fe-fe fel HONDERD JAAR KNTV EN MUZIEKDOCENT
Muziekonderwijs zit vol
en
VEEL NOTEN KRAKEN
KINDERLIEDJES
vrij
uit
Keus: worden dit nuttige
of creatieve kinderen?
REISBOEK
EN
EXPOSITIE
VAN
JAAPJE
iaal/De Man op
Politieman/De
J&nen/De Brand-
e Gesloten Ka-
lan uit Saffie/De
''Politiemoorde-
ijdschrift
uit Zeeland komen inspirerende geluiden
im:obus
oek
boek uit 1917 met leuke tekeningen
•Eindredactie
Henk Egbers
Jy p
Ivies.
Jte moeite om zo'n bescha-
|te ontdekken, zelfs niet al
iet een potloodstreep in
riek aangeduid. Maar de
ouwen van de Potteries
en leken en zij weten stof
zend en potloodstrepen
fderend toch altijd nog eén
Exemplaar te vinden.
V zijn ze goedkoop uit
eén kop-en-
[lcombihatie die hiér in de
I twintig gulden kost, tel-
vrouwen uit de Potteries
zaterdagse markt hoog-
'ier tot vijf gulden neer.
ie betrekkelijkheid van
en prijzen gesproken!
WIM KOCK
begint steeds meer te
Ën met zijn maag en zijn
e verhoudheid. Als hij
I eind van „De verschrik-
man van Saffie" een ko-
jn borst krijgt, takelt hij
slijk nog veel meer af.
|llende wordt steeds gro-
tegelijkertijd wordt de
'Jhappijkritiek van het
'ise echtpaar heviger. Het
Aanvallen op het Systeem
langzamerhand opge-
pat is de tactiek van Sjö-
Wahlöö. In de laatste
wordt zoveel aandacht
aan de misstanden in de
orden opgelost, is dat al-
gevolg van toevallige
ingen en gebeurtenis
je laatste boeken zijn die
gheden wel erg groot en
[e spanning er een beetje
je meeste Sjöwall en
|i-fans, die ik heb gespro-
nden de eerste römans
beter dan de laatste.
J in „Terroristen", het
eel, is het weer één en al
Beek en zijn mannen
lor een zeer ondankbare
beveiliging van een on-
jieke, ultra-rechtse
aanse senator. Er zijn
|ingen dat een interna-
terroristengroep een
voorbereidt. Beek
gedwongen de zaken
hij Werkt voorlopig te
en Larsson wordt zelts
|uid-Amerika gestuurd
na te gaan hoe zo'n poh-
;schermd moet worden,
ip zal ik niet verklappen-
lebbers van deze unieke
pserie zullen het binnen
jaar weten.
DIRK VELLENÖA
«HILVARENBEEKSE Muziek
prijs 1976- Gevraagd compositie
voor jeugdorkesten, ook te spe
len door harmonie en fanfare.
Prijzen 2000 en 1000. Jury:
R van Yperen, H. van Lijnscho
ten en J. Moerenhout. Inl.
04255-2231.
«LAAT DE dokter maar
schuiven, heet het nieuwe boek
van Toon Kortooms, dat van
middag om drie uur in Eindho
ven ten doop gehouden wordt;
o.a. met de auto uit de film
Help de dokter verzuipt" en
(dokter) Jules Croiset.
JAN Haas laat tot 27 okto
ber grafiek en tekeningen zien in
galerie Uilenspiegel in Sas van
Gent.
WOUTER Hoogendijk, die
de tekeningen bij Bomans Groot
Sprookjesboek maakte, toont
deze en ander werk tot 15 no
vember in' galerie Petit, NZ
Voorburgwal 270, Amsterdam.
JOAN Gijsbers uit Haarlem
exposeert haar werk, tot 23 no
vember in galerie West Brabant
te Oud Gastel.
HENK Potters heeft tot en
met 30 oktober een tentoonstel
ling met aquarellen, gouaches
en olieverven bij Etcetera te Be-
r rgen op Zoom.
DE GIDS 7/8: „Alle grote
organisaties leiden tot het slech
ten van toppen. Men gaat op in
de massa, is niet meer herken
baar, speelt geen eigen rol meer.
