I
„Ze gaven me opzettelijk
klappen op
mijn zwakke linkerknie"
SPELPEIL
IN
COMPETITIE
OMHOOG
GEGAAN
Supertrio-spel
op Nederlandse
draf- en renbanen
LEI
In son
sport i
van„ai
Praktijk
Vechten
Arbiters
AAN HET WIEL
■1
WEEMERS:
„IK MOET
REKENING
HOUDEN MET
MIJN WERK
Enkele moede fresco's uit
Griekenland leiden de aan
dacht af van een wandbord uit
Mexico, waar Pieter zich een
vaste plaats in Oranje ver
wierf. Na even rondkijken
zien we op de bovenste plank
van de boekenkast een lijvig
boekwerk over de Olympische
Spelen van Mexico liggen.
Weinig getuigen van een ja
renlange hockeycarrière, die
eind verleden jaar plotse
ling afgebroken moest wor
den.
De reden van dat besluit om
te stoppen is even verrassend
als schokkend. Pieter Weemer
geeft tijdens ons gesprek
meermalen blijk van een
nucHtere en realistische kijk
op de zaken, twee eigenschap
pen, die hem die toch wel
pijnlijke beslissing mede de
den nemen.
„Wat is eigenlijk de reden,
waarom ben je gestopt? Is het
je knie, die niet meer opti
maal gebruikt kan worden, of
is er nog een andere oor
zaak?"
Pieter Weemers: „Mijn knie,
waaraan ik drie keer geope
reerd ben, is voor honderd
procent genezen. Ik kan er
ook weer alles mee doen.
Maar in het afgelopen seizoen
ben ik op de velden een aan
tal mensen tegengekomen, die
alles vergeten terwille van een
zege. Bepaalde spelers die mij
moesten schaduwen gingen
„rucksichtlos" te werk en ga
ven me opzettelijk klappen op
mijn bewuste linkerknie. Die
knie werd het mikpunt voor
de tegenstanders. Kijk. ik kan
het risico niet lopen, dat mijn
knie nogmaals geblesseerd
raakt want per slot'van reke
ning moet ik aan mijn werk
deniken". (Pieter Weemers is
docent lichamelijke opvoeding
aan het Lorentz-lyceum in
Eindhoven - red.)
„Heb je de indruk, dat der
gelijke praktijken door trainer
of coach van een tegenstander
worden ingegeven?"
Pieter Weemers: „Nou, dat
zou ik niet willen zeggen. Een
trainer kan bijvoorbeeld tegen
iemand zeggen, dat hij mij
moet uitschakelen. Dan is het
aan die bewuste speler hoe hij
dat interpreteert. Hij kan mij
aan het shirtje trekken, of hij
geeft mij op de juiste ogen
blikken een duwtje, oké, maar
«rzijn mensen die zich in een
bewuste wedstrijd verliezen,
die langs mij komen lopen,
ook als er geen bal in de
buurt is en die me dan met de
stick een klap op de knie
geven. Als je dan na de wed
strijd vraagt waarom dat nou
zo nodig moest, dan kunnen ze
alleen maar zielig lachen- Best
aardige lui, maar figuren die
in een wedstrijd niet meer
zichzelf zijn en koste wat kost
de zege .willen pakken. Ik
deed me soms twee knieban
den om teneinde de tegenstan
der te misleiden".
„De hoofdklasse draait nu
voor het tweede seizoen. Heb
je nu de indruk dat er in die
twee iaar een spelverbetering
is opgetreden bij de Neder
landse tophockeyers?"
Pieter Weemers: „Ik geloof
we' dat het spelpeil omhoog
Is gegaan. Je hebt nu een
concentratie van topspelers in
een klasse. Elke wedstrijd is
moeilijk. Was het vroeger, bij
die districtenindeling, zo, dat
een elftal met twee, drie goe-
(Van een onzer verslaggevers.)
