I
HOEA KWO FENG
Teng Hsiao-
Pin
Vorming
ui Rhodes» dr
Mozambi
ior
id B.V.
izit n.v.
lor
jzit n.v.
ster
Keerpunt
Hartelijk
D,
camerabouw
Ue korte, maar ongewoon hevige slag op het Tien-An-Menplein in het
hart van Peking kan niet anders gezien worden - zoals onze commentaar
schrijver uitvoerig uit de doeken heeft gedaan - dan als een duidelijke
onderstreping van de patstelling die in het Chinese leiderschap is ont
staan sedert de dood van premier Tsjoe en-Lai, begin dit jaar.
Voorlopig lijkt de machtsstrijd ten gunste van de radicalen in China (Mo)
beslist, want Teng Hsiao-Ping (vertegenwoordiger van de gematigden of
pragmatici) is de laan uitgestuurd.
Natuurlijk is daarmee de machtsstrijd in China verre van beslist en het is
de vraag of de definitieve slag geleverd zal worden voordat de stokoude
Grote Roerganger Mao van het politieke toneel verdwenen zal zijn.
Twee mannen zullen, naar het zich laat aanzien, in het China van Mao en
na Mao een rol blijven spelen: Hoea Kwo-Feng en Teng Hsiao-Ping. Onze
redactie buitenland dook in het archief om beide mannen te profileren.
DOOR
CORN.
VERHOEVEN
O
|ppij onroerend
I te Tilburg
het de directie
Lerven van
bestaan uit:
jdingsmogelijk-
jiogelijkheden
et ruimtelijke
een energieke,
de leeftijd van
at is commer-
feren op directie
lis een vereiste.
:ocht, onder ver-
gegevens, zich
ctie
433, Tilburg.
npn iNGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN' PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN
UNGEN PE UNGEN Pt UNtotw pE|L,^JG^j PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN
nGE^,^cm PEILINGEN PALINGEN PEILINGEN PALINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILING
PE|NGEhl PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEh
sgeleerdheid
I verrichten in
liseur van de
}<e onderwijs
Ijdie-
Ifspraken
name van
vaarln de
ban de
Sdrukkings-
1 van de dienst
geschool,
m
i eigen verkoopkantoor
[mstige bureau te staan,
[roeken wij de
3kwaamheid een team
leiden.
pijnde ervaring en
ennis van de Duitse en
cheiden te richten aan:
acke,
chiller,
W. Duitsland.
3RAFIE"
ïende administratieve
van de sekretaresse
9 leeftijd van 18 tot 21
mige kantoorervaring.
de moderne talen en
n de afdeling perso
on-bouw bv
3
Tsjoe
Mao
Mm
In 1970 was Iioenan de eerste
provincie die na de Culturele
Revolutie de partijstructuur
weer opbouwde. Hoea werd
gekozen tot eerste secretaris,
en tot politieke commissaris
voor het militaire district Hoe-
(Van onze redactie
buitenland)
Ho
Loea Kwo-Feng, die
woensdag werd benoemd tot
premier en eerste vice-
voorzitter van de Chinese
communistische partij, is nu
na voorzitter Mao de tweede
man in de Chinese hiërarchie.
De fors gebouwde glimla
chende Hoea heeft vooral de
laatste zeven jaar opmerkelijk
snel carrière gemaakt. Zijn be
noeming tot waarnemend
premier, op 7 februari jl, kwam
voor de buitenwereld volko
men onverwacht. Algemeen
werd de benoeming verwacht
van Teng Hsiao-Ping, die
woensdag uit al zijn officiële
functies is gezet.
De basis van Hoea's macht
spositie ligt in de provincie
Hoenan, de streek waar ook
Mao Tse-Toeng uit afkomstig
is. Over Hoea is nog minder
bekend dan over de meeste an
dere Chinese leiders. Het begin
van zijn carrière is in nevelen
gehuld, en sommige perioden
uitzijn politieke loopbaan zijn
slechts af te leiden uit lijsten
met officiële personen.
Zijn snelle opkomst uit de
provincie naar de op een na
hoogste post in China hield
nauw verband met de dood van
twee leidende figuren in de he
dendaagse Chinese geschiede
nis: de in ongenade gevallen
minister van defensie Lin Piao
en de eind vorig jaar overleden
Tsjoe en-Lai. Lin Piao, die
steeds was gezien als Mao's
kroonprins, kwam om het le
ven toen hij met een vliegtuig
de wijk wilde nemen naar de
Sovjet-Unie, na een mislukte
machtsgreep.
