U
IV
Nog geen
kaartjes
voor 1S80
Verzet tegen het
oude passiespel
A
H
.MOEILIJKE
ZINNEN
ZIJN
VEILIG
EN
GEMAKKELIJK'
Trainer
Veilig
Brief
uit"
aagt voor di-
AARS
MERLIEDEN
:RS, LOODGIE-
HILDERS
OBERAMMERGAU- De resolute Engelse
dame op het VVV-kantoor krijgt met alle be
leefdheid een kat in de zak: „Nee, mevrouw
u kunt nog geen kaartjes voor de volgende
passiespelen bestellen".
Een theaterdirecteur, die vier jaar voor
een geplande uitvoering om reservering5
zou worden gevraagd, zou van artistieke
trots het bloed naar het hoofd stijgen. In
Oberammergau echter worden dergelijke
verzoeken gerangschikt onder het chapiter:
onafwendbare oud-testamentaire bezoe
kingen.
Het gevaar, dat Schwaighofer
dus opnieuw aan het kruis moet,
is daarom nog niet gebannen,
maar de Engelse dame kan ge
rust zijn. Vanaf 1978 zal zij haar
kaartjes kunnen bestellen en het
consigne aan de mannelijke
spelers „baard laten staan" zal
in elk geval een jaar daarna wor
den gegeven, want: „The show
must go on". In nood zorgt de
oude Daisenberger daar wel
voor.
FRANS WENNEKES
Hoe het ook zij, het
blijkt erg moeilijk om
gewoon te schrijven.
Deze week moesten
enkele leerlingen van
Gerdy in eenvoudige
woorden duidelijk ma
ken waarom er zogehe
ten natuurlijke aanwa-
sprognoses opgesteld
dienen te worden. Het
gaat om de natuurlijke
groei van de bevol
king, en men kan zich
bijvoorbeeld afvragen
of we, ais we geen auto
meer kunnen rijden en
een subtropische va
kantie ook erg duur
wordt, niet misschien
weer meer kinderen
willen dan twee. Een
van de cursisten
schreef daarom spon
taan: „De huwelijks
vruchtbaarheid is in
deze moeilijk te bena
deren". Vooruit dan
maar: hierbij zijn ten
minste geen onderti
tels nodig.
W!M KUIPERS
rrij ZATERDAG 10 APRIL 1976
I Ml
prs,
Jje
iLexan.
bedrag
Ifunktie.
krden.
een
/inden
kruik
luren
er
§2.
ïaken
J
ïgen
dag ook zaterdags en
erien die binnen-
lexamen doen
solliciteren. Met
e voorkeur voor
verpleegafdeling
ning gehouden
ssende woonruimte
ït algemeen op
i termijn gezorgd
tellenden kunnen
ig of schriftelijk
opnemen met het
ersoneelszaken,
rkeweg 60, Emmert.
i: 05910- 14814.
HET LAATSTE AVONDMAAL
OBERAMMERGAU:
Dit inzicht en de nieuwe mentaliteit zijn er de
oorzaak van, dat het gemeentebestuur met
Schwaighofer opnieuw in zee is gegaan; al is het
dan vooralsnog maar op proef. In welke richting
zijn voorkeur gaat, blijkt wel als hij het heeft
over hethemelse geschenk van de oude tekst".
Hiermee doelt hij op het achttiende eeuwse spel
van Rosner, dat hij in zijn poëtische vorm ook
voor onze tijd nog als „uitstekend uitspreek-
roemt.
KRUISWEG
noemt, is hij er zelf het meest benieuwd naar of
hij ditmaal het fiat wel zal krijgen. Een misluk
king sluit hij ook nu weer niet uit: „Voor de
bevolking is de keuze erg moeilijk. Het passies
pel is zo grootscheeps van opzet, dat zij er geen
eigenlijk inzicht in heeft, hoewel er liefst 1500
Oberammergauwers zelf op de planken komen".
BOOR de spelen van 1980 verkoopt
Oberammergau dus nog „nee", maar
niet uit overmoed, omdat het uitzon
derlijke „produkt" passiespelen toch
welzijn afnemers vindt. Een groep in
het Beierse dorp aan de voet van de
Alpen verzet er zich de laatste jaren
feller dan ooit tevoren tegen, dat het
domweg uitrust op de lauweren van
het succes. Onze eeuw mag dan wel
als de toprevolutionair onder al haar,
voorgangers gelden, maar in Obe
rammergau heeft men de rollen pre
cies omgedraaid. Terwijl de voorvade
ren steeds zelfkritisch renoveerden of
minstens sterk bijschaafden, hielden
hun nazaten van de twintigste eeuw de
boot van vernieuwingen met angst in
het hart af.