Het eigenaardige is dat toppen,
elite, wel wordpn verdragen in
de sport", aldus prof Arie de
Froe tegen Rudolf Geen in een
afscheidsinterview. Het begrip
„homoseksualiteit" is een denk-
produkt; zo start F. Frenkel zijn
gen over „Homofilie en
homofobie". Theo de Jong on
derzoekt in „Bob Dylan in de
roemfabriek de literaire
waarde van Dylans werk; ter
wijl Maarten „Hart in „Incest-
vermijding" de achtergronden
van het incest-thema in de lite
ratuur tracht te peilen. Verder
o.a. nog bijdragen over Moboe-
toe als ae nieuwe koning van de
Kongo en een beschouwing over
Les mots et les choses van M.
Foucault (De Gids, Beulingstr.
2, Amsterdam)
SAMENSPEL 8: thema: het
toneelrepertoire. Wat bepaalt de
repertoire keuze bij de gezel
schappen? Een vraag waarop
Hein Cannegieter (Theater) een
antwoord tracht te geven. Wim
Odé zegt: Er is méér publiek dan
schouwburgpubliek en Ben Bos
meent: activerend toneel piept
in de marge. Toine Kreykamp
stelt in „Verandering eist
adem": „als we niet oppassen
produceren we straks aan de lo
pende band veranderingspro
cessen! Reg ten Zijthof infor
meert over de werkwijze van de
alternatieve fimorganisaties
(Samenspel, Zandpad 28,
Maarssen).
LUISTER 10: „Eigenlijk
kent men Strauss nauwelijks"
meent Willi Boskovsky in een
vraaggesprek met Han van Ro-
oy. Corn, van Zwol kent Vivaldi
wel als hij aandacht besteedt
aan het nieuwe Philips-album
Juditha Triumphans. Ralph De
gens herdenkt de onlangs over
leden Sjostakowitsj en Koren
hof bekijkt de Bayreuther Fest-
spiele '75 (Meistersinger op to
neel en plaat). Behalve de grote
vracht plaatbesprekingen nog
de test van de casettedecks
Technics RS-676 en de Aiwa
AD-1300, het Pickeringelement
XUV-4500 Q en de Rotel RX-
402 turner/versterker (Luister
postbus 43, Amersfoort).
POLITIEK EN CULTUUR
5: Dat is „status-theorie" zo
overduidelijk is opgezet om de
bezuiniging te rechtvaardigen
maakt hem niet minder kwaad
aardig, meent M. Milikowski
o.a. in zijn kanttekeningen bij de
Contouren nota van minister
"an Kemenade. J. Ijsberg
vraagt zich in „Spoed en tegen
spoed rond CDA af waarom de
zeer rechtste Steenkamp „Rooie
net" genoemd wordt (P en C,
tódsestr. 25 Amsterdam)
Het was een beetje een
vreemde gewaarwording. Ik was
als enige van de hele Neder
landse pers verschenen op een
Sersconferentie van de honder-
jarige Koninklijke Neder
landse Toonkunstvereniging in
de Doelen te Rotterdam. De neer
Jansen van het departement van
O. en W. opende vervolgens een
congres over de MUZIKALE
OPVOEDING in de heden
daagse samenleving; ook daar
voor bestond bij de pers geen be
langstelling.
Jansen wees op het belang van
een onderzoek naar nieuwe mo
gelijkheden voor de plaats van
de muziek bij de opvoeding, die
nu te veel beheerst wordt door
het vergaren van kennis ten
koste van de ontplooiing van de
mens zelf door middel van crea
tieve expressie. Ook noemde hij
het hete hangijzer: de samen
hang tussen de muzikale activi
teiten, die plaatsvinden op de
scholen en in de muziekscholen.
Aan het congres werd deelge
nomen door vertegenwoordigers
van het muziekonderwijs uit de
Scandinavische landen. Finland
leverde een bijdrage over de mu
zikale vorming in het kleute
ronderwijs; Noorwegen over het
basisonderwijs; Nederland over
de muziekscholen; Denemarken
over het muziekvakonderwijs en
de lerarenopleiding en Zweden f
over de toepassing van improvi
satie.