EINDHOVEN Pieter Weemers, 28 jaar nu, begon zijn glanzende carrière in het
PSV-stadion te Eindhoven. Hij speelde toen een jaar bij HTCC en voor die tqd had hij
de kleuren van Oranje-Zwart verdedigd. Het jaar van de doorbraak was 1965. Toen werd
hij, eigenlijk om publiek te trekken, door de toenmalige coach Piet Bromberg, in de Ne
derlandse ploeg opgesteld. Voor veel toeschouwers speelde Weemers een schitterende
partij. Weemers bleef bij Bromberg in gedachte en twee jaar na zijn debuut in Oranje,
werd hij in de Olympische ploeg gekozen. Hij zou meegaan als reserve. Door de nieuwe
tactiek was een sterk middenveld noodzakelijk en Weemers trok in Mexico zijn trai
ningspak uit om te beginnen aan een opmerkelijke internationale loopbaan. Hij werd met
het Nederlands elftal tweede tijdens de Europese kampioenschappen in Brussel, in 1970.
Twee jaar later was hij de grote man van Oranje, die net geen Olympisch eremetaal kon
pakken. Toen Oranje werkelijk de allerhoogste top bereikte, in 1973 in Amstelveen, was
Weemers er niet meer bij. Het einde van zijn internationale loopbaan kwam in Hamburg
tijdens de interland West-Duitsland tegen Nederland. Na ruim een kwartier moest Wee
mers zich laten vervangen wegens een knieblessure, veroorzaakt door Günther Stolten-
herg. 46 interlands had hij er op zitten. Er kwam er geen meer hij. Dit voorjaar neemt
Pieter Weemers definitief afscheid van de wedstrijdsport. Er zijn reeds plannen om het
elftal dat de wereldtitel veroverde te laten spelen tegen een team dat Pieter Weemers
samenstelt. Dat zal vermoedelijk het kampioensteam van HTCC van 1971 zijn. Een laat
ste topper na de zovele
Pieter Weemers beëindigt in het voorjaar zijn briljante hockeycarrière. De 28-jarige Weemers oordeelt de risico's
die aan het bedrijven van tophockey verbonden zijn te groot.
de spelers hoog kon eindigen,
nu moet een ploeg helemaal
uit sterke spelers bestaan, om
de resultaten te behalen. Om
dat élke tegenstander een
kluif is, is ook de technische
en taktische aanpak veel se
rieuzer dan in het verleden. Je
kimt het je nu niet permitte
ren om half voorbereid aan
die wedstrijd te beginnen. Dat
zijn allemaal factoren, die het
hockeypeil toch wel omhoog
brengen, dacht ik".
„Is de aanpak bij de hoofd
klassers nu ook professioneler
qua begeleiding?"
Pieter Weemers: „Ik weet
niet hoe het bij andere hoofd
klassers is, maar bij ons
(HTCC) is er nauwelijks iets
veranderd. Wel de medische
begeleiding. Vroeger werd ie
mand bij een blessure naar
een bekende dokter gebracht;
die werd dan opgezocht. Nu is
het zo, dat wanneer iemand
een blessure oploopt, de op
vang bij voorbaat geregeld
„De hoofdklasse is eigenlijk
nog niet die trekpleister voor
het hockey die men er ver
moedelijk van verwacht
heeft?"
Pieter Weemers: „Ik dacht
dat het aantal toeschouwers,
net als je zegt, ongeveer gelijk
is gebleven. Een duidelijke
toename is er niet. Ik denk,
dat er ook nauwelijks veran
dering in is te brengen, door
propaganda of wat dan ook.
De beste en meeste propagan
da is het veroveren van de
wereldtitel geweest. Verder is
er weinig aan te doen".
„Als we op het ogenblik de
standenlijsten van de hoofd
klasse bekijken, zie we dat de
zuidelijke clubs in de onderste
helft vertoeven. Denk jij dat
het met het hookey dezelfde
kant opgaat als met het bas
ketbal, tafeltennis en in iets
mindere mate het volleybal,
sporten waarvan in de Rand
stad de toon wordt aangege
ven?"
Pieter Weemers: „Zoals de
ontwikkeling nu is, geloof ik
vast van wel. In het westen is
de verdeeldheid niet zo groot-
Ik bedoel: daar dekt een club
een hele stad of een hele
streek. De westelijke vereni
gingen, Kampong, Amsterdam,
HCKZ, noem maar op, ze heb
ben een ongelooflijke aanwas.
