BBsS!'.
i
'a! is
voe
ik me emotioneel
ORIGINELE EXPOSITIE MET DECOR-ONTWERPEN
BEGRIJPELIJKE
MEER DAN NOSTALGIE
J
KMf
- 1
ffl
eleid
oek
Bedoelingen meestal vreemder dan woorden
ijdschrift
Nederland gekiekt in begin van deze éeuw
eindredactie
henk egbers
I
|>I<*
Wimvi*
lM\
>S;b
K*
tS *->
*W]
"A4%
Sv' -
nse staat
macco, zoals ook het zee-
kanaal(tje) van Viareggio heet.
In 1931 kreeg deze bezielende
figuur z'n nog altijd ongewij
zigde naam en uitmonstering:
gekleed in een rood-wit ge
blokt „wybertjes"-pak, hoog
uit gekroond met een simpel
kroontje, symboliseert Burla-
macco het feest in Viareggio en
voor het jonge mansvolk van
Viareggio is de rol van Burla-
macco véél aantrekkelijker
dan de midvoorplaats in het
nationale voetbalelftal.
De laatste keer kwam Bur-
lamacco uit zee opgedoken.
Niet zo gek natuurlijk voor een
zeegebonden carnavalsfiguur
die bovendien in z'n privéleven
een hartstochtelijk diepzee
duiker is. En dus dook 'ie in een
rood-wit geblokt kikvorspak
uit de golven op.
Het moet een oneerbaar
voorstel voor je lijken als ik
vraag of je de volgende keer
Oeteldonk of ,,'t stèdje van pk'
zeer" zou willen ruilen tegen
Viareggio Doe 't ook maai
niet. Of kom in een van de vol
gende jaren in de weken vooi
carnaval naar Viareggio naar
de optocht kijken. Heb je twee
plezierige dingen. Het is mis
schien een advies dat ik ze»
wel eens zou kunnen opvolgen-
Tot kijk dus, Salaai, alaaf, ciao
ciao
FRANS WIJNANDS
jel uitgegeven ter ere van het ca
age hebben gekocht, want nog
eplakz.
\IKITA Magaloff (63), be
faamd pianist, die op aanraden
prokofieff ging studeren,
eeeft op 7 februari een concert
in Tilburg in de aula van de
hogeschool (openbaar) in de
kamermuziekcycius van Sou
venir des Montagnards.
WILD BILL Davis (58), „de
vader van het eleKtronische
orgelkomt met zijn trio (billy
Butler, gitaar en Oliver Jack
son drums)op 5 febr. om 20.30
uur in de Warande te Turn
hout.
JOSEPHINE van Gasteren
wordt op 28 februari gehul
digd bij haar 40-jarig toneel -
jubileum, na haar hoofdrol in
de première van Juffrouw
Mar gr eet, te Amstelveen.
HANS Truijen, gouaches en
tekeningen (t.m. 15 febr.) en
Waldemar Elenbaas, grafiek
(t.m. 8 febr.) in POC, Eindho
ven.
1-ENFANT et les Sortilèges
en lUeure Espagnole - twee
interessante Ravel -
composities -, krijgen van
avond hun première in de Kon.
Vlaamse Opera te Antwerpen.
Verder op 6, 8,14, 20 en 22 fe
bruari.
JOOP Rooyers, schilderijen,
Jan Lemmens, taferelen, Wer
ner Moonen, houtsnede en Ans
Wortel, gouaches in galerie
Kokon, Tilburg. Tot 24 febr.
HET Brabants Orkest
brengt in de februari-serie Be
ethoven, Brahms en Von We-
bern. Pianist is Jacques Klein
in eerste pianoconcert van
Brahms.
BBITSE kunstenaars, die in
Nederland wonen (23 stuks;
o.a. Adzak, Chapman, Hender
son, Kafka, Linford, Mosley,
Stookes) exposeren grafiek,
keramiek, beeldhouw- en
schilderkunst in het Britse
consulaat, Keizersgracht 343,
Amsterdam. Tot en met 22
febr.
GEHANDICAPTEN kun
nen van 3 - 10 juli a.s. deelne
men aan een vakantie-
muziekweek (10 - 16 jaar) op
Drakenburgh te Baarn. Orga
nisatie: Vereniging voor
Huismuziek. (Inl. Catharijne-
singel 85, Utrecht - tel.
