niet dat we te
gen decentralisatie zijn, maar
de kwaliteitsnorm komt los te
staan", zegt Evert van Ant
werpen, voorzitter van de
centra. CRM laat het inder
daad aan de gemeenten over of
zij geïnteresseerd zijn in kwa
litatief hoogstaande vorming,
of dat zij een breed opgezet on
derwij s willen. De risico's zijn
denkbaar. Een gemeente die
wil bezuinigen zet een creati
viteitscentrum op, maar be
spaart fors geld door in plaats
van een gediplomeerde vormer
uit te zien naar een goedkope
kracht zonder diploma. Ook
mag de gemeente met een ge
rust hart een of twee doelstel
lingen voor de centra laten
vervallen, wat weer minder
geld kost.
Bij het ministerie wuift men
dit toekomstperspectief weg.
In de gemeenten waar centra
bestaan of waar men de vor
ming serieus neemt zullen deze
problemen niet ontstaan. Al
leen in de kleinere gemeenten
kan een centrum inzet worden
van financiële (en politieke,
PE) strubbelingen, betoogt
mevrouw Tamineau van de af
deling kunstzinnige vorming
van CRM. Ten aanzien van de
begeleiding van de vorming
wordt verwezen naar de kop
peling aan de schoolbegelei
dingsdiensten (SBD's) die een
toezichthoudende taak krijgen
in deze. Wat alles bij elkaar
niet wegneemt dat door de
verruiming van de kwaliteits
normen de ontwikkeling van
de kunstzinnige vorming af
hankelijker wordt van meer
economische overwegingen bij
de gemeentelijke overheid.
PIETER EGGEN
Eindredactie:
Joop Bartman
illem van Toorn is een randfiguur in de Nederlandse
litteratuur. Hij publiceert vanaf 1959, maar hoorde niet bij de
Zestigers. In de loop van zo'n kleine twintig jaar verschenen er
novellen, gedichten en romans en ook nu in de zeventiger jaren
wordt hij niet gerekend tot de nieuwe prozaschrijvers. Door het
kwalitatieve geweld van 't Hart, Biesheuvel, Van Keulen, Kooi
man, Matsiers, Luijters, Doeschka en Geerten Meijsing, Ferron,
Siebelink, Vervoort en Donkers komt Van Toorn in de publiciteit
niet sterk naar voren. Een soort eeuwige tweede kun je zeggen,
maar wel met de kwaliteiten van een winnaar. Zijn nieuwe ro
man: „De lotgevallen van Sebastiaan Terts" (Querido, 118 pag.,
18,90) heeft alles in zich om de kwalificatie „uitstekend" te
krijgen, ware het niet dat Van Toorn met de finish in zicht juist
dan „de pedalen niet meer rondkrijgt".
Ik weet niets van het ontstaan van de roman af, maar ik heb de
indruk dat Van Toorn een heel secuur en punctueel schrijver is.
Stilistisch is het werkstuk helemaal af, daarmee bedoel ik dat er
geen overbodige zinnen in staan en dat hij de handeling heeft
beperkt tot het minimale wat nodig was. Geen uitweidingen die
niets met het centrale thema te maken hebben, geen uitwerkin
gen van karakters als het niet functioneel is voor de ontwikkeling
van het verhaal. Ik vrees dat Van Toorn daarin te streng is voor
zichzelf.
Laat ik een voorbeeld geven van zijn stilistische vaardigheden
wat menig Nieuw-Proza-schrijver niet in de vingers heeft.
