M0{NU)MENT VOOR U BEJAARDENFLAT fe te vrij uit I «HANS van Zummeren, schilderijen en Jana Paroubek, plastiek, te zien in galerie Willy Schoots Eindhoven. Tot I 9 mei. I tehuis van Oudenbosch; tot en I met 30 april. I dam maakte aquarellen, die hij I exposeert in galerie De Stal te I Chaam, tot en met 30 april. I Sprendlingen (Robert Chariot, I Wolfgang Denda, Philip Sei- I senroth, Heinz Diekman, Kurt I Franke, Heino Gerhardt, Remhold Gerhardy en Christi- aan Habernol) met grafiek, I schilderijen, objecten etc. in I galerie „In de drye Swaentjes" te Oisterwijk; tot 25 april. xpositie X" |rr - Tl v.\ - j O J 1 1 1 O W at is er mei t hatie en ons aan de h Land r oek wat is het verschil tussen timmerman en kunstenaar? ota bene 4N T ijdschrift dat ik dit nog mag meemaken! a* i,75 per jaar aan ellen Adenauer- Stukken beter is gedegen maand- aêü-watuitvoer- ven. Bovendien ting en dieper Ook hun corres- veel gevraagde beter. Wie aan- lansluit bij) een reniging betaalt age natuurlijk, ilad gratis. Aeh- d de activiteiten n verenigingen. 1 groter en kost ar. Bestellen bij 1. van Lente. De B 17. Mezenlaan eerst dit blad en ke verenigingen de beste aanslui- an wordt dit ab- r verrekend bij Het maandblad uitgebreide be at in binnen- en nt op postzegel- dan alleen maar dan is dit blad or. HARRY KOLKS die onze taal zijn n gemakkelijk te gajes, majem, ja- nen hun afkomst er is de uitspraak 's zo verschillend dat men het:oor- 1 nauwelijks meer it is b.v. het geval it (letterlijk ver- :es). Zo geschreven kele overeenkomst een algemeen Ije- voord. Pas als men aak (ongeveer) bó- het ons duidelijk, 'anuit het oosten is RGES L. MAZURE :wetsbaar. In der de oost een goed Zuid doubleerde, vier ruiten (man- vier harten. West 9 en zuid zag de >er in. Hij bedacht H,schoppen A na deed. Ruiten naar hoppen na, voor de en A, gevolgd door am die slag zuinig- t moest met de V- nu verplicht ruiten af klaver te bren- :en gaven' NZ tien claververliezer in Vest had dus har- moeten nemen: als ir had, zou hij an- ïeden) hebbed. Dus - niet zo moeilijk, nadenkt. Waarom /eede schoppen te Bbij oost gevallen van kijken: west e schoppen de acht edaan hebben met maar was minder meeste spelers zijn ige kaarten! Oosts e schoppen B was ,s verliezen en mis- d oost éven ver ge- fkleur dan had hij jfds harten A kun- zou wests zuinig omen hebben. Maar fvrouw ónder het A s? Het zou van deze :1 erg verlangd zijn! H. W. FILARSKI SEL'M Slager wordt op ipril in een nieuw (oud) ,d aan de Bossche Choor- ,-aat officieel geopend met I .en tentoonstelling „Een eeuw I B0Ssche schilderkunst". Het museum bevat werk van acht Slagers - drie generaties -, die 1 gedurende een eeuw in en rond Den Bosch artistiek bezig zijn I gweest. I NETTY Schiffer toont olie verfschilderijen in het gemeen- «SCHOTEL Rademaker en I Proost laten tekeningen en aquarellen zien in het raadhuis van Bladel; tot 26 april. I JAN Burgerhout uit Rotter- KUNSTENAARS uit BRANDAEN en andere ver halen, via de etsen en froge naalden van Michael Jepkes, zijn te lezen in Etcetera te Be rgen op Zoom; tot en met 25 april. «JOZE Ciuha maakte achter glasschilderijen en grafiek, die opgehangen zijn in POC te Eindhoven; totenmet27 april. MENNO Bollen, litho's en Jan Maas, plastieken - twee oud- St-Joosters - hebben hun werk ter bezichtiging uitge stald in galerie De Hazelaar in Boxtel; tot en met 25 april. LINKSAF rechtsaf, alsmaar rechtdoor; tentoonstelling over bewegwijzering in Bouw centrum Rotterdam; van 13 april tot en met 22 mei. JAQUES Ponceau stelt ten toon, tot en met 2 mei, in het Tongerlohuys te Roosendaal. Wat Dat is een verrassing, maar u bent vriendelijk uitge nodigd te komen kijken. BERG-ZE, tentoonstelling door verzamelaars uit Bergen op Zoom en omgeving; tot 10 mei in het Markiezenhof. PIETER Holstein laat zijn grafische werk zien in kunst zaal 't Meyhuis te Helmond. Tot