BBsS!'. i 'a! is voe ik me emotioneel ORIGINELE EXPOSITIE MET DECOR-ONTWERPEN BEGRIJPELIJKE MEER DAN NOSTALGIE J KMf - 1 ffl eleid oek Bedoelingen meestal vreemder dan woorden ijdschrift Nederland gekiekt in begin van deze éeuw eindredactie henk egbers I |>I<* Wimvi* lM\ >S;b K* tS *-> *W] "A4% Sv' - nse staat macco, zoals ook het zee- kanaal(tje) van Viareggio heet. In 1931 kreeg deze bezielende figuur z'n nog altijd ongewij zigde naam en uitmonstering: gekleed in een rood-wit ge blokt „wybertjes"-pak, hoog uit gekroond met een simpel kroontje, symboliseert Burla- macco het feest in Viareggio en voor het jonge mansvolk van Viareggio is de rol van Burla- macco véél aantrekkelijker dan de midvoorplaats in het nationale voetbalelftal. De laatste keer kwam Bur- lamacco uit zee opgedoken. Niet zo gek natuurlijk voor een zeegebonden carnavalsfiguur die bovendien in z'n privéleven een hartstochtelijk diepzee duiker is. En dus dook 'ie in een rood-wit geblokt kikvorspak uit de golven op. Het moet een oneerbaar voorstel voor je lijken als ik vraag of je de volgende keer Oeteldonk of ,,'t stèdje van pk' zeer" zou willen ruilen tegen Viareggio Doe 't ook maai niet. Of kom in een van de vol gende jaren in de weken vooi carnaval naar Viareggio naar de optocht kijken. Heb je twee plezierige dingen. Het is mis schien een advies dat ik ze» wel eens zou kunnen opvolgen- Tot kijk dus, Salaai, alaaf, ciao ciao FRANS WIJNANDS jel uitgegeven ter ere van het ca age hebben gekocht, want nog eplakz. \IKITA Magaloff (63), be faamd pianist, die op aanraden prokofieff ging studeren, eeeft op 7 februari een concert in Tilburg in de aula van de hogeschool (openbaar) in de kamermuziekcycius van Sou venir des Montagnards. WILD BILL Davis (58), „de vader van het eleKtronische orgelkomt met zijn trio (billy Butler, gitaar en Oliver Jack son drums)op 5 febr. om 20.30 uur in de Warande te Turn hout. JOSEPHINE van Gasteren wordt op 28 februari gehul digd bij haar 40-jarig toneel - jubileum, na haar hoofdrol in de première van Juffrouw Mar gr eet, te Amstelveen. HANS Truijen, gouaches en tekeningen (t.m. 15 febr.) en Waldemar Elenbaas, grafiek (t.m. 8 febr.) in POC, Eindho ven. 1-ENFANT et les Sortilèges en lUeure Espagnole - twee interessante Ravel - composities -, krijgen van avond hun première in de Kon. Vlaamse Opera te Antwerpen. Verder op 6, 8,14, 20 en 22 fe bruari. JOOP Rooyers, schilderijen, Jan Lemmens, taferelen, Wer ner Moonen, houtsnede en Ans Wortel, gouaches in galerie Kokon, Tilburg. Tot 24 febr. HET Brabants Orkest brengt in de februari-serie Be ethoven, Brahms en Von We- bern. Pianist is Jacques Klein in eerste pianoconcert van Brahms. BBITSE kunstenaars, die in Nederland wonen (23 stuks; o.a. Adzak, Chapman, Hender son, Kafka, Linford, Mosley, Stookes) exposeren grafiek, keramiek, beeldhouw- en schilderkunst in het Britse consulaat, Keizersgracht 343, Amsterdam. Tot en met 22 febr. GEHANDICAPTEN kun nen van 3 - 10 juli a.s. deelne men aan een vakantie- muziekweek (10 - 16 jaar) op Drakenburgh te Baarn. Orga nisatie: Vereniging voor Huismuziek. (Inl. Catharijne- singel 85, Utrecht - tel. 030-31067 9). KUNSTENAARS uit de re gio Den Bosch exposeren tot 2 2 febr. in het Kruithuis te Den Bosch (o.a. Fr. v.d. Burgt, Letje van de Griendt, Johan Mug, Frank van Veen). DE ARRESTATIE van Jean Anouihl, wordt door NTG van 31 jan. tot 29 febr. gespeeld in Gent op vrijdag, zaterdag, zondag, maandag