Op naar de Grote Olieconferentie Antonie Novotny: de onbeminde Stalinist vriL uit Toneel ARABISCHE LANDEN BEREID MET HET WESTEN TE ONDERHANDELEN OPGEHEVEN SCHEURING LOFZANG SPANNINGEN SHORTS DOORI CORA VERHOEVEN OMHOOG HINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIL NGEN PE LINGf), INGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN o PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN* PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIL|J EILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILI^I De dertien lidstaten van de organisatie van olie-expor terende landen (OPEC) heb ben zich vorig weekend nog al verzoenend opgesteld ten opzichte van de rijke landen. Ze besloten de olieprijzen voorlopig niet te verhogen en verklaarden zich bereid deel te nemen aan een inter nationale conferentie van olieproducenten en oliever bruikers. Het Westen haalde opgelucht adem, zou onze economie het dan toch nog halen? De grote boeman van de jaren zeventig, de („dik ke en rijke en vrouwen-ja gende") Arabier lijkt toch eindelijk getemd. Hoe komt het dat de Arabi sche wereld de harde lijn steeds meer laten varen? Het zou kunnen zijn dait het drei gement van Kissinger dait zijn troepen petroland pakken als de oliekraan dicht gaat er iets mee e maken heelt. Arabi sche landen als Saoedie-Ara- bië en Perzië zijn nogal Ame rikaans georiënteerd en de laatste tijd ziet Sadat in Kis singer de enige man die het probleem miet Israël o» kan lossen Een rol speelt waarschijnlijk ook wel de manier waarop de rijke landen op de plotselinge Boumedienne (Algerije): stem voor derde wereld. matiht van de olielanden rea geren. Amerika en Europa vormen dan wel geen impo sant gesloten front, doch heb ben ze een aantal aardige mid delen gevonden om de moei lijkheden met de betalingsba lans in een aantal Europese landen op te lossen, moeilijk heden die grotendeels het ge volg zijn van de sinds eind 1973 vijf keer zo hoog gewor den olieprijzen. In het kader van het Internationale Mone taire Fonds zal het mogelijk zijn geld te lenen, dat voor een deel bijelkaar geschraapt zal worden in .de olie-exporte rende landen. IMF-baas Witte- veen gaat binnenkort naar het Midden-Oosten om de lenings voorwaarden vast te stellen Verder zijn de OPEC-landen iets milder geworden, omdat hun oliedollaroverschot niet tot in eeuwigheid zal blijven bestaan. In de publicatie „World financial markets" van de Amerikaanse Morgan Gua- rantly Trust staat bijvoorbeeld dat de grote schuld van olie- verbruikende landen bij de olieproducerende landen bin nen vijf jaar zal zijn opgehe ven. Deze bank verwacht dat de •vraag naar olie zal verminde ren en dat het importeren van goederen en diensten door de olielanden zal stijgen. Het oliedollaroverschot zal alleen dit jaar voor problemen kun nen zorgen nu het internatio nale bankwezen nog maar een kwart van de oliedollartekor ten kan dekken. Maar als de IMF-oliefaciliteiten goed wer ken, zijn de problemen te overwinnen, aldus Morgan Guaranty. Deze constatering is misschien aan de rooskleurige kant, maar duidt er wel op dat de economische macht van de olielanden niet onbeperkt is Het belangrijkste motief van de OPEC-landen om de olie prijzen te bevriezen is de we tenschap dat het almaar ver slechteren van de wereldeco nomie tenslotte ook nadelig zal zijn voor de. Arabieren zelf. De Olielanden hebben er niets aan als Europa steeds verder in het moeras wegzakt. Dat zou in ieder geval een aantal prachtige mogelijkhe den om geld te investeren wegnemen