030-31067 9).
KUNSTENAARS uit de re
gio Den Bosch exposeren tot 2 2
febr. in het Kruithuis te Den
Bosch (o.a. Fr. v.d. Burgt, Letje
van de Griendt, Johan Mug,
Frank van Veen).
DE ARRESTATIE van Jean
Anouihl, wordt door NTG van
31 jan. tot 29 febr. gespeeld in
Gent op vrijdag, zaterdag,
zondag, maandag en donder
dag.
INTERNATIONAAL Inter
pretatiecursus voor 20e
eeuwse vokale muziek, van 1
tot 14 augustus in Huize Be
rgen te Vught, geleid door Do
rothy Dorow uit Stockholm.
(Inl. Stadhuis Den Bosch).
JAN TERLOUW, in zijn dage
lijks bestaan fractieleider van
D'66, heeft weer een jeugdboek
geschreven. De tv-serie Oor
logswinter - gemaakt naar zijn
vorige boek - ligt velen nog
vers in het geheugen. Je kunt
dus bijna als bekend veronder
stellen, dat hij in staat is inte
ressante en spannende romans
te schrijven, die ook ouderen
met veel genoegen zullen lezen.
OOSTERSCHELDE WINDK
RACHT 10 uitg. Lemniscaat)
is behalve een historisch do
cument over de Zeeuwse wa-
terramp in 1953, tegelijk een
politiek boek, waarin hij zijn
bekende passie voor het open
houden van de Oosterschelde
belijdt in de vorm van een ge
romantiseerd verhaal. Daarbij
zet hij van de beide gegevens -
in het boek opgesplitst in 20
jaar uit elkaar liggende delen
Vloed en Eb - de hoofdzaken ip
een rijtje, zodat het tegelijk een
informatief boek is.
Hoewel het verhaal met
name gesitueert is op het ei
land Goeree Overflakkee en
rond de Grevelingen confron
teert het je met de belabberde
toestanden van de Zeeuwse
dijken in de vijftiger jaren en
de dramatische gevolgen daar
van voor het gehele gebied;
verder krijg je een beeld van de
talrijke discussies, acties en
tegenacties, die er na de ramp
in de Tweede Kamer, commis
sies, actiegroepen, Rijkswater
staat en in gezinnen gevoerd
zijn over Oosterschelde, dicht
of open. Daarbij tekent Ter
louw vooral het generatiecon
flict als achtergrond en span
ningsveld voor een geestelijke
windkracht 10, die nu al 20
jaar rond de Oosterschelde
woedt.
In het eerste deel staat het
gezin Strijen centraal, waar de
kinderen zich proberen los te
maken uit een traditioneel-
conservatief klimaat )„Het
lijkt wel of mensen naarmate
ze dichter bij de zee wonen on-
veranderlijker, conservatiever
zijn", dacht Anne). Jan Ter
louw voert daarbij een plot in,
waarin Anne, die op het punt
van trouwen staat met de
Delftse th-student Henk, de
hoofdrol speelt. Er wordt zelfs
een moord gepleegd, waarin de
kerks gekleurde dorpsroddel
en de situatie van de dijken een
rol spelen. Dramatisch hoog
tepunt is de ramp waarin o.a.
haar dierbare broer Piet ver
drinkt.
Het tweede deel speelt 20
jaar later. Henk is ingenieur bij
de Deltawerken; met Anne en
de beide zoons Piet en Valeer
wonen ze in Zierikzee. De be
ide ouders, stammend uit een
technische wereld en met de
angstige herinnering aan de
watersnood in hun hoofd staan
tegenover hun beide kinderen,
waar van vooral Valeer die in
de mosselcultuur zit (en daar
door in een actiegroep in Yer-
seke), de milieubewuste gene
ratie zonder angstige herinne
ringen vertegenwoordigt
nieuw generatiecinflict). De
Deltadienst - i.e. de ingenieur
Lievenbach - speelt daarbij
niet zo'n fijne rol; de actie
groep Nog Tijd is ook niet vies
van manipuleerpraktijken;
binnen het gezin Henk-Anne
wordt het spel der tegenstel
lingen goed gespeeld.