Na de dood van Tsjoe en-Lai
werd vice-premier Teng
Hsiao-Ping onverwacht aan de
kant geschóven door toedoen
van de uiterst linkse stroming
in.de partijtop. Hoea bleek de
aa'ngevvezen marl om het poli
tieke vacuüm op te-vullen. Hij
had niet het etiket van de,,^ra
dicaal", en evenmin dat van de
„gematigde", maar als onom
streden, zelfs wat saaie tacti
cus leek hij' een ideale
compromis-figuur in de poli
tieke strijd.
Officiële zegslieden hebben
bevestigd dat Hoea is geboren
in de provincie Sjahsi, maar ze
konden niet zeggen of hij is ge
trouwd, en hoe oud hij is. Aan
genomen wordt dat hij rond
1920 geboren is. In de jaren
dertig of het begin van de jaren
veertig verhuisde hij naar de
provincie Hoenan. Het eerst
verschijnt Hoea in de officiële
documenten in 1955, als hij
partijsecretaris wordt in het
district Hsiangtan in Hoenan.
Tijdens de graantekorten
van 1959 - de nasleep van
slechte weersomstandigheden
en de „grote sprong voorwaar
ts" 7 kreeg hij de leiding van de
voedseldistributie in Hoenan.
In 1964 werd hij gekozen als
afgevaardigde naar het volks
congres, het parlement in Pe
king. In deze periode vestigde
hij een reputatie als land
bouwdeskundige, toen hij de
leiding kreeg van een belang
rijk irrigatieproject in Mao's
geboorteplaats Sjaosjan.
In de turbulente jaren van de
Culturele Revolutie, steeg zijn
ster in het provinciaal bestuur,
waar hij in 1968 opgeklommen
was tot tweede man in het be
stuur van de provincie Hoenan
Toch was hij in de begintijd
van de Culturele Revolutie
mikpuntivan de radicale Rode
Gardisten. In de plaatselijke
muurkranten werd zijn beleid
aangevallen. Hij wist echter
tijdig de bakens te verzetten,
en mocht in 1967 Mao ontvan
gen in de provinciehoofdstad
Sjangsja. Hoea is een derwein-
ige provinciale leiders die
vrijwel zonder kleerscheuren
de woelige jaren van de cultu
rele revolutie overleefde.
Zijn entree op het nationale
politieke toneel maakte hij in
april 1969 toen hij werd be
noemd in het centraal comité
van de communistische partij.
In dat jaar bevond hij zich in
een nogal penibele positie om
dat Lin Piao twee van zijn me
destanders benoemd had we
ten te krijgen in het provin
ciale partijcomité van Hoenan.
Mei 1971 betekende een keer
punt voor Hoea Kwo-Feng.
Toen, enkele maanden voor de
val van Lin Piao, werd hij in de
officiële stukken voor het eerst
beschreven als „partij en rege
ringsleider".
Hoea bleef in Peking tot na
de mislukte machtsgreep van
Lin Piao. Na diens val was hij
secretaris van de commissie
die een onderzoek naar de sa
menzwering instelde. Daar
door kreeg hij zijn eerste erva
ring in het werk van
veiligheids- en inlichtingen
diensten.
Na een periode terug in Hoe
nan verscheen hij in 1973 weer
in Peking, waar hij met name
was belast met de ontvangst
van buitenlandse delegaties
van landbouw-experts. In au
gustus 1973 werd hij gekozen
in het politburo. Zijn eigen
lijke functie was onduidelijk,
maar had mogelijk te maken
met veiligheidswerk.
In de zomer van 1974, tijdens
de campagne van kritiek op
Lin Piao en de wijsgeer Confu
cius werd Hoea gekritiseerd op
de muurkranten in Peking.
Hem werd „onderdrukking
van de revolutionaire massa's"
en „sabotage van de campagne
tegen Confucius en Lin Piao"
verweten. Niettemin werd hij
in het voorjaar van 1975 vice-
premier en minister van open
bare veiligheid. Veel aandacht
kreeg zijn redevoering op een
landbouwconferentie in Pe-'
king, en in de Tibetaanse
hoofdstad Lhasa, waar hij Pe
king vertegenwoordigde bij de
viering van het tienjarig be
staan van Tibet als „autonoom
gebied" binnen de Chinese
volksrepubliek.