Een andere oorzaak van het
wegzakken van de zuidelijke
clubs is het feit, dat er meer
universiteiten en hogere scho
len in het westen liggen dan
in het zuiden. En aangezien
het nog altijd zo is dat je pas
gaat hockeyen op de middel
bare school, waarna velen een
hogere opleiding volgen, krij
gen de westelijke clubs vooral
een ehorme toeloop van spe
lers van 17 a 18 jaar. Hier
heerst te veel verdeeldheid.
Neem nou Eindhoven, HTCC,
EHC, Oranje Zwart, drie hoog-
geklasseerde clubs, maar geen
top. Gooi je ze bij elkaar, dan
krijg je onherroepelijk een
topteam. Voor mijn part onder
de naam HTCC of EMHC, dat
hoven, dat is misschien wel
het beste. Zet er wei even bij,
dat dit mijn persoonlijke me
ning is".
„De hockeysport heeft in
Nederland ruim 50.000 beoefe
naars. Toch denken velen nog
dat de hockeysport nog altijd
door „de elite" bedreven
wordt".
Pieter Weemers: „Daar Is de
laatste tijd wel verandering in
gekomen, maar ik moet be
kennen dat vele actieve hoc
keyers zich inderdaad op een
hoger niveau wanen. Hetzelfde
geldt trouwens ook voor di
verse bestuurders van ver
scheidene verenigingen. Vol
gens mij komt dat door het
feit dat veel spelers jarenlang
vechten om bij de top te ko
men, daar net niet in slagen
en dan gefrustreerd raken. Die
mensen komen dan im een be
stuur, waar ze plotseling heel
bekakt gaan doen en menen
dan dat ze heel wat zijn. Iets
anders is dat er vaak een ver
keerde indruk wordt gekregen
om de doodeenvoudige reden,
lat mensen je op straat aan
spreken, die je niet eens kent.
Ik doe dan of ik ze heel lang
ken, zeg hallo en zo, maar
anderen kunnen dat niet. Die
zeggen niets. En dan hoor je
later zo van: dat is een bekakte
vent, die is nog te verwaand
om iets terug te zeggen. Dat
„elitaire" zal wellicht nog wel
even blijven. Zoals ik al eer
der zei, zijn het alleen maar
studenten althans voor het
grootste deel, die gaan hoc
keyen- Op de MAVO of op
een ambachtsschool wordt
meer handbal en voetbal be
dreven. Kom Je als hockeyer
op zo'n school, dan ben je snel
geneigd het hockey te laten
voor wat het is om met de
vriendjes te gaan voetballen.
Maar nogmaals, er is een ver
andering gaande, hoewel ik
nog niet kan zeggen dat hoc
key door alle lagen van de
bevolking wordt beoefend''.
„Wordt er in de hockeysport
ook geronseld?"
Pieter Weemers: „Als we
dat nu doen, komen we er niet
meer- Natuurlijk gaan we kij
ken naar andere clubs. Na
tuurlijk gaan we met goede
spelers praten. Overigens vind
ik het woord „ronselen" erg
negatief. We moeten wel rond
kijken, anders: weg hoofdklas-
„Hebben de arbiters gelijke
tred gehouden met de ontwik
kelingen in de hockeys
port?"
Pieter Weemers: „Nee, de
scheidsrechters Zijn psychisch
beslist niet meegegaan. Men
staat nog te veel in het veld
met het idee dat men belang
rijk is, misschien nog wel be
langrijker dan de spelers. Dat
kun je toch ook constateren.
Er worden meer gelekaarten
uitgedeeld voor mondelinge
overtredingen dan voor spel-
teehnisehe. Die mensen verge
ten, dat je tijdens een wed
strijd op een bepaald ogenblik
emotioneel kunt reageren".
„Bij vele verenigingen zie je
nog spelers rondlopen met zo'n
vooroorlogse broek aan. Wat
denk jij ervan?"
„Heter Weemers: „Ik snap
die lui niet. Ik kan zo'n broek
niet aanhebben. Die voel je
toch doorlopend. Van zo'n
broek, daar moet twintig cen
timeter van af. Vroeger had je
algemeen zo'n broeken. Bij
sommigen is dat zo gebleven.