Het lukt Jan Terlouw binnen
deze geromantiseerde gege
vens heel wat informatie te ge
ven over de voor en tegenstan
ders van de sluiting van de
Oosterschelde, over de waarde
van dat watergebied en de
mosselcultuur. Er spelen zich
spannende geschiedenissen af
(o.a. met een bomaanslag en
een verknipt tv-interview),
waarbij Terlouw datgene wat
hij kwijt wil (o.a. dat de men
sen bij de Westerschelde met
veel gevaarlijker situatie le
ven) op een prettige, onopval
lende en niet belerende of be
lijdende manier weet te verwe
ven met zijn verhaal. Een in
formatieve en spannende
jeugdroman, waar best weer
een tv-bewerking inzet. Maar
lees hem maar eerst.
c:i-
„Het is min of meer toeval
lig, dat mijn boek over de Oos
terschelde op zo'n actueel mo
ment verschijnt. In september
had ik het bij de uitgever en die
heeft natuurlijk de actualiteit
wel zien aankomen," zegt Jan
Terlouw. Op het Binnenhof
zijn juist de demonstranten
voor hogere dijken op Texel
verdwenen en dichtbij verga
dert de kamercommissie van
Verkeer en Waterstaat over de
Oosterschelde, als ik met Jan
Terlouw praat over zijn boek.
„U bent zelf ook wel nieuws
gierig naar reacties, want die
heb ik, behalve van mijn vrouw
en kinderen nog niet gehad.
Jazeker, ik lees ze ieder hoofd
stuk voor en vaak sturen ze me
weer terug naar mijn kamer:
„Aan het werk". Ik heb het
boek tijdens een zomer- en
kerstreces geschreven. Als het
politieke leven aan de gang is,
denk ik niet aan schrijven.
Nee, er is nog geen sprake van
een nieuw boek. Bij het
Oosterschelde-probleem voel
ik mezelf ook emotioneel be
trokken. Het is één van de
weinige zaken in de politiek,
waar ik voUedige zekerheid
over heb". De caissondam was
voor Jan Terlouw een accepta
ble tussenoplossing, maar het
dichtgooien van de Ooster
schelde blijft voor hem onaan
vaardbaar.
„Ik vind het iets te veel om
dit boek als een politiek boek
te karakteriseren. Zou best
willen, dat het wat invloed
had, maar thema is vooral het
generatieconflict, toegespitst
op het Oosterschelde-
probleem. Heb op de eerste
plaats een roman willen
schrijven; gaat over mensen,
waarbij je emotioneel betrok
ken raakt. Ja, daarom duurt
het even, voordat de Ooster
schelde aan bod komt; je moet
eerst thuis zijn bij die mensen.
Op de tweede plaats wil het
boek kennis geven van feiten,
maar het moest geen rapport
worden. De meest voor de hand
liggende argumenten, waar ik
tot aan mijn nek ingezeten heb,
staan er wel in."
„Je kunt het boek ook zien
als een tijdsdocument. Belang
rijke gebeurtenissen moet je
als schrijver vastleggen. Het
eerste deel over de watersnood
heb ik dan ook in het verleden
tijd geschreven; het tweede
deel over de Oosterschelde-
kwestie in de tegenwoordige
tijd; is nü bezig. Ik zeg daarin
duidelijk wat ik bedoel, al heb
ik geprobeerd ook de argumen
ten van de voorstanders van
het dichtgooien zo eerlijk mo
gelijk weer te geven.
Ja, ik vind het we] duidelijk
een politiek probleem. Dat
ontstaat wanneer het geen we
tenschappelijk probleem meer
is; wanneer er tal van ongelijk
soortige problemen als milieu,
kosten, angst e.d. gaan samen
spelen. Maar je moet dat niet
verwarren met partij-politieke
problemen.
„Met Zeeland heb ik geen
bijzondere binding. Maar
vanaf het moment, dat ik in de
kamer zat ('71) heeft de Oos
terschelde me beziggehouden.
Heb veel met mensen in Zee
land gepraat, die er het geeste
lijke klimaat kennen en maken
en met mensen, die de ramp be
leefden. Vlei me met gedachte,
dat ik het milieu er vrij goed
aanvoel, omdat ik zelf in een
streng protestants gezin en op
een boerendorp ben opge-
groeid. De plot met de ver
moorde Brooshoofd is verzon
nen. De daarbij genoemde be
rekeningen van Schalkwijk,
die de stormramp voorspelden,
zijn waar. Alle dingen, die er
toe doen zijn waar. Die meneer
Lievenbach van de Deltadienst
is verzonnen evenals zijn bo
maanslag. De explosie in de
metro van Amsterdam, waar
bij ten onrechte als afleiding
de schuld op de actiegroepen
gegooid werd, bracht me op
een idee.