Het heeft, geloof ik, niet zo
veel zin om daarop hier dieper in
te gaan. Van belang is te weten,
dat over dit aspect van de op
voeding in toenemende mate ge
organiseerd overleg en planning
groeit. Met name de vorming
van echte muziekpedagogen - in
Ïilaats van de musicus, aie óók
es geeft - staat op dit moment
scherp ter discussie. Minister
Van Kemenade heeft daarom
trent reeds principiële beslis
singen genomen. Maar dat zijn
natuurlijk niet zulke spectacu
laire dingen voor de mensen, zo
dat ze niet in de krant komen. Je
kunt bovendien vaststellen, dat
,,i» muzikale kringen" nogal
wat weerstand bestaat tegen
veranderingen. Als ik met de gi
tarist Dick Visser zit te praten
en hij vertelt over zijn ervarin
gen in Amerika, hoor je dat een
bloeiend muzikaal leven aan een
onderwijsinstituut aldaar ge
koppeld zit aan de salarissen
van de docenten. Het heeft na
tuurlijk ook allemaal te maken
met het feit, dat veel musici -
uitvoerende kunstenaars - er
een grijpstuiver bijverdienen
door lessen te gaan geven; hun
salarissen opvijzelen door aan
„gewone" en muziekscholen een
didactische taak te vervullen,
waarvoor ze meestal geen oplei
ding genoten.
In ae KNTV - met zijn 2000
leden - zitten nogal wat van dat
soort musici. Voorzitter Frans
van de Ven vertelt, dat de KNTV
optreedt tegen het beunhazen in
het lesgeven; dat de vereniging-
na de oorlog niet veel meer dan
een gezelligheidsvereniging -
zich ontwikkeld heeft in de laat
ste jaren tot een categorale va
korganisatie; dat het Staatsdi-
ploma muziek - ingesteld in
1935 - voordien het KNTV-
diploma was; dat de KNTV de
inhoudelijkheid van onze con
servatoria mede bepaald heeft;
dat ze, sedert 1876 op de bres
gestaan heeft voor de Neder
landse componist etc. etc.
Het is ook vanuit deze invals
hoek, dat de KNTV met belang
stelling de laatste ontwikkelin
gen volgt en een congres over de
muzikale vorming opzette. Met
voldoening constateert de ver
eniging, dat het gelukt is de
eerste-graads opleiding tot mu
ziekdocent aan het conservato
rium te behouden. De hele dis
cussie over de muziekdocent (is
hij een kunstenaar, die iets van
zijn kunnen op de leerling over
draagt of is hij op de eerste
plaats een pedagogie, die het
creatieve vermogen bij de leer
ling wekt?), zad wel gevoerd
worden over de hoofden van ou
ders en kinderen heen. Het is een
beetje ongrijpbare stuff.
Toch is dat jammer. Ouder
comités e.d. van scholen zouden
best wat meer óók studiegroep
jes mogen zijn, waarin men zich
óók verdiept in de achtergron
den van de systemen en metho
dieken, waarin hun kinderen
geperst worden.
De KNTV wil overigens „het
publiek" ook laten delen in de
feestvreugde der 100 jaren door
het geven van een aantal concer
ten. Daarop wordt door studen
ten van het Utrechts conserva
torium een werk van Tristan
Keuris uitgevoerd en de fantasie
voor koor en orkest „100 Jaren"
in opdracht van de KNTV door
Wolfgang Wijdeveld gecompo
neerd. Plaatselijk wordt dit pro-
framma aangevuld. Op 26 okto-
er wordt dit concert o.v. gege
ven in de H.-Hartkerk te Breda
om 16 uur; op 8 november in De
Lindenberg te Nijmegen en op
29 november in het Globethea
ter te Eindhoven.
"i
„In de talrijke beroepsnum
mers, die veel kranten tegen
woordig maken, heb ik nog nooit
het vak „schoolmuziekdocent"
behandeld gezien. De kranten
staan wel vol over de werkloos
heid onder academici Er is een
enorm tekort aan schoolmusici.
Er is behoefte aan zo'n 4000
leerkrachten op dit terrein.
Tachtig tot honderd studenten
studeren per jaar af op conser
vatoria e.d. De muziek telt bij
het onderwijs het grootste aan
tal onbevoegde docenten. Het
ontbreekt aan communicatie en
voorlichting. De tegenstrijdige
belangen, die bij leerkrachten in
het onderwijs in het spel zijn,
houden een ontwikkeling
tegen".