en met 21 april. Een opvallende gebeurtenis is de grote retrospectieve ten toonstelling met werk van RAOUL HYNCKES, die tot 2 mei te zien is in het Cultuur- en Ontmoetingscentrum De Wa rande in TURNHOUT. Te meer, omdat het grootste deel van de 53 tentoongestelde werken nog niet eerder te zien waren. Bovendien is het me rendeel te koop (de prijzen lig gen tussen de 15.000 en 30.000). Het zijn vooral landschappen, die Hynckes de laatste tijd van zijn leven (hij stierf 19 januari 1973) schil derde in Belgisch Limburg (Kanne) en de landschappe lijke Borinage. De hoge marktwaarde van zijn doeken hoort helemaal bij de groeiende herwaardering van de kunststroming van het zogenaamde magisch realisme (Hynckes, Koch, Willink, Schumacher, Ket, Mekkink), die tussen de beide wereldoor logen hoog genoteerd stond, maar erna lange tijd verguisd is. Dat deze eerste grote ten toonstelling na zijn dood in het Vlaamse land wordt gehouden, is op uitdrukkelijke wens van Hynckes' vrouw, die meent daarmee in de geest van haar man te handelen. Dat ze tot stand kwam is te danken aan Ria Hüsstege (galerie Hüsste- ge) en haar goede contacten met mevrouw Hynckes, waar bij samengewerkt werd met E. van Wisselingh. Hynckes was een Belg, die tijdens de eerste Wereldoorlog naar ons land vluchtte en het grootste deel van zijn verdere leven woonde en werkte in Blaricum. Wie meer over zijn leven wil weten kan het boek „De vrienden van midder nacht" van Hynckes, dat kort na zijn dood bij de Arbeider spers uitkwam, erop nalezen. Daarin vertelt hij ook over de zuigkracht, die België - de dorpen Stavelot, Beaumont, Kanne e.a. - de laatste decen nia van zijn leven op hem uit oefende. Daarin proef je iets van het decor, dat hem inspi reerde tot de aanwezige schil derijen met de in lijnen ge blokte huizen, doorsneden door spaarzaam naturalistisch groen. Hynckes spreekt zelf over de lineaire eenheid en kleur. Misschien heeft de herwaar dering voor de magisch realis ten iets te maken met een lang zaam terugkerende waarde ring voor het schilderen als vak, als ambacht; iets wat je op de doeken van Hynckes - met name in zijn stilleve, waarvan er ook enkele aanwezig zijn - duidelijk ziet gedemonstreerd; al was een man als Koch mis schien sterker. Anderzijds wordt het magische principe de laatste tijd nogal sterk uit gebouwd of inspireert tot stromingen als realisten, hyper-realisten, fotografisch- realisten en hoe ze ook alle maal mogen heten. „Als ik in de loop van mijn carrière veel doodskoppen heb geschilderd", zegt Hynckes, „is dat beslist niet omdat ik zoals bepaalde critici beweren een morbide karakter zou heb ben, verre van dat; maar omdat hun fascinerende uitdrukkin gen mij boeien en mij dwongen na te denken over het bestaan, over de wereld waarin wij le ven die zo belust is op goud en macht, aan de onzinnige hoogmoed die ons zovele van onze daden ingeeft, aan de ij- delheid van onze verlangens en aan die laatste reis in de grote stilte en het mysterie van de oneindigheid". Ook al komt op zijn landschap geen mens voor, toch heeft het alles met mensen te maken; met name met de mens, die ervoor staat en die dan misschien iets ervaart van hetgeen bij hierboven zegt. Hoewel de schilderkunst uitgangspunten van Hynckes in de laatste periode van zijn leven, principieel niet zover af staan van die uit zij n glorietijd der magisch realisten, is de toon en toets toch milder ge worden; hetis meereen verwij len bij de aanwezigheid der dingen dan een getuigenis. Als schooljongen begon hij al minuscule landschapjes te penselen op oesterschepen (de echte Zeeuwse); op het eind van zijn leven keert hij terug naar zijn geboorteland om, op de eerste plaats, zich weer te verdiepen in het landschap, in het land waarmee hij zich ma gisch verbonden voelt. Zijn landschappen zijn evenzeer ideeën als beeldingen. Er gaat een merkwaardige