Hé, vindt u, dat de Rijkswa
terstaat/Deltadienst er slecht
afkomt? Niet de opzet. Het is
inderdaad een ijzersterk or
gaan, waar je moeilijk in door
dringt (heeft ook zijn voorde
len.) Lievenbach staat enkel
voor een harde, onaangename
man die zo'n dienst en andere-,
een slechte naam bezorgt. Ja,
met die politieke partij PSL
heb ik wel ergens aan gedacht,
maar daar laat ik voorlopig
nog naar raden."
De angst'na de recente storm
van 3 januari pleit niet voor het
openhouden van de Ooster
schelde. „Nee," zegt Jan Ter
louw, „als het weer gewaaid
heeft, krijgt je zoiets. Maar als
ze dat nu 15 jaar geleden al ge
roepen hadden; de slechte dij
ken langs de Westerschelde
zijn al die tijd veel gevaarlijker
geweest. De recente overstro
mingen waren in België". Op
pagina 162 laat hij Anne den
ken: „Als men na de ramp
twintig jaar lang de dijken er
zo miserabel bij heeft laten lig
gen, dan valt het blijkbaar
nogal mee met de angst. Dan is
die angst een te klein argument
om een dam te bouwen die een
dertig maal grotere veiligheid
moet bieden en intussen het
milieu en de visserij verwoest.
De hele redenering en psycho
logische benadering," aldus
Jan Terlouw," komt vanuit de
Delta. De angst langs de Wes
terschelde is de kop ingeduwd;
de waterwegen naar Rotter
dam en Antweipen, waarvan
de veiligheid ook vraagtekens
heeft, worden buiten schot ge
houden".
Terlouw noemt het dicht
gooien van de Oosterschelde
„een ongelooflijke beslissing.
Zoiets kun je in '76 niet meer
doen. We weten nu, dat de ene
technische ingreep een vol
gende in zich heeft. Als we de
Oosterschelde dichtgooien we
ten we b.v. niet wat er met de
duinen, wat er met de Wester
schelde gaat gebeuren. Wat
zijn de verdere consequen
ties?"
Ik reken mezelf tot de
doorsnee-Nederlander wat be
treft de belangstelling en de
wetenschap rond de Delta
werken. Dit boek (en gesprek)
van Jan Terlouw heeft mijn in
teresse en inzicht goed aange
punt. Morgen is het weer zon
dag 1 februari....zoals in 1953.
Een dag om dit boek te lezen.
Misschien een overbodige
aanbeveling, nadat er weer
zo'n 30.000 exemplaren van
zijn Oorlogswinter werden
verkocht na de tv-uitzending
(er waren er voordien'ook al
30.000 verkocht). Jan Terlouw
reist inmiddels alweer op en
neer tussen de Amersfoortse
berg en het Binnenhof met
meer dan een boek vol argu
menten in zijn hoofd om die
Oosterschelde toch open te
houden.
HENK EGBERS
Het Noordbrabants museum
in Den Bosch heeft in samen
werking met het Amsterdams
Toneelmuseum wel een zeer
originele invalshoek gevonden
om een tentoonstelling te ma
ken. Onder het motto „DE
ACHTERGROND BELICHT"
werden 135 bladen bijeenge
bracht, die gedurende de pe
riode van 1580 - 1850 de ont
wikkeling van het theaterde
cor - ontwerpen voor het thea -
Ier - schetsen. Natuurlijk be
slaan er talrijke studies op dit
gebied, maar het bijeenbren
gen van de ontwerpen als een
museaal gebeuren, mag - zeker
voor Nederland - als vrij uniek
worden gekenmerkt. Het
mooie materiaal vertelt niet al
leen een stuk geschiedenis,
®aar is in grote lijnen ook
kunsthistorisch van waarde;
veel van de ontwerpers waren
-round kunstenaars, die ook
'P andere terreinen (archi|ec-
mm, teken- en schilderkunst)
"un sporen hebben nagelaten.
het niet helemaal een
jurist-tentoonstelling" zou
!™™n' zijn enkele duidelijke
^-accenten aangebracht,
hebben leerlingen van de
Giusseppe Galli Bibiena (1695-1757), décorontwerp van voor
hof paleis, gelegen aan een haven.