Kennelijk is hun geloof wankelmoediger dan
Idatvan de Oberammergauwers in 1633. In dat
■jaar was de pest in het lichaam van een onge-
Ihoorzame dorpszoon, die listig de poortwachters
■had weten te omzeilen, het plaatsje binnen ge-
1 slopen. In zijn dood sleurde hi] talloze dorpsbe-
Iwoners mee en zoals ook wel elders gebeurden,
legden de overlevenden de gelofte af, dat zij elke
I tien jaar een passiespel zouden opvoeren wan-
Ineer de pest zou verdwijnen. De gesel verliet het
dorp inderdaad snel en reeds in 1634 voegde
I Oberammergau de daad bij het woord. De eeu-
I wen door hield men er zich trouw aan; zij het dat
Imen voor 1680 besloot van dat jaar af de spelen
I telkens na een afgerond decennium op te voeren.
In de streek met zijn rijke kloostertraditie
I vormde het voor de burgerij geen enkel probleem
leen geschikt stuk te vinden. Vlijtige monniken
Ivan omringende kloosters produceerden aan de
I lopende band stichtende lijdensspelen en vooral
Ide nabij gelegen Benedictijnerabdij Ettal was
van meet af aan een rijk borrelende bron. De
première van bijna 3Yz eeuw geleden kon
daarom al plaats vinden aan de hand van een
reeds in 1622 geschreven „Spel over het lijden en
de dood van onze Heer Jezus Christus".
OE lang dit, al dan niet met veran
deringen, werd opgevoerd, daarover
verschaffen de Oberammergause kro
nieken geen uitkomst. Een verande
ring van historische aard vond er ech
ter plaats toen de monnik Ferndinand
Rosner, eveneens uit Etta, voor de uit
voeringen van 1750 een nieuw spel
schreef, dat zelfs voor Germanisten
van onze tijd als een uiterst gaaf
dichtwerk met prachtige allegoriën
wordt beschouwd. Zijn melodieus
klinkende jamben werden in een latere
periode zelfs door Goethe in zijn
„Faust" toegepast.
De hervormers bleven echter op de fraaie Obe
rammergause speelweide dartelen. In 1820 had
den zij tenminste genoeg van Rosners barokke
taal en deed de Ettaler pater Othmar Weis zijn
intrede met een brok prosa, waarin litteraten
sindsdien onafgebroken de scherpe tanden van
hun kritiek hebben gezet. Aan deze situatie ver
anderde er niets toen de Oberammergause Pas
toor Josef Daisenberger voor de spelen van 1860
een „nieuw" stuk schreef, want zijn bewerking is
nagenoeg geheel op de tekst van Weis gebaseerd.
Vele decennia lang bezorgde dit spel Oberam
mergau overvolle huizen en deze economische
garantie was er tezamen met de overtuiging „een
volkomen eigen spel" te hebben de oorzaak van,
dat men stoer aan het oude vasthield. Deson
danks bleef het verzet groeien en vooral de ont
nuchterende uitwerkingen van de tweede werel
doorlog ontmaskerde Daisenbergers spel als een
tekst vol kreunende en bombastische taal, waar
van de „spontane" volkskreten een meer onbe
vangen toeschouwer als de reinste kitsch in de
oren klinken. Het lot, dat de Joden miljoenen-
voudig getroffen had, was er bovendien de oor
zaak van, dat men aanstoot ging nemen aan de
vrij talrijke anti-semitrisch'e kreten. Daisenber
ger had er zijn versie mee gegarneerd in een pe
riode, waarin het katholiek gemeengoed was het
Joodse volk collectief als schuldig aan de 'moord
op Christus te doodverven.
EIGENZINNIGHEID van een geïso
leerde dorpsbevolking, het vermeende
gebrek aan wat beters en angst zijn
publiek te verliezen waren echter
vooralsnog de preparaten, waarmee
Daisenbergers versie voor alle eeu
wigheid geconserveerd leek te zijn. In
1970 won de oude pastoor tenminste
weer het pleit en als enige concessie
zuiverde men het stuk van de anti
semitische passages.