sfeer uit van die straten met hun ge blokte huizen, van het vele wit, van het schietende perspectief. De tentoonstelling in Turn hout Voltooit niet alleen het beeld van een belangrijk schil der, ze confronteert je ook met een mens, die het ondermaanse bestaan laadt met perspectie ven, die daarboven uitstijgen. HENK EGBERS Is het alleen maar een mode-verschijnsel of is er iets anders aan de hand wanneer een componist als Erik Satie(1866-1925) op dit mo ment nogal in zwang komt bij een veel groter publiek dan bij het groepje bewonderaars, die al eerder gezwicht waren voor zijn typerende muzikale com posities en andere creatieve I uitingen? Op deze vraag geeft de tentoonstelling 'Satie op papier', die tot en met 9 mei in het Stedelijk museum van Am sterdam te zien is, geen exact °ntwoord. De aardige verza nding (ruim honderd num- mers) originele teksten, parti turen, brieven, foto's en teke- I uingen. alsmede René Clair's 'ilm Entr'acte met muziek alo- 8us - roepen wel een aantal sermoedens op. Het is vooral de Italiaanse ■"ransman, de pianist Aldo Ciccolini, geweest, die Satie Herontdekte en deze ontdek king - o.a. via acht plaatopna men - doorspeelde naar het publiek. Bij ons is het Reinbert de Leeuw, die vorig jaar be gonnen is met zijn Satie- interpretaties op de plaat. Bij deze tentoonstelling (en de uit gave van het boek Teksten; zie hier onder) liet Harlekijn Hol land in samenwerking met het Stedelijk de plaat Vexations verschijnen, terwijl De Leeuw met Marjanne Kweksilber lie deren van Satie opnam. Het verschil in benadering tussen Ciccolini en De Leeuw laten we hier buiten beschouwing. Wel is het in dit verband in teressant te wijzen op een uit spraak van Ciccolini tegenover Alex Van Amerongen in het laatste nummer van het tijd schrift Luister: ,Wat me in Sa- tie's muziek aantrekt is zijn afkeer van de logica". Hij noemt hem verder 'een ama teur die de excessen van de late romantiek in de gaten had en daarop reageerde op een ont wapenend eerlijk, maar ook op een naieve en onbeholpen ma nier. Maar hij heeft intussen ideeën Van revolutionaire strekking gehad'. Het zou best eens kunnen zijn, dat de hele herwaardering op dit moment voor het metap- hysische, het bovenzinnelijke, het transcendente, het reli gieuze - of hoe je het ook maar noemen wilt - lijnem heeft naar Saties muziek, waarin die toon doorklinkt en anderzijds met ironie gereageerd wordt op de zichtbare verschijnselen. Was Satie zijn muzikale loop baan immers niet begonnen in de bakermat van ons cabaret, de Parijse kunstkroeg Chat Norr, waar de esoterische dich tere en grote grafici elkaar ontmoetten. Het visueel-grafische neemt een grote plaats in het leven van deze dromer, die zich ops loot in zijn kamer en slechts een éénrichtings-relatie on derhield. Bekend zijn talrijke (aanwezige) zogenaamde 'bil lets' (soort typische visitekaar tjes, die hij voorzichzelf maak te). Een van de aardigste hoe ken op de expositie is die, waar je aan de hand van de originele partituur en tekeningen van Martin zijn muziek kunt horen en zien (Satie de musicus met ogen!). De kalligrafie (schoon- schrijfkunst) speelt een grote rol; aan de getoonde voorbeel den is te zien hoe de protestant Satie geboeid raakte door een man als Viollet le Due, de go tiek en het gregoriaans (ook dat is in zijn muziek soms ook te horen), hoewel hij zich latei- tot het socialisme en commu nisme wendde. krik Satie is in de mode, al- Hans in Nederland waar im pels alles vijftig jaar later ge- e"rt. Dat geldt dan niet voor f uitgave van zijn verzamelde jifturen, want die zijn zelfs ,'H Frankrijk noS nooit zo vol- edig bijeengebracht. Nu ben waarschijnlijk niet de meest Beschikte om deze bundel te "Opreken. 