Dat zijn achter elkaar een
aantal uitspraken van Wim van
Dijk uit Etten-Leur, vice-
voorzitter van de landelijke
Vereniging Leraren Schoolmu
ziek (VLS). De VLS is een stu
dievereniging met ongeveer 600
leden. Ze wil de muziekleraar
uit de hobbyistische hoek halen;
een duidelijker taakom
schrijving proberen te maken
voor de muziekdocent. „Er ligt
een werkveld open voor jonge
lui, die denken dat ze onmuzi
kaal zijn", aldus Wim van Dijk.
„We zingen maar wat" heet
een rapport, dat een enquête be
vat over schoolmuziekonderwijs
in Overijsel". Vrij vertaald be
tekent dit: We knoeien maar
wat", schrijft H. Wieringa in het
blad van de VSL. „Om te begin
nen zal men het onderwijs
leerplan muziek op de basis
school (indien aanwezig) gron
dig moeten herzien. Verplicht
liedjes zingen (in het bronsgroen
eikenhout) kan ik niet rijmen
met het bespreken en luisteren
naar klassieke muziek. Het mag
dan ook verontrustend heten
wanneer een kind van acht jaar
„meester" zou vragen de gram
mofoonplaat nog eens te draaien
met het prachtige pianoconcert
van Grieg.
Men zou zich af moeten vra
gen: „Op welke wijze schep ik
bij het kind het verlangen, om
met plezier naar verschillende
muziekvormen te luiste-
sijïfVvsV.
ren?ik blijf bij de stelling,
dat iedere mens een dosis muzi
kaliteit heeft meegekregen, de
een meer dan de ander. Aan ons
de taak deze muzikaliteit te
ontwikkelenVele muzie
kleraren hebben buiten hun
schuld een te eenzijdige oplei
ding (klassiek) genoten. De
lichte muziek - welke 80% be-
van koren, een harmonie of
band, moet compenseren. Hij
telt op school ook onvoldoende
mee; zit zelden of nooit bij de
vergaderingen. De kernvraag is:
is iemand musicus of school
man? Wordt hij volledig als
schoolman geaccepteerd, dan is
zijn vak zó veeleisend, dat hij er
nauwelijks iets anders naast kan
draagt van het totaal - is hen
meestal volkomen vreemd. Ook
zijn er de zogenaamde „disc-
jockey-leraren", die de muziek
uitsluitend benaderen door
middel van het draaien van een
„top 40".
Wim van Dijk; „De schoolmu
sicus is nog iemand, die zich bui
ten schooltijd om, door middel
doen; moet hij zich in zijn tijd
buiten de school door studie
verdiepen en voorbereiden".
Minister Van Kemenade heeft
op 6 september 11, na jarenlange
discussies enkele principiële be
sluiten voor een nieuwe ontwik
keling van de schoolmusicus be
kend gemaakt. De inhoudelijk
heid ervan moet nog nader be
paald worden. Als buitenstaan
der moet je er even voor gaan
zitten om het allemaal uit elkaar
te houden. Parallel met de „ge
wone" leraren opleiding wordt
er in de toekomst ook gesproken
van een eerste-, tweede- en der
degraads opleiding.
In het beste geval kwamen in
het verleden de muziekdocenten
van de conservatoria; een ver
zamelplaats van alles en nog
wat. De eerste graadsopleiding
blijft bij de conservatoria.
Daarnaast bestaat de wens om
te komen tot een nieuwe acte (A
en B). Algemene Muzikale Vor
ming (AMV), die ook geclaimd
wórdt voor de conservatória.
Een knel- en discussiepunt is
nog steeds de verhouding tussen
het basisonderwijs en de mu
ziekscholen. „Op de muziek
scholen wordt nog teveel ge
daan, wat op de basisscholen
zou moeten gebeuren. Muziek is
een verplicht vak bij het basi
sonderwijs en dat kan dan niets
anders zijn dan AMV", aldus
Wim van Dijk. Hij denkt daarbij
in de richting van de gespeciali
seerde groepsonderwijzer bij
het basisonderwijs, die gecoa-
ched wordt vanuit de muziek
scholen (andere taak voor de
muziekschool). Op verschil
lende pedagogische academies -
ook op De Vossenberg in Ou
denbosch waar Van Dijk mu
ziekdocent is - wordt in die rich
ting gewerkt Op dit moment
worden er per jaar zo'n 60
AMV-vakkrachten afgeleverd
voor 30.000 scholen. Dat is dus
geen oplossing.