Terwijl men zich nu voorbereid voor 1980 is
het verzet zich echter zo krachtig gaan roeren,
dat de conservatieven eindelijk het onderspit lij
ken te gaan delven. Als revolutionair ontpopte
zich vooral Josef Schwaighofer; eens een succes
volle Judas. Hij werd en wordt echter ook van
verraad beticht, want toen hij tien jaar geleden
tot regisseur werd benoemd en een radicale ver
nieuwing wilde doorvoeren, stuitte hij op zulk
een hecht bastion van verzet, dat hij zich ge
noodzaakt zag voor de eer te bedanken.
De man met zijn lic'ht-grijze ogen en fijne ge
laatstrekken als van kunstzinnig houtsnijwerk
mag dan wel de zachtmoedigheid zelf zijn, maar
aan het idee Oberammergau een beter spel te
geven, heeft hij als een terriër vastgehouden. In
een atelier van de school voor houtsnijwerk,
waarvan hij directeur is, zegt hij met nadenke-
lijke ogen: „De situatie is nu anders. Toen was
Oberammergau nog niet rijp; nog niet onbevan
gen genoeg voor een ander spel, maar nu ziet een
groot deel van de bevolking in, dat er een nieuwe
poging moet worden ondernomen
'OK hierin zal de houtbewerker ech
ter het mes moeten zetten, want de
oorspronkelijke Rosner hield zijn spe
lers liefst twaalf uur lang op de planken
vast en de toeschouwers op hun harde
banken. Terwijl het spel in 1970 nog
ruim zes uur duurde, wil Schwaighofer
het voor 1980 binnen de vijf uur laten
afrollen. Vooral wil hij korte metten
maken met wat hij de „pijnlijke din
gen" noemt.
De oplossing heeft hij gevonden door het pas
siespel 's middags te laten beginnen en na een
pauze van twee uur in de avonduren voort te
zetten. De geseling van Christus, het spijkeren
van zijn lichaam aan het kruis en het doorsteken
van zijn zijde met een lans kan dan in dede dis
cretie van de schemering symbolisch plaatsvin
den, zodat de toeschouwers niet meer de indruk
hoeven te hebben in een griezelfilm verzeild te
zijn geraakt.
Terwijl Schwaighofer wat de tekst betreft dus
wil terug duiken in een ver verleden, heeft hij de
moderne componist Carl Orff verzocht en bereid
gevonden de muziek voor het hernieuwde pas
siespel te componeren. Voor het gemeentebes
tuur is hij al verschenen met schetsen, die het
verloop van het spel aanschouwelijk maken en
met spelers, die reeds grote delen van Rosners
tekst van buiten hebben geleerd. Schwaighofer
maakte hiermee zoveel indruk, dat het gemeen
tebestuur hem een budget van een half miljoen
mark verschafte en de opdracht gaf voort te gaan
om in de loop van het volgend jaar een compleet
spel aan te bieden.
De gemeentevaderen, die alleenzaligmakend
over het wel en wee van de spelen beslissen, hiel
den echter ook een slag om de arm, want
Schwaighofer kreeg tevens de opdracht een ge
moderniseerde versie van Daisenbergers spel te
produceren „Als gebrand kind" zoals hij zich
AN deze grootscheepse rolbezet
ting wil Schwaighofer ook in de toe
komst niets veranderen, want hoe
wanstaltelijk hij Daisenbergers tekst
ook vindt, zo zeer prijst hij de kleurrijke
massa-scènes, die de pastoor met een
zuiver gevoel voor vlakverdeling heeft
geschapen. Het is dus niet uitgesloten,
dat de twee geestelijke heren van we
leer, Rosner (tekst) en Daisenberger
(tafereel), elkaar in 1980 op de planken
van Oberammergau in een gestroom
lijnde fusie zullen ontmoeten.
Dit is het ideaal, dat Schwaighofer voor ogen
heëft, maar ook nu weer staat er een „verrader"
klaar om de oorspronkelijke en in niets „ver
minkte" Daisenberger in alle eer en glorie te
herstellen. Hij en een aantal handlangers hebben
een burgercomité gevormd, dat een volksstem
ming voor het pure behoud van het nu al een
eeuw oude passiespel wil organiseren.
