fe-fe fel HONDERD JAAR KNTV EN MUZIEKDOCENT Muziekonderwijs zit vol en VEEL NOTEN KRAKEN KINDERLIEDJES vrij uit Keus: worden dit nuttige of creatieve kinderen? REISBOEK EN EXPOSITIE VAN JAAPJE iaal/De Man op Politieman/De J&nen/De Brand- e Gesloten Ka- lan uit Saffie/De ''Politiemoorde- ijdschrift uit Zeeland komen inspirerende geluiden im:obus oek boek uit 1917 met leuke tekeningen •Eindredactie Henk Egbers Jy p Ivies. Jte moeite om zo'n bescha- |te ontdekken, zelfs niet al iet een potloodstreep in riek aangeduid. Maar de ouwen van de Potteries en leken en zij weten stof zend en potloodstrepen fderend toch altijd nog eén Exemplaar te vinden. V zijn ze goedkoop uit eén kop-en- [lcombihatie die hiér in de I twintig gulden kost, tel- vrouwen uit de Potteries zaterdagse markt hoog- 'ier tot vijf gulden neer. ie betrekkelijkheid van en prijzen gesproken! WIM KOCK begint steeds meer te Ën met zijn maag en zijn e verhoudheid. Als hij I eind van „De verschrik- man van Saffie" een ko- jn borst krijgt, takelt hij slijk nog veel meer af. |llende wordt steeds gro- tegelijkertijd wordt de 'Jhappijkritiek van het 'ise echtpaar heviger. Het Aanvallen op het Systeem langzamerhand opge- pat is de tactiek van Sjö- Wahlöö. In de laatste wordt zoveel aandacht aan de misstanden in de orden opgelost, is dat al- gevolg van toevallige ingen en gebeurtenis je laatste boeken zijn die gheden wel erg groot en [e spanning er een beetje je meeste Sjöwall en |i-fans, die ik heb gespro- nden de eerste römans beter dan de laatste. J in „Terroristen", het eel, is het weer één en al Beek en zijn mannen lor een zeer ondankbare beveiliging van een on- jieke, ultra-rechtse aanse senator. Er zijn |ingen dat een interna- terroristengroep een voorbereidt. Beek gedwongen de zaken hij Werkt voorlopig te en Larsson wordt zelts |uid-Amerika gestuurd na te gaan hoe zo'n poh- ;schermd moet worden, ip zal ik niet verklappen- lebbers van deze unieke pserie zullen het binnen jaar weten. DIRK VELLENÖA «HILVARENBEEKSE Muziek prijs 1976- Gevraagd compositie voor jeugdorkesten, ook te spe len door harmonie en fanfare. Prijzen 2000 en 1000. Jury: R van Yperen, H. van Lijnscho ten en J. Moerenhout. Inl. 04255-2231. «LAAT DE dokter maar schuiven, heet het nieuwe boek van Toon Kortooms, dat van middag om drie uur in Eindho ven ten doop gehouden wordt; o.a. met de auto uit de film Help de dokter verzuipt" en (dokter) Jules Croiset. JAN Haas laat tot 27 okto ber grafiek en tekeningen zien in galerie Uilenspiegel in Sas van Gent. WOUTER Hoogendijk, die de tekeningen bij Bomans Groot Sprookjesboek maakte, toont deze en ander werk tot 15 no vember in' galerie Petit, NZ Voorburgwal 270, Amsterdam. JOAN Gijsbers uit Haarlem exposeert haar werk, tot 23 no vember in galerie West Brabant te Oud Gastel. HENK Potters heeft tot en met 30 oktober een tentoonstel ling met aquarellen, gouaches en olieverven bij Etcetera te Be- r rgen op Zoom. DE GIDS 7/8: „Alle grote organisaties leiden tot het slech ten van toppen. Men gaat op in de massa, is niet meer herken baar, speelt geen eigen rol meer. Het eigenaardige is dat toppen, elite, wel wordpn verdragen in de sport", aldus prof Arie de Froe tegen Rudolf Geen in een afscheidsinterview. Het begrip „homoseksualiteit" is een denk- produkt; zo start F. Frenkel zijn gen over „Homofilie en homofobie". Theo de Jong on derzoekt in „Bob Dylan in de roemfabriek de literaire waarde van Dylans werk; ter wijl Maarten „Hart in „Incest- vermijding" de achtergronden van het incest-thema in de lite ratuur tracht te peilen. Verder o.a. nog bijdragen over Moboe- toe als ae nieuwe koning van de Kongo en een beschouwing over Les mots et les choses van M. Foucault (De Gids, Beulingstr. 