Die speler ziet dat zelf ook
niet. Ik kan me echter niet
voorstellen, dat het gemakke
lijk zit".
„Voetbal is om te leren moei
lijker dan hockey. Per slot
van rekening is het makkelij
ker met de handen te werken
d. met voeten die niet zo op
elkaar zijn afgestemd. Ik voet
bal nog wel liever dan dat ik
hockey!!!"
ALBERT LAMBERTS
(Van een onzer
verslaggevers)
DEN HAAG Naar ver
wachting eind april, begin
mei van dit jaar zal op de
Nederlandse draf- en ren
banen begonnen worden met
de invoering van het zoge
naamde supertrio-spel. Dit
spel houdt in, dat men op
een aantal verschillende ba
nen kan spelen op een koers
die tijdens de daarop vol
gende zondag wordt verre
den.
De Stichting Totalisator Ne
derland, die de officiële paar-
denweddensohappen in ons
1-and regelt, komt met dit initi
atief om meer belangstelling
voor de totalisator te wekken.
Mr. R. W. baron de Vos van
Steenwijk, voorzitter van de
Stichting Totalisator Neder
land zegt over de datum van
ingang van deze nieuwe speel-
vorm: „Wij hebben alle zaken
geregeld en staan helemaal
klaar voor de nieuwe opzet.
Het wachten is op de ministe
riële goedkeuring, die nodig is
omdat wij onze reglementen
hebben moeten wijzigen- Is
die goedkeuring er eenmaal,
en ik denk dat die er voor
eind februari zal zijn, dan zal
er nog zo'n anderhalve maand
mee gemoeid zijn voordat de
NDR (Nederlandse Draf- en
Rensport) haar programma's
zal hebben aangepast aan het
supertrio-spel". Al met al zal
het dus nog wel even duren
voordat het supertrio zijn in
trede zal doen. maar uiteinde-
liik begin mei zal het toch
zover zijn.
Het is vooral het trio-spel (ra
den van de aankomst van de
nummers een. twee en drie
tiidenseen draverij of een
ren) die de paardensoorttotali-
sator de laatste iaren tot grote
bloei heeft gebracht. Vooral in
bet besin van de zeventieer
iaren stee"? de opbrengst iaar-
'!iks mei enorme soronaen.
Sinds 1073 is daar enigszins
de kind in crpVrwm*m De ciifprs
ermeken duidpliike taal: in
10RQ lgp de tof „licatnrnn-
brengst rond de 47 miljoen
mildeo Trt 1 nS9 wp„d er -nor
ml-m 7S rmlioen inCTcet een
met ruim Tn 1973-1974
^ee*? i^e om^pt wpI lof<3 masr
lang niet zoveel als in voor
gaande iaren. Vorig iaar bit
voorbeeld was de totale totali-
sator-nobrengst ruim 80 mil-
ioen gulden.
Om de belangstelling voor het
wedden op dravers en vol
bloeds wat aan te wakkeren
gaat men nu dit supertrio-spel
introduceren. Tot op dit mo
ment is het alleen mogelijk te
spelen op de baan waar op die
dag koersen worden gehouden.
Straks zal het dus bijvoor
beeld mogelijk zijn op dinsda
gavond in Hilversum al een
trio te spelen op de van tevo
ren uitgezochte „supertrio-
koers" die de daarop volgende
zondag zal worden gehouden.
Mr. De Vos van Steenwijk:
„Het zal inderdaad altijd een
koers zijn die op zondag ver
reden wordt. Voor wat betreft
de banen hebben wij hierbij
de keuze uit Hilversum, Duin-
digt en ook Groningen".
Overigens is dit supertrio-spel
slechts een „voorportaal" op
wat de Stichting Totalisator
Nederland uiteindelijk voor
ogen staat: het spelen op de
paardentotaiisator ook buiten
de baan. De situatie zoals die
op dit moment is, laat - offi
cieel - niet toe dat er buiten
de baan op de totalisator ge
speeld wordt. Met andere
woorden, degene die een gokje
wil wagen is verplicht zich
naar een baan te begeven of,
en dat gebeurt in de praktijk
handlanger, die - voor meer-
ërg veel, men speelt via een
dere personen tegelijk - op de
baan speelt. Daarnaast bestaat
er dan natuurlijk nog het' spe
len bij de bookmaker, dat ook
een bezoek aan de baan over
bodig maakt.