Ambtenaren leren Nederlands
ZWOLLE - „Het
jware wenselijk te ach-
|ten dat eenieder missi-
Jves en beleidsvoorne-
Imens van de overhe-
I den, aan welke hij of zij
I jaarlijks immers niet
zo geringe sommen
Igelds moet doen toe
komen, vermocht te
begrijpen, doch de
I hierboven vermelde
[omstandigheid is nog
I met in een eerste reali
satiestadium aanbe-
land, weshalve wij ee
nieder ook gaarne in
overweging geven te
I bevorderen of het ertoe
j 'e doen leiden, dat de
naar schatting ruim
^0.000 zich niet on
vaak in geschriften
uitende overheidsdie-
oaren eindelijk eens
zullen gaan trachten
met betrekking tot hun
taalaanwenden te for
muleren zoals ze in
"ks onderhavige ech
telijke
woning het
I woord voeren".
I tr^KZe afs°buwelijke zin is een
l L°, ersel om onze vaderlandse
volk richten, en vooral in het oos
ten. In Arnhem zijn misselijk ge
worden ambtenaren min op meer
op eigen houtje bezig het taalge
bruik van hun collega's iets te ver
beteren, en de provincie Overijssel
heeft een officiële cursus Leesbaar
Schrijven voor medewerkers die
van mening zijn dat het zo niet
langer kan. Deze cursus - een uni
cum nog in Nederland - wordt ge
geven door Gerdy W. Hamer. Bin
nenkort kan ze zich doctorandus in
de Nederlandse taal- en letter
kunde noemen. „Maar dat was
geen vereiste", vertelt ze haastig,
„dat je een schoolmeestersdiploma
kon laten zien: ervaring met het
werken met groepen bleek belang
rijker".
Het idee voorde cursus is
ontstaan na klagende vra
gen van enkele leden van
Provinciale Staten van
Overijssel over onbegrijpe
lijke nota's en toelichtin
gen. Er moest wat licht in
die duisternis komen.
En toen verscheen er een opzien
barende advertentie (hier immers
werd de hand diep in de ambtelijke
boezem gestoken), waarin een
taaltrainer gevraagd werd. Gerdy,
snel aangenomen, begon met een
serie discussies met ambtenaren
van alle rangen en leeftijden, die
zich misschien voor het eerst in
hun carrière, moesten bezinnen op
hun taalgebruik, op de zin en de
onzin ervan.
Jarentaal na te bootsen. Een
haUu ^arwei> en het resultaat
liik ^an °°k n*et kijwat dage-
viod moe^e^oos neergekalkt
vJu ^enrecent>willekeurig
fljeeld: „Deze omvang en sa-
nam ,elllnS (van de bevolking) is
e. ,ellJk maatgevend voor de mate
ru e Vorm waarin activiteiten die
eer conse(Tuenties impli-
ge2en' P^ats vinden". Vrij duister
de en ^et *s n*et eens een van
'.beste" voorbeelden van ab-
narentaal, meer middenklasse.
^tj?r*sechterh00p. Het daagt, in
,jr ^aagse, waar Kamervoorzitter
^nit e ^ondeling voortdurend
k ?ters en hoge staatspieten op
L ,..°P geeft omdat ze zich in on-
8riJPehjke kromme taal tot het
En dat is al een heel
winstpunt: wie de kwaal
niet ziet, zal moeilijker te
genezen zijn. Gerdy spreekt
van een door en door ziek
ambtelijk taalgebruik, dat
uiterst besmettelijk blijkt.
Beginnende ambtenaren name
lijk nemen die vreemde taal, waar
ze aanvankelijk de grootste moeite
mee hebben, meteen over. Dat is
veilig en makkelijk. Als je schrijft
zoals de chef doet en wil, kan je
weinig gebeuren. Maar als je crea
tief bent, als je meedeelt wat je be
doelt, zonder flauwekul en be
leefdheidskronkelingen, levert dat
kritiek op en je hebt er nog over
moeten nadenken ook.
Ze kunnen hem dus wat, de idea
list, en hij gebruikt ook alle af
schuwelijke clichés die minstens
uit overgrootmoeders tijd dateren.
Ambtenaren hebben honderden
pasklare (on)zinnen in hun la, die
ze klakkeloos overschrijven zoals
gelukkige vaders steeds maar weer
„met vreugde kennis geven", om
dat ze dat bij de drukker of in de
krant zien staan.
„Wij geven kennis" is
trouwens ook belachelijke
taal, maar iedereen begrijpt
wel wat er meegedeeld
wordt, en dat kan van veel
ambtelijke voortbrengselen
moeilijk gezegd worden.
Gerdy Hamer op de vraag of
ze alles snapt wat in het
Overijsselse provinciehuis
gewrocht wordt: „Nee hoor.