De climax van de strijd tus sen het rijke westen en het rijke midden-oosten wordt nü gevormd door de grote confe rentie die eind juni of begin juni in Parijs zal worden ge houden. De standpunten van beide partijen zijn duidelijk, ze verdedigen beide hun eco nomische belangen. Belangrijk zijn echter de verhoudingen binnen de twee fronten. Zowel aan de kant van het wester als aan de kant van de Arabische wereld bestaat geen eenheid. Er zijn olielanden die best met de vuist op tafel willen slaan en olielanden die het meeste voordeel denken te ha len uit voorzichtige onderhan delingen. Aan de andere kant stelt Amerika zich weer veel harder op dan Europa en Ja pan. Als de geïndustrialiseerde landen een front zouden vor men zouden ze veel sterker in hun schoenen staan. Peter Odell. oud-economisch advi seur van de Koninklijke Shell-groep heeft in een vraaggesprek met „Dun's re- view" verklaard, dat er een scheuring in het OPEC-front Kissinger: één front. veroorzaakt kan worden als de ol ieverbruikers de importen uit de Arabische landen met 30 procent inkrimpen en hun orders alleen plaatsen in de dunst bevolkte OPEC-landen. Odell meent dat een dergelij ke tactiek waarschijnlijk al leen theorie is, omdat de rege ringen in het westen eerder zullen proberen hun kiezers te plezieren door snelle tactische besluiten, die alleen het natio nale belang dienen. De OPEC-landen zullen al les doen om hun eenheid te bewaren, vooral als de Ameri kanen harde acties aankondi gen. Toch vinden ze het nodig voor de Parijse conferentie nog van gedachten te wisselen en dat doen ze dan tussen 21 februari en 8 maart in Al giers. De vraag is op dit moment of er in Parijs nu alleen over de olieprijs onderhandeld moeten worden, of er in liet algemeen over grondstoffenza- ken gesproken moet worden. Algerije heeft de andere OPEC landen er toe kunnen bren gen te eisen dat de hele we reldeconomie ter sprake komt en dat de ontwikkelingslanden een sterke stem krijgen. De OPEClanden willen zich graag blijven rekenen tot de ontwikkelingslanden, ook al zijn ze niet bereid de straatar me landen in de derde wereld met hun centen uit de ergste nood te halen. Als het westen akkoord gaat met het betrekken van de pro blemen van de ontwikkelings landen bij het oliegesprek kan het een interessante conferen tie worden daar in Parijs. DIRK VELLENGA (Van onze oorrespondent) OPHIRA, SIN AI-WOES TIJN Twee spierwitte flatgebouwen onder de bran dende zon op een boven het koraalriffenparadijs uitrij zende rotsplateau in het zui delijkste puntje van het Si- naï-schiereiland. Bij die bouwputten, waar ge broken Hebreeuws sprekende bedoeïenen onder toezicht van Israëlische ingenieurs een luchtgegoelde stad in de woes tijn optrekken, spelen in Tel- Aviv en Haifa geboren kinde ren- Geen fatai-morgana 700 km ten zuiden van Jeruzalem, maar een typisch stukje Israëlische werkelijkheid, in deze uithoek van absolute stilte waar over dag radio Israël niet valt te beluisteren. In juni 1967 vie len er zelfs geen schoten toen de Israëlische troepen op Sjarm El-Sjeich afstormden en de blokkade van de Straat van Tiran ophieven. Het Egypti sche garnizoen was gevlucht. In bouwstenen en asfalt er kronkelt een nieuwe gladde tweebaansweg van Eilath over een afstand van 280 km door het in pasteltinten uitgevoerde Sinaï-berglandschap naar Ophira heeft Israël zich se dert de zesdaagse oorlog in de ze strategische positie vastge beten. *Bij geen der ministers valt Ophira van de vredeskaart", merkt Jiggal Karni, de sheriff achtige