'n de eerste plaats heb ik de 'perking een muziekliefheb- 'r 2onder meer, dus geen mu- cologisch vakman, te zijn. trvolgens ben ik op dezelfde "•"nier jaloers als K. Schippers Hollands Diep van 13 maart 'H D Hillenius vermeldde: reen die eenmaal geraakt °or Satie, is jaloers als een onnaar op elk ander die 'ent iets in Satie te zien". Die spraak dateert van 1967 en •i" genegenheid van een der- "S Par eerder. ''aar als derde bezwaar: ik n zo verwaten te menen dat bei elk sten werk op z'n eigen verdien- ntoet worden beoordeeld geen waarde kan ontlenen aan de naam van degene die de te beoordelen prestatie heeft geleverd. Men kan een zeer achtenswaardig handelsreizi ger in vliegtuigen zijn zonder daarom enig gezag te hebben op het terrein van de politieke ethiek. Het is slechts een voor beeld. De Teksten van Erik Satie zijn waardevol waar ze een voor vele luisteraars ongetwij feld noodzakelijke verduide lijking verstrekken bij de vaak raadselachtige opschriften bo ven zijn partituren, ook al be staat de uitleg vaak in het op stapelen van de ene ironie op de andere. De goede verstaan der beeft aan een halve ironie al genoeg. Waarbij dient te worden aangetekend dat Sa- tie's best bekende en ook ge makkelijkst verstaanbare stukken, de Gnossiennes en de Gymnopédies, dergelijke ver klaringen met reden ontberen. Dan zijn er de beknopte aan tekeningen bij het muziekle ven van zijn tijd. Als geen an der heeft hij de betekenis van een Claude Debussy doorzien en in een pril stadium heeft hij de zweep van zijn sarcasmen al over de modieuze muziekjes van een Milhaud, een Poulenc, een Auric gelegd, de omstan digheid ten spijt dat deze (toen nog) jongelui zich op hem als hun grote voorbeeld beriepen. Satie wilde terug naar de oor sprong, hij wees al het gefoezel in de marge van de romantiek af. Voor hem waren de noten balken al overladen genoeg. Hij wilde ze van voren af aan opnieuw vullen op het gevaar af in een niemandsland terecht te komen, maar het zou in elk geval een eerlijk leeg land zijn, waar alles weer mogelijk zoü worden. Daarom staan een Louis Andriessen, een Peter Schat, een Ton de Leeuw dich ter bij Satie dan een Dutilleux of een Messiaen. Al het respect voor de mu- ziekvernieuwer Satie mag na tuurlijk niet verhinderen te constateren dat deze zonder ling ook heel wat rimram aan het papier heeft toevertrouwd. Daartoe reken ik met name zijn pseudo-religieuze be schouwingen, voor zover die al serieus bedoeld zouden zijn. Het heeft mij altijd al verbaasd hoe een in vele opzichten ra tioneel denkend mens als Satie zich aan zo'n wazig gezelschap als de Rozekruisers kon toever trouwen. Nadat hij daar ruzie had gekregen stichtte hij z'n eigen één-manskerk. Voor deze Franse eigenheimer on getwijfeld de enige uitweg uit zijn bovenzinnelijke proble- men. Maar z'n halfzachte dan wel gewild-grappige preeksels daarbij hadden wat mij betreft wel vergeten mogen worden. Tenslotte nog dit. Ik beklaag mij de laatste tijd nogal eens over de slordigheid waarmee uitgevers boeken op de markt menen te kunnen brengen. Slechte vertalingen, een me nigte ongecorrigeerde zetfou ten, slonzig bindwerk, noem maar op. In het exemplaar van De Rijksdienst voor Monu mentenzorg heeft een boekje uitgegeven, dat informatie verschaft over het functione ren van de monumentenwet. Het ziet er alleraardigst uit. Er staan ook veel zinnige medede lingen in. Kom je er nog niet uit, dan kun je voor nadere in lichtingen terecht bij de dienst in Zeist, zo wordt meegedeeld! De veelgehoorde klacht is evenwel, dat deze dienst niet reageert; het duurt b.v. drie- vier maanden voordat een brief beantwoordt wordt. Het zou een zinnige zaak zijn om achter zo'n mooi boekje een dienst te zetten, die adekwaat uitgerust is en kan reageren op de pretenties van een dergelijk boekje. Tegen een werkloze tim merman zegt een gemeente: „Je heb niets te doen Tim mert maar een kleedkamer op het voetbalveld; dat is een goede voorziening, die er nog steeds niet is. Je krijgt dan een paar