uit
St.-Joost
buiten
de muren
BELUSSIMO CANTO
China opende eeuwenoude graven
F wiïmt*' BS IIP
J. Hamelink ontleedt zijn „ingewanden"
(B
MONUMENTENIANÖ
L*
DRIE DOCENTEN EN
STUDENTEN EXPOSEREN
ii*tWBSry1 I1w 1 émÊF ifll
a W v' -"W
w - aük
T ijdschrift
xposf
xpositie
mm
oek
laat
rdag 4 januari 1975
Zaterdag 4 januari 1975
De heer Kroot acht het een
oede zaaik dat in ons land
wat meer belangstelling" ia
ntstaam voor de ouder wor-
ende mens en zijn proble-
ïen. Die ook de problemen
an onze gemeenschap zijn.
We vr agen ons veel meer dan
roeger af, of bet wel goed is
rat we voor diie bejaarden
oen. U kunt stellen dat dit
ïhuils een poging is een
ieuw antwoord te geven op
e twijfels die we hebben
ver het opbergen van oudere
erzorgingsbehoeftige mensen
uiten de gemeenschap waar
a jarenlang hebben gefunctio-
eerd. Ik ben van mening dat
et een goed antwoord zal
Ljn Omdat erbij voorop heeft
estiaan de gedachte dat ook
udere mensen in die gemeen-
chap moeten blijven. Dat ze
lontact met die gemeenschap
aoeten blijven houden. En
imdat ze in die nieuwe ge
meenschap waarin ze terecht
iomen, het tehuis, ook weer
emeensehappelijk moeten le
en leven. Hier kunnen ze
erkeren met verpleegpatiën-
sn sommigen keren na hun
evalidatie of heractivering
zeer terug in de samenleving
■uiten het tehuis waardoor
e voor anderen raotg heel wat
runnen gaan betekenen".
Hij wijst erop diat we eigen-
Ljk over oud-worden en oud-
ijn nog niet zoveel weten. De
'olckaert is betrokken bij een
wetenschappelijk onderzoek
at zich vooral richt op de
rob lemen die zich kunnen
oordoen bij het verplaatsen
■an bejaarden. Dat onderzoek
wordt verricht door het Ge-
ontologisch Instituut van de
lijmeegse Universiteit. „Men
'il weten, boe bejaarde men
en geestelijk en lichamelijk
eageren op zo'n verhuizing.
Ir bestaan daarover veel theo-
ieën. Maar wat weten we er
oht van?
Zo juist hoorde u al dat heel
zat van onze bejaarden bang
ij voor die verhuizing. Ge-
zoon, omdat ze niet goed we
en wat er garat gebeuren. We
ebben met volledige inspraak
ran allen de kamers verdeeld.
Ir waren wat kleine wrrijvin-
en. Die hebben we door over-
eg uit de wereld geholpen,
lij alles wat voor hen van
elang is, hebben we onze be
woners betrokken. Maar die
«ngst is er. Over zulke sdmpe-
e zaken als die plaatsing van
le eigen meubeltjes. „Zal m'n
led wel goed zijn, kan dat
'eeldje wel opgehangen wor-
len". Dat zijn, bijvoorbeeld,
te vragen die ze zichzelf, en
•ns keer op keer stellen. Die
>udere mensen zijn enorm be
rokken op het eigen welzijn,
liet zo'n wonder. Ze zijn er
le hele dag min of meer mee
rezig Hun wereldje is klein
jeworden. Door ze deel te la-
en zijn van een veel grotere
;emeenschap, door ze telaten
woelen dat ze ..erbij horen",
tun je daaraan misschien iets
toen. Ook dat hopen wij met
m in De Volckaert te berei
den. Maar ons nieuwe tehuis
;al pas een echte gemeenschap
'iin geworden als alles staat
hangt en alles op rolletjes
>opt". Als de Dongen aren er
■en belangrijk deel van hun
iiemeenschap in zijn gaan zien
'oor de bewoners waarvan zij
*en stukje mede-verantwoor-
tehjkheid voelen. En als de
>ewoners zelf daardoor ook
iet gevoel hebben gekregen te
wonen in een huis dat deel ia
ran „hun" dorp. Dat Dongen
leet".