pijprokende burgerlij ke bestuurder van het ontlui kende stadje op. Bij Ophira, het stadje op de rots, liggen militaire en marinebasissen, die in de Grote Verzoendagoorlog door de Egyptische luchtmacht werden gebombardeerd. Op twintig kilometer van de rots staan grote gele borden in de woestijn: Ten strengste verbo den te fotograferen: militair gebied. De stedelijke ontwikkeling van Ophira trekt zich aan de (Van onze correspondent) OPHIRA SINAÏWOESTIJN De bedoeïenen in de Sinaï- woestijn geloven in dr. Kissin ger en preiJtkient Sadat. Over de hoge bergen en zandvlakten gaat het gerucht, dat de Egyp tische grens weer verder naar het noord-oosten zal opkrui pen. Het politieke getij met de zekerheid van de speurzin pei lend ruilen de bedoeïenen hun Israëlische voor Egyptische ponden in. Dat is de stille revolutie ia da woestijn. Sjeik Aboe Abdoellah wil er niet over praten. Ik ontmoet hem op de veranda van het Sj arm-hotel zes kilometer ten noorden van Ophira. Een ge groefd gezicht waarachter bruine intelligente ogen tinte len. Ten tijde van de Engelse aanwezigheid in Egypte dien de hij als sergeant in het Brit se leger. „De sjeik der sjeiks", fluistert een Israëlische aannemer me in het oor. „Hij heerst over vier duizend bedoeïenen van de Mezena-stam in het zuidelijk deel van de Sinaï". De sjeik spreekt de taal van de woestijn. „We wonen in tenten van moeilijkheden", antwoordt hij op de vraag of hij vrede heeft met het Israëli sche bestuur of uitkijkt naar de komst van de Egyptenaren. „Wij willen een open deur zijn tussen Saoedi-Arabië, Egypte en Israël. Wij willen vrede en voorspoed." Sjeik Aboe Abdoellah is een verlicht heerser. Het wel zijn van zijn stam gaat hem aan het hart. „De hele wereld gaat vooruit. Dat wil ik ook voor mijn stam. Van mijn bedoe ïenen kunnen er maar vijf le zen en schrijven." En terwijl hij verder praat klinkt de ja loezie in zijn stem over de levensstandaard van de Israëli sche bedoeïenen in de Negev- 4n het oog springende militaire aanwezigheid in dit strate gisch belangrijke gebied op. Ruim de helft van de eerste flats die een half jaar geleden werden betrokken wordt be woond door gezinnen van be roepsmilitairen. Over een maand komen er weer 45 wo ningen bij. Volgens de plan nen zal Ophira in 1979 vier duizend inwoners tellen. Als de regering in Jeruzalem die ontwikkeling om financiële en politieke redenen niet afremt voorspelt de pionier Jiggal Karni, een grote toekomst voor „mijn stald." „Er zijn hier fantastische mo gelijkheden. De zuidoostpunt van de Sinaï-woestijn is een paradijs voor toeristen. 350 dagen per jaar gegarandeerd zon. Voor duikers is de Golf van koning Salomon (Straat van Tiran) om te watertanden. De koraalriffen en tropische vissen reken ik tot de mooi ste der wereld". De visie van Karni reikt ver der. Ophira moet een grote vrijhaven voor handel op Afri ka en Azië worden. Er moeten industrieën worden gesticht om de mineralen (bij Ophira is koper gevonden) en de olie (de olievelden van Aboe Ro- deis liggen 180 km ten noorden van Ophira) te verwerken. Het klinkt allemaal wat fan tastisch. Maar Israël is het land waar dromen nog steeds wer kelijkheid worden- Toen Jiggal Karni in 1967 als één der eersten in Ophira neerstreek was er volstrekt niets. Nu staan er grote wiitte flatgebouwen en hoge hijskra nen telgen de blaiuwe lucht. Op een halve kilometer van de rots ligt het „oude Ophira". Een blok aan elkaar geplakte barakken, waarin het „indus triecentrum" is onderge bracht, dat een selfservice-res- taurant, twee