M0{NU)MENT VOOR U
BEJAARDENFLAT
fe te
vrij
uit
I «HANS van Zummeren,
schilderijen en Jana Paroubek,
plastiek, te zien in galerie
Willy Schoots Eindhoven. Tot
I 9 mei.
I tehuis van Oudenbosch; tot en
I met 30 april.
I dam maakte aquarellen, die hij
I exposeert in galerie De Stal te
I Chaam, tot en met 30 april.
I Sprendlingen (Robert Chariot,
I Wolfgang Denda, Philip Sei-
I senroth, Heinz Diekman, Kurt
I Franke, Heino Gerhardt,
Remhold Gerhardy en Christi-
aan Habernol) met grafiek,
I schilderijen, objecten etc. in
I galerie „In de drye Swaentjes"
te Oisterwijk; tot 25 april.
xpositie
X"
|rr
- Tl v.\ -
j O J 1 1
1 O
W at is er mei
t hatie en ons aan de h
Land r
oek
wat is het verschil tussen timmerman en kunstenaar?
ota bene
4N
T ijdschrift
dat ik dit nog mag meemaken!
a*
i,75 per jaar aan
ellen Adenauer-
Stukken beter is
gedegen maand-
aêü-watuitvoer-
ven. Bovendien
ting en dieper
Ook hun corres-
veel gevraagde
beter. Wie aan-
lansluit bij) een
reniging betaalt
age natuurlijk,
ilad gratis. Aeh-
d de activiteiten
n verenigingen.
1 groter en kost
ar. Bestellen bij
1. van Lente. De
B 17. Mezenlaan
eerst dit blad en
ke verenigingen
de beste aanslui-
an wordt dit ab-
r verrekend bij
Het maandblad
uitgebreide be
at in binnen- en
nt op postzegel-
dan alleen maar
dan is dit blad
or.
HARRY KOLKS
die onze taal zijn
n gemakkelijk te
gajes, majem, ja-
nen hun afkomst
er is de uitspraak
's zo verschillend
dat men het:oor-
1 nauwelijks meer
it is b.v. het geval
it (letterlijk ver-
:es). Zo geschreven
kele overeenkomst
een algemeen Ije-
voord. Pas als men
aak (ongeveer) bó-
het ons duidelijk,
'anuit het oosten is
RGES L. MAZURE
:wetsbaar. In der
de oost een goed
Zuid doubleerde,
vier ruiten (man-
vier harten. West
9 en zuid zag de
>er in. Hij bedacht
H,schoppen A na
deed. Ruiten naar
hoppen na, voor de
en A, gevolgd door
am die slag zuinig-
t moest met de V-
nu verplicht ruiten
af klaver te bren-
:en gaven' NZ tien
claververliezer in
Vest had dus har-
moeten nemen: als
ir had, zou hij an-
ïeden) hebbed. Dus
- niet zo moeilijk,
nadenkt. Waarom
/eede schoppen te
Bbij oost gevallen
van kijken: west
e schoppen de acht
edaan hebben met
maar was minder
meeste spelers zijn
ige kaarten! Oosts
e schoppen B was
,s verliezen en mis-
d oost éven ver ge-
fkleur dan had hij
jfds harten A kun-
zou wests zuinig
omen hebben. Maar
fvrouw ónder het A
s? Het zou van deze
:1 erg verlangd zijn!
H. W. FILARSKI
SEL'M Slager wordt op
ipril in een nieuw (oud)
,d aan de Bossche Choor-
,-aat officieel geopend met
I .en tentoonstelling „Een eeuw
I B0Ssche schilderkunst". Het
museum bevat werk van acht
Slagers - drie generaties -, die
1 gedurende een eeuw in en rond
Den Bosch artistiek bezig zijn
I gweest.
I NETTY Schiffer toont olie
verfschilderijen in het gemeen-
«SCHOTEL Rademaker en
I Proost laten tekeningen en
aquarellen zien in het raadhuis
van Bladel; tot 26 april.
I JAN Burgerhout uit Rotter-
KUNSTENAARS uit
BRANDAEN en andere ver
halen, via de etsen en froge
naalden van Michael Jepkes,
zijn te lezen in Etcetera te Be
rgen op Zoom; tot en met 25
april.