Mr. De Vos van Steenwijk zou
graag zien dat de overheid ak
koord zou gaan met creëren
van de mogelijkheid ook bui
ten de baan op de totalisator
te spelen, zodat degenedie een
gokje wil wagen straks niet
alleen de keuze heeft uit toto
en lotto, maar ook nog een
gokje op een draverij of ren
kan sluiten. „Het zou een
enorme kans betekenen om de
belangstelling voor - de paar
dentotaiisator aanzienliik te
vergroten- Waarschijnlijk zul
ie dan .een publiek bereiken
dat eerder niet in staat of 'n
de gelegenheid was op de
baan te spelen en bovendien
zou je ook een Heel van die
mensen trekken dat hun geld
nu bij de bookmaker brengt".
Of het inderdaad zover zal
komen dat het wedden op
paarden buiten de baan, dat
bijvoorbeeld in Engeland en
Frankrijk zo razend populair
,is. in Nederland een kans zal
krijgen is nog steeds onzeker.
Vragen die het kamerlid W
du Chatinier daar in augustus
vorig jaar over stelde, zijn nog
steeds niet beantwoord. Zo
eenvoudig sch'int het voor de
overheid dus niet te zijn.
Hebt U dat nou ook?
Elk jaar eind januari
krijg ik steevast tabak
vari voetbalPruimtabak.
Je kunt er de klok op
zetten. Als de dagen len
gen, d'ijspegels tranen
plengen, gaat de hele
voetballerij me de keel
uithangen. Van de op-
persnoevers Derks en
Van Hanegem had ik
trouwens al de balen. Ik
kan geen bal meer zien
en mijn gedachten gaan
dam als vanzelf naar het
wiel.
Het wiel met de 28 spa
ken. De derailleur met
14 versnellingen plus
één achteruit. Het stuur
met de armen gebogen
als de horens van de
moeflonram. Dan fluister
ik de namen van Alfre
do Binda, en Gianfranco
Guerra, van Fons Deloor
en Wardje Vissers, van
Henri Pelissier en Jean
Robic, van Apo Lazari-
des en Charly Gaul, van
Jan Lambrichs en Wim-
me van Est, van Gino
Bartali en Faiusto Coppi,
van Romain Maes en
Rik van Looy, van Loui-
son Bobet en Jacquet
Anquetil, van Georges
Ronsse en Georges Spei-
cher, van Karei Koers
en Jean Aerts, van Mar
cel Kimt en Theo Mid
delkamp, van Briek
Schotte en Ferdi Kue-
bler, van Girardengo,
Frantz, van Hevel, Re-
bry, D ewaele, Hame-
linke, Magne, Egli, Van
Neck en van Stanneke
Ockers. Dan varen mij
rillingen door de gelede
ren- Dan hoor ik het lied
van de renfiets, dat
klinkt tegen de hellin
gen van de Galibier en
de Tourmalet en klage
lijk treurt in de natte
Hel van het Noorden.
Het is mogelijk dat ge
mij niet volgen kunt.
Dat komt omdat Neder
land wel een fietsnatie,
maar geen wielrennatie
is. Het verschil zit hem
in de snelheid waarmee
gereden en die graai
waarin de velo bemind
wordt. Nederland fietst
gestaag maar traag en
de liefde tot de twee-
vieler mag geen naam
lebben. De Belg houdt
jan de fiets. De Italiaan
iemint de fiets met von
kenschietende hartstocht.
En ofschoon het in
Frankrijk niet meer is
wat het was, toch maakt
ook de amour tot de bi-
-.yelette wezenlijk deel
uit van het volkskarak
ter. In Nederland niet-
Nederland is hooguit een
fietsnatie onderweg naar
ie status van wielrenna
tie.