cafés, een su permarket en enkele lichte in dustrieën herbergt. Er bij is een ultra-moderne garage voor de Egged-bussen en schuin er tegenover het eerste benzine station. Dat is niiet genoeg om Ophira het karakter van een gemeenschap te geven. En zo lang het sociale leven miet op gang komt hangt de toekomst van het stadje aan een zijden draadje want het aantal idea listen is er op een hand te tellen. Ophira ligt niet in het verlengde van het zionisme. Met dit stukje woestijn heeft het Joodse volk geen histori sche banden, ook al zeilde de op koning Salomon verliefde koningin van Sheba tweedui zend jaar geleden door de Golf van koning Salomon. De pioniers die hier neerstreken deden dat om er beter van te worden. „Idealisme", zegt Dov, de caféhouder met de gouden woestijn. „Ik wil hetzelfde ni veau voor mijn stam. Ik wil dat een van mijn zonen in da krant kan schrijven." De rem van de voorzichtigheid wordt losgelaten. Diep in de Sinaï-woestijn begint een zorgvuldig geformuleerde lof zang op „de goede daden van de Israëli's. „Ze hebben zestien scholen gebouwd. Iedere week bezoekt een dokter onze kam pementen. Ernstig zieken worden per vliegtuig naar het Tel-Hashomer-ziekenhuis bij Tel-Aviv gevlogen." De aanleg van de weg Eilath-Ophira, de stichting van de twee neder zettingen Neviot en Dahab er langs en de bouw van het stadje Ophira hebben de le vensstandaard van de bedoe ïenen snel opgedreven. „In 1967 had mijn stam vijf auto's. Hu hebben we er vier honderd," zegt de sjeik met van trots glinsterende ogen. Voor werk in de Israëlische projecten krijgen de bedoe ïenen gemiddeld 27 Israëlische ponden 13) per dag. „Er zijn er ook die honderd pond per dag maken", zegt de Israë lische aannemer. Dat is absolute rijkdom voor de bedoeïenen, die het leven uit de dorre woestijn moeten schrapen. Altijd op zoek naar nieuwe grasvelden voor de geiten en kamelen. Geld en geregeld werk hebben het no madenbestaan in de banen van „de beschaving" geleid. Een niet meer te stuiten proces, dait wie er ook over de Sinaï- woestijn zal heersen op den duur het nomadenbestaan zal overwoekeren op dezelfde blikkerige wijze waarop dat in de Negev-woestijn gebeurde. Met de Israëli's en toeristen zijn de bikini's, mini-rokken en vrije zeden de Sinaï-woes- tijn binnengedrongen Een schokeffect voor de bedoe ïenen, die volgens de regels tanden, „kennen we hier niet. Mijn textielfabrdekje in Kiryat Gat was over 'die kop gegaan. Hier ben ik opnieuw begon nen. Ik ben de eerste in Ophi ra, die ijs maakt. Het gaat me goed. Ik wacht tot er op de rots naast de flats villa's wor den gebouwd." Dat materialistische trekje maakt het leven in Ophira moeilijk en voedt de spannin gen in het gemeenschapje. „Het leven is hier heel zwaar", geeft Jiggal Karni toe. Jaël, de vrouw van een mari neman weet ervan mee te pra ten. Ze kijkt uit naar de dag dat haar men weer wordt overgeplaatst naar Haifa. „Er is hier niets", zegt deize elegante blonde Israëlische die overal ter wereld zou opval len „Geen kapper, geen bouti que om lekker te neuzen, geen tandarts, geen bioscoop- Als de generator uitvalt zitten we zonder het centrale air-condi- tioningsysteem. In de zomer weet je niet waar je het zoe ken moet. En het kleuter schooltje is ook maar zo zo. Voor de mannen is het wat anders. Die hebben hun duik- hiobby. Maar ik ben op het natuurschoon uitgekeken." Voor Jaël begint de bescha ving in Haifa. Iedere maand kijkt ze verlangend uit naar de gratis vliegtocht naar het groene noorden. De doorzetters