en donder dag. INTERNATIONAAL Inter pretatiecursus voor 20e eeuwse vokale muziek, van 1 tot 14 augustus in Huize Be rgen te Vught, geleid door Do rothy Dorow uit Stockholm. (Inl. Stadhuis Den Bosch). JAN TERLOUW, in zijn dage lijks bestaan fractieleider van D'66, heeft weer een jeugdboek geschreven. De tv-serie Oor logswinter - gemaakt naar zijn vorige boek - ligt velen nog vers in het geheugen. Je kunt dus bijna als bekend veronder stellen, dat hij in staat is inte ressante en spannende romans te schrijven, die ook ouderen met veel genoegen zullen lezen. OOSTERSCHELDE WINDK RACHT 10 uitg. Lemniscaat) is behalve een historisch do cument over de Zeeuwse wa- terramp in 1953, tegelijk een politiek boek, waarin hij zijn bekende passie voor het open houden van de Oosterschelde belijdt in de vorm van een ge romantiseerd verhaal. Daarbij zet hij van de beide gegevens - in het boek opgesplitst in 20 jaar uit elkaar liggende delen Vloed en Eb - de hoofdzaken ip een rijtje, zodat het tegelijk een informatief boek is. Hoewel het verhaal met name gesitueert is op het ei land Goeree Overflakkee en rond de Grevelingen confron teert het je met de belabberde toestanden van de Zeeuwse dijken in de vijftiger jaren en de dramatische gevolgen daar van voor het gehele gebied; verder krijg je een beeld van de talrijke discussies, acties en tegenacties, die er na de ramp in de Tweede Kamer, commis sies, actiegroepen, Rijkswater staat en in gezinnen gevoerd zijn over Oosterschelde, dicht of open. Daarbij tekent Ter louw vooral het generatiecon flict als achtergrond en span ningsveld voor een geestelijke windkracht 10, die nu al 20 jaar rond de Oosterschelde woedt. In het eerste deel staat het gezin Strijen centraal, waar de kinderen zich proberen los te maken uit een traditioneel- conservatief klimaat )„Het lijkt wel of mensen naarmate ze dichter bij de zee wonen on- veranderlijker, conservatiever zijn", dacht Anne). Jan Ter louw voert daarbij een plot in, waarin Anne, die op het punt van trouwen staat met de Delftse th-student Henk, de hoofdrol speelt. Er wordt zelfs een moord gepleegd, waarin de kerks gekleurde dorpsroddel en de situatie van de dijken een rol spelen. Dramatisch hoog tepunt is de ramp waarin o.a. haar dierbare broer Piet ver drinkt. Het tweede deel speelt 20 jaar later. Henk is ingenieur bij de Deltawerken; met Anne en de beide zoons Piet en Valeer wonen ze in Zierikzee. De be ide ouders, stammend uit een technische wereld en met de angstige herinnering aan de watersnood in hun hoofd staan tegenover hun beide kinderen, waar van vooral Valeer die in de mosselcultuur zit (en daar door in een actiegroep in Yer- seke), de milieubewuste gene ratie zonder angstige herinne ringen vertegenwoordigt nieuw generatiecinflict). De Deltadienst - i.e. de ingenieur Lievenbach - speelt daarbij niet zo'n fijne rol; de actie groep Nog Tijd is ook niet vies van manipuleerpraktijken; binnen het gezin Henk-Anne wordt het spel der tegenstel lingen goed gespeeld. Het lukt Jan Terlouw binnen deze geromantiseerde gege vens heel wat informatie te ge ven over de voor en tegenstan ders van de sluiting van de Oosterschelde, over de waarde van dat watergebied en de mosselcultuur. Er spelen zich spannende geschiedenissen af (o.a. met een bomaanslag en een verknipt tv-interview), waarbij Terlouw datgene wat hij kwijt wil (o.a. dat de men sen bij de Westerschelde met veel gevaarlijker situatie le ven) op