JACQUES LEV1J
MIDDELpracht en Eeuwse
Praal, geschreven door dis. P
en Ivo de Wijs krijgt op 8
lanuari om 20 uur de eerste
Nederlandse voorstelling ui
Leiden. Het Arcatheaiter uit
Gent gaat 22 voorstellingen
van deze produiktie geven in
ons land o.a. in Rotterdam en
Tilburg (iml. 020-9277781.
FILM-IN op 23 maart. a.s. in
Hilvarenbeek. Alle amateurfil
mers uit Nederland en België
kunnen dan hun films verto
nen. Alleen opgave is nodig
bij Piet Joosten, Diederik-
straat 4. Haarlem. Organisatie
filmgroep Nederland (smal
film).
PIET FIOLE, Breda, expo
seert zeefdrukken ;n gemeen-
teliike Van Reekum Galerij
Apeldoorn: tot 12 januari
COSA, Oude Delft 183b te
Delft exposeert tot 31 januari;
Keramiek: Jan Meidell, Nor
man Trapman; Hout: Christine
Langerhorst; Textiel: Meggis
Dirks: Bewerkte halfedelste
nen: Ingrid Linskens; Glas1
Willem Heesen; Kunststoffen:
Marcel van der Lans: Metalen-
Helene Endredo; Thiis van
Kimmenade; Jan Rot en Coen-
raad Zielstra.
ENCYCLOPEDIA Judaica
(Engels) in 16 delen in '72
uitgegeven is nu ook in Ne
derland verkrijgbaar, doordat
de Jeruzalemse uitgeverij Ke
ter Publishing House een Ne
derlandse vertegenwoordiging
heeft (tel. 020-424244)
FOTOwedstrijd voor Jong
Nederland voor leeftijdsgroe
pen 10-15 jaar en 16-20 jaar;
zwart-wit en kleur; motto
„Dit is...". Grote prijzen. In
lichtingen Jeugdfotografie. Po-
lakweg 10-11, Rijswijk. Tot 1
februari kan ingezonden wor
den.
MODERNE Belgische schil
ders (overzicht van ontwikke
ling der laatste honderd jaar)
te zien bij Les Beaux Arts.
Noordeinde 113A. Den Haag;
tot 18 januari. Vijfentachtig
schilderijen van 25 artiesten
(o.a. Bastien, Wery, Haine.
Paerels, Pinot, Jamar).
NICO Schoolenberg viert op
i januari in Het Koetshuis te
Dordrecht om 20 uur -
zijn 35-jarig artiestenloopbaan.
VANAVOND laatste kans
om traditionele Gijsbr- 'it te
zien in Amsterdamse Wester-
kerk. Daar zorgt Carel Briels
weer voor. Gijsbrecht wordt
gespeeld door de bankier mr.
J. Nijenbandring en Badelorh
door Josephine van Gasté-
POPPENSPEL-festival in
I HOT, Den Haag; van 7 tot en
met 12 januari; deelname door
groepen uit Nederland. België,
Denemarken en Spanje.
HOLLANDS MAAND-
BLAD-325: „Ik hoop, dat te
gen de versterking van autori
taire tendensen die de laatste
tijd in een aantal westerse
landen, misschien ook als ge
volg van de economische cri
sis, merkbaar is. een dam
wordt opgeworpen en dat de
herleving van de sfeer die
hoort bij de donkerste dagen
van de koude oorlog, zoals en
kelen die lijken voor te staan,
van de hand wordt gewezen",
zo besluit K. v.d. Pijl zijn
bijdrage over kwaliteitsverlies
in de universitaire discussie:
Ideologie en academische
praktijk. Lyckle de Vries be
steedt aandacht aan de figuur
Ivan Willem Bytenwech (1591-
1624) wiens werk momenteel
I bij Boymans-Van Beimingen
I geëxposeerd wordt. „Revolu-
I ties worden echt gevaarlijk als
I het aantal van hun aanhangers
I terugloopt", peinst Karei van
[het Reve in zijn losse notities-
In het encyclopedisch woor
denboek. en andere fragmen-
1 ten. Verder proza-bijdragen
|van A. van Andersch (In de
kampong Belimbing), Elisa-
Ibeth Bedijs (Aan. den lijve)
[en Bernard Sijtsma 'Ach Le-
h); poëzie van Buddingh.