mikken echter op de toekomst. Het zijn de goudzoekers van de Israëlische samenleving. Dov, de oaféhou- dier en Benzi de benzinestati onhouder geloven in Ophira. „Voor vrede met Egypte ben ik bereid een offer te bren gen", zegt Benzi. „Ook Ophira?" vraag ik hem. „Ik geloof niet dat de Arabie ren vrede willen sluiten", ant woordt hij. Op deze gedachtensprong wor den de muren van Ophira op getrokken. Toch een fata-mor- gana? van de woestijn voor het hu welijk geen vrouw mogen aanraken en wild worden van het bloot aan de stranden. Twintig kilometer ten noorden van OpMra, in de oase Dawek woont Swin in een hut met de Israëlische visser Rafi. Een 23- jarig in Parijs geboren Ame rikaans-Vietnamees meisje, dat in shorts als een hinde tussen de bedoeïenen springt Swin weet, dat aan de andere kant van de woestijn, in Zene- ma aan de Golf van Suez een Amerikaans-joods meisje bij een bedoeïenen is ingetrokken. Niet geschaakt, maar uit lief de. Het roddelpraatje gaat van kust tot kust en maakt de bedoeïenen onrustig. „De joden zijn ziedend'', zegt Swin. „Ze beschouwen zioh superieur aan de bedoeïenen en willen niet dat een meisje van hun volk zich aan een bedoeïenen onder werpt." Ik vraag de sjeik naar dit verhaal. „Vandaag," vertelt hij heeft de Israëlische politie het joodse meisje op mijn verzoek weg gehaald. Zo'n vrij meisje be derft de zeden van onze vrou wen. Laten onze bedoeïenen in Eilath maar naar vrije meisjes zoeken. De Sinaï-woestijn moet zuiver blijven." Diepe emotionele weerstander tegen de culturele aspecter van de vooruitgang plaatsen de bedoeïenen dichter bij de Egyptische dan Israëlische mentaliteit. „Ook al worden ze door de Egyptenaren als honden be handeld, ze verkiezen hen bo ven ons", zegt de Israëlische aannemer. „We kunnen niet goed genoeg voor ze zijn. Ik weet niet waarom". SALOMON BOUMAN De vroegere Tsjechoslowaakse partijleider en oud-president, Novotny, die dinsdag op 70-jarige leeftijd aan een hartinfarct is overleden. DEN HAAG, ANP De politieke carrière van Anto nie Novotny, die deze week overleed, is voor een be langrijk dieet bepaald door een vijftienjarige periode van bureaucratisch, autoritair bestuur waarin ontrouw aan de door Moskou uitgestippel de lijn tot een onmogelijk heid was geworden. Met zijn orthodoxe, stalinistische in stelling, legde hij de Tsje- choslowaben een zodanig streng regiem op dat hij in het persoonlijk vlak zelfs de sympathie van zijn trouwsite volgelingen verspeelde. Dat hij daarbij in de laatste ja ren vain zijn leiderschap wei gerde de voor het land zo noodzakelijke economische hervormingen een kans te geven heeft ongetwijfeld bij gedragen tot zijn definitieve uitschakeling. Het begin en het einde van Novotny's loopbaan zijn ge paard gegaan met turbulende ontwikkelingen in de ge schiedenis van Tsjechoslo- wakije. Terwijl hij in de ja ren vijftig geleidelijk op klom tot de hoogste functie van het land vonden onder het bewind van president Klement Gottwald een aantal geruchtmakende stalinisti sche processen plaats, die ge kenmerkt werden door een nauwelijks verhuld antisemi tisme. Het bekendste was dat tegen Ru-dolf Slansky, de vi ce-premier die met 13 ande ren (onder wie Clementis en Otto Sling) van hoogverraad werd beschuldigd en veroor deeld tot de strop. Aan de val van Slansky werd Novotny mede schuldig geacht. Met dezelfde hard nekkigheid als waarmee hij i zijn carrière had opgebouwd verzette hij zich tegen het eind van de jaren zestig te gen zijn aftreden. Een „re volte" on dei' leiding van Alexander