een prettige, onopval lende en niet belerende of be lijdende manier weet te verwe ven met zijn verhaal. Een in formatieve en spannende jeugdroman, waar best weer een tv-bewerking inzet. Maar lees hem maar eerst. c:i- „Het is min of meer toeval lig, dat mijn boek over de Oos terschelde op zo'n actueel mo ment verschijnt. In september had ik het bij de uitgever en die heeft natuurlijk de actualiteit wel zien aankomen," zegt Jan Terlouw. Op het Binnenhof zijn juist de demonstranten voor hogere dijken op Texel verdwenen en dichtbij verga dert de kamercommissie van Verkeer en Waterstaat over de Oosterschelde, als ik met Jan Terlouw praat over zijn boek. „U bent zelf ook wel nieuws gierig naar reacties, want die heb ik, behalve van mijn vrouw en kinderen nog niet gehad. Jazeker, ik lees ze ieder hoofd stuk voor en vaak sturen ze me weer terug naar mijn kamer: „Aan het werk". Ik heb het boek tijdens een zomer- en kerstreces geschreven. Als het politieke leven aan de gang is, denk ik niet aan schrijven. Nee, er is nog geen sprake van een nieuw boek. Bij het Oosterschelde-probleem voel ik mezelf ook emotioneel be trokken. Het is één van de weinige zaken in de politiek, waar ik voUedige zekerheid over heb". De caissondam was voor Jan Terlouw een accepta ble tussenoplossing, maar het dichtgooien van de Ooster schelde blijft voor hem onaan vaardbaar. „Ik vind het iets te veel om dit boek als een politiek boek te karakteriseren. Zou best willen, dat het wat invloed had, maar thema is vooral het generatieconflict, toegespitst op het Oosterschelde- probleem. Heb op de eerste plaats een roman willen schrijven; gaat over mensen, waarbij je emotioneel betrok ken raakt. Ja, daarom duurt het even, voordat de Ooster schelde aan bod komt; je moet eerst thuis zijn bij die mensen. Op de tweede plaats wil het boek kennis geven van feiten, maar het moest geen rapport worden. De meest voor de hand liggende argumenten, waar ik tot aan mijn nek ingezeten heb, staan er wel in." „Je kunt het boek ook zien als een tijdsdocument. Belang rijke gebeurtenissen moet je als schrijver vastleggen. Het eerste deel over de watersnood heb ik dan ook in het verleden tijd geschreven; het tweede deel over de Oosterschelde- kwestie in de tegenwoordige tijd; is nü bezig. Ik zeg daarin duidelijk wat ik bedoel, al heb ik geprobeerd ook de argumen ten van de voorstanders van het dichtgooien zo eerlijk mo gelijk weer te geven. Ja, ik vind het we] duidelijk een politiek probleem. Dat ontstaat wanneer het geen we tenschappelijk probleem meer is; wanneer er tal van ongelijk soortige problemen als milieu, kosten, angst e.d. gaan samen spelen. Maar je moet dat niet verwarren met partij-politieke problemen. „Met Zeeland heb ik geen bijzondere binding. Maar vanaf het moment, dat ik in de kamer zat ('71) heeft de Oos terschelde me beziggehouden. Heb veel met mensen in Zee land gepraat, die er het geeste lijke klimaat kennen en maken en met mensen, die de ramp be leefden. Vlei me met gedachte, dat ik het milieu er vrij goed aanvoel, omdat ik zelf in een streng protestants gezin en op een boerendorp ben opge- groeid. De plot met de ver moorde Brooshoofd is verzon nen. De daarbij genoemde be rekeningen van Schalkwijk, die de stormramp voorspelden, zijn waar. Alle dingen, die er toe doen zijn waar. Die meneer Lievenbach van de Deltadienst is verzonnen evenals zijn bo maanslag. De explosie in de metro van Amsterdam, waar bij ten