ISi Dijkstra en J van Emme-
|'ik. (HM, Nobelstr. 27. Den
|Haae).
t KÜLTUURLEVEN-10: De
[problematiek van het staken
staat centraal in dit nummer
I van de Kerckhove geett en
kele historische feiten en
Jsohenkt aandacht aan enkele
Inieuwe vormen van staken. G.
|9esoire bekijkt de juridische
[kant en de wettelijke regle-
l'ientering: de nroblematiek
l'an ie wilde stakingen komt
l'an de orde. terwiil ook enke-
Vlaamse vakbondsleiders
[hun visie geven. De redactie
['rijst in een slotbeschouwing
pet name op de ethische kan
van het staken. Onder de
|kc>D „De vergeten gevolgen
|van deze koppige inflatie",
FTaagt O Roels aandacht voor
|ri zwaarst gedupeerden van
l^ze inflatie. ..De dwingelan
dij der waarden" zet C.
ISchmitt boven ziin artikel,
Isvaarin hij als jurist nadenkt
(over de filosofie der waarden.
Butstraen bekijkt enkele
Ifilms van het afgelopen jaar
l'Last Taneo Sweet Movie ""at
ICity, L't—"'4 s' 'nfl T*V,„ SUinr,
ha fT<L. Ravenstraat 11?
lU'i.en i
Van boven naar beneden: Wirn Smits, Jan Begeer,
Han van Zummeren.
De betekenis van een kunst
academie als St.-Joost moet
de argeloze krantenlezer de
laatste jaren niet zo duidelijk
geweest zijn. Zij deelde het
nieuws met andere onderwijs
instituten, wanneer 't ging om
roerige studenten, die veran
deringen eisten. Daarna werd
het stil en hoorde je nauwe-
lijkt of er dan wel of niet iets
veranderd was. Het laatste
jaar is er echter een opvallen
de samenwerking gegroeid
tussen St.-Joost en cultureel
centrum De Beverd in Breda,
waar eerst Gerrit de Morée.
vervolgens Chris Brand en nu
Jan Begeer, Wim Smits en
Haas van Zummeren. als do
centen van St.-Joost, exposeer-
(d)en; terwijl er momenteel
ook een fototentoonstelling
van de studenten van de be
treffende afdeling loopt. Aan
de kwaliteit van deze exDosi-
ties te oordelen, moeter er op
St.-Joost zo langzamerhand
weer een werkklimaat en een
mentaliteit ontstaan zijn. die
een positieve invloed hebben
op de resultaten. Het zou te
wensen zijn, dat de tentoon
stelling van genoemd drieman
schap, inclusief de fototen
toonstelling, die tot 19 januari
in Breda te zien blijft, een
vervolg krijgt in West-Brabant
en Zeeland, waarvoor St.-Joost
als onderwijsinstituut van be
tekenis is.
Het is niet nodig, dat overal
de studenten van St.Joost
eerst zeventien ton grind
sehoonspoelen er de expositie
ruimten binnen kruien. De
vloeren van De Beyerd zijn nl.
bedekt met een dikke laag
grind, waarin sparretjes gezet
zijn; een soort romantische
wintertuin als contrasterend
decor voor het overwegend
cleane grafische werk van Re
geer en Smits en als onder
steuning van de warm getinte
doeken van Van Zummeren.
Docenten van allerlei acade
mies, waaronder die van St.-
Joost, waren onlangs in het
nieuws door hun onderhande
lingen met het departement
over reiskostenvergoedingen
e.d. Het verdient aanbeveling,
dat Begeer, Smits en Van
Zummeren voorlopig vanuit
respectievelijk Rotterdam en
iTlburg wekelijks naar St.-
Joost kunnen blijven reizen,
want wat zij ieder vanuit hun
vakgebied etaleren getuigt van
een grote perfectie. Hoewel de
laatste jaren het aspect „am
bacht" op academies nogal
eens is aangevochten door
mentaliteitsopinies rond he-
grippen als creativiteit, vrije
ontplooiing e.d. blijft dit een
niet te verwaarlozen factor.