2, Amsterdam) SAMENSPEL 8: thema: het toneelrepertoire. Wat bepaalt de repertoire keuze bij de gezel schappen? Een vraag waarop Hein Cannegieter (Theater) een antwoord tracht te geven. Wim Odé zegt: Er is méér publiek dan schouwburgpubliek en Ben Bos meent: activerend toneel piept in de marge. Toine Kreykamp stelt in „Verandering eist adem": „als we niet oppassen produceren we straks aan de lo pende band veranderingspro cessen! Reg ten Zijthof infor meert over de werkwijze van de alternatieve fimorganisaties (Samenspel, Zandpad 28, Maarssen). LUISTER 10: „Eigenlijk kent men Strauss nauwelijks" meent Willi Boskovsky in een vraaggesprek met Han van Ro- oy. Corn, van Zwol kent Vivaldi wel als hij aandacht besteedt aan het nieuwe Philips-album Juditha Triumphans. Ralph De gens herdenkt de onlangs over leden Sjostakowitsj en Koren hof bekijkt de Bayreuther Fest- spiele '75 (Meistersinger op to neel en plaat). Behalve de grote vracht plaatbesprekingen nog de test van de casettedecks Technics RS-676 en de Aiwa AD-1300, het Pickeringelement XUV-4500 Q en de Rotel RX- 402 turner/versterker (Luister postbus 43, Amersfoort). POLITIEK EN CULTUUR 5: Dat is „status-theorie" zo overduidelijk is opgezet om de bezuiniging te rechtvaardigen maakt hem niet minder kwaad aardig, meent M. Milikowski o.a. in zijn kanttekeningen bij de Contouren nota van minister "an Kemenade. J. Ijsberg vraagt zich in „Spoed en tegen spoed rond CDA af waarom de zeer rechtste Steenkamp „Rooie net" genoemd wordt (P en C, tódsestr. 25 Amsterdam) Het was een beetje een vreemde gewaarwording. Ik was als enige van de hele Neder landse pers verschenen op een Sersconferentie van de honder- jarige Koninklijke Neder landse Toonkunstvereniging in de Doelen te Rotterdam. De neer Jansen van het departement van O. en W. opende vervolgens een congres over de MUZIKALE OPVOEDING in de heden daagse samenleving; ook daar voor bestond bij de pers geen be langstelling. Jansen wees op het belang van een onderzoek naar nieuwe mo gelijkheden voor de plaats van de muziek bij de opvoeding, die nu te veel beheerst wordt door het vergaren van kennis ten koste van de ontplooiing van de mens zelf door middel van crea tieve expressie. Ook noemde hij het hete hangijzer: de samen hang tussen de muzikale activi teiten, die plaatsvinden op de scholen en in de muziekscholen. Aan het congres werd deelge nomen door vertegenwoordigers van het muziekonderwijs uit de Scandinavische landen. Finland leverde een bijdrage over de mu zikale vorming in het kleute ronderwijs; Noorwegen over het basisonderwijs; Nederland over de muziekscholen; Denemarken over het muziekvakonderwijs en de lerarenopleiding en Zweden f over de toepassing van improvi satie. Het heeft, geloof ik, niet zo veel zin om daarop hier dieper in te gaan. Van belang is te weten, dat over dit aspect van de op voeding in toenemende mate ge organiseerd overleg en planning groeit. Met name de vorming van echte muziekpedagogen - in Ïilaats van de musicus, aie óók es geeft - staat op dit moment scherp ter discussie. Minister Van Kemenade heeft daarom trent reeds principiële beslis singen genomen. Maar dat zijn natuurlijk niet zulke spectacu laire dingen