Ook in de bestaande bijscho
lingscursussen vanuit de mu
ziekscholen voor onderwijzers
ziet Wim van Dijk geen oplos
sing. Bovendien zijn deze in
strijd met de landelijke ontwik
kelingen. Deze cursussen leggen
een link naar de muziekscholen,
terwijl er veel meer een verbin
ding gelegd moet worden met de
pedagogische academies, die
overigens ook bijscholingscur
sussen muziek geven. Maar Van
Dijk is zich bewust, dat hij zich
4 Wim can Dijk
bij deze uitspraken op glad ijs
begeeft. Maar zijn indruk is, dat
er door deze losse cursussen
vanuit de muziekscholen sug
gesties (in de richting van de der
ae graad) worden opgeroepen,
die niet juist zijn en waarbij de
kans groot is, dat muziek „als
leuke schnabbel" in de hand
gewerkt wordt. „Moeilijk punt".
Dat muziek bij het onderwijs
toch een onderschoven kind
blijft heeft veel oorzaken. Het
heeft, aldus Wim van Dijk, te
maken met de rechtspositie van
de leerkracht. Een leraar En
gels, Frans e.d. krijgen wat mu
zieklessen toegestopt om het
aantal uren te kunnen maken,
nodig voor hun salaris. Ook bij
het basisonderwijs voelt men
zich soms bedreigd;
territorium-bedreiging; het le
vert roosterproblemen op voor
het hoofd; het heeft financiële
consequenties voor het school-
budget etc. etc. Er is wel een ver
langen om ook muziek tot exa
menvak te maken en zo op voet
van gelijkheid te krijgen met
andere vakken. Maar het gevaar
is dan niet denkbeeldig, dat het
- als die andere vakken - in de
nuttigheidshoek terecht komt
en het cognitieve (het kennen
van feitjes) de eigenheid van het
vak aantast.
Er is voor de VLS nog genoeg
te bestuderen. Om dan nog maar
te zwijgen over een geïnte
greerde aanpak van alle zoge
naamde expressievakken bij het
onderwijs, die de laatste jaren
onder de druk van de Mam
moetwet bezweken zijn. De
creatieve vorming is nog steeds
een randverschijnsel bij een on
derwijs, waarvan de taakstel
ling uiteindelijk is afgestemd op
het afleveren van nuttige bur
gers aan een op nuttigheid afge
stemde maatschappij en niet
primair op de persoonlijke ont-
plooing van de leerling zelf. Een
maatschappij waar weinig mu
ziek in zit.
HENK EGBERS
„Geef die half miljoen (van
Jeugd en Muziek red.) maar aan
Ad van 't Veer, regionaal part
time manager van Zeeland. Hij
zal er met mijn stellige overtui
ging een zinvolle bestemming
aan weten te geven. Hij is een
van de weinigen die al jaren
geen „volwassen cultuur" pro
pageert, maar juist dat onder
zoek pleegt waarbij de jongeren
van nu gebaat zijn". Dat schreef
Willem Beuker een tijdje gele
den in het maandblad van de
Koninklijke Nederlandse Toon
kunstenaars Vereniging. Je bent
geneigd hem bij te vallen als je
b.v. ziet met welk muziekproject
hij op dit moment in Zeeland be
zig is; uniek in den lande. Daar
over aanstonds nog wat meer.
Beuker spuwt zijn gal op de
Vereniging Jeugd en Muziek; uit
het landelijk bestuur trok hij
zich terug. „Naar buiten toe ge
draagt de Vereniging zich als
een club van gewichtig doende
bazen, die van conferentie naar
conferentie, of van land naar
land reizen met of zonder aan
hang om daar hun collegae
binnen- en buitenland op de
schouders te kloppen, en bun
bankroete muzikale filosofiën
uit te wisselen", aldus Beuker.