Dutoeek leidde via een in Oost-Europa ongeken de campagne van openlijke kritiek tot zijn val en tot een spectaculaire, doch kortston dige hervormingsperiode. Novotny werd op 10 de cember 1904 in Letnany bij Praag geboren. Nadat hij zich in 1919 (hij was toen werkzaam als slotenmaker) had aangesloten bij de arbei derspartij en drie jaar later bij de communistische partij maakte hij snel opgang. In 1938, toen de partij verboden werd, bleef hij als onder gronds lid actief. De Duitse bezetter liet hem in 1941 ar resteren en tot 1945 verbleef hjj in gevangenissen en het concentratiekamp Maiuthau- sen.Na de bevrijding werd hij lid vam het centrale comi té van de communistische partij en in 1948 speelde hij een belangrijke rol in de communistische staatsgreep die Gottwald aan de macht bracht. Met steun van deze werd hij lid van het politbu- ro en in 1953 partijleider, de hoogst mogelijke post in een communistisch land. 'Daaraan voegde hij in 1057 na de dood van Zapotocky nog het presidentschap toe. Novotny legde het land een streng stalinistische re giem op en wist de destalini- satie-periode die in de broe derlanden was ingetreden voorlopig handig te omzeilen. In de loop van de jaren zes tig kwam het verzet echter naar voren. Eind 1967 kwam de oppositie voor het eerst In de openbaarheid toen het partijcomité tweemaal een vergadering wijdde, overi gens zonder resultaat, aan de veranderingen binnen de partij. Het waren vooral de Slowaken die daarop aan drongen. De Russische leider Leonid Brezjnjew bracht een blik sembezoek aan Praag om de gemoederen tot bedaren te brengen. Diens interventie en de druk die een aantal legerleiders op hem uitoefen den staafden de Slowaken die onder Novötny elke vorm van autonomie verloren had den. Ook de liberale Tsje chen werden gesterkt in hun verzet tegen de hoogste lei der, niet alleen weigens rijn tegeniwerkinig vain economi sche hervormingen maar ook wegens sancties tegen non- conformistische schrijvers en harde onderdrukkingen van studentenbetogingen waar door hij bij het volk vrijwel geen sympathie meer had. Nadat enkele naaste mede werkers hem in de steek hadden gelaten werd Novot ny tijdens een bewogen par tijbijeenkomst in de nacht van 4 op 5 januari 1968 als partijleider afgezet. Hij bleef echter president en hoopte een ommekeer teweeg te kunnen brengen door de ar beiders op te zetten tegen de „liberale intellectuelen". De aanhangers van de nieuwe main, Alexander Dub- cek, reageerden fel en wer den daarbij geholpen door de spectaculaire vlucht, eind fe bruari, van generaal Sejna. een beschermeling van No votny, paar Amerika. Nadat onderminister van defensie Janko door deze affaire zelf moord had gepleegd, was Novotny op 15 maart ge dwongen het ontslag te be krachtigen van twee promi nente medestanders: minister van binnenlandse zaken Kudrna en procureur-gene raal Bartuska. Zijn lot was toen ook bezegeld. Antanin Novotny leefde de laatste jaren in Tjechoslowa kije als een vergeten figuur Toen ook bleek dat hij nooit in staat was geweest de gele genheid en de achting van het volk te winnen, dit in tegenstelling tot zijn voor gangers Gottwald en Zapo tocky. Ziin wraakzuchtig ka rakter, zijn gemis aan men selijk warmte, gesterkt door een volledig gebrek aan re denaarstalent. zijn minach ting van al het intellectuele en rijn demagogische menin gen brachten hem niet de trouwe vrienden die hem op moeilijke momenten hadden kunnen ondersteunen. Een van de meest wekkende tragedies antieke literatuur de j|, van