tientjes per week meer op je uitkering". Het is maar een suggestie. Zo zijn er nog heel wat te bedenken. Hetzelfde zegt nl. de gemeenschap tegen een werkloze kunstenaar, die gebruik wil maken van de zo genaamde Beeldende Kunste naars Regeling. „Maak jij maar een kunstwerk en voor een paar tientjes in de week méér nemen wij dat wel in". Beel dende Kunstenaars vormen de enige groep in onze gemeen schap, die voor hun uitkering een „contra-prestatie" leve ren. Zo is dat. „Voor het muzieklesniveau verlagen door in het wilde weg groepsles op te dringen, leer lingen die niet mee kunnen komen kopschuw maken voor muziek en leraren demotive ren, is het misschien zinnig om een goed plan te ontwerpen. Gehrel's motieven voor groeps les waren onzuiver en zijn dat gebleven. Geld behoort het on derwijs niet te beïnvloeden", aldus Els de Boer in Anouk- bulletin. Zijn relatie met kunstenaars als Milhaud, Poulenc, Man Ray, Picabia, BrancuSsi, Bre ton, Cocteau, Picasso e.a. wordt tot uitdrukking ge bracht door foto's, tekeningen en krabbeltjes, die vooral do cumentaire waarde hebben en vertellen van de tijd, dat Satie als de geestelijke vader van de groep Les Six ook al tijdens zijn leven een bepaalde waar dering kreeg. Hoewel deze tentoonstelling op instigatie van Roland Topor en met medewerking van de Franse Italiaanse Ornella Vol ta, die alles van Satie afweet ontstaan - een wat versnip perde indruk maakt, confron teert ze je toch wel met een man en een tijdperk, die op dit moment weer belangstelling krijgen. Mogelijk kunt u zelf een antwoord geven op de vraag: waarom?. H.E. HOLLANDS MAANDBLAD-341: In '24-'25 zat de vader van Karei Gerard van het Reve enkele maanden in de cel, omdat hij Twentse textielarbeiders had toege sproken. Uit die periode stammen de brieven van L. v.d. Bergh van Eysinga-Wartena, Alex Wins, H. Koch, P. Wouda, Annie Romijn en J. Eijlders, die aan Reve sr.-in-de-bak werden gestuurd. In dit num mer worden ze met een korte toelichting van Karei gepubli ceerd. Paul van 't Veer gaat in „De hertogin van Sumatra" verder met zijn analyserend levensverhaal over Eduard Douwes Dekker. „Het zal een hele opgave zijn om elke Spanjaard voor eigen rekening te leren denken en handelen", schrijft de belangrijke Spaanse romancier Goystisolo in In memoriam F.F.B. (1892- 1975), speciaal voor H.M. Fre- derik Bokshoorn wijst o.a. op de grote overeenkomsten tus sen Nixon en Mao in: „Thomas Jefferson, Mao en Nixon"! Buddingh schreef een „In me moriam Po Tjlu I" (HM, post bus 180 Den Haag)! LUISTER-4; „Wisten de klassieken, dat ze klassieken waren vraagt de Russische pianist Lazar Berinan zich af in een vraaggesprek met Cor Molenbeek, waarin deze Be rm an tegenover Karajan stelt t.a.v. Tsjaikovski. Corn van Zwol gaat kritisch in op een Franse opname van Handels Messiah olv Leppard. En Alex van Amerongen sprak met de pianist Aldo Ciccolini, wiens repertoire reikt van Scarlatti tot Bartok en die een bijzon dere voorliefde voor Satie heeft. Bij de plaatbesprekin gen pop van o.a. Oldfield en Hacket; klassiek nieuw van Bartok, Casals, Correteccia (Johs Passion), Janacek, orgel platen etc. Verder geteste in formatie over de Nikko- versterker TRM-230 en tuner FAM-220; de uitzondering, die de regel bevestigt blijkt bo vendien de kleinste luidspre ker, de David" van Visonek, te zijn. (Luister, postbus 43, Amersfoort). KNETERING-3: Spanje en Polen, staan centraal! Bertus Dijk vertaalde en lichtte toe poëzie uit het „sociaal historische realisme" van zes Spaanse dichters, die schreven vanuit verzet tegen Franco'se inquisitie! Jan Willem Over- eem was verantwoordelijk voor een bloemlezing (met toe lichting en personalia) met werk van twintig naoorlogse Poolse dichters. „De expressie van een diep rampzalig leven sgevoel", noteert hij erbij! Verder o.a. poëzie van Eddy van Vliet en Jan Boelens, als mede een