Buitenlandse bezoekers
hebben een aangename indruk
van Hoea Kwo-Feng. De Ven
ezolaanse ambassadeur in Pe
king noemt hem „erg hartelijk,
open van geest, en uitstekend
op de hoogte van internatio
nale problemen". Een westers
diplomaat beschrijft hem als
een handig, en niet al te doctri
nair politicus. Hoea is prettig
in de omgang, en „als hij een
ijzeren vuist heeft verbergt hij
die in een fluwelen hand
schoen", aldus deze zegsman.
Diplomaten hebben uit ge
sprekken met Hoea de indruk
gekregen dat hij volledig door
drongen is van de noodzaak
van goede betrekkingen met
het buitenland, en niet erg ha
mert op uiterst-linkse leüzen.
Die houding van realisme
waarbij de leerstellingen op de
achtergrond blijven onder
scheidt Hoea van de zoge
noemde „radicalen" in de par
tijtop. Evenals zijn eminente
voorganger Tsjoe en-Lai heeft
Hoea Kwo-Feng veel be
kwaamheid aan de dag gelegd
in het sluiten van compromis
sen en de kunst van politiek
overleven.
T
ENG Hsiao-Ping, 71 jaar, is
deze week toch nog vrij onver
dacht in ongenade gevallen.
Naar alle waarschijnlijkheid is
het misschien dit keer een to
tale en definitieve val, nadat
hij tijdens de culturele revolu
tie al een eerste zuivering had
moeten verwerken.
in de grote storm die tussen
de jaren 1965 en 1969 over
China trok was Ten „de num
mer hvee van de leiders die de
kapitalistische weg volgen".
Hij werd gehoond door miljoe
nen Rode Gardisten, bespot via
muurkranten en, het meest
vernederend va al, verdween
voor een periode van zeven
jaar van het politieke toneel in
de Volksrepubliek. Men kon
toen aannemen dat een einde
was gekomen aan de carrière
van deze kleine, stevige man,
die de reputatie genoot een
ht'iljant bestuurder te zijn, al-
2|jdig bekwaam in zo uiteenlo
pende kwesties als het partij
apparaat (hij was destijds
secretaris-generaal van de
j?ar"j)j), het staatsbestuur en
de militaire problematiek.
Maar plotseling, in april
'873, maakte hij weer zijn op
wachting, alsof er niets aan de
hand was, tijdens een officieel
hanket. Aanvankelijk bekleed
met een betrekkelijk beschei
den functie -een van de vice-
Premiers - maakte hij vervol
gens een bliksemcarrière tot in
de top van de Chinese hiërar-
vhie. In januari 1975 werd hij
een van device-voorzitters van
de communistische partij. Be
nevens chef van de generale
staf. en vooral naarmate een
kankerziekte premier Tsjoe
En-Lai meer en meer aan het
hed kluisterde en tenslotte be-
januari definitief velde,
hor Tont" die met toene
g:
P^ee andere
r
mende zekerheid kon rekenen
op het bezetten van Tsjoe's va
cante zetel. Was het immers
niet Teng Hsiao-Ping die men
het spreekgestoelte van de
Verenigde Naties zag betreden
en die men op het vliegveld van
Peking de bezoekende staats
hoofden zag begroeten. Een
teken van zelfverzekerdheid
dat er niet om loog: tijdens een
van deze plechtigheden ver
toonde zich in de groep van of
ficiële Chinese functionarissen
een kleuter, Tengs kleindoch
ter, gezeten op de arm van een
lachende kindermeid. Het was
tenslotte ook Teng die de lij
krede uitsprak bij de begrafe
nis van Tsjoe En-Lai.
Uit niets viel de onver
wachte opvolgingscrisis te
voorzien. Alles leek inderdaad
zorgvuldig vastgesteld om
deze opvolging zonder beroe
ring te doen plaatsvinden en
het had er alle schijn van dat
Tsjoe En-Lai zelf ervoor had
zorggedragen dat Teng zijn
kroonprins werd. Ongetwij
feld was Teng, te zeer getekend
door zijn „pragmatisch" ver
leden. In de „anti-rechtse"
'cambag'ne 'die.' naar mén ons
verzekert, met de officiële
goedkeuring van Mao Tse-
Toeng, tot zijn val heeft geleid
werd een belangrijk argument
tegen Teng Hsiao-Ping ge
bruikt. Had hij zich niet in een
onbewaakt ogenblik de uit
spraak laten ontvallen: „Het
doet er niet toe of een kat zwart
of wit is, als hij maar muizen
vangt".