Laten we elkaar goed
begrijpen. Er wordt op
twee hoofdmanieren met
de fiets gerend: op de
weg en op de baan of
piste. Dan is er nog de
cyclocross, maar dat is
meer een perversiteit,
waarbij het slijk een
grote rol speelt en de
fiets voornamelijk ge
dragen wordt. Het hard-
fietsen op de weg staat
uiteraard nummer één
en het fietsen op de
baan of piste is niet
meer dam een subcultu
rele afwijking. Jammer
dat Nederland juist
daarin zijn mannen
stond en staat en geen
eigen wegrijderstraditie
bezit. We hadden wel
coureurs (ik noem voor
de voet Middelkamp,
Nolten, Sijen, Schutte,
Lambrichs, Sef Janssen,
De Hoogh, Wagtmam,
Van Est, Karstens, Post
en het nationale monu
ment Jan Janssen), maar
zij allen leerden de stiel
in België en hoorden tot
de roemrijke Vlaamse
Wielerschoolgesticht
door Karei van Wijnen-
daele, de journalist en
sportprediker die het
Vlaamse volk leerde le
zen. De bewering dat
Henri Conscience dat ge
daan zou hebben stoelt
nergens op-
Kort en goed, de wiel
renners-op-de-weg horen
tot de strijdende en lij
dende. die op de piste
tot de profiterende kerk.
Geen kwaad woord van
de wegrenner, die in de
winter op de baan wat
geld gaat beuren, maar
als Leo Duyndam op de
baan blijft en de weg
mijdt, dan lijkt hij op
de pianist die een con
cert geeft, maar in plaats
van een piano een gram
mofoon meebrengt en
daarop zijn eigen plaat
legt en dan nog applaus
verwacht ook. De wiel-
rennersroem ligt op de
weg, niet op de houten
niste. Lomme D riessens
en Tont je Vissers, waar
vindt men mannen van
edeler bloed?, hebben
gelijk als ze de Poeldij
kenaar de duimschroe
ven aandraaien en de
lucht uit ziin tuben la
ten.
Jan Wintraecken
DEN HAAG - Eenma
onderwijs, koogleraar a;
in het nieuws vanwege
hem verkeerd zitten in
van enkele clubartsen as
dr. Rolink. En nog niet
training van jeugdig zw
verdwenen Hansje Bunt
Eind vorige week haa
KRO's Brandpunt door i
gesteld, waarin hij zei g
„talrijke spelers meer do
vast of het nu eens geen
Tussen zijn drukke we
zaamheden door, blijkt p
Diepenhorst (59 jaar oud, kl
van gestalte, uiterst vriende
en formulerend in pracht]
volzinnen) best bereid zijn z<
om de gezondheid van sport!
den wat nader toe te licht
„Het gaat mij louter en all<
om de excessen. Ik ben n
anti-sport, waar ik bezw;
tegen neb zijn de uitwassen"
Prof. Diepenhorst („alleen
mijn schooljaren heb ik gevo
bald en gehockeyd, verder h
ik nooit wat aan sport gedaan,
had er ook het postuur n
voor"), ontkent dat hij in spo
zaken alleen maar als onhe
sprofeet fungeert, alleen ma
iets te zeggen heef t als er iets n
is. „In mijn hele parlementai
loopbaan, nu zo'n 22, 23 ja;
heb ik regelmatig over sportz
ken gesproken in de Kamer
over de noodzaak van sportb
oefening". De heer Diepenho:
is het dan ook hartgrondig o
eens met een commentaar in h
weekblad Voetbal Intemation
dat wij hem ter lezing voorle.
gen en waarin wordt gezegd d
hij, Diepenhorst, zich nooit ee
der iets van het voetbalgebeurt
heeft aangetrokken en zich de
plotseling verstout zich boos
maken over half-fitte voetba
Iers die toch spelen. „Gee
hoogstaand stukje", constateei
de heer Diepenhorst wat wrevf
lig, „en bovendien onjuist. I
mag wel zeggen dat ik een van c
weinige Kamerleden ben, di
zich al jarenlang geregeld me
sportzaken bezighoudt".
Edström moest wegens een aeb
spelen Prof Dtepenhost doelde
het duel Feyenoord - PSV.