proza-bijdrage (Man van Tollund) door Jan van der Vegt. Otto Dijk vertelt een „parabel" over „De arbeider, zijn \Verk en zijn geld" (GL Twee in proza)... „maar de jongste zoon zei: Het gaat niet om het geld. Het gaat om het principe", toen vader, de ar beider, van zijn vrouw hoorde: „We hebben het beter dan ooit. Waarom zou je hogere eisen stellen (Kentering, Bad huisweg 232, Den Haag). SCHEPPEND AMBACHT-2: „Hij is een kun stenaar, die betrokken is bij maatschappij en milieu", schrijft Harrie Verwiel o.a. over de Brabantse kunstenaar Frans Jacobs: bouwkunst con sequent; een zicht op zijn werkzaamheden. Jerven Ober besteedt aandacht aan de ke ramist Jan v.d. Vaart en Henk Pienter doet verslag van zijn reis langs belangrijke centra voor textiele vormgeving in Polen. Verwiel schrijft ook nog over „Het dilemma kunst in de architectuur" („Het heilige huisje van de architecten en technocraten dient gauw ge sloopt te worden"). Ieneke Suldema schenkt tenslotte aandacht aan de vormgeving van de speelplaatsen van nieuwe LOM-scholen in Roos endaal door de Bossche kun stenaar Jurrien Strelitski (SA, Oude Delft 154, Delft). de Teksten van Satie ontbrak liefst een heel katern, het laat ste. Ik ontdekte het omdat de uitgever in zijn publiciteit overal 344 bladzijden druks aankondigde. Ik moest het met 328 bladzijden stellen, maar ik behoefde dan ook geen 35 gul den neer te tellen, exclusief de subsidie van de minister van CRM. Daar staat tegenover dat ik de aantekeningen van Ornella Volta en de obligatie dankge- tuigingen van samenstelster en uitgever moest ontberen. Geen nood, de voorgaande bespre king is daardoor zo oorspron kelijk als Satie haar maar had kunnen wensen. Maar aspirant-kopers van het boek moeten wel even opletten dat ze waar voor hun geld krijgen. „JOOP BARTMAN Erik Satie: Teksten; Em. Querido's uitgeverij bv, Am sterdam; 35,-. eindredactie henk egbers „Hoe hulpelozer hoe/ min-"" der rechten? de toiletten ken nen/ hun schema/ en wie het niet regelen/ wil voelt het wel/ in z'n broek". Dit is eeh gedicht- uit de context gerukt - dat nauwelijks enige indruk zal maken. Anders wordt het bij de vermelding, dat het te vinden is in de gedichtenbun del van MIEL VANSTREELS: DEMENTE BEJAARDEN FLAT (Nijgh en Van Ditmar, 32 pag„ 7,90). Nu kan een sociaal filosoof op het omslag vermelden, dat de woordkracht van de im pressies soms dodelijk is (en overdrijft daarmee schrome lijk), wel komen de notities van de dichter keihard over. Juist daarin is evenwel de zwakte van de bundel gelegen. Een vergelijkbaar voorbe eld. In Het orgeltje van yester day van Rutgcr Kopland is te lezen: „Meneer K. is nu voor goed naar het gesticht/ ge bracht omdat hij iedere nacht naar moeder/ wilde. Het hielp niets als men zeidat moeder 20 jaar geleden gestorven was/ 5 minuten later besteeg hij toch de brom-/ fiets en ver dween vol-gas in het duister// Meneer K (51), zijn gezicht stil van verkalking,/ weet niets meer, alleen tegen het einde van/ de dag glimlacht hij als hij naar buiten kijkt/ cn'-ziet dat het al donker wordt. Kom, zeg hij/ dan, ik stap maar weer eens op". Kopland gebruikt taal als middel om emoties, ontroering en wat al niet meer op te roe pen. Miel Vanstreels daarente gen verkondigt waarheden, doet mededelingen, maar daar blijft het bij. Hoogstwaar schijnlijk omdat Vanstreels te nauw betrokken is bij zijn on derwerp kan hij geen afstand nemen en blijft hij steken in regels die geen poëzie worden. In feite zijn niet de veie naamloze mevr. R.O, en E's het onderdwerp, maar de de rol van de verpleger in het de mente bejaardentehuis. Hoe hij beslist over tijd en zijn aan dacht verdeelt over hen „die niet lastig zijn". Best de moeite waard om kennis van te ne men, maar onder poëtisch taalgebruik wordt iets anders verstaan. J.D.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1976 | | pagina 29