Euripedes, begint net uiteenzetting van een voedster. Zij spreekt o»., verleden van Meded, over huidige toestand en oiw rampen die in de tot] dreigen. De structuur w„ proloog is zo- dat hij fej,;' gelezen kan worden cli jammerklacht van de en als informatie voor bliek. Als zij uit gesproker, komt een oude slaaf op b toneel en vraagt wmrm daar zo alleen staat te jam ren. De voedster antvxi dat zij meeleeft met het lij van haar meesteres, het verlangen in mij opt hierheen te gaan en tegen de en hemel te vertellen mijn meesteres overI is" De lezer of toesckom denkt dit te begrijpen. I groot verdriet kan niet ven; het moet niet alleen gesproken worden, man een kosmische ruimte wil De voedster wordt naar gedreven, niet om tegen e re mensen te vertellen haar benauwt, maar om en aarde tot getuigen te men vim haar verdriet. I kosmische verruiming va gen vreugde en verdriet, ii na een cliché geworden Wanneer dit gebeurd tueet ik niet. Een geschiet van het verdriet, zijn uilim en zijn kosmische dimensier mij niet bekend Maar int gedrag tot een cliché git den is, zou ons ertoe kat verleiden te denken, dit geen geschiedenis heeft eeuwig menselijk is. Het lij voor de hand dat wij veronderstellen dat het et tijd geweest is. Dat zon tt vergissing kunnen zijn, til komend uit romantische voelens die b.v. in de nauwelijks bestonden en voedster bij Euripides til naar buiten drijven. In de geschiedenis van gedrag kan het drama een slissende rol gespeeld heil Zoals de proloog twee fwtïi heeft, jammerklacht en in| matte, zo lam ook deze uit ting van de voedster bebeli met „romantische" gewei in verband gebracht voi met technische eisen vm toneel. Wat zij zegt, verkl immers ook waarom zij i bulten komt, dus op het I; neel. Zij kam. met hmr tf] driet niet binnen blijtes, dat het toneel buiten is. verlangen om de kosmisij dimensies vam het «erdriet te meten valt dus samen de noodzaak op het poditm verschijnen; in de prak' van het theater is het niet hemel en de aarde die voedster tot getuigen vm zorgen maakt, mam hit bliekDe tragedie negeert publiek, maa/r om dat te nen doen, moet de auteur paalde kunstgrepen toe. sen. Intussen moet mtuurw voor dat publiek het eert om met vreugde en vi naar buiten te gaan, viel vertrouwd zijn, dat het ii kenbaar is. Als dat ver la"! romantisch is, moet er in' oudheid dus enige rorww® bestaan hebben. Ik denk, dat dit géb0i samenvallen van innerW drang en toneeltechnische zaak het opkomen van voedster tot een km vondst maakt en daarmee voor een deel het succes vat cliché bepaaltBij Euriw' komt het b.v. ook in de flwjj voor. waar het de zwarte m[* is, die alweer door een W*] tot getuige gemaakt wordtn verborgen leed. Het l»jW denkbaar dat de geschil van vreugde en verdriet deze vondst beïnvloed is e® het theatraleeffect vm 41 gedrag veel letterlijker te men is dan op het eerste jw lijkt. Verdriet is afhutijM van de manieren waarop het kunnen uiten en die mat11, ren worden door onze b.v. door het theater bef" Het cliché-gedrag wordt «j interessanter dam het al "A wanneer het evenzeer on®'ï, kam zijn van een bepaalde (jj* ter-praktijk dan aan inner") gedrevenheid of zelfs wfl"nL die innerlijke gedrevenheid M product is van een toneel»'! tie. Wanneer in de antieke M gedie niet een eenheid 5 j plaats bestaan had, tonden ons misschien nu nog elke annders gedragen- ilil Sti verha vo J aat ik dit voorop len: ia dit bedank ik verder je toch al betrekkelij eer om buiten lomrnetje, resp, heden ook buiten hoekje te treden, beloofd is beloofd klus maak ik mijn