Bossche academie een teke
ning met coulisse en zuilen-
wand van Ferdinando Bibiena
(1657-1743), die op de exposi
tie hangt, verdubbeld en ver
groot tot een groot decor en
zijn er twee typisch oud-
Nederlandse toneelkastjes ge
plaatst. Verder is er een ma
quette te zien van de nieuwe
schouwburgzaal voor Den
Bosch, die juist onder de kap is.
Wat mij betreft had die entou
rage nog wel wat meer accent
mogen krijgen - ik denk aan de
aardige tentoonstelling „Goed
in 't pak", die in Tilburg te zien
was en momenteel in het Zeis
ter Slot is - omdat de meeste
ontwerpen nauwelijks als
decor-ontwerpen te lezen zijn
voor een ongeoefend oog.
Gekozen is voor de periode
1580-1850, omdat enerzijds de
renaissance, als een tijd
waarin het antieke toneel op
nieuw beleefd werd en in 1580
Palladio het eerste permanente
theater na de oudheid (teatro
Olympico) ontwierp en ander
zijds 1850 gezien kan worden
als een keerpunt naar nieuwe
ontwikkelingen. De tentoon
stelling ademt een Romaans (of
beter: Grieks?) klassieke sfeer.
Het was dan ook in Italië, dat
in de 15e eeuw een beweging
ontstond, geworteld in de bur
gerij en stoelend op de Griekse
antieke wereld, die als „renais
sance "een nieuw mens - en we
reldbeeld trachtte te scheppen;
ook in het theater.
De Italiaanse ontwerpers
zwierven door Europa en be
paalden voor een belangrijk
deel ook het gezicht van de de
cors in andere landen. Behalve
een zaal Italiaanse ontwerpen,
zijn er aparte zalen van Franse
en Nederlandse ontwerpers,
waarbij de laatsten meestal
een kneuterige vertaling geven
van de renaissancistische-,
laat staan van de latere barok
ke, stijlopvattingen. Zeker zou
het interessant geweest zijn
daarnaast de toch wel eigen
standige ontwikkeling in En
geland gezien te hebben. Maar
deze expositie trekt aan zoveel
koorden (bijv. het totale cul
tuurbeeld van die periode in
relatie tot het toneel-decor de
connectie met de opera- en to
neelliteratuur; met de archi
tectuur en andere beeldende
kunstuitingen etc.), dat er
slechts sprake is van een begin.
En als het aan de directeur van
het museum, Margriet van Bo
ven ligt, betekent deze ten
toonstelling dan ook slechts
een pas ingeslagen weg.
Er is werk te zien van 43
kunstenaars. Namen zeggen'
waarschijnlijk alleen een
kleine groep ingewijden iets?
Bijv. Basoli, Bibiena, Servan-
doni, Galliari, Despréz, Pfeif
fer, Ferretti, Cochin fils, Jel-
gerhuis, Ledoux, Belanger,
Als die omslagen van de Ge-
Literaire paperbacks er
,aantrekkelijker uitzagen,
«mden ze het (nog?) beter
denk ik wel eens. Het
oen geschreven door een
keeft toch al moeite
Lr?,® S^ de Nederlandse
Lnpt'i het debuut van
HFSL ZVONIK: HOE
HEETTE DE HOEDENMA-
Kam 1 (u,ltg' Standaard/Van
anipen 19,50) mag door u
ultolPgTerkt worden. Een
'«lekend geschreven roman,
w e relatie/liefde tussen
aamJ?en,sen vaak indringend
"geraakt wordt.
raala"0p„ze!,schriif ik "aange"
SDe]0-j omdat de schrijfster,
c!ted met allerlei literaire
voor i P^esse' Rake' Kafka-
genm, ®se e a.), op een ei-
ces bifrif geestellike pr°-
Hemv de schrijver Didier en
de n (Hesse: Steppenwolf)
eitete trafPek meegeeft,
i miin gevoel - in de
De ha!j g wat blijft steken,
"las^ï .met Pavese. die een
ochistisch genoegen vond
in geestelijke zelfvernietiging,
is sterk. Je denkt aan La casa in
Collina, waarin een vrouw een
huwelijk afwijst en het ver
liefde meisje, door de geliefde
verlaten wordt, wat tot zelf
moord leidt.