onrechte als afleiding de schuld op de actiegroepen gegooid werd, bracht me op een idee. Hé, vindt u, dat de Rijkswa terstaat/Deltadienst er slecht afkomt? Niet de opzet. Het is inderdaad een ijzersterk or gaan, waar je moeilijk in door dringt (heeft ook zijn voorde len.) Lievenbach staat enkel voor een harde, onaangename man die zo'n dienst en andere-, een slechte naam bezorgt. Ja, met die politieke partij PSL heb ik wel ergens aan gedacht, maar daar laat ik voorlopig nog naar raden." De angst'na de recente storm van 3 januari pleit niet voor het openhouden van de Ooster schelde. „Nee," zegt Jan Ter louw, „als het weer gewaaid heeft, krijgt je zoiets. Maar als ze dat nu 15 jaar geleden al ge roepen hadden; de slechte dij ken langs de Westerschelde zijn al die tijd veel gevaarlijker geweest. De recente overstro mingen waren in België". Op pagina 162 laat hij Anne den ken: „Als men na de ramp twintig jaar lang de dijken er zo miserabel bij heeft laten lig gen, dan valt het blijkbaar nogal mee met de angst. Dan is die angst een te klein argument om een dam te bouwen die een dertig maal grotere veiligheid moet bieden en intussen het milieu en de visserij verwoest. De hele redenering en psycho logische benadering," aldus Jan Terlouw," komt vanuit de Delta. De angst langs de Wes terschelde is de kop ingeduwd; de waterwegen naar Rotter dam en Antweipen, waarvan de veiligheid ook vraagtekens heeft, worden buiten schot ge houden". Terlouw noemt het dicht gooien van de Oosterschelde „een ongelooflijke beslissing. Zoiets kun je in '76 niet meer doen. We weten nu, dat de ene technische ingreep een vol gende in zich heeft. Als we de Oosterschelde dichtgooien we ten we b.v. niet wat er met de duinen, wat er met de Wester schelde gaat gebeuren. Wat zijn de verdere consequen ties?" Ik reken mezelf tot de doorsnee-Nederlander wat be treft de belangstelling en de wetenschap rond de Delta werken. Dit boek (en gesprek) van Jan Terlouw heeft mijn in teresse en inzicht goed aange punt. Morgen is het weer zon dag 1 februari....zoals in 1953. Een dag om dit boek te lezen. Misschien een overbodige aanbeveling, nadat er weer zo'n 30.000 exemplaren van zijn Oorlogswinter werden verkocht na de tv-uitzending (er waren er voordien'ook al 30.000 verkocht). Jan Terlouw reist inmiddels alweer op en neer tussen de Amersfoortse berg en het Binnenhof met meer dan een boek vol argu menten in zijn hoofd om die Oosterschelde toch open te houden. HENK EGBERS Het Noordbrabants museum in Den Bosch heeft in samen werking met het Amsterdams Toneelmuseum wel een zeer originele invalshoek gevonden om een tentoonstelling te ma ken. Onder het motto „DE ACHTERGROND BELICHT" werden 135 bladen bijeenge bracht, die gedurende de pe riode van 1580 - 1850 de ont wikkeling van het theaterde cor - ontwerpen voor het thea - Ier - schetsen. Natuurlijk be slaan er talrijke studies op dit gebied, maar het bijeenbren gen van de ontwerpen als een museaal gebeuren, mag - zeker voor Nederland - als vrij uniek worden gekenmerkt. Het mooie materiaal vertelt niet al leen een stuk geschiedenis, ®aar is in grote lijnen ook kunsthistorisch van waarde; veel van de ontwerpers waren -round kunstenaars, die ook 'P andere terreinen (archi|ec- mm, teken- en schilderkunst) "un sporen hebben nagelaten. het niet helemaal een jurist-tentoonstelling" zou !