Eerst hij, zij, die de techniek
van een bepaalde uitingsdrift
onder de knie heeft, zai in
staat ziin daar persoonlijk bo
venuit te groeien. Het is al
leen jammer, dat je het doce
ren van de drie artiesten niet
kunt exposeren, hoewel je b.v
bij de eindexamenexpositie
op St.-Joost het afeglopen jaar
wel kon ontdekken hoe moei
lijk het is een balans te vin
den tussen de hand van de
meester en de leerling.
Hoe geraffineerd publiciteit
te werk kan gaan laat Jan
Begeer zien. Het wankel even
wicht tussen te veel en te wei
nig informatie: de beeldende
kracht van letters in het vlak:
het gezicht van een begrip,
bedrijf, of boodschap wordt
door hem met een afgewogen
precisie en vele varianten be
paald. Beeldmerken, woord-
merken. thema's, motieven, af
fiches, advertenties, tijdschrift-
omslagen kortom dingen
waarmee we dagelijks bijna
gedachteloos omgaan krij
gen onder zijn hand een infil
trerende kracht. Daarnaast
laat hij een aantal vrije varia
ties op zijn strikte vak zien,
waarbij romantische tendensen
het zakelijke van zijn werk
doorkruisen (Ruzie; Ereronde)
of een spel met snoepletters
rond een Beatles-tekst voor de
nodige ironie zorgt.
Ook het werk van Wim
Smits (zeefdrukken, objecten)
hebben iets afficherends. Vlak,
lijn en ruimte bepalen zijn
snel (waarbij ook kinetische
effecten) met de ervaringen
van de toeschouwer. Zijn geo
metrische reliëfs houden zich
bezig met vlak- en vormver
anderingen, waarbij zo af en toe
ook bepaalde tekenachtige
waarden worden toegevoegd.
Kleur en wit spelen een rol
bij zijn zeefdrukken en acryls,
waarbij b.v. zijn bloembollen-
velden doen denken aan de
principes, die Mondriaan al
noteerde in zijn boek Realité
naturelle et réalité abstraite.
Hans van Zummeren is de
volstrekte tegenhanger op de
ze expositie, al heeft de wijze
waarop hij zijn doeken compo
neert een mentale verwant
schap met zijn beide collega's.
Zijn monumentaal opgezette
vlakverdelingen, ingevuld met
een ingehouden expressionisti
sche manier van schilderen,
hebben ook iets medede-
lends. Het lijkt erop, dat een
aantal invloeden uit zijn oplei-
dingstijd, wat cobra-achtige
elementen, kubistische reminis
centies, door een zeer per
soonlijke zeef zijn gegaan en
geleid hebben tot een eigen
stijl, waarvan doeken als uit
de serie Femme ermée, portret
ir Schijns. Tafel e.a. getui
gen.
Het is ook de moeite waard
in de bovenzaal van de Bey
erd te gaan kijken, waar St.-
Jooststudenten series foto's,
voornamelijk in Frankrijk ge
maakt, hebben opgehangen.
Goed werk, dat dikwijls niet
vreemd is van nostalgisch ro
mantische gevoelens, die mo
menteel zo in zwang zijn;
„schilderen" met de lens. Voor
mensen, die van fotograferen
houden is er bovendien nog
wel iets te ontdekken, waar
mee ze hun voordeel kunnen
doen als ze zelf het toestel
weer hanteren.
H. E.
Het Rijksmuseum te Am
sterdam bevat op dit moment
de duurste tentoonstelling uit
de geschiedenis van het mu
seum. Zes ton is er neergeteld
om 221 kunstvoorwerpen twee
maanden te mogen exposeren.
Inzet nu voor zoveel primeurs
vormen GRAFSCHATTEN
UIT CHINA. Sommigen 24
eeuwen o"d. maar zeer reient
onder Maoïstisch bewind
opge (raven. Stuk voor stuk,
en daar gaat het natuurlijk
om, schitterende voorwerpea
Bronzen zo kunstzinnig be
werkt; keramische vormen, zo
prachtig geglazuurd; relikwie
ën zo vol geschiedenis: en ko
pieën van schilderingen, zo
mooi geschilderd dat het
meesterwerken geworden zijn.