Teng Hsiao-Ping behoort in
China tot de „kaderleden van
het eerste uur". Hij werd in
1904 geboren in de centrale
provincie Sjetsjoean en trad op
21-jarige leeftijd toe tot de
communistische partij. Samen
met de latere premier Tsjoe
En-Lai kwam hij na de eerste
wereldoorlog als werkstudent
naar Parijs en zette vervolgens
zijn studie voort in Moskou.
Tijdens de revolutie werd hij
gezien als een van de beste le
geraanvoerders in Zuidwest-
China. Gedurende de „Lange
Mars" had hij zich reeds ont
popt als een begaafd strateeg.
Na de communistische
machtsovername in 1949 on
derscheidde Teng zich op eco
nomisch ën financieel gebied
en bleek hij een bekwaam
Teng Hsiao-Ping
partij-organisator, hetgeen
hem in 1956 de functie van
secretaris-generaal opleverde.
In deze hoedanigheid nam hii
in dat jaar deel aan het 20sté
partijcongres in Moskou,
waarop Chroestsjev in zijn op
zienbarende rede met Stalin
afrekende. Internationaal
werd Teng pas bekend toen hij
de Chinese delegatie leidde bii
de mislukte onderhandelingen
met de Russische partij, in juli
1963 in Moskou. Vier jaar later
werd hij het slachtoffer van dc
Culturele Revolutie, en ver
dween hij jarenlang in de ver
getelheid. Of er voor de politi
cus met zijn messcherpe dia
lectiek ook na de tweede val
een terugkomst mogelijk is,
valt te betwijfelen, maar is niet
uitgesloten
Als onderwijsman hoor ik zo
dikwijls en in zoveel verschil
lende betekenissen het woord
„vorming", dat ik er geen wijs
meer uit kan. Ik zoek dus maar
naar een minimumdefinitie en
kom dan tot de volgende om
schrijving: vorming is een
woord waarop de overheid ge
acht wordt te reageren met het
verstrekken van subsidie.
Vermoedelijk geeft dit meteen
een van de redenen aan
waarom het woord gebruikt
wordt voor de meest uiteenlo
pende activiteiten die alleen
een min of meer nobele en aan
de overheid te verkopen doel
stelling gemeen hebben. Ge
woonlijk reikt de doelstelling
wat verder dan de beschikbare
technieken of middelen moge
lijk maken, zodat de relatie
tussen beoogd doel en ge
bruikte middelen niet duide
lijk wordt. Het gaat bij vor
mingswerk over „meer", „an
ders", „tevens", „de gehele
mens" etc.
Op die manier wordt vor
ming gemakkelijk tot een ver-
balistische aangelegenheid.
Alles wat gezegd kan worden,
kan immers als doelstelling
opgegeven worden: langere
zomers, kortere winters, het
scheppen van een nieuwe
mens, volledige ontplooiing.
Maar daarmee komt het nog
niet binnen het bereik van een
doelgerichte en doeltreffende
activiteit. Verbalisme is niet
een grote hoeveelheid mooie
woorden, maar het geloof, dat
wij alle woorden in daden
kunnen „omzetten".
Door een verheven doelstel-
ling wordt vorming ook te ge
makkelijk afgezet tegen meer
technische activiteiten bv. op
leiding en instructie of tegen
activiteiten die minder met be
doelingen belast zijn bv. om
gang en gesprekken. Les geven
wordt dan al gauw iets als „les
jes afdraaien", een minder
waardige bezigheid.
Gezien de nogal grote af
stand tussen de doelstelling
(meer) en resultaat minder
lijkt het juister aan te nemen,
dat vorming niet het op zich
zelf te beogen en te bereiken
effect is van een doelgericht
handelen - tenzij het over klei
gaat - maar eerder het onbe
doelde neveneffect van bv. opr
leiding en omgang. Deze ne
veneffecten hebben betrekking
op een zeer persoonlijk leven;
zij zijn daarbinnen onvoor
spelbaar, niet te evalueren,
niet bij te sturen, geen voor
werp van nadrukkelijke bedoe
lingen en dus ook niet van des
kundigheid. Het is mij dan ook
een raadsel hoe iemand zich
een deskundige op het gebied
van vorming kan noemen.