«JOZE Ciuha maakte achter
glasschilderijen en grafiek, die
opgehangen zijn in POC te
Eindhoven; totenmet27 april.
MENNO Bollen, litho's en
Jan Maas, plastieken - twee
oud- St-Joosters - hebben hun
werk ter bezichtiging uitge
stald in galerie De Hazelaar in
Boxtel; tot en met 25 april.
LINKSAF rechtsaf, alsmaar
rechtdoor; tentoonstelling
over bewegwijzering in Bouw
centrum Rotterdam; van 13
april tot en met 22 mei.
JAQUES Ponceau stelt ten
toon, tot en met 2 mei, in het
Tongerlohuys te Roosendaal.
Wat Dat is een verrassing,
maar u bent vriendelijk uitge
nodigd te komen kijken.
BERG-ZE, tentoonstelling
door verzamelaars uit Bergen
op Zoom en omgeving; tot 10
mei in het Markiezenhof.
PIETER Holstein laat zijn
grafische werk zien in kunst
zaal 't Meyhuis te Helmond.
Tot en met 21 april.
Een opvallende gebeurtenis
is de grote retrospectieve ten
toonstelling met werk van
RAOUL HYNCKES, die tot 2
mei te zien is in het Cultuur- en
Ontmoetingscentrum De Wa
rande in TURNHOUT. Te
meer, omdat het grootste deel
van de 53 tentoongestelde
werken nog niet eerder te zien
waren. Bovendien is het me
rendeel te koop (de prijzen lig
gen tussen de 15.000 en
30.000). Het zijn vooral
landschappen, die Hynckes de
laatste tijd van zijn leven (hij
stierf 19 januari 1973) schil
derde in Belgisch Limburg
(Kanne) en de landschappe
lijke Borinage.
De hoge marktwaarde van
zijn doeken hoort helemaal bij
de groeiende herwaardering
van de kunststroming van het
zogenaamde magisch realisme
(Hynckes, Koch, Willink,
Schumacher, Ket, Mekkink),
die tussen de beide wereldoor
logen hoog genoteerd stond,
maar erna lange tijd verguisd
is. Dat deze eerste grote ten
toonstelling na zijn dood in het
Vlaamse land wordt gehouden,
is op uitdrukkelijke wens van
Hynckes' vrouw, die meent
daarmee in de geest van haar
man te handelen. Dat ze tot
stand kwam is te danken aan
Ria Hüsstege (galerie Hüsste-
ge) en haar goede contacten
met mevrouw Hynckes, waar
bij samengewerkt werd met E.
van Wisselingh.
Hynckes was een Belg, die
tijdens de eerste Wereldoorlog
naar ons land vluchtte en het
grootste deel van zijn verdere
leven woonde en werkte in
Blaricum. Wie meer over zijn
leven wil weten kan het boek
„De vrienden van midder
nacht" van Hynckes, dat kort
na zijn dood bij de Arbeider
spers uitkwam, erop nalezen.
Daarin vertelt hij ook over de
zuigkracht, die België - de
dorpen Stavelot, Beaumont,
Kanne e.a. - de laatste decen
nia van zijn leven op hem uit
oefende. Daarin proef je iets
van het decor, dat hem inspi
reerde tot de aanwezige schil
derijen met de in lijnen ge
blokte huizen, doorsneden
door spaarzaam naturalistisch
groen. Hynckes spreekt zelf
over de lineaire eenheid en
kleur.
Misschien heeft de herwaar
dering voor de magisch realis
ten iets te maken met een lang
zaam terugkerende waarde
ring voor het schilderen als
vak, als ambacht; iets wat je op
de doeken van Hynckes - met
name in zijn stilleve, waarvan
er ook enkele aanwezig zijn -
duidelijk ziet gedemonstreerd;
al was een man als Koch mis
schien sterker. Anderzijds
wordt het magische principe
de laatste tijd nogal sterk uit
gebouwd of inspireert tot
stromingen als realisten,
hyper-realisten, fotografisch-
realisten en hoe ze ook alle
maal mogen heten.