Alles met een laatste blik op
de werkelijkheid om vervol
gens in eeuwen te verzinken,
voor miljoenen verzekerd
Voor hoeveel precies weigert
het Rijksmuseum te zeggen.
Dat is nou eenmaal een van
die afspraken met de bruik
leengevers, de Chinezen uit
de Volksrepubliek
De Volksrepubliek China
heeft momenteel twee collec
ties grafvondsten over de we
reld lopen. Een uitgebreide,
die op dit moment in Wash
ington te zien is en een min
der omvangrijke maar kwa
litatief van hetzelfdt belang
die na in een aantal Oost
bloklanden in Mexico geëxpo
seerd te zijn geweest, en dan in
Amsterdam is. Onder al die
prachtige voorwerpen zou zich
natuurlijk ook het prachtigste
moeten bevinden. Een moeilijk
punt. In de opstelling in hei
Riiksmuseum is de keuze ge
vallen op een grafvondst die
misschien het dichtst bij de
doden staat: zijn lijkgewaad.
Een pantser van rechthoekige
en driehoekige stukjes jade,
met zilveren draadjes aan elk
aar bevestigd. Een Indrukwek
kend nummer uit de 2e eeuw
na Chr. Ook 't meest onwerke
lijke stuk. Omdat het in ziin
verschijningsvorm een decor
stuk zou kunnen zijn voor een
science-fictionverhaal. Maar
anderzijds ook weer zo werke
lijk, omdat een dergelijk stuk.
maar vier eeuwen ouder, aan
getroffen werd met een ver
borgen schat, waarover men in
Amsterdam alleen maar kan
smeken en waarvan men een
film vertoont: het stoffelijk
overschot van een markiezin
die 2100 jaar geleden overleed.
Zo goed geconserveerd. Hat
het weefsel nog steeds veer
krachtig is. Een compleet
raadsel, waarover de Chinezen
zelf ook hoogst verbaasd zijn.
Ze zijn evenwel zo diep in het
r~ #1®;?' 'ubiliwiTrSiif
sffiL t -l
Geharnaste strijdrossen van aardewerk, beschilderd met
goudverf.
Maakte JACQUES HAME
LINK het zijn lezers in vorige
boeken nooit erg gemakkelijk,
dat doet hij zeker niet in zijn
nieuwste: AFDALINGEN IN
DE INGEWANDEN (uitg. De
Bezige Bij - f 22,50). Was het
plantaardig bewind van zijn
proza, woekerend op de on
doorgrondelijke Zeeuwse klei
in zijn boeken nog „te vol
gen", nu bezorgt hij de lezer
waarschijnlijk een echte hor
ror vacui, een vrees voor (in)
de ruimte. Wanneer ik zeg „te
volgen", dan bedoel ik „te be
grijpen", een werkzaamheid
van de tterses. Als je dan
toch op zoek bent naar een
thema ('s) in de ingewanden
van zijn nieuwe boek, kom je
op die hersenproblematiek ra
tio terecht; een zeer actuele
problematiek. Actuele proble-
matieken als de discrepantie
ervaring tussen verstand en
gevoel, tussen tijd en eeuwig
heid, tussen zin en waanzin,
tussen plaatsgebondenheid en
ruimte, tussen immanentie en
transcendentie, tussen be
paaldheid en opbepaaldheid
etc. gaan als ontleedmessen
door Hamelinks ik of wat
ervoor aangezien werd). De
moedwillige desintegratie van
zijn huidige bestaan in deze
maatschappij, opgehangen aan
een groot aantal korte halluci
nerende beelden krijgt zijn
„verklaring" in het laatste
hoofdstuk: „Het andere ik".