voor de mensen, zo dat ze niet in de krant komen. Je kunt bovendien vaststellen, dat ,,i» muzikale kringen" nogal wat weerstand bestaat tegen veranderingen. Als ik met de gi tarist Dick Visser zit te praten en hij vertelt over zijn ervarin gen in Amerika, hoor je dat een bloeiend muzikaal leven aan een onderwijsinstituut aldaar ge koppeld zit aan de salarissen van de docenten. Het heeft na tuurlijk ook allemaal te maken met het feit, dat veel musici - uitvoerende kunstenaars - er een grijpstuiver bijverdienen door lessen te gaan geven; hun salarissen opvijzelen door aan „gewone" en muziekscholen een didactische taak te vervullen, waarvoor ze meestal geen oplei ding genoten. In ae KNTV - met zijn 2000 leden - zitten nogal wat van dat soort musici. Voorzitter Frans van de Ven vertelt, dat de KNTV optreedt tegen het beunhazen in het lesgeven; dat de vereniging- na de oorlog niet veel meer dan een gezelligheidsvereniging - zich ontwikkeld heeft in de laat ste jaren tot een categorale va korganisatie; dat het Staatsdi- ploma muziek - ingesteld in 1935 - voordien het KNTV- diploma was; dat de KNTV de inhoudelijkheid van onze con servatoria mede bepaald heeft; dat ze, sedert 1876 op de bres gestaan heeft voor de Neder landse componist etc. etc. Het is ook vanuit deze invals hoek, dat de KNTV met belang stelling de laatste ontwikkelin gen volgt en een congres over de muzikale vorming opzette. Met voldoening constateert de ver eniging, dat het gelukt is de eerste-graads opleiding tot mu ziekdocent aan het conservato rium te behouden. De hele dis cussie over de muziekdocent (is hij een kunstenaar, die iets van zijn kunnen op de leerling over draagt of is hij op de eerste plaats een pedagogie, die het creatieve vermogen bij de leer ling wekt?), zad wel gevoerd worden over de hoofden van ou ders en kinderen heen. Het is een beetje ongrijpbare stuff. Toch is dat jammer. Ouder comités e.d. van scholen zouden best wat meer óók studiegroep jes mogen zijn, waarin men zich óók verdiept in de achtergron den van de systemen en metho dieken, waarin hun kinderen geperst worden. De KNTV wil overigens „het publiek" ook laten delen in de feestvreugde der 100 jaren door het geven van een aantal concer ten. Daarop wordt door studen ten van het Utrechts conserva torium een werk van Tristan Keuris uitgevoerd en de fantasie voor koor en orkest „100 Jaren" in opdracht van de KNTV door Wolfgang Wijdeveld gecompo neerd. Plaatselijk wordt dit pro- framma aangevuld. Op 26 okto- er wordt dit concert o.v. gege ven in de H.-Hartkerk te Breda om 16 uur; op 8 november in De Lindenberg te Nijmegen en op 29 november in het Globethea ter te Eindhoven. "i „In de talrijke beroepsnum mers, die veel kranten tegen woordig maken, heb ik nog nooit het vak „schoolmuziekdocent" behandeld gezien. De kranten staan wel vol over de werkloos heid onder academici Er is een enorm tekort aan schoolmusici. Er is behoefte aan zo'n 4000 leerkrachten op dit terrein. Tachtig tot honderd studenten studeren per jaar af op conser vatoria e.d. De muziek telt bij het onderwijs het grootste aan tal onbevoegde docenten. Het ontbreekt aan communicatie en voorlichting. De tegenstrijdige belangen, die bij leerkrachten in het onderwijs in het spel zijn, houden een ontwikkeling tegen". Dat zijn achter elkaar een aantal uitspraken van Wim van Dijk uit Etten-Leur, vice- voorzitter van de landelijke Vereniging Leraren Schoolmu ziek (VLS). De VLS is een stu dievereniging