„Een vereniging, wier hoogste
doel het lijkt te zijn het oprich
ten en annexeren van Jeugdor
kesten en Bouw Lemkes en
Jeanne Vos (vriendjes van de di
rectie) op buitenlandse zomer
kampen een concertje van Bach
te laten spelen als de Snip en
Snap van de Nederlandse mu
ziek, heeft niet begrepen dat zij
zich hierdoor belachelijk en on
geloofwaardig maakt, zeker bij
de jongeren".
Vlak voor Beuker verkondigt
Henk van Lijnschoten: „De Ne
derlandse opvattingen over
schoolmuziek zijn bekend: het
mag vooral niets met echte mu
ziek te maken hebben. De oplei
ding is loodzwaar, bijna weten
schappelijk. Dat de schooljeugd
waarvoor dat allemaal bestemd
is misschien veel liever op een
trompet speelt dan zogenaamd
„creatief te worden bezigge
houden", deert ons niet, het is en
blijft de opperste wijsheid en
verrukking. Spelen met muziek
heet dat dan":
Geen wonder als Etty Mulder
in het tijdschrift Muziek en On
derwijs verzucht: „De nevelen
van abacadabra, waarin de dis
cussie rond het belangrijke on-
derwerp gehuld gaat, staat er
borg voor, dat de geïnteresseer
de, maar helaas nog onwetende
lezer of toehoorder ervan door
drongen raakt, dat creativiteit
een hoogst ingewikkelde aange
legenheid isWaar het
uiteindelijk om gaat is niet de
integratie van het onderwijs in
creatieve vakken, maar kort
weg: creatief onderwijs".
Gezien de belangstelling, die
er is binnen de organisaties van
docenten in het muziekonder
wijs, als bij ouders en kinderen
voor muziek(onderwijs) be
droevend - moet je wel constate
ren, dat de juiste toon nog niet
gevonden is. Dat het inderdaad
een binnenskamers gekif is,
waarbij iedereen in de directe
muziekwereld zijn eigenbelang
zit veilig te stellen over de rug
gen der kinderen heen.
Voor velen is de naam van JA
COBUS VAN LOOY ongeveer
identiek met het boek Jaapje;
oeeld van zijn tijd en jeugd. Dat
Beb je nog wel onthouden van de
'essen op school. Jacobus van
Looy als kunstschilder is méér
vergeten. Een opvallend mer
kwaardig boek is daarom: WIE
"BONK TOEN WATER! (uitg.
Meulenhoff - 27,50), dat werd
samengesteld door de historicus
Huygens. Het bevat een
briefwisseling tussen Van Looy
sn zijn leermeester August Ai-
leBé (na De Poorter directeur
ven de Rijksacademie), tijdens
zijn Prix de Rome-reis van
1885-1887.
Het boek wordt vandaag ten
noop gehouden bij de opening
van de tentoonstelling „Reizen
lM7»aC°bus van Eooy 1885-
l "tekeningen, schetsen en
uit Italië, Spanje en
Noord-Afrika -, deze is tot en
met 4 januari te zien in het Haar-
mse Frans Halsmuseum, het
malige Burgerweeshuis,
rtMrln Van Looy zijn jeugd
voorbracht. Het boek geeft een
taressant beeld van Jacobus
Jr.™>°y als aankomend kunst-
aiider èn literator en is boven-
een aardig tijdsdocument
»ver de kunstwereld van die tijd
'anden, die hij bezocht. De
Pnsitie sluit daarbij aan.
bril kiji geen mensen van
hJ^tmeer; de telefoon be
st ons leven. Ik moet steeds
een zekere weerstand overwin
nen om brieven te gaan lezen;
zeker wanneer ze staan in een
boek van 328 pagina's zoals dit.
Maar ik heb me laten vangen.
Huygens schreef een goede in
leiding en slotbeschouwing, die
het mogelijk maken de figuur
Merkwaardig is het om de
achtergronden van deze brieven
te leren kennen; de praktijk van
de Prix de Rome op het eind van
de vorige eeuw. In 1884 werd
deze toegekend aan Van Looy en
Dunselman, zodat beiden in
staat gesteld werden om een
Van Looy weer te plaatsen in de
tijd waarin hij leefde. Verder ga
je dan het boek als een steeds
interessanter wordend reisver
slag, met een toenemend aantal
bespiegelingen, lezen. Van Looy
wordt tegenover Allebé steeds
openhartiger; maakt hem van
leermeester tot vriend.
wÊÊi'k M
studiereis naar Italië te maken.