„Als ik in de loop van mijn
carrière veel doodskoppen heb
geschilderd", zegt Hynckes,
„is dat beslist niet omdat ik
zoals bepaalde critici beweren
een morbide karakter zou heb
ben, verre van dat; maar omdat
hun fascinerende uitdrukkin
gen mij boeien en mij dwongen
na te denken over het bestaan,
over de wereld waarin wij le
ven die zo belust is op goud en
macht, aan de onzinnige
hoogmoed die ons zovele van
onze daden ingeeft, aan de ij-
delheid van onze verlangens en
aan die laatste reis in de grote
stilte en het mysterie van de
oneindigheid". Ook al komt op
zijn landschap geen mens voor,
toch heeft het alles met mensen
te maken; met name met de
mens, die ervoor staat en die
dan misschien iets ervaart van
hetgeen bij hierboven zegt.
Hoewel de schilderkunst
uitgangspunten van Hynckes
in de laatste periode van zijn
leven, principieel niet zover af
staan van die uit zij n glorietijd
der magisch realisten, is de
toon en toets toch milder ge
worden; hetis meereen verwij
len bij de aanwezigheid der
dingen dan een getuigenis.
Als schooljongen begon hij
al minuscule landschapjes te
penselen op oesterschepen (de
echte Zeeuwse); op het eind
van zijn leven keert hij terug
naar zijn geboorteland om, op
de eerste plaats, zich weer te
verdiepen in het landschap, in
het land waarmee hij zich ma
gisch verbonden voelt. Zijn
landschappen zijn evenzeer
ideeën als beeldingen. Er gaat
een merkwaardige sfeer uit
van die straten met hun ge
blokte huizen, van het vele wit,
van het schietende perspectief.
De tentoonstelling in Turn
hout Voltooit niet alleen het
beeld van een belangrijk schil
der, ze confronteert je ook met
een mens, die het ondermaanse
bestaan laadt met perspectie
ven, die daarboven uitstijgen.
HENK EGBERS
Is het alleen maar een
mode-verschijnsel of is er iets
anders aan de hand wanneer
een componist als Erik
Satie(1866-1925) op dit mo
ment nogal in zwang komt bij
een veel groter publiek dan bij
het groepje bewonderaars, die
al eerder gezwicht waren voor
zijn typerende muzikale com
posities en andere creatieve
I uitingen? Op deze vraag geeft
de tentoonstelling 'Satie op
papier', die tot en met 9 mei in
het Stedelijk museum van Am
sterdam te zien is, geen exact
°ntwoord. De aardige verza
nding (ruim honderd num-
mers) originele teksten, parti
turen, brieven, foto's en teke-
I uingen. alsmede René Clair's
'ilm Entr'acte met muziek alo-
8us - roepen wel een aantal
sermoedens op.
Het is vooral de Italiaanse
■"ransman, de pianist Aldo
Ciccolini, geweest, die Satie
Herontdekte en deze ontdek
king - o.a. via acht plaatopna
men - doorspeelde naar het
publiek. Bij ons is het Reinbert
de Leeuw, die vorig jaar be
gonnen is met zijn Satie-
interpretaties op de plaat. Bij
deze tentoonstelling (en de uit
gave van het boek Teksten; zie
hier onder) liet Harlekijn Hol
land in samenwerking met het
Stedelijk de plaat Vexations
verschijnen, terwijl De Leeuw
met Marjanne Kweksilber lie
deren van Satie opnam. Het
verschil in benadering tussen
Ciccolini en De Leeuw laten
we hier buiten beschouwing.
Wel is het in dit verband in
teressant te wijzen op een uit
spraak van Ciccolini tegenover
Alex Van Amerongen in het
laatste nummer van het tijd
schrift Luister: ,Wat me in Sa-
tie's muziek aantrekt is zijn
afkeer van de logica". Hij
noemt hem verder 'een ama
teur die de excessen van de late
romantiek in de gaten had en
daarop reageerde op een ont
wapenend eerlijk, maar ook op
een naieve en onbeholpen ma
nier. Maar hij heeft intussen
ideeën Van revolutionaire
strekking gehad'.