™™n' zijn enkele duidelijke ^-accenten aangebracht, hebben leerlingen van de Giusseppe Galli Bibiena (1695-1757), décorontwerp van voor hof paleis, gelegen aan een haven. Bossche academie een teke ning met coulisse en zuilen- wand van Ferdinando Bibiena (1657-1743), die op de exposi tie hangt, verdubbeld en ver groot tot een groot decor en zijn er twee typisch oud- Nederlandse toneelkastjes ge plaatst. Verder is er een ma quette te zien van de nieuwe schouwburgzaal voor Den Bosch, die juist onder de kap is. Wat mij betreft had die entou rage nog wel wat meer accent mogen krijgen - ik denk aan de aardige tentoonstelling „Goed in 't pak", die in Tilburg te zien was en momenteel in het Zeis ter Slot is - omdat de meeste ontwerpen nauwelijks als decor-ontwerpen te lezen zijn voor een ongeoefend oog. Gekozen is voor de periode 1580-1850, omdat enerzijds de renaissance, als een tijd waarin het antieke toneel op nieuw beleefd werd en in 1580 Palladio het eerste permanente theater na de oudheid (teatro Olympico) ontwierp en ander zijds 1850 gezien kan worden als een keerpunt naar nieuwe ontwikkelingen. De tentoon stelling ademt een Romaans (of beter: Grieks?) klassieke sfeer. Het was dan ook in Italië, dat in de 15e eeuw een beweging ontstond, geworteld in de bur gerij en stoelend op de Griekse antieke wereld, die als „renais sance "een nieuw mens - en we reldbeeld trachtte te scheppen; ook in het theater. De Italiaanse ontwerpers zwierven door Europa en be paalden voor een belangrijk deel ook het gezicht van de de cors in andere landen. Behalve een zaal Italiaanse ontwerpen, zijn er aparte zalen van Franse en Nederlandse ontwerpers, waarbij de laatsten meestal een kneuterige vertaling geven van de renaissancistische-, laat staan van de latere barok ke, stijlopvattingen. Zeker zou het interessant geweest zijn daarnaast de toch wel eigen standige ontwikkeling in En geland gezien te hebben. Maar deze expositie trekt aan zoveel koorden (bijv. het totale cul tuurbeeld van die periode in relatie tot het toneel-decor de connectie met de opera- en to neelliteratuur; met de archi tectuur en andere beeldende kunstuitingen etc.), dat er slechts sprake is van een begin. En als het aan de directeur van het museum, Margriet van Bo ven ligt, betekent deze ten toonstelling dan ook slechts een pas ingeslagen weg. Er is werk te zien van 43 kunstenaars. Namen zeggen' waarschijnlijk alleen een kleine groep ingewijden iets? Bijv. Basoli, Bibiena, Servan- doni, Galliari, Despréz, Pfeif fer, Ferretti, Cochin fils, Jel- gerhuis, Ledoux, Belanger, Als die omslagen van de Ge- Literaire paperbacks er ,aantrekkelijker uitzagen, «mden ze het (nog?) beter denk ik wel eens. Het oen geschreven door een keeft toch al moeite Lr?,® S^ de Nederlandse Lnpt'i het debuut van HFSL ZVONIK: HOE HEETTE DE HOEDENMA- Kam 1 (u,ltg' Standaard/Van anipen 19,50) mag door u ultolPgTerkt worden. Een '«lekend geschreven roman, w e relatie/liefde tussen aamJ?en,sen vaak indringend "geraakt wordt. raala"0p„ze!,schriif ik "aange" SDe]0-j omdat de schrijfster, c!ted met allerlei literaire voor i P^esse' Rake' Kafka- genm, ®se e a.), op een ei- ces bifrif geestellike pr°- Hemv de schrijver Didier en de n (Hesse: Steppenwolf) eitete trafPek meegeeft, i miin gevoel - in de De ha!j g wat blijft steken, "las^ï .met Pavese. die een ochistisch genoegen vond in geestelijke zelfvernietiging, is sterk. Je denkt aan La casa in Collina, waarin een vrouw een huwelijk afwijst en het ver liefde meisje, door de geliefde verlaten wordt, wat