Die prijsdeling zat Van Looy
niet zo lekker en in de brieven
proef je ook herhaaldelijk hoe
moeilijk hij het met Dunselman
had en „deze kant van de gouden
medaille" ontwijkt. De praktijk
was, dat ze met een stel opdrach
ten tot het kopiëren van oude
meesters op stap gingen en
daarna vrij mochten werken.
Wel moesten ze maandelijks
verslag uitbrengen van hun
werkzaamheden aan een com
missie van oude heren (waaron
der Allabé) in Nederland, die
kennelijk als gespannen school
jongens hun avonturen volgden
in die vreemde verre landen. De
verslaggeving van Van Looy en
af en toe de reacties daarop van
Allebé maken dit boek.
Van Looy blijkt helemaal niet
zo gelukkig met dat kopiëren -
dat na schilderen van oude
meesters - en reageert daarop.
Heeft hij nog wel plezier in het
naschilderen van Michelange
lo's Sibylle Delphica in Rome,
wanneer h ij tijdens de verlengde
studiereis - het tweede jaar - in
Madrid de Drinkers van Velas
quez moet nabootsen is voor
hem de lol eraf hij is niet zo ge
lukkig met de keuze van de he
ren in Nederland ten aanzien
van dit boek.
Omdat Van Looy zich in deze
brieven al een uitstekend vertel
ler toont - hetgeen zich later
doorgezet heeft in zijn literaire
werk - is de bundeling van een
ruime keuze uit deze reisbrieven
boeiend om te lezen. Het is een
reisboek geworden waarbij je
hem volgt langs Rome, Venetië,
Genua, Madrid, Toledo, Burgos,
Parijs en dan nog - tegen de be
doeking van de Hollandse heren
in - naar Tanger, waaruit later
zijn roman Gekken ontstaat.
Daarbij wordt je geconfron
teerd met zijn reacties op schil
ders, tijdgenoten als Veth, Wit-
sen. Van Eeden, Kloos, Verwey
en zijn onverbloemde kijk op
mensen en dingen rondom hem.
Vanuit Nederland zijn Allebé en
de zijnen vol bewondering over
zijn werkstukken. Er wordt ver
kocht aan Teyler en de Acade
mie koopt vijf kopieën (Miche
langelo (2x, Velasquez, Del Sar-
to, Veronese) van hem. In het
boek zijn zeventien schetsen en
tekeningen uit die periode op
genomen.
„Er zijn maar heel weinig
grote schilders; die het mij
voorkomen te zijn, hebben al
bijzonder goed letterkunde uit
schilderkunst weten te houden",
schrijft hij. Van Looys verdere
leven is eer. variant op deze uit
spraak geworden; zijn schilder
kunst kreeg niet die waardering,
die hij verwachtte; zijn letter
kunde grotendeels wel. Als
schilder heeft hij een terugge
trokken leven geleid en werkte
alleen nog voor zijn echtgenote
Titia van Gelder, die na zijn
Verfrissend is dan het „stoe
re" werk, dat in Zeeland al jaren
door de witte raaf-afdeling van
Jeugd en Muziek ondernomen
wordt. Iedereen, die dit onder
werp ter harte gaat, moet daar
zijn licht eens opsteken. Er zijn
workshops o.l.v. Herman de Wit
en Loek Dikker, waarbij o.a. het
samengaan van klassieke en
jazzmuziek centraal staat. Er is
een workshop India Muziek
o.l.v. de Indiër Zamid Amez
Khan. Er zijn nieuwe muziek-
concerten, waaraan door musici
als Geoffrey Madge, Ferens Hu-
tyma. Bram Beekman, Rien de
Reede, Amsterdams Blazers Ok-
tet en vele anderen wordt deel
genomen. Er gaat een serie
Komponistenportretten lopen
etc. etc. Kortom, men is er ge
woon bezig met dingen van deze
tijd; een vorm van creativiteit,
die aanstekelijk werkt. Wie er
meer over wil weten: Jeugd en
Muziek, Middelburg, postbus
124 (tel. 01180-12715).
In de muziekwereld is het
momenteel (ook) een kakefonie.