met ongeveer 600 leden. Ze wil de muziekleraar uit de hobbyistische hoek halen; een duidelijker taakom schrijving proberen te maken voor de muziekdocent. „Er ligt een werkveld open voor jonge lui, die denken dat ze onmuzi kaal zijn", aldus Wim van Dijk. „We zingen maar wat" heet een rapport, dat een enquête be vat over schoolmuziekonderwijs in Overijsel". Vrij vertaald be tekent dit: We knoeien maar wat", schrijft H. Wieringa in het blad van de VSL. „Om te begin nen zal men het onderwijs leerplan muziek op de basis school (indien aanwezig) gron dig moeten herzien. Verplicht liedjes zingen (in het bronsgroen eikenhout) kan ik niet rijmen met het bespreken en luisteren naar klassieke muziek. Het mag dan ook verontrustend heten wanneer een kind van acht jaar „meester" zou vragen de gram mofoonplaat nog eens te draaien met het prachtige pianoconcert van Grieg. Men zou zich af moeten vra gen: „Op welke wijze schep ik bij het kind het verlangen, om met plezier naar verschillende muziekvormen te luiste- sijïfVvsV. ren?ik blijf bij de stelling, dat iedere mens een dosis muzi kaliteit heeft meegekregen, de een meer dan de ander. Aan ons de taak deze muzikaliteit te ontwikkelenVele muzie kleraren hebben buiten hun schuld een te eenzijdige oplei ding (klassiek) genoten. De lichte muziek - welke 80% be- van koren, een harmonie of band, moet compenseren. Hij telt op school ook onvoldoende mee; zit zelden of nooit bij de vergaderingen. De kernvraag is: is iemand musicus of school man? Wordt hij volledig als schoolman geaccepteerd, dan is zijn vak zó veeleisend, dat hij er nauwelijks iets anders naast kan draagt van het totaal - is hen meestal volkomen vreemd. Ook zijn er de zogenaamde „disc- jockey-leraren", die de muziek uitsluitend benaderen door middel van het draaien van een „top 40". Wim van Dijk; „De schoolmu sicus is nog iemand, die zich bui ten schooltijd om, door middel doen; moet hij zich in zijn tijd buiten de school door studie verdiepen en voorbereiden". Minister Van Kemenade heeft op 6 september 11, na jarenlange discussies enkele principiële be sluiten voor een nieuwe ontwik keling van de schoolmusicus be kend gemaakt. De inhoudelijk heid ervan moet nog nader be paald worden. Als buitenstaan der moet je er even voor gaan zitten om het allemaal uit elkaar te houden. Parallel met de „ge wone" leraren opleiding wordt er in de toekomst ook gesproken van een eerste-, tweede- en der degraads opleiding. In het beste geval kwamen in het verleden de muziekdocenten van de conservatoria; een ver zamelplaats van alles en nog wat. De eerste graadsopleiding blijft bij de conservatoria. Daarnaast bestaat de wens om te komen tot een nieuwe acte (A en B). Algemene Muzikale Vor ming (AMV), die ook geclaimd wórdt voor de conservatória. Een knel- en discussiepunt is nog steeds de verhouding tussen het basisonderwijs en de mu ziekscholen. „Op de muziek scholen wordt nog teveel ge daan, wat op de basisscholen zou moeten gebeuren. Muziek is een verplicht vak bij het basi sonderwijs en dat kan dan niets anders zijn dan AMV", aldus Wim van Dijk. Hij denkt daarbij in de richting van de gespeciali seerde groepsonderwijzer bij het basisonderwijs, die gecoa- ched wordt vanuit de muziek scholen (andere taak voor de muziekschool). Op verschil lende pedagogische academies - ook op De Vossenberg in Ou denbosch waar Van Dijk mu ziekdocent is - wordt in die rich ting gewerkt Op dit moment worden er per jaar zo'n 