„Leeman. Hij rijdt door de middeleeuwse waterpoort het
stadje E. uit, op een hoge ouderwetse damesfiets. Hij zit kaars
recht, als een ouderling, omdat hij maar met één hand kan sturen;
de andere heeft hij nodig om een Blue-Band-doos, die etenswa
ren, een aantal flessen bier en zijn sokken en schoenen bevat, op
de bagagedrager in evenwicht te houden. In een scheefgezakte
spiegel, die de autoriteiten hier ooit hebben opgesteld om het
verkeer van de smalle rivierdijk mogelijk te maken, ziet hij zich
zelf een ogenblik lang vervormd aan komen fietsen: een man een
ongeschoren mager gezicht onder verwaaid haar, die hem mis
prijzend aankijkt. Zijn overhemd hangt uit een te wijde, ver
schoten spijkerbroek en hij draagt gloednieuwe blauwe espa
drilles, die hij net bij de supermarkt in E. heeft gekocht. „God,
zoiets bestaat", zegt Leeman. „Miljoenen jaren van evolutie, en
dit is het geworden".
Ik denk dat dat citaat helemaal af is, om twee redenen: én het
geeft een complete beschrijving van het karakter van de roman
persoon én het geeft een indicatie van wat er staat te gebeuren in
de roman.
Hoofdpersoon is de journalist Erik Leeman die naar zijn ge
boortedorp terugkeert om te werken aan een serie televisie-uit
zendingen over de geschiedenis van de doopsgezinden voor een
zijn gouden jubileum vierende omroep. (Gewoon voor de NCRV
dus). Onder het pseudoniem Sebastiaan Terts publiceerde hij de
gedichtenbundel „Een film terugdraaien" en met wat goede wil
is hierin best Van Toorns eigen bundeling „Herhaalde wande
ling" te herkennen. In het dorp is de romanpersoon niet Eric
Leeman, maar de dichter Terts. Ik citeer de achterflap: „Het
verblijf in E. confronteert Leeman met de onontkoombaarheid
van de rollen die anderen een mens opleggen. Zijn aanwezigheid
leidt tot verwikkelingen die zich buiten Leeman om voltrekken,
maar waar hij wel de oorzaak van is".
Wat gebeurt er in de roman? De journalist besluit uiteindelijk
om terug te keren naar zijn vrouw en zijn minnares in de steek te
laten. (Dat is dus het voordeel van herhaald wandelen ofwel
opnieuw beleven). Hij komt in contact met twee „aanbidders"
van zijn poëtisch werk (Inge en Erwin) en daardoorheen is het
verhaal verweven van de buurvrouw die samenwoont met haa^
gestoorde broer, die te veel slaappillen slikt en in de nvieJ,nn
rechtkomt. De etter van een jongen Erwin vertelt hem dit: „1 1
oom had een zeer boeiende opmerking, Sebastiaan. Hij momP
de over zijn krant: „Het zal toch niets met die Terts te ma
hebben"?" De verhouding vrouw („Ik verdom het me langet P
te laten doen door jou")-minnares zal ik hier verder onbespI°t
laten, als is het het intrigerendste gedeelte van de roman. U
denk dat Van Toorn een eeuwige tweede is komt doordat m)
mogelijkheden onbenut laat. De intrige en de omgeving ss'
voor een breed uitgewerkte roman. De buurvrouw en haar
Inge en Erwin zijn bepaald geen karikaturen, maar leiden®
eigen leven, de dorpsgemeenschap blijft een toevallig bij»-
de onbekende grootheid, de lotgevallen van Sebastiaan 1 er
beperkt tot het meest functionele en daarom heb je ze
herlezing van de roman het gevoel: „Van Toorn moet boeK
driehonderd pagina's maken". Want schrijven kan hij
beste.
JOHAN DIEPSTKAH\
LONDEN - De geboorte
van de eerste zogenaamde
reageerbuisbaby ter wereld
biedt nog weinig hoop voor
onvruchtbare vrouwen el
ders, aldus dr. Charles
Douglas, hoofd van de af
deling verloskunde en gy
naecologie aan de univer
siteit te Cambridge.
„De techniek is zo moeilijk
dat zij niet het antwoord is
voor toepassing op grote
schaal. En er zullen nog veel
meer van dergelijke geboor
ten moeten volgen om de toe
pasbaarheid te bewijzen".