Maar bij wie? Er komen nog te-
vee) kinderen van de basisschool
thuis, die alleen maar psalmver
sjes en Kortjakjes leren zingen.
En dat maakt je wel eens droe
vig. Er moet nog veel gebeuren.
Bij het basisonderwijs moet
„het" beginnen.
dood (1930) elf jaar veel gedaan
heeft om zijn nalatenschap tot
haar recht te laten kopen. Erzijn
echter in '49 vervelende dingen
gebeurd met deze erfenis. Een
deel daarvan is uiteindelijk ver
huisd naar twee zoldervertrek-
ken van het Frans Halsmuseum
in Haarlem; de stad, waar Van
Looy een groot deel van zijn le
ven woonde. Door de uitgave
van dit merkwaardige boek
wordt, via een tentoonstelling,
weer eens bijzondere aandacht
gevraagd voor het werk van Van
Looy als aankomend artiest; een
gelegenheid om b.v. nog eens
weer te bekijken of hij wel zo
terecht als schilder en tekenaar
indertijd afgevoerd is; welke
kiemen werden er gesmoord?
In een van zijn brieven aan Al
lebé schrijft hij: „U bezit eigen
lijk zowat een dagboek van me,
was nu de persoon maar wat
meer de moeite waard dan kon
den we ze misschien later aan de
man brengen". Dat werd ge
schreven in 1886. Nu, bijna 100
jaar later, vinden wij hem wel de
moeite waard om zijn „dag
boek" aan de man te brengen.
En het is ook de moeite waard
om het te lezen.
HOLLANDSCHE KINDERLIEDJES is de titel van een niet-
zo-maar liedjes boek. Het is een door uitgeverij Skaraboe verzorgde
heruitgave van het in 1917 verschenen oorspronkelijke album,
waarin Henriëtte Willebeek Le Mair vijftien oude kinderliedjes
fraai illustreerde, terwijl Julius Röntgen de muzikale bewerkingen
verzorgde. Röntgen, als componist en met name ook als bewerker
van oud-Hollandse liederen, is nog wel een begrip. De begeleidin
gen van Kortjakje, In Holland staat een huis, Hop Marjanneke, Al
de eendjes e.a. zijn fijn en simpel, al zien ze er eenvoudiger uit dan
ze zijn. Henriëtte Willebeek Le Mair kwam vorig jaar weer wat in de
belangstelling - ze stierf in 1966 met tentoonstellingen van haar
werk in Arnhem, Rotterdam, Den Haag en Amersfoort, maar zo
bekend zal haar naam voor de meesten niet meer zijn. Zij was de
echtgenote van H. baron van Tuyll van Serooskerken, die na de
dood van Murshid Inayat Khan de nationaal vertegenwoordiger
van de Soefi-beweging in Nederland werd. Zij maakte o.a. illustra
ties bij talrijke albums met kinderliedjes, die ook in het Engels
verschenen en in ons land, Noord-Amerika en Engeland veel succes
hadden. Zij vertaalde tevens de liedjes van dit album voor het
album Old Dutch Nursery Rhymes, dat tegelijk in 1917 verscheen.
De Hollandsche Kinderliedjes openen met het liedje Al is ons
prinsje nog zo klein en de opdracht - met sierlijke letters op de
titelpagina gedrukt - luidt.,Aan Hare Koninklijke Hoogheid Ju
liana Louise Emma Maria Wilhelmina", die bij verschijning acht
jaar oud was. Tussen 1911 en 1917 verschenen er van haar hand in
totaal 17 albums; verder maakte de kunstenares o.a. muurschilder
ingen, glas-in-!ood-ramen; ontwierp kinderkleding en adverten
ties; de schrijver van Winnie The Pooh schreef teksten bij haar
platen voor het boek A gallery of children etc. De originele prenten
in dit opnieuw uitgegeven muziekalbum hebben een eigen stijl; ze
zijn van een kleurrijke eenvoudige directheid; ze bezitten niet die
braafheid, die prenten uit die tijd vaak kenmerken, maar spelen op
een grappige manier in op de kinderwereld. Erg fijn. De prijs van
deze heruitgave is 24,90; dat is niet zó goedkoop, maar fijnproe
vers krijgen er wel iets voor.