Het zou best eens kunnen
zijn, dat de hele herwaardering
op dit moment voor het metap-
hysische, het bovenzinnelijke,
het transcendente, het reli
gieuze - of hoe je het ook maar
noemen wilt - lijnem heeft
naar Saties muziek, waarin die
toon doorklinkt en anderzijds
met ironie gereageerd wordt
op de zichtbare verschijnselen.
Was Satie zijn muzikale loop
baan immers niet begonnen in
de bakermat van ons cabaret,
de Parijse kunstkroeg Chat
Norr, waar de esoterische dich
tere en grote grafici elkaar
ontmoetten.
Het visueel-grafische neemt
een grote plaats in het leven
van deze dromer, die zich ops
loot in zijn kamer en slechts
een éénrichtings-relatie on
derhield. Bekend zijn talrijke
(aanwezige) zogenaamde 'bil
lets' (soort typische visitekaar
tjes, die hij voorzichzelf maak
te). Een van de aardigste hoe
ken op de expositie is die, waar
je aan de hand van de originele
partituur en tekeningen van
Martin zijn muziek kunt horen
en zien (Satie de musicus met
ogen!). De kalligrafie (schoon-
schrijfkunst) speelt een grote
rol; aan de getoonde voorbeel
den is te zien hoe de protestant
Satie geboeid raakte door een
man als Viollet le Due, de go
tiek en het gregoriaans (ook
dat is in zijn muziek soms ook
te horen), hoewel hij zich latei-
tot het socialisme en commu
nisme wendde.
krik Satie is in de mode, al-
Hans in Nederland waar im
pels alles vijftig jaar later ge-
e"rt. Dat geldt dan niet voor
f uitgave van zijn verzamelde
jifturen, want die zijn zelfs
,'H Frankrijk noS nooit zo vol-
edig bijeengebracht. Nu ben
waarschijnlijk niet de meest
Beschikte om deze bundel te
"Opreken.
'n de eerste plaats heb ik de
'perking een muziekliefheb-
'r 2onder meer, dus geen mu-
cologisch vakman, te zijn.
trvolgens ben ik op dezelfde
"•"nier jaloers als K. Schippers
Hollands Diep van 13 maart
'H D Hillenius vermeldde:
reen die eenmaal geraakt
°or Satie, is jaloers als een
onnaar op elk ander die
'ent iets in Satie te zien". Die
spraak dateert van 1967 en
•i" genegenheid van een der-
"S Par eerder.
''aar als derde bezwaar: ik
n zo verwaten te menen dat
bei
elk
sten
werk op z'n eigen verdien-
ntoet worden beoordeeld
geen waarde kan ontlenen
aan de
naam van degene die de
te beoordelen prestatie heeft
geleverd. Men kan een zeer
achtenswaardig handelsreizi
ger in vliegtuigen zijn zonder
daarom enig gezag te hebben
op het terrein van de politieke
ethiek. Het is slechts een voor
beeld.
De Teksten van Erik Satie
zijn waardevol waar ze een
voor vele luisteraars ongetwij
feld noodzakelijke verduide
lijking verstrekken bij de vaak
raadselachtige opschriften bo
ven zijn partituren, ook al be
staat de uitleg vaak in het op
stapelen van de ene ironie op
de andere. De goede verstaan
der beeft aan een halve ironie
al genoeg. Waarbij dient te
worden aangetekend dat Sa-
tie's best bekende en ook ge
makkelijkst verstaanbare
stukken, de Gnossiennes en de
Gymnopédies, dergelijke ver
klaringen met reden ontberen.
Dan zijn er de beknopte aan
tekeningen bij het muziekle
ven van zijn tijd. Als geen an
der heeft hij de betekenis van
een Claude Debussy doorzien
en in een pril stadium heeft hij
de zweep van zijn sarcasmen al
over de modieuze muziekjes
van een Milhaud, een Poulenc,
een Auric gelegd, de omstan
digheid ten spijt dat deze (toen
nog) jongelui zich op hem als
hun grote voorbeeld beriepen.
Satie wilde terug naar de oor
sprong, hij wees al het gefoezel
in de marge van de romantiek
af. Voor hem waren de noten
balken al overladen genoeg.