De 32-jarige Britse Lesley
Brown heeft hét leven
geschonken aan een dochter,
na negen
jaar kinderloos geweest te
zijn door geblokkeerde eilei
ders.
Deze doorbraak is verricht
door Patrick Steptoe, een gy
naecoloog in de Noorden
gelse plaats Oldham, waar
het kind werd'geboren,
en dr. Roberts Edwards, een
fysioloog te Cambridge.
De Browns hebben hun
verhaal verkocht aan een
persbureau en de onderzoe
kers praten er tegen de pers
niet over.
Dr. Douglas heeft wel de
moeilijkheden bij bevruch
ting buiten het lichaam uit
eengezet. De geleerden noe
men het liever zo dan „rea
geerbuisbaby", omdat deze
term zou kunnen suggereren
dat „zij leven vervaardigen
in een laboratorium", aldus
dr. Douglas.
Er waren mevrouw Brown
hormonen toegediend om
haar op een bepaald tijdstip
een eitje te doen produceren.
Steptoe gebruikt een op een
periscoop lijkend instrument
met een holle naald om het ei
uit de follikels te verwijderen
en het buiten het lichaam te
brengen.
Daarna begon de netelige
zaak van het twaalf uur lang
in leven houden van het eitje,
de tijd die het normaal nodig
heeft om naar het einde van
de eileider te komen. Dat
werd door dr. Edwards be
handeld. Deze moest daarna
het eitje zodanig met het
sperma van de echtgenoot
mengen dat dit sperma de
noodzakelijke veranderin
gen voor bevruchting zou
ondergaan.
Gewoonlijk liggen er on
geveer zes dagen tussen de
Onze inkomstenbelasting
gaat ervan uit, dat alleen de
gehuwde man belastingplich
tig is. Zij beschouwt n.l. het in
komen van de gehuwde vrouw
als inkomen van de man. De
groeiende emancipatie van de
vrouw heeft echter een bres
weten te slaan in dit verouder
de standpunt. We zijn nu zover
gevorderd, dat althans het ar
beidsinkomen van de vrouw
als haar eigen inkomen wordt
beschouwd en belast. Het
voordeel hiervan is dat de pro
gressie van het tarief wordt af
gezwakt en men derhalve sa
men minder te betalen heeft.
Rij de uitwerking van het be-
gtip „arbeidsinkomen" heeft
de wetgever een merkwaardige
N-Mitsjanski, de jonge hus
scne internationaal meester
eerste officiële jeugdwereld
kampioen, heeft in het v"'J
Fu„r?Pese kampioenschap
andenteams vrijwel aan
Verwachtingen voldaan,
score van 10 punten uit 6 p,
Tn' waaronder een remise
ion Sijbrands, is in dit g<
«map een normale uitslag
zi?ne ieuQdige topspeler,
*)a vaderland gaat verf-
woordigen op het W.K.
Arrnan ?0/9 ,/m 20/10
Sam ln llaliè wordt ges
na» L." met Gantwarg,
newski en Tsjegolew
ÏrXntaSi,eenP°9in9
over tl van Harm w
lukken n?men- 0f hem
dat h- 1 ,e betwijfelen.
rs 'h|l een serieuze ka
nan w'emand willen i
moda°°ral 2i'n kennis
qroof- ae sPelvormen
niet y- maakt hem
gen a'n voorzichtige
tenonaf e elke fout
skaft otn«er 9e"S
Russi-
en
sld-
vijfde
voor
de
Een
partij-
se met
gezel
voor
die
vertegen-
1978
.- a.s. te
t gespeeld.
Kore-'
ook
de
Wiersma
dit zal
maar
i kandidaat
ontken
van de
is zeer
samen
gede-
van zijn
■adeioos af-
gevreesoe
i gaat
doen
i en i