Didier wordt eigenlijk door
zijn vrouw Anna afgewezen,
doordat ze hem claimt en Her
mine („De steppenwolf kan
van zelfmoord gered worden
door het meisje Hermine") kan
hem niet liefhebben, omdat het
Loekie Zvonik
„ja zeggen tegen het absurde"
is. De noodlotsmythe van Pa
vese; voorbestemd tot zelf
moord.
Loeki Zvonik blijkt in staat,
deze misschien wat abstract
aandoende gegevens te verwe
ven in een goed geschreven
verhaal, waarin beidij perso
nen, na een niet uitgegroeid
contact aan de Gentse univer
siteit, elkaar opnieuw beleven
tijdens een congresreis naar
Wenen, zoveel jaren later. Het
van oorsprong Tsjechische
meisje Hermine - door Didier
Kdoulicka genoemd als een
naam voor een toekomstig ver
leden - komt daarbij in een Ka-
fiaanse wereld terecht, een jo-
denkwartier in Salzburg, wafer
de geest vart de Golem (Mey-
rink) rondwaart. Met deze ro
man heeft Loeki Zvonik een vi
sitekaartje afgegeven, dat je
moet bewaren.
Vaneen andere Vlaming ver
scheen in dezelfde serie een
boek, waarin van zelfmoord
een nog toegespitster thema is.
CAROLE VOS bracht in HET
VERKEERDE GEZICHT
(uitg. Standaard Af an Kampen
19,90) elf verhalen bijeen,
die op een navrante en vaak
hallucinerende manier proces
sen, die tot zelfmoord leiden,
op een indringende manier
verwoord. Waarschijnlijk is
daarbij uitgegaan van bekende
„gevallen", die op deze manier
onderbouwd werden.
Het gaat om mensen, die
geen contact kunnen maken
met medemensen, maar met
name niet met zichzelf; over
mensen, die leven met beelden
(van zichzelf en omgeving) - en
wie doet dat niet - ,met
luchtkastelen (zoals in het
laatste macabere verhaal);
over mensen, die in de marge
van de samenleving en van het
eigen zelf leven. Over een oude
man in een commune; een
„In de Nederlandse spel
lingstrijd schijnt voorlopig een
langdurige, alle wonden gene
zende pauze te zijn ingetreden.
In werkelijkheid woedt onder
gronds het gekrakeel verder.
Of geklets als u wilt; immers de
ervaring heeft geleerd, dat op
elk argument contra een slim
merik een argument pro kan
vinden en andersom." Dat is
een zinsnede uit het blad Onze
Taal, maandblad van het Ge
nootschap Onze Taal. Hoewel
dit citaat nog wel te snappen is,
blijft deze folder toch door
gaans een onverteerbaar geval;
ondergronds gekrakeel vanuit
glottagogische en andere
overwegingen. Oh! Of, om het
dan al te simplistisch te zeg
gen: over schrijven met d of t of
dt. Zal mij een zorg zijn (toch
wel, want een krant kan zich
niet „alles" veroorloven).
Ik geloof, dat we er enigszins
vrede mee moeten hebben, dat
het gezegde „de taal is gans een
volk" niet zo erg meer opgaat.
De taal is meer verdeeld over
vele volkjes; ook in een krant.
Het voetbaltaaltje op de sport
pagina is nu eenmaal anders
dan op deze pagina of die op de
binnen- en buitenlandpagi
na's; om van de regionale pa
gina's maar niet te spreken.
Overal zitten andere „vakter
men" in verborgen. Het kan
best zijn, dat iemand, die niets
begrijpt van het woord „penal
ty alles weet van bv. een mu
zikaal „timbre", of omgekeerd.
En wil je weten wat het is, dan
kom je erachter. Het is niet no
dig, als het inderdaad niet no
dig is, om met dure woorden
rond te lopen. Maar nee, in een
alles en door iedereen begre
pen eenheidsgroep, geloven we
niet: zelfs niet in een krant.