Hij wilde ze van voren af aan
opnieuw vullen op het gevaar
af in een niemandsland terecht
te komen, maar het zou in elk
geval een eerlijk leeg land zijn,
waar alles weer mogelijk zoü
worden. Daarom staan een
Louis Andriessen, een Peter
Schat, een Ton de Leeuw dich
ter bij Satie dan een Dutilleux
of een Messiaen.
Al het respect voor de mu-
ziekvernieuwer Satie mag na
tuurlijk niet verhinderen te
constateren dat deze zonder
ling ook heel wat rimram aan
het papier heeft toevertrouwd.
Daartoe reken ik met name
zijn pseudo-religieuze be
schouwingen, voor zover die al
serieus bedoeld zouden zijn.
Het heeft mij altijd al verbaasd
hoe een in vele opzichten ra
tioneel denkend mens als Satie
zich aan zo'n wazig gezelschap
als de Rozekruisers kon toever
trouwen. Nadat hij daar ruzie
had gekregen stichtte hij z'n
eigen één-manskerk. Voor
deze Franse eigenheimer on
getwijfeld de enige uitweg uit
zijn bovenzinnelijke proble-
men. Maar z'n halfzachte dan
wel gewild-grappige preeksels
daarbij hadden wat mij betreft
wel vergeten mogen worden.
Tenslotte nog dit. Ik beklaag
mij de laatste tijd nogal eens
over de slordigheid waarmee
uitgevers boeken op de markt
menen te kunnen brengen.
Slechte vertalingen, een me
nigte ongecorrigeerde zetfou
ten, slonzig bindwerk, noem
maar op. In het exemplaar van
De Rijksdienst voor Monu
mentenzorg heeft een boekje
uitgegeven, dat informatie
verschaft over het functione
ren van de monumentenwet.
Het ziet er alleraardigst uit. Er
staan ook veel zinnige medede
lingen in. Kom je er nog niet
uit, dan kun je voor nadere in
lichtingen terecht bij de dienst
in Zeist, zo wordt meegedeeld!
De veelgehoorde klacht is
evenwel, dat deze dienst niet
reageert; het duurt b.v. drie-
vier maanden voordat een
brief beantwoordt wordt. Het
zou een zinnige zaak zijn om
achter zo'n mooi boekje een
dienst te zetten, die adekwaat
uitgerust is en kan reageren op
de pretenties van een dergelijk
boekje.
Tegen een werkloze tim
merman zegt een gemeente:
„Je heb niets te doen Tim
mert maar een kleedkamer op
het voetbalveld; dat is een
goede voorziening, die er nog
steeds niet is. Je krijgt dan een
paar tientjes per week meer op
je uitkering". Het is maar een
suggestie. Zo zijn er nog heel
wat te bedenken. Hetzelfde
zegt nl. de gemeenschap tegen
een werkloze kunstenaar, die
gebruik wil maken van de zo
genaamde Beeldende Kunste
naars Regeling. „Maak jij maar
een kunstwerk en voor een
paar tientjes in de week méér
nemen wij dat wel in". Beel
dende Kunstenaars vormen de
enige groep in onze gemeen
schap, die voor hun uitkering
een „contra-prestatie" leve
ren. Zo is dat.
„Voor het muzieklesniveau
verlagen door in het wilde weg
groepsles op te dringen, leer
lingen die niet mee kunnen
komen kopschuw maken voor
muziek en leraren demotive
ren, is het misschien zinnig om
een goed plan te ontwerpen.
Gehrel's motieven voor groeps
les waren onzuiver en zijn dat
gebleven. Geld behoort het on
derwijs niet te beïnvloeden",
aldus Els de Boer in Anouk-
bulletin.
Zijn relatie met kunstenaars
als Milhaud, Poulenc, Man
Ray, Picabia, BrancuSsi, Bre
ton, Cocteau, Picasso e.a.
wordt tot uitdrukking ge
bracht door foto's, tekeningen
en krabbeltjes, die vooral do
cumentaire waarde hebben en
vertellen van de tijd, dat Satie
als de geestelijke vader van de
groep Les Six ook al tijdens
zijn leven een bepaalde waar
dering kreeg.