60 AMV-vakkrachten afgeleverd voor 30.000 scholen. Dat is dus geen oplossing. Ook in de bestaande bijscho lingscursussen vanuit de mu ziekscholen voor onderwijzers ziet Wim van Dijk geen oplos sing. Bovendien zijn deze in strijd met de landelijke ontwik kelingen. Deze cursussen leggen een link naar de muziekscholen, terwijl er veel meer een verbin ding gelegd moet worden met de pedagogische academies, die overigens ook bijscholingscur sussen muziek geven. Maar Van Dijk is zich bewust, dat hij zich 4 Wim can Dijk bij deze uitspraken op glad ijs begeeft. Maar zijn indruk is, dat er door deze losse cursussen vanuit de muziekscholen sug gesties (in de richting van de der ae graad) worden opgeroepen, die niet juist zijn en waarbij de kans groot is, dat muziek „als leuke schnabbel" in de hand gewerkt wordt. „Moeilijk punt". Dat muziek bij het onderwijs toch een onderschoven kind blijft heeft veel oorzaken. Het heeft, aldus Wim van Dijk, te maken met de rechtspositie van de leerkracht. Een leraar En gels, Frans e.d. krijgen wat mu zieklessen toegestopt om het aantal uren te kunnen maken, nodig voor hun salaris. Ook bij het basisonderwijs voelt men zich soms bedreigd; territorium-bedreiging; het le vert roosterproblemen op voor het hoofd; het heeft financiële consequenties voor het school- budget etc. etc. Er is wel een ver langen om ook muziek tot exa menvak te maken en zo op voet van gelijkheid te krijgen met andere vakken. Maar het gevaar is dan niet denkbeeldig, dat het - als die andere vakken - in de nuttigheidshoek terecht komt en het cognitieve (het kennen van feitjes) de eigenheid van het vak aantast. Er is voor de VLS nog genoeg te bestuderen. Om dan nog maar te zwijgen over een geïnte greerde aanpak van alle zoge naamde expressievakken bij het onderwijs, die de laatste jaren onder de druk van de Mam moetwet bezweken zijn. De creatieve vorming is nog steeds een randverschijnsel bij een on derwijs, waarvan de taakstel ling uiteindelijk is afgestemd op het afleveren van nuttige bur gers aan een op nuttigheid afge stemde maatschappij en niet primair op de persoonlijke ont- plooing van de leerling zelf. Een maatschappij waar weinig mu ziek in zit. HENK EGBERS „Geef die half miljoen (van Jeugd en Muziek red.) maar aan Ad van 't Veer, regionaal part time manager van Zeeland. Hij zal er met mijn stellige overtui ging een zinvolle bestemming aan weten te geven. Hij is een van de weinigen die al jaren geen „volwassen cultuur" pro pageert, maar juist dat onder zoek pleegt waarbij de jongeren van nu gebaat zijn". Dat schreef Willem Beuker een tijdje gele den in het maandblad van de Koninklijke Nederlandse Toon kunstenaars Vereniging. Je bent geneigd hem bij te vallen als je b.v. ziet met welk muziekproject hij op dit moment in Zeeland be zig is; uniek in den lande. Daar over aanstonds nog wat meer. Beuker spuwt zijn gal op de Vereniging Jeugd en Muziek; uit het landelijk bestuur trok hij zich terug. „Naar buiten toe ge draagt de Vereniging zich als een club van gewichtig doende bazen, die van conferentie naar conferentie, of van land naar land reizen met of zonder aan hang om daar hun collegae binnen- en buitenland op de schouders te kloppen, en bun bankroete muzikale filosofiën uit te wisselen", aldus Beuker. „Een vereniging, wier hoogste doel het lijkt te zijn het oprich ten en annexeren van Jeugdor kesten en Bouw Lemkes en Jeanne Vos (vriendjes van de di rectie) op buitenlandse zomer kampen