k van mi Ma de. evs nog af. Welnu er zijn drie dingt mogelijk: 1 alleen aardie mensen lezen de kolom De Tijd, 2 alleen aardige mense schrijven terug als ik ero vraag, 3 alle mensen zijn genlijk wel aardig. Dat heb ik mij afgevraa,' bij het doorlezen van uw rea ties op mijn vraag even laten weten welke van de door Fiep Westendorp get kende „Merijntjes" u meest vond lijken. Die gro stroom reacties is namelijk overrompelend aardig, ja, on roerend, dat mijn vertrouwe in de mensheid weer m sprongen is gestegen. Al mensen zijn aardig. Met die verstande dat de een wat eigen aanrdiger is dan de ander. Ik stel voor dat we nu u voorkeuren gaan behandele Uw diagnosen kan ik bete zeggen, want je voelt je we min of meer bij de psychiatf op tafel liggen. Neem nou di „Goed uit de kluiten gewa: sen, robuust, goed maar niet t conservatief in de kleren. In telligent koppie. Wilskracht uiterlijk". Zo ziet B. Heusinl veld uit UI venhout mij; h kiest daarom nr 4. Alleen ,,z' schouders zouden iets forser breder kunnen zijn (nog bre der?, M.) om ze nog bete onder de moeilijke omstandig heden te kunnen zetten, die het hoofd moeten bieden e waarover u objectief moet be richten". Marjan Fopma uit Sluisk kiest ook al die nummer „Hij ziet er aardig uit, hee niks overdrevens....staat eeh te poseren als iemand di maar .even tijd heeft, 't eigen lijk flauwekul vindt, toch we even z"n stropdas heeft rech getrokken voor hij op de fot ging, maar z'n haar is verge ten". Marjan en ik verte tóoh niet wanneer ik jarig be: vindt me in haar schattig brief overigens een „ziele poot", omdat ze het al zie gebeuren dat zij en ander lezers een heel andere poppe tje kiezen dan ik zelf gewens had. Moest je eens weten, wa ik wilde worden toen ik klei: was! Manneke 1 ziet maar lief; 12 procent zitten. De schalks mevr. Bilok uit Breda schrijf! „Dat Merijn buiten zijn hoekj; gaat is niet zo erg, als hi maar niet buiten zijn broekj gaat. Daar is niks aan in dez tijd van het jaar. Maar we nummer 1". Mevr. Snelder (te Roosendaal?) vindt Merij lief. Ik u ook. Bovendie draag ik de neus omhoog, om dat ik me zo niet met andei mans zaken kan bemoeie zegt ze. Dat heb ik wel eei anders gehoord. Figuurtje heeft, iets menselijks voc M. v. B. (meer weet ik er oo niet van). Vandaa M.J. Scholter Antheunis (Koe wacht) kiest ook voor nu mme 1, want.... „wanneer je erger zo'n ventje ziet lopen, lach j (Van een onzer redacteuren BREDA De Nederland» "vrouw slikt tweemaal zo veel geneesmiddelen als d< Nederlandse man. Ze voel zich bovendien veel vake ziek of slap of depressie dan haar man Het is zee waarschijnlijk, dat hiervoo twee hoofdoorzaken aan t wijzen zijn: de ene is he biologisch verschil tussei de seksen: manner nebbei geen of weinig last van d> „overgangsjaren" de perio de waarin veel vrouwei zich psychisch niet zo bes voelen. He andere oorzaak moet ge zocht worden in de compensa be, die veel vrouwen zoeke voor hun eenzijdig (en dik wijls eentoonigl bestaan al huisvrouw De druk. die dez situatie uitoefent (de situati dus waarin vrouwen het ge v°el hebben, dat er slechts ee j'eroen wordt gedaan op ee Beperkt aantal van haar capa eite'ten) leidt er toe d£ vrouwen veel gemakkelijke dan mannen gr'inen naar he mirtdel van „het kwaaltje" or uit die sleur te breken En -1 °°k naar pillen en poeder- voer in ri" cfeer van de trar i'ui'izers de rusterevers, d slaaniuiddelen en de anti-de Pressiva- Hit staat te lezen in he rapport „Medische consumj

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1975 | | pagina 18