Hoewel deze tentoonstelling
op instigatie van Roland Topor
en met medewerking van de
Franse Italiaanse Ornella Vol
ta, die alles van Satie afweet
ontstaan - een wat versnip
perde indruk maakt, confron
teert ze je toch wel met een
man en een tijdperk, die op dit
moment weer belangstelling
krijgen. Mogelijk kunt u zelf
een antwoord geven op de
vraag: waarom?.
H.E.
HOLLANDS
MAANDBLAD-341: In '24-'25
zat de vader van Karei Gerard
van het Reve enkele maanden
in de cel, omdat hij Twentse
textielarbeiders had toege
sproken. Uit die periode
stammen de brieven van L. v.d.
Bergh van Eysinga-Wartena,
Alex Wins, H. Koch, P. Wouda,
Annie Romijn en J. Eijlders,
die aan Reve sr.-in-de-bak
werden gestuurd. In dit num
mer worden ze met een korte
toelichting van Karei gepubli
ceerd. Paul van 't Veer gaat in
„De hertogin van Sumatra"
verder met zijn analyserend
levensverhaal over Eduard
Douwes Dekker. „Het zal een
hele opgave zijn om elke
Spanjaard voor eigen rekening
te leren denken en handelen",
schrijft de belangrijke
Spaanse romancier Goystisolo
in In memoriam F.F.B. (1892-
1975), speciaal voor H.M. Fre-
derik Bokshoorn wijst o.a. op
de grote overeenkomsten tus
sen Nixon en Mao in: „Thomas
Jefferson, Mao en Nixon"!
Buddingh schreef een „In me
moriam Po Tjlu I" (HM, post
bus 180 Den Haag)!
LUISTER-4; „Wisten de
klassieken, dat ze klassieken
waren vraagt de Russische
pianist Lazar Berinan zich af
in een vraaggesprek met Cor
Molenbeek, waarin deze Be
rm an tegenover Karajan stelt
t.a.v. Tsjaikovski. Corn van
Zwol gaat kritisch in op een
Franse opname van Handels
Messiah olv Leppard. En Alex
van Amerongen sprak met de
pianist Aldo Ciccolini, wiens
repertoire reikt van Scarlatti
tot Bartok en die een bijzon
dere voorliefde voor Satie
heeft. Bij de plaatbesprekin
gen pop van o.a. Oldfield en
Hacket; klassiek nieuw van
Bartok, Casals, Correteccia
(Johs Passion), Janacek, orgel
platen etc. Verder geteste in
formatie over de Nikko-
versterker TRM-230 en tuner
FAM-220; de uitzondering, die
de regel bevestigt blijkt bo
vendien de kleinste luidspre
ker, de David" van Visonek,
te zijn. (Luister, postbus 43,
Amersfoort).
KNETERING-3: Spanje en
Polen, staan centraal! Bertus
Dijk vertaalde en lichtte toe
poëzie uit het „sociaal
historische realisme" van zes
Spaanse dichters, die schreven
vanuit verzet tegen Franco'se
inquisitie! Jan Willem Over-
eem was verantwoordelijk
voor een bloemlezing (met toe
lichting en personalia) met
werk van twintig naoorlogse
Poolse dichters. „De expressie
van een diep rampzalig leven
sgevoel", noteert hij erbij!
Verder o.a. poëzie van Eddy
van Vliet en Jan Boelens, als
mede een proza-bijdrage (Man
van Tollund) door Jan van der
Vegt. Otto Dijk vertelt een
„parabel" over „De arbeider,
zijn \Verk en zijn geld" (GL
Twee in proza)... „maar de
jongste zoon zei: Het gaat niet
om het geld. Het gaat om het
principe", toen vader, de ar
beider, van zijn vrouw hoorde:
„We hebben het beter dan ooit.
Waarom zou je hogere eisen
stellen (Kentering, Bad
huisweg 232, Den Haag).