een concertje van Bach te laten spelen als de Snip en Snap van de Nederlandse mu ziek, heeft niet begrepen dat zij zich hierdoor belachelijk en on geloofwaardig maakt, zeker bij de jongeren". Vlak voor Beuker verkondigt Henk van Lijnschoten: „De Ne derlandse opvattingen over schoolmuziek zijn bekend: het mag vooral niets met echte mu ziek te maken hebben. De oplei ding is loodzwaar, bijna weten schappelijk. Dat de schooljeugd waarvoor dat allemaal bestemd is misschien veel liever op een trompet speelt dan zogenaamd „creatief te worden bezigge houden", deert ons niet, het is en blijft de opperste wijsheid en verrukking. Spelen met muziek heet dat dan": Geen wonder als Etty Mulder in het tijdschrift Muziek en On derwijs verzucht: „De nevelen van abacadabra, waarin de dis cussie rond het belangrijke on- derwerp gehuld gaat, staat er borg voor, dat de geïnteresseer de, maar helaas nog onwetende lezer of toehoorder ervan door drongen raakt, dat creativiteit een hoogst ingewikkelde aange legenheid isWaar het uiteindelijk om gaat is niet de integratie van het onderwijs in creatieve vakken, maar kort weg: creatief onderwijs". Gezien de belangstelling, die er is binnen de organisaties van docenten in het muziekonder wijs, als bij ouders en kinderen voor muziek(onderwijs) be droevend - moet je wel constate ren, dat de juiste toon nog niet gevonden is. Dat het inderdaad een binnenskamers gekif is, waarbij iedereen in de directe muziekwereld zijn eigenbelang zit veilig te stellen over de rug gen der kinderen heen. Voor velen is de naam van JA COBUS VAN LOOY ongeveer identiek met het boek Jaapje; oeeld van zijn tijd en jeugd. Dat Beb je nog wel onthouden van de 'essen op school. Jacobus van Looy als kunstschilder is méér vergeten. Een opvallend mer kwaardig boek is daarom: WIE "BONK TOEN WATER! (uitg. Meulenhoff - 27,50), dat werd samengesteld door de historicus Huygens. Het bevat een briefwisseling tussen Van Looy sn zijn leermeester August Ai- leBé (na De Poorter directeur ven de Rijksacademie), tijdens zijn Prix de Rome-reis van 1885-1887. Het boek wordt vandaag ten noop gehouden bij de opening van de tentoonstelling „Reizen lM7»aC°bus van Eooy 1885- l "tekeningen, schetsen en uit Italië, Spanje en Noord-Afrika -, deze is tot en met 4 januari te zien in het Haar- mse Frans Halsmuseum, het malige Burgerweeshuis, rtMrln Van Looy zijn jeugd voorbracht. Het boek geeft een taressant beeld van Jacobus Jr.™>°y als aankomend kunst- aiider èn literator en is boven- een aardig tijdsdocument »ver de kunstwereld van die tijd 'anden, die hij bezocht. De Pnsitie sluit daarbij aan. bril kiji geen mensen van hJ^tmeer; de telefoon be st ons leven. Ik moet steeds een zekere weerstand overwin nen om brieven te gaan lezen; zeker wanneer ze staan in een boek van 328 pagina's zoals dit. Maar ik heb me laten vangen. Huygens schreef een goede in leiding en slotbeschouwing, die het mogelijk maken de figuur Merkwaardig is het om de achtergronden van deze brieven te leren kennen; de praktijk van de Prix de Rome op het eind van de vorige eeuw. In 1884 werd deze toegekend aan Van Looy en Dunselman, zodat beiden in staat gesteld werden om een Van Looy weer te plaatsen in de tijd waarin hij leefde. Verder ga je dan het boek als een steeds interessanter wordend reisver slag, met een toenemend aantal bespiegelingen, lezen. Van Looy wordt tegenover Allebé steeds openhartiger; maakt hem van leermeester tot vriend. wÊÊi'k M studiereis