Als er op het gebied van
vorming al van doelstellingen
gesproken kan worden - en er
wordt eindeloos over gespro
ken - dan moeten die beperkt
worden -ener wordt eindeloos
over gesproken - dan moeten
die beperkt blijven tot het ka
der waarin vorming als neven
effect optreedt. Het is aanne
melijk dat een vormingsdoel
bereikt wordt als het kader
waarin de vorming plaatsvindt
beter wordt. Voor de vorming
in het verband van een school
betekent dit dat verbetering
van de kwaliteit van de oplei
ding en van de onderlinge om
gang het eerste is dat nage
streefd moet worden. Een
school hoeft zich niet te gene
ren schools te zijn en zij moet
maar liever niet proberen om
vanuit een weliswaar be
spreekbare maar niet te reali
seren doelstelling de hele mens
te vormen of een volledig leven
te vertegenwoordigen. Het zou
al heel wat zijn, als zij erin kon
slagen iets van de problemen
op te lossen die zij zelf als insti
tuut oproept: onbehagen in de
groep, massificatie, vervreem
ding, rivaliteit enz. Ik vrees dat
mensen die het zo gemakkelijk
over vorming hebben, alsof het
inderdaad over klei gaat, niet
precies weten wat zij zeggen,
en dat zij die op dit gebied alles
van de school verwachten, de
school grondig overschatten of
te hoge eisen stellen aan een
instituut. Soms denk ik, dat zij
dit doen omdat zij hun eigen
onmacht aan den lijve ervaren.
«i a a
(Van onze redactie
buitenland)
inds president Samora
Machel van Mozambique vo
rige maand de grens tussen
zijn land en Rhodesië sloot
heeft de guerrilla in het buur
land een duidelijk stempel
gedrukt op het leven in Mo
zambique. Radio-
Mozambique onderbreekt
herhaaldelijk de muziekpro
gramma's voor oproepen tot
„waakzaamheid" en steun
aan de „rechtvaardige vrij
heidsstrijd van het volk van
Zimbabwe" (de Afrikaanse
naam voor Rhodesië). Soli
dariteit met de strijd van de
Afrikaanse broeders in Zim
babwe tegen het blanke min
derheidsbewind van premier
Ian Smith is een vaak terug
kerend thema in de pers, op
spandoeken en in redevoer
ingen van Mozambikaanse
leiders.
Toen president Machel op
3 maart de sluiting van de
grens en de toepassing van de
VN-sancties tegen Rhodesië
afkondigde zei hij dat Rho
desië herhaaldelijk Mozam-
bikaans grensgebied had
aangevallen en de plaatse
lijke bevolking had ver
moord. „Het misdadige en
onverantwoordelijke regime
van Ian Smith is een
agressie-oorlog begonnen".
Op een persconferentie zei
Machel onlangs: „De steun
die het volk van Mozambique
geeft aan de strijd in Zim
babwe is geen emotionele
zaak. Ze vloeit voort uit onze
bewustheid dat de strijd in
Zimbabwe een onlosmake
lijk onderdeel vormt van de
strijd in ons land. Machel zei
dat hij had aangespoord tot
de aanleg van schuilkelders
omdat we weten „dat Ian
Smith een onverantwoorde
lijk figuur is, een vijand van
ons volk".
in Maputo zijn vluchtelingen
uit Rhodesië welkom in Mo
zambique maar zijn er geen
opleidingskampen voor na
tionalistische guemlleros op
Mozambikaans grondgebied.
In westerse landen is de
laatste tijd de vrees uitge
sproken dat Mozambique
zijn vliegvelden en havens
zou openstellen voor Russi
sche wapenzendingen en Cu
baanse troepen ter onder
steuning van de Rhodesische
guerrilleros. Maar het ziet er
naar uit dat de Sowjet-Unie
er in dit deel van Afrika nog
niet in is geslaagd zijn in
vloed te versterken.
ndanks alle retoriek
heeft Mozambique geen of
fensieve bedoelingen tegen
Rhodesië, zo is de algemene
indruk in Maputo. Het Mo
zambikaanse leger is niet
voorbereid op een recht
streekse confrontatie met de
Rhodesische troepen. In ie
der geval lijkt Mozambique
er vast van overtuigd dat de
regering van Ian Smith geen
lang leven meer beschoren is.
„Smith is degene die in een
wanhopige positie verkeert,
niet Mozambique. Er is geen
noodzaak om Rhodesië aan te
vallen", zo merkte een Afri
kaans diplomaat op.
Buitenlandse waarnemers
menen dat de positie van Mo
zambique tegenover de strijd
in Rhodesië vergelijkbaar is
met de houding van Tanzania
ten opzichte van de strijd van
de Frelimo-guerrilleros
tegen het Portugese bestuur:
krachtige steun, maar geen
actieve interventie.