SCHEPPEND
AMBACHT-2: „Hij is een kun
stenaar, die betrokken is bij
maatschappij en milieu",
schrijft Harrie Verwiel o.a.
over de Brabantse kunstenaar
Frans Jacobs: bouwkunst con
sequent; een zicht op zijn
werkzaamheden. Jerven Ober
besteedt aandacht aan de ke
ramist Jan v.d. Vaart en Henk
Pienter doet verslag van zijn
reis langs belangrijke centra
voor textiele vormgeving in
Polen. Verwiel schrijft ook nog
over „Het dilemma kunst in de
architectuur" („Het heilige
huisje van de architecten en
technocraten dient gauw ge
sloopt te worden"). Ieneke
Suldema schenkt tenslotte
aandacht aan de vormgeving
van de speelplaatsen van
nieuwe LOM-scholen in Roos
endaal door de Bossche kun
stenaar Jurrien Strelitski (SA,
Oude Delft 154, Delft).
de Teksten van Satie ontbrak
liefst een heel katern, het laat
ste. Ik ontdekte het omdat de
uitgever in zijn publiciteit
overal 344 bladzijden druks
aankondigde. Ik moest het met
328 bladzijden stellen, maar ik
behoefde dan ook geen 35 gul
den neer te tellen, exclusief de
subsidie van de minister van
CRM.
Daar staat tegenover dat ik
de aantekeningen van Ornella
Volta en de obligatie dankge-
tuigingen van samenstelster en
uitgever moest ontberen. Geen
nood, de voorgaande bespre
king is daardoor zo oorspron
kelijk als Satie haar maar had
kunnen wensen. Maar
aspirant-kopers van het boek
moeten wel even opletten dat
ze waar voor hun geld krijgen.
„JOOP BARTMAN
Erik Satie: Teksten; Em.
Querido's uitgeverij bv, Am
sterdam; 35,-.
eindredactie
henk egbers
„Hoe hulpelozer hoe/ min-""
der rechten? de toiletten ken
nen/ hun schema/ en wie het
niet regelen/ wil voelt het wel/
in z'n broek". Dit is eeh
gedicht- uit de context gerukt -
dat nauwelijks enige indruk
zal maken. Anders wordt het
bij de vermelding, dat het te
vinden is in de gedichtenbun
del van MIEL VANSTREELS:
DEMENTE BEJAARDEN
FLAT (Nijgh en Van Ditmar,
32 pag„ 7,90).
Nu kan een sociaal filosoof
op het omslag vermelden, dat
de woordkracht van de im
pressies soms dodelijk is (en
overdrijft daarmee schrome
lijk), wel komen de notities van
de dichter keihard over. Juist
daarin is evenwel de zwakte
van de bundel gelegen.
Een vergelijkbaar voorbe
eld. In Het orgeltje van yester
day van Rutgcr Kopland is te
lezen: „Meneer K. is nu voor
goed naar het gesticht/ ge
bracht omdat hij iedere nacht
naar moeder/ wilde. Het hielp
niets als men zeidat moeder
20 jaar geleden gestorven was/
5 minuten later besteeg hij
toch de brom-/ fiets en ver
dween vol-gas in het duister//
Meneer K (51), zijn gezicht stil
van verkalking,/ weet niets
meer, alleen tegen het einde
van/ de dag glimlacht hij als hij
naar buiten kijkt/ cn'-ziet dat
het al donker wordt. Kom, zeg
hij/ dan, ik stap maar weer
eens op".
Kopland gebruikt taal als
middel om emoties, ontroering
en wat al niet meer op te roe
pen. Miel Vanstreels daarente
gen verkondigt waarheden,
doet mededelingen, maar daar
blijft het bij. Hoogstwaar
schijnlijk omdat Vanstreels te
nauw betrokken is bij zijn on
derwerp kan hij geen afstand
nemen en blijft hij steken in
regels die geen poëzie worden.
In feite zijn niet de veie
naamloze mevr. R.O, en E's het
onderdwerp, maar de de rol
van de verpleger in het de
mente bejaardentehuis. Hoe
hij beslist over tijd en zijn aan
dacht verdeelt over hen „die
niet lastig zijn". Best de moeite
waard om kennis van te ne
men, maar onder poëtisch
taalgebruik wordt iets anders
verstaan.
J.D.