Iemand, die zegt, dat hij iets
niet begrijpt, geeft vaak de
schuld aan vreemde woorden;
wat dikwijls niet meer is dan
het afweren van een gedachte.
Leuk alibi.
We maken ons dikwijls te
druk over „begrijpelijke" taal
en zogenaamde spellingfouten.
We zouden ons veel drukker
moeten maken over een ander
verschijnsel in de taal. De titel
van een onlangs verschenen
boek maakt goed duidelijk wat
ik bedoel: „Je zegt niet wat je
zegt." Onze taal zit vol met
Uitdrukkingen, waarachter we
onze ware bedoelingen verber
gen; vaak hebben we dat zelf
niet meer door. Neem bv. uit
drukkingen als: zo is het nu
eenmaal; ik ben zo vrij om op te
merken; laat me er een nachtje
over slapen; één ding zou ik
uitdrukkelijk willen stellen;
dat is wel het laatste dat ik zou
willen etc. Telkens voor
beelden van een taalgebruik
via manipulerende uitdruk
kingen, die onze ware bedoe
lingen verbloemen. Dan word
ik of de ander werkelijk onbe
grijpelijk. Daarover zouden we
ons veel dikker moeten maken,
veel attenter op moeten zijn,
dan op vreemde woorden, spel
fouten etc.
DE GIDS-10: „Nederland is
rijkelijk laat met de erkenning
van de wetenschappelijke ver
diensten van deze geleerde",
zegt Jan Rogier in zijn portret
van Arthur Lehning n.a.v.
diens eredoctoraat aan de Am
sterdamse universiteit. H. v. d.
Bergh vraagt zich af; Hoe kaal
is de Zangeres?; een analyse
van Ionesco's befaamde to
neelstuk, waarin hij twee op
merkelijke paradoxen in de
faam ervan aan de orde stelt.
Jos Ruting mijmert onder het
kopje „Project-ontwikkeling"
over het milieubehoud en on
der het opschrift „Over
krijgsmannen en kruit", over
kruitfabrieken („Ik zie hierin
stof voor een EO-uitzending.
De Allerhoogste kan zich van
een godshuis bedienen maar
ook van de rauwe wereldse
arena als de arbeiders van mu
nitiefabrieken Hem uitverko
ren vaten zijn". Paul Kapteyn
schrijft over Aletta Jacobs en
de vrouwenemancipatie
„Hiërarchie en ongehoor
zaamheid tussen mannen en
vrouwen". Rien Segers leverde
een bijdrage over Literatuur
sociologie en literatuur-
psychologie. Verder o.a. poëzie
van Bernlef en proza van Bob
den Uyl en F. Hotz. (De Gids,
Beulingstr. 2, Amsterdam).
JEUGD EN CULTUUR-4
„De psychologie van Laing is
één pleidooi voor een mense
lijker, liefdevoller wereld", zo
besluit Herwig Arts zijn bij
drage over Laing als antipsy
chiater. H. Brugmans houdt
een „Pleidooi voor Toynbee"
(„een amateur, veelschrijver of
baanbreker"?). Hans van Hel
mond analyseert het begrip
„Scholing" n.a.v. het uit
gangspunt „School en infor
matie". „Het probleem van de
eenheid in de kerk kan niet
losgemaakt worden van dat
van de eenheid in de wereld",
betoogt o.a. Giulio Girardi in:
Christelijke liefde en revolu
tionair geweld. Buschman le
verde het vierde deel van zijn
verhaal: Dwaalwegen "in Nie
mandsland. (J en C, Oedenko-
venstraat 37, Borgerhout -
Antwerpen)
JAZZPRESS-10: „Mijn mu
zikale opvattingen zijn meer
een soort rad van avontuur",
zegt Loek Dikker uit West-
Souburg. Wie daarover meer
wil weten leest het uitvoerige
portret over hem. Verder
nieuws over o.a. de Ilckenprijs,
Utrechts Bib Band Festival,
plaatsbesprekingen, pro
gramma jazz-clubs in Neder
land en een concertagenda etc.
etc. (Jazz Dokuentatie Cen
trum, Postbus 200, Almelo)
Van der Hart, Zucarro; om een
greep te doen. Nadere gege
vens en alle afbeeldingen van
de kunstwerken - ingedeeld in
decor, kostuum, architectuur,
mengelwerk en literatuur -
vindt u in een mooi uitge
voerde catalogus (f 6,90).