Soms zijn er zinnen bij die
ik niet kan kraken".
Prof. dr. Garmt Stuiveling (68)
merkte toen hij hoogleraar was in
de taalbeheersing aan de Universi
teit van Amsterdam geregeld op
dat de Nederlanders wel geacht
worden de wet te kennen, maar
niet te begrijpen. Hij heeft toen
ook vastgesteld dat ambtelijke
stukken gemiddeld tot op twee
derde van hun oorspronkelijke
lengte ingekort kunnen worden,
zonder dat er ook maar iets wezen
lijks aan de inhoud hoeft te veran
deren. Dat betekent alleen al dat er
tonnen en tonnen duur papier per
jaar uitgespaard kunnen worden.
Of korter en eenvoudiger
schrijven toch moeilijker is
dan maar doorbreien, is een
kwestie waar niet licht over
gedacht moet worden. De
meeste ambtenaren op de
cursus van Gerdy hebben
er moeite mee.
Ze zitten vast aan allerlei voor
schriften, ze schrijven namens een
log, onpersoonlijk apparaat, en
dan valt het niet mee om zo te
schrijven dat de lezer zich aange
sproken voelt. Het kan natuurlijk
wel, maar een brief is dan al gauw
niet ambtelijk meer, „en dan wordt
hij gegarandeerd weggepoetst",
vertelt een cursist. Weggepoetst
betekent dat de chef de brief of wat
dan ook volledig laat herschrijven.
Zijn de chefs dan de schuldigen
Dat ontkennen ze hevig, al kunnen
ze met veel voorbeelden duidelijk
maken dat een ambtelijk stuk heel
iets anders is dan een verhaal van
Wolkers: er mag geen enkele moge
lijkheid zijn dat iets verkeerd geïn
terpreteerd kan worden.
Mede daarom is het taalgebruik
zo ingewikkeld. Een gewone lezer
begrijpt er niets van, maar de ge
trainde ambtenaar wel, althans:
hij meent te weten wat er staat,
want voor de oorlog was het ook al
zo. Gerdy Hamer: „Ik mag het niet
hardop zeggen, maar wat ze onder
ling voor onzin uitkramen moeten
ze zelf weten. Als dat makkelijk is,
dan moet het maar. Ik hoor vaak
dat de kranten het wel over Joop en
Dries kunnen hebben, maar een
ambtelijke brief naar een minister,
die is toch een meerdere, en dan
komen er meteen nederigheden als
„Het zal ons aangenaam zijn als
U..." uit de machine".
Waarom Een vrij hoge
ambtenaar op de cursus
van Gerdy weigert te gelo
ven dat het woord schrijven
voor brief minder fraai Ne
derlands is.
Hij heeft in ambtelijke stukken
nog nooit „brief" gebruikt, maar
hij barst in lachen uit als een col
lega vraagt of hij thuis soms nog
een stapeltje liefdesschrijvens be
waart. Het probleem is meteen
duidelijk: er gaapt een enorme
kloof tussen thuis en het werk.
Ambtenaren leven in een vreemde
afgesloten wereld met eigen wet
ten en gebruiken, lijkt het.
Gerdy Hamer: „Zoiets denk
ik ook wel eens. Dat boeit
me in elk geval het meeste:
niet hóé ze schrijven, maar
waarom. Het leerboekje dat
ik voor de cursus geschre
ven heb, en dat meer een
afleerboekje is, heet „Men
sentaal", met een vet ac
cent.
Want het is onmenselijk zoals er
geschreven wordt. Ik ben bezig te
onderzoeken waarom, maar ik ben
geen psycholoog. Ik denk dat de
gemiddelde ambtenaar weinig ge
lukkig is met de rol die hij moet
spelen. Iedereen moet een beetje
zichzelf kunnen zijn in zijn werk,
en dat is dacht ik voor veel ambte
naren erg moeilijk. Ze moeten zich
forceren, en dan krijg je een zekere
gewrongenheid die onder meer tot
dat verschrikkelijke taalgebruik
leidt". Ambtenaren zien het wei
wat anders. Ze denken dat het
vooral een kwestie is van dagelijks
vele uren kromme taal lezen, en
wijzen op de tientallen typische,
voor de buitenwereld ook meestal
onbegrijpelijke woorden en uit
drukkingen die iedereen over
neemt als hij in militaire dienst is".
GERDY HAMER
i
- L',