Volgens de officiële lezing
'iplomaten van ver
scheidene landen in Maputo
trekken de berichten over
Russische tanks ep Cubaanse
troepen, die ontscheept zou
den zijn in de havenstad Be-
ira, in twijfel. Mensen uit Be-
ira zeggen dat ze geen tanks
en ook geen Cubanen hebben
gezien. Het Frelimo is van
ouds afkerig geweest van
buitenlandse inmenging, zo
menen buitenlandse waar
nemers, en ook in de strijd
tegen het Portugees kolonia
lisme streden er geen buiten
landse troepen aan de kant
van het Frelimo.
Aanvankelijke pogingen
van de Russen om een voet
aan de grond te krijgen in
Mozambique, of daar
marine-faciliteiten te ver
werven, zijn afgewezen, al
dus de diplomatieke zegslie
den. Ze herinneren aan een
uitspraak van minister van
buitenlandse zaken Joaquim
Chissano op een receptie van
de Sovjet-ambassade, vorig
jaar oktober. Chissano zei
daar dat hulp die het buiten
land tijdens de vrijheids
strijd had gegeven geen enkel
land het recht gaf Mozambi
que zijn beleid voor te schrij
ven.
Ook China heeft in Mo
zambique aan invloed inge
boet omdat Peking in Angola
steun gaf aan het prowes-
terse FNLA van Holden Ro
berto. Mozambique was het
eerste land dat na de onaf
hankelijkheid van Angola de
regering van de linkse MPLA
erkende.
Op zijn persconferentie
wilde Machel overigens niet
uitsluiten dat Russen of Cu
banen de Rhodesische guer
rilleros te hulp komen. Ge
vraagd of hij zou toestaan dat
Mozambikaanse havens
daarvoor worden gebruikt,
antwoordde de president:
„Die vraag moet u stellen aan
de Zimbabwers. Het staat elk
volk vrij zijn eigen vrienden
en bondgenoten te kiezen.
We zullen afwachten of ze de
Cubanen of de Russen vra
gen. Dat hebben ze tot dusver
niet gedaan. Laten we de ge
beurtenissen maar afwach
ten".
Het is de plicht van Mo
zambique om de nationalis-
Machel.
tèn te helpen, zegt Machel.
Mozambique lijkt daartoe
ook bereid, ongeacht de eco
nomische gevolgen. Statis
tieken zijn nog niet beschik
baar, maar de sluiting van de
grens zal zeker ernstige ge
volgen hebben voor Mozam
bique omdat daardoor de
voedselleveranties uit Rho
desië worden afgesneden.
Bovendien zal de werkloos
heid stijgen.
Het spoorwegnet, aange
legd in koloniale tijden, loopt
oostwest, niet noord-zuid.
Het is ingericht voor vervoet
van Rhodesische goederen
naar de haven Beira. Stop
zetting van dat verkeer heeft
zeker werkloosheid in de ha
vens en bij de spoorwegen tot
gevolg.
■IVEozambique verkeert
volgens zijn president in een
economische crisis, geërfd
uit de kapitalistisch-
koloniale tijd. Overigens is
vanuit het buitenland -
sommige landen van de EEG,
en het Britse gemenebest -
wel hulp aangeboden om de
gevolgen op te vangen van
het toepassen van de VN-
boycot tegen Rhodesië. Ook
de uittocht van geschoolde en
hooggekwalificeerde Portu
gezen heeft moeilijkheden
veroorzaakt, al worden hun
plaatsen geleid&lijk deels in
genomen door andere buiten
landers, onder meer uit Ne
derland.
Opvallend is het verschil
van benadering in de Mo
zambikaanse houding ten
opzichte van Zuid-Afrika en
Rhodesië. Vergeleken met de
felle campagne tegen Rhode
sië is de houding tegenover
Zuid-Afrika opmerkelijk
zachtzinnig. Buitenlandse
deskundigen menen dat de
harde economische en poli
tieke werkelijkheid Mozam
bique dwingt een recht
streekse confrontatie met de
machtige zuidelijke buur
man ten minste enige tijd uit
te stellen. Sinds Mozambique
in juni vorig jaar onafhanke
lijk werd is het grensverkeer
met Zuid-Afrika sterk ver
minderd, en Maputo is niet
langer een uitgaansplaats
voor Zuidafrikaanse toeris
ten. Maarde Mozambikaanse
mijnwerkers werken nog
steeds in de Zuidafrikaanse
mijnen.