Onder de tekeningen, soms
voorzien van technische krab
bels of uitneembare stukjes,
zitten ware meesterwerkjes,
die los van hun utiliteitswaar-
de, echte kunststukken zijn.
Uit de decors zijn hele werel
den af te lezen. Aanvankelijk
hebben ze bijv. te maken met
het pas ontdekte perspectief;
met net vervaardigen van al
lerlei technische trucjes
(kunst- en vliegwerk); met de
zuidelijke openlucht en de Hol
landse binnenkamer; met de
herleving van het klassicisme,
burgerlijk levensgevoel en ro
mantiek; met een strijd om het
middeleeuwse simultaanto
neel te overwinnenmet illusie
en werkelijkheid; om enkele
dingen te noemen, die mij zo te
binnen vielen. Een veelzijdige
en fijne tentoonstelling, waar
veel te zien en te beleven is.
H.E.
vrouw van middelbare leeftijd,
die voor het eerst contact
maakt met een man; over een
jongetje, dat platgedrukt
wordt tussen twee huwelijken
e.d.
Alleen vroeg ik me af: wat
moet je met deze verhalen
Soms ervaarde ik ze als aanlei
ding tot het bedrijven van lite
ratuur, soms al teken: kijk om
je heen en naar jezelf Wat is
er aan de hand, wat je niet ziet
of niet wilt zien Naar mijn
gevoel worden in deze verha
len de slachtoffers aan hun lot
overgelaten in een soort nood
lottigheid en spreekt er weinig
uit van de „betekenende"
kracht, die je voor anderen en
jezelf töch kunt hebben. Maar
dat is waarschijnlijk een te
moraliserend oordeel en wilde
Carole Vos gewoon goede ver
halen schrijven. En dat zijn ze.
H.E.
Eerlijk gezegd: met alle afkeer, die ik zo langzamerhand krijg
van al die nostalgische Leonard de Vries' albums, heb ik me toch
weer laten „pakken" door het NEDERLANDS FAMILIEALBUM
(uitg. Meulenhoff; tot en met 31 januari/ 17,50; daarna 22,50).
Het procédé is bekend; verzamelingen foto's uit vervlogen tijden.
Voor dit album is de bijt gehaald uit de duizenden foto's, die via
Libelle verzameld werden; ze komen uit alle delen van het land.
Wim Zaal schreef daarbij een goede inleiding, die de periode,
waaruit al deze „kiekjes" stammen - eerste kwart van deze eeuw
- aardig karakteriseert. „Uit dit boek golft ons een diepe ernst
tegemoet, een leer van liiden zonder klagen, een immense zee van
zwijgen". Het is inderdaad een verzameling waar je stil van
wordt, als je de uitdrukkingen der gezichten en de lichaamshou
dingen op je laat inwerken. Je kunt je nauwelijks voorstellen, dat
dit nog allemaal deze eeuw heeft plaatsgevonden en je vraag je af
wat de verbijstering zal zijn op de gezichten van hem, die over
50/75 jaar mogelijk albums samenstellen over de mensen van nu?
Wat steekwoorden uit de geschiedenis, die het klimaat bepaald
van de geposeerde foto-verkillingen uit het Nederlands Famili
ealbum; „Cleyne luydjes, het ruikt hier naar spruitjes";
communie- en processies, waarbij het besef van de eeuwigheid
van de gezichten straalt; een maatschappij, waarin „ieder op zijn
plaats" (standen) een voorbeeld werd gesteld om iets edels te doen
- Volksbond tegen drankmisbruik, Vrouwenbond tot verhoging
van het Zedelijk bewustzijn, e.d.-; de tijd van „het zeer christ-
dommelijk sjacheren van de pathetische potentaat" Kuyper, van
de sociaal democraten en werkliedenvereniging met hun kies
rechtbeweging; de tijd van de „daghitjes", geloofsafval (kruis
tocht tegen gemengd zwemmen), de natuurzoekers (Van Eeden
c.s.), het verschijnen van de korte mouw („overbeschaving") etc.
etc. De foto's kristalliseren deze karakteristieken van Zaal ge
weldig en bezorgen je méér dan een vermakelijke nostalgisch
gevoel. Ontdek dat zelf maar.