tot zelf moord leidt. Didier wordt eigenlijk door zijn vrouw Anna afgewezen, doordat ze hem claimt en Her mine („De steppenwolf kan van zelfmoord gered worden door het meisje Hermine") kan hem niet liefhebben, omdat het Loekie Zvonik „ja zeggen tegen het absurde" is. De noodlotsmythe van Pa vese; voorbestemd tot zelf moord. Loeki Zvonik blijkt in staat, deze misschien wat abstract aandoende gegevens te verwe ven in een goed geschreven verhaal, waarin beidij perso nen, na een niet uitgegroeid contact aan de Gentse univer siteit, elkaar opnieuw beleven tijdens een congresreis naar Wenen, zoveel jaren later. Het van oorsprong Tsjechische meisje Hermine - door Didier Kdoulicka genoemd als een naam voor een toekomstig ver leden - komt daarbij in een Ka- fiaanse wereld terecht, een jo- denkwartier in Salzburg, wafer de geest vart de Golem (Mey- rink) rondwaart. Met deze ro man heeft Loeki Zvonik een vi sitekaartje afgegeven, dat je moet bewaren. Vaneen andere Vlaming ver scheen in dezelfde serie een boek, waarin van zelfmoord een nog toegespitster thema is. CAROLE VOS bracht in HET VERKEERDE GEZICHT (uitg. Standaard Af an Kampen 19,90) elf verhalen bijeen, die op een navrante en vaak hallucinerende manier proces sen, die tot zelfmoord leiden, op een indringende manier verwoord. Waarschijnlijk is daarbij uitgegaan van bekende „gevallen", die op deze manier onderbouwd werden. Het gaat om mensen, die geen contact kunnen maken met medemensen, maar met name niet met zichzelf; over mensen, die leven met beelden (van zichzelf en omgeving) - en wie doet dat niet - ,met luchtkastelen (zoals in het laatste macabere verhaal); over mensen, die in de marge van de samenleving en van het eigen zelf leven. Over een oude man in een commune; een „In de Nederlandse spel lingstrijd schijnt voorlopig een langdurige, alle wonden gene zende pauze te zijn ingetreden. In werkelijkheid woedt onder gronds het gekrakeel verder. Of geklets als u wilt; immers de ervaring heeft geleerd, dat op elk argument contra een slim merik een argument pro kan vinden en andersom." Dat is een zinsnede uit het blad Onze Taal, maandblad van het Ge nootschap Onze Taal. Hoewel dit citaat nog wel te snappen is, blijft deze folder toch door gaans een onverteerbaar geval; ondergronds gekrakeel vanuit glottagogische en andere overwegingen. Oh! Of, om het dan al te simplistisch te zeg gen: over schrijven met d of t of dt. Zal mij een zorg zijn (toch wel, want een krant kan zich niet „alles" veroorloven). Ik geloof, dat we er enigszins vrede mee moeten hebben, dat het gezegde „de taal is gans een volk" niet zo erg meer opgaat. De taal is meer verdeeld over vele volkjes; ook in een krant. Het voetbaltaaltje op de sport pagina is nu eenmaal anders dan op deze pagina of die op de binnen- en buitenlandpagi na's; om van de regionale pa gina's maar niet te spreken. Overal zitten andere „vakter men" in verborgen. Het kan best zijn, dat iemand, die niets begrijpt van het woord „penal ty alles weet van bv. een mu zikaal „timbre", of omgekeerd. En wil je weten wat het is, dan kom je erachter. Het is niet no dig, als het inderdaad niet no dig is, om met dure woorden rond te lopen. Maar nee, in een alles en door iedereen begre pen eenheidsgroep, geloven we niet: zelfs niet in een krant. Iemand, die zegt, dat hij iets niet begrijpt, geeft vaak de schuld aan vreemde woorden; wat dikwijls niet meer is dan het afweren van een gedachte. Leuk