naar Italië te maken. Die prijsdeling zat Van Looy niet zo lekker en in de brieven proef je ook herhaaldelijk hoe moeilijk hij het met Dunselman had en „deze kant van de gouden medaille" ontwijkt. De praktijk was, dat ze met een stel opdrach ten tot het kopiëren van oude meesters op stap gingen en daarna vrij mochten werken. Wel moesten ze maandelijks verslag uitbrengen van hun werkzaamheden aan een com missie van oude heren (waaron der Allabé) in Nederland, die kennelijk als gespannen school jongens hun avonturen volgden in die vreemde verre landen. De verslaggeving van Van Looy en af en toe de reacties daarop van Allebé maken dit boek. Van Looy blijkt helemaal niet zo gelukkig met dat kopiëren - dat na schilderen van oude meesters - en reageert daarop. Heeft hij nog wel plezier in het naschilderen van Michelange lo's Sibylle Delphica in Rome, wanneer h ij tijdens de verlengde studiereis - het tweede jaar - in Madrid de Drinkers van Velas quez moet nabootsen is voor hem de lol eraf hij is niet zo ge lukkig met de keuze van de he ren in Nederland ten aanzien van dit boek. Omdat Van Looy zich in deze brieven al een uitstekend vertel ler toont - hetgeen zich later doorgezet heeft in zijn literaire werk - is de bundeling van een ruime keuze uit deze reisbrieven boeiend om te lezen. Het is een reisboek geworden waarbij je hem volgt langs Rome, Venetië, Genua, Madrid, Toledo, Burgos, Parijs en dan nog - tegen de be doeking van de Hollandse heren in - naar Tanger, waaruit later zijn roman Gekken ontstaat. Daarbij wordt je geconfron teerd met zijn reacties op schil ders, tijdgenoten als Veth, Wit- sen. Van Eeden, Kloos, Verwey en zijn onverbloemde kijk op mensen en dingen rondom hem. Vanuit Nederland zijn Allebé en de zijnen vol bewondering over zijn werkstukken. Er wordt ver kocht aan Teyler en de Acade mie koopt vijf kopieën (Miche langelo (2x, Velasquez, Del Sar- to, Veronese) van hem. In het boek zijn zeventien schetsen en tekeningen uit die periode op genomen. „Er zijn maar heel weinig grote schilders; die het mij voorkomen te zijn, hebben al bijzonder goed letterkunde uit schilderkunst weten te houden", schrijft hij. Van Looys verdere leven is eer. variant op deze uit spraak geworden; zijn schilder kunst kreeg niet die waardering, die hij verwachtte; zijn letter kunde grotendeels wel. Als schilder heeft hij een terugge trokken leven geleid en werkte alleen nog voor zijn echtgenote Titia van Gelder, die na zijn Verfrissend is dan het „stoe re" werk, dat in Zeeland al jaren door de witte raaf-afdeling van Jeugd en Muziek ondernomen wordt. Iedereen, die dit onder werp ter harte gaat, moet daar zijn licht eens opsteken. Er zijn workshops o.l.v. Herman de Wit en Loek Dikker, waarbij o.a. het samengaan van klassieke en jazzmuziek centraal staat. Er is een workshop India Muziek o.l.v. de Indiër Zamid Amez Khan. Er zijn nieuwe muziek- concerten, waaraan door musici als Geoffrey Madge, Ferens Hu- tyma. Bram Beekman, Rien de Reede, Amsterdams Blazers Ok- tet en vele anderen wordt deel genomen. Er gaat een serie Komponistenportretten lopen etc. etc. Kortom, men is er ge woon bezig met dingen van deze tijd; een vorm van creativiteit, die aanstekelijk werkt. Wie er meer over wil weten: Jeugd en Muziek, Middelburg, postbus 124 (tel. 01180-12715). In de muziekwereld is het momenteel (ook) een kakefonie. Maar bij wie? Er komen nog te- vee) kinderen van de basisschool thuis, die alleen maar psalmver