alibi. We maken ons dikwijls te druk over „begrijpelijke" taal en zogenaamde spellingfouten. We zouden ons veel drukker moeten maken over een ander verschijnsel in de taal. De titel van een onlangs verschenen boek maakt goed duidelijk wat ik bedoel: „Je zegt niet wat je zegt." Onze taal zit vol met Uitdrukkingen, waarachter we onze ware bedoelingen verber gen; vaak hebben we dat zelf niet meer door. Neem bv. uit drukkingen als: zo is het nu eenmaal; ik ben zo vrij om op te merken; laat me er een nachtje over slapen; één ding zou ik uitdrukkelijk willen stellen; dat is wel het laatste dat ik zou willen etc. Telkens voor beelden van een taalgebruik via manipulerende uitdruk kingen, die onze ware bedoe lingen verbloemen. Dan word ik of de ander werkelijk onbe grijpelijk. Daarover zouden we ons veel dikker moeten maken, veel attenter op moeten zijn, dan op vreemde woorden, spel fouten etc. DE GIDS-10: „Nederland is rijkelijk laat met de erkenning van de wetenschappelijke ver diensten van deze geleerde", zegt Jan Rogier in zijn portret van Arthur Lehning n.a.v. diens eredoctoraat aan de Am sterdamse universiteit. H. v. d. Bergh vraagt zich af; Hoe kaal is de Zangeres?; een analyse van Ionesco's befaamde to neelstuk, waarin hij twee op merkelijke paradoxen in de faam ervan aan de orde stelt. Jos Ruting mijmert onder het kopje „Project-ontwikkeling" over het milieubehoud en on der het opschrift „Over krijgsmannen en kruit", over kruitfabrieken („Ik zie hierin stof voor een EO-uitzending. De Allerhoogste kan zich van een godshuis bedienen maar ook van de rauwe wereldse arena als de arbeiders van mu nitiefabrieken Hem uitverko ren vaten zijn". Paul Kapteyn schrijft over Aletta Jacobs en de vrouwenemancipatie „Hiërarchie en ongehoor zaamheid tussen mannen en vrouwen". Rien Segers leverde een bijdrage over Literatuur sociologie en literatuur- psychologie. Verder o.a. poëzie van Bernlef en proza van Bob den Uyl en F. Hotz. (De Gids, Beulingstr. 2, Amsterdam). JEUGD EN CULTUUR-4 „De psychologie van Laing is één pleidooi voor een mense lijker, liefdevoller wereld", zo besluit Herwig Arts zijn bij drage over Laing als antipsy chiater. H. Brugmans houdt een „Pleidooi voor Toynbee" („een amateur, veelschrijver of baanbreker"?). Hans van Hel mond analyseert het begrip „Scholing" n.a.v. het uit gangspunt „School en infor matie". „Het probleem van de eenheid in de kerk kan niet losgemaakt worden van dat van de eenheid in de wereld", betoogt o.a. Giulio Girardi in: Christelijke liefde en revolu tionair geweld. Buschman le verde het vierde deel van zijn verhaal: Dwaalwegen "in Nie mandsland. (J en C, Oedenko- venstraat 37, Borgerhout - Antwerpen) JAZZPRESS-10: „Mijn mu zikale opvattingen zijn meer een soort rad van avontuur", zegt Loek Dikker uit West- Souburg. Wie daarover meer wil weten leest het uitvoerige portret over hem. Verder nieuws over o.a. de Ilckenprijs, Utrechts Bib Band Festival, plaatsbesprekingen, pro gramma jazz-clubs in Neder land en een concertagenda etc. etc. (Jazz Dokuentatie Cen trum, Postbus 200, Almelo) Van der Hart, Zucarro; om een greep te doen. Nadere gege vens en alle afbeeldingen van de kunstwerken - ingedeeld in decor, kostuum, architectuur, mengelwerk en literatuur - vindt u in een mooi uitge voerde catalogus (f 6,90). Onder de tekeningen, soms voorzien van technische krab bels of uitneembare stukjes, zitten ware meesterwerkjes, die los van hun utiliteitswaar- de, echte kunststukken zijn. Uit de decors zijn hele werel den af te lezen. Aanvankelijk hebben ze bijv. te maken met het pas ontdekte perspectief; met net vervaardigen van al lerlei technische trucjes (kunst- en vliegwerk); met de zuidelijke openlucht en de Hol landse binnenkamer; met de herleving van het klassicisme, burgerlijk levensgevoel en ro mantiek; met een strijd om het middeleeuwse simultaanto neel te overwinnenmet illusie en werkelijkheid; om enkele dingen te noemen, die mij zo te binnen vielen. Een veelzijdige en fijne tentoonstelling, waar veel te zien en te beleven is. H.E. vrouw van middelbare leeftijd, die voor het eerst contact maakt met een man; over een jongetje, dat platgedrukt wordt tussen twee huwelijken e.d. Alleen vroeg ik me af: wat moet je met deze verhalen Soms ervaarde ik ze als aanlei ding tot het bedrijven van lite ratuur, soms al teken: kijk om je heen en naar jezelf Wat is er aan de hand, wat je niet ziet of niet wilt zien Naar mijn gevoel worden in deze verha len de slachtoffers aan hun lot overgelaten in een soort nood lottigheid en spreekt er weinig uit van de „betekenende" kracht, die je voor anderen en jezelf töch kunt hebben. Maar dat is waarschijnlijk een te moraliserend oordeel en wilde Carole Vos gewoon goede ver halen schrijven. En dat zijn ze. H.E. Eerlijk gezegd: met alle afkeer, die ik zo langzamerhand krijg van al die nostalgische Leonard de Vries' albums, heb ik me toch weer laten „pakken" door het NEDERLANDS FAMILIEALBUM (uitg. Meulenhoff; tot en met 31 januari/ 17,50; daarna 22,50). Het procédé is bekend; verzamelingen foto's uit vervlogen tijden. Voor dit album is de bijt gehaald uit de duizenden foto's, die via Libelle verzameld werden; ze komen uit alle delen van het land. Wim Zaal schreef daarbij een goede inleiding, die de periode, waaruit al deze „kiekjes" stammen - eerste kwart van deze eeuw - aardig karakteriseert. „Uit dit boek golft ons een diepe ernst tegemoet, een leer van liiden zonder klagen, een immense zee van zwijgen". Het is inderdaad een verzameling waar je stil van wordt, als je de uitdrukkingen der gezichten en de lichaamshou dingen op je laat inwerken. Je kunt je nauwelijks voorstellen, dat dit nog allemaal deze eeuw heeft plaatsgevonden en je vraag je af wat de verbijstering zal zijn op de gezichten van hem, die over 50/75 jaar mogelijk albums samenstellen over de mensen van nu? Wat steekwoorden uit de geschiedenis, die het klimaat bepaald van de geposeerde foto-verkillingen uit het Nederlands Famili ealbum; „Cleyne luydjes, het ruikt hier naar spruitjes"; communie- en processies, waarbij het besef van de eeuwigheid van de gezichten straalt; een maatschappij, waarin „ieder op zijn plaats" (standen) een voorbeeld werd gesteld om iets edels te doen - Volksbond tegen drankmisbruik, Vrouwenbond tot verhoging van het Zedelijk bewustzijn, e.d.-; de tijd van „het zeer christ- dommelijk sjacheren van de pathetische potentaat" Kuyper, van de sociaal democraten en werkliedenvereniging met hun kies rechtbeweging; de tijd van de „daghitjes", geloofsafval (kruis tocht tegen gemengd zwemmen), de natuurzoekers (Van Eeden c.s.), het verschijnen van de korte mouw („overbeschaving") etc. etc. De foto's kristalliseren deze karakteristieken van Zaal ge weldig en bezorgen je méér dan een vermakelijke nostalgisch gevoel. Ontdek dat zelf maar.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1976 | | pagina 21