sjes en Kortjakjes leren zingen. En dat maakt je wel eens droe vig. Er moet nog veel gebeuren. Bij het basisonderwijs moet „het" beginnen. dood (1930) elf jaar veel gedaan heeft om zijn nalatenschap tot haar recht te laten kopen. Erzijn echter in '49 vervelende dingen gebeurd met deze erfenis. Een deel daarvan is uiteindelijk ver huisd naar twee zoldervertrek- ken van het Frans Halsmuseum in Haarlem; de stad, waar Van Looy een groot deel van zijn le ven woonde. Door de uitgave van dit merkwaardige boek wordt, via een tentoonstelling, weer eens bijzondere aandacht gevraagd voor het werk van Van Looy als aankomend artiest; een gelegenheid om b.v. nog eens weer te bekijken of hij wel zo terecht als schilder en tekenaar indertijd afgevoerd is; welke kiemen werden er gesmoord? In een van zijn brieven aan Al lebé schrijft hij: „U bezit eigen lijk zowat een dagboek van me, was nu de persoon maar wat meer de moeite waard dan kon den we ze misschien later aan de man brengen". Dat werd ge schreven in 1886. Nu, bijna 100 jaar later, vinden wij hem wel de moeite waard om zijn „dag boek" aan de man te brengen. En het is ook de moeite waard om het te lezen. HOLLANDSCHE KINDERLIEDJES is de titel van een niet- zo-maar liedjes boek. Het is een door uitgeverij Skaraboe verzorgde heruitgave van het in 1917 verschenen oorspronkelijke album, waarin Henriëtte Willebeek Le Mair vijftien oude kinderliedjes fraai illustreerde, terwijl Julius Röntgen de muzikale bewerkingen verzorgde. Röntgen, als componist en met name ook als bewerker van oud-Hollandse liederen, is nog wel een begrip. De begeleidin gen van Kortjakje, In Holland staat een huis, Hop Marjanneke, Al de eendjes e.a. zijn fijn en simpel, al zien ze er eenvoudiger uit dan ze zijn. Henriëtte Willebeek Le Mair kwam vorig jaar weer wat in de belangstelling - ze stierf in 1966 met tentoonstellingen van haar werk in Arnhem, Rotterdam, Den Haag en Amersfoort, maar zo bekend zal haar naam voor de meesten niet meer zijn. Zij was de echtgenote van H. baron van Tuyll van Serooskerken, die na de dood van Murshid Inayat Khan de nationaal vertegenwoordiger van de Soefi-beweging in Nederland werd. Zij maakte o.a. illustra ties bij talrijke albums met kinderliedjes, die ook in het Engels verschenen en in ons land, Noord-Amerika en Engeland veel succes hadden. Zij vertaalde tevens de liedjes van dit album voor het album Old Dutch Nursery Rhymes, dat tegelijk in 1917 verscheen. De Hollandsche Kinderliedjes openen met het liedje Al is ons prinsje nog zo klein en de opdracht - met sierlijke letters op de titelpagina gedrukt - luidt.,Aan Hare Koninklijke Hoogheid Ju liana Louise Emma Maria Wilhelmina", die bij verschijning acht jaar oud was. Tussen 1911 en 1917 verschenen er van haar hand in totaal 17 albums; verder maakte de kunstenares o.a. muurschilder ingen, glas-in-!ood-ramen; ontwierp kinderkleding en adverten ties; de schrijver van Winnie The Pooh schreef teksten bij haar platen voor het boek A gallery of children etc. De originele prenten in dit opnieuw uitgegeven muziekalbum hebben een eigen stijl; ze zijn van een kleurrijke eenvoudige directheid; ze bezitten niet die braafheid, die prenten uit die tijd vaak kenmerken, maar spelen op een grappige manier in op de kinderwereld. Erg fijn. De prijs van deze heruitgave is 24,90; dat is niet zó goedkoop, maar fijnproe vers krijgen er wel iets voor.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1975 | | pagina 21