Het boek bevat een tiental
hoofdstukken, die bijna 200
korte ervaringen in (opper
vlakkig gezien) SF- of ma
gisch realistische beelden met
een gespierd proza, verwoor
den. Obscure beelden, die je
rationeel laten gissen naar de
bedoelingen, maar veeieei als
een soort LSD-kuur ondergaan
moeten worden. Ik onderging
het eerder als een poging van
Hamelink om te ontsnappen
aan een vermaterialisering.
van een geestelijk proces via
via een gerationaliseerd verba
lisme. Wat zit ik moeilijk te
doen om het te vatten en
over te brengen!.
Nu is dit boek ook niet zo
simpel, al zijn de uiterlijke
beschrijvingen van zijn erva
ringen door een kind te lezen.
De tochten door de ingewan
den van zijn bestaan zijn ech
ter geen opwekkende lectuur;
geen vrijblijvende toestand. Je
balanceert voortdurend op de
(fictieve) grens tussen werke
lijkheid en onwerkelijkheid.
Zijn analyses zijn snijdend en
wonden veroorzakend. „Een
dag zonder pijn is nog minder
te verdragen dan een met"
zegt hij. Maar Hamelink zegt
dit niet met masochistisch ge-
Jacques Hamelink
noegen. „Ik doe dit alleen om
in het doffe nuttigheidsgevoel
te delen van de machinebank
werker, die, na volbrachte
dagtaak de benen strekkend,
weet dat zijn waarde veran
kerd ligt in hem totaal onbe
kend maar ongetwijfeld ui
terst veelomvattend, misschien
de techniek zelfs wel trancen-
derend doel. Ik doe dit alleen
om in de afschuwelijke verlo
renheid van sommige uren de
proefnemingen te hervat
ten."
Het boek heeft geen traditi
oneel plot; het is geen geijkt
verhaal met een begin en ein
de; het springt als het ware in
een oneindig bestaan. Hame
link voert je binnen in de stad
Glamorrhee, waarin iedere
straat zijn karakteristieke be
woners krijgt; karakteristie
ken, die te maken hebben met
een kritische kijken naar onze
huidige samenleving, ook al
lijken zijn figuren daar uiter
lijk niet op. Ook het tweede
hoofdstuk bevat een land waar
men achterste voren leeft in
één grote droom. In de hersen-
fabrieken krijgt o.a. de psy
cho-analyse om de oren. Ha
melink slaat zelf aan het am
puteren in de lichaamskool,
waarvan het hoofd samenvalt
met zijn wereld. Geen aan
trekkelijke beelden, die leiden
tot de Vrije Toegang, die een
Sisyphys-arbeid vraagt, maar
ons in contact brengt met de
Rancofieren, ontsnappend aan
lichamen en vormen. Oefenin
gen in gewichtloosheid spre
ken o.a. van een vervreemding
van ons huidige bestaan; de
ondergang van deze wereld
(Finis Petropolis: einde van
de stenen stad) en zelfafbraak
als levensstijl. Het „zich ver
antwoordende" slothoofdstuk
noemde ik al.
De slotzin: „Maar binnen
kort, dat garandeer ik, zal ik
het nieuwe bereiken en heel
ander,e. minder door rot vlees
vertroebelde dingen berichten
dan deze". De titel van zijn
volgende boek het „Hersen
opgang" en dat kan ik als
eerste reactie nog moeilijk rij
men met het voorgaande. Een
niet verkwikkend boek, waar
je zo af en toe van moet
proeven om niet onder te gaan
in allerlei duidende voorstel
lingen, waarvan de hallucine
rende invloeden je eigen be
staan, zoals het nu is, kunnen
aanvreten.
HENK EGBERS
Iedereen weet wei, wat ue-
doeia worat m<A bei-canto-
hClli/ifC Z(lUBj ill wlau, «jC
variant, cue mei ueiussuiio
canto woiuc Cu, wu
auiueiija niaivcn, uai in ne
mei'iuivter vu^tuue
verscmiienue voluien van
„scnoiie zang'' aan ue oiae no-
lUËiA. van ue (tnaanf.iuuuace
zang. via*, voor ue ieeainagen
we ïii. olie granjuaaO-
looiiputten ter bespieiung, cue
ScUa. voor siuit een ieesL voor
het oor zijn.
Daar is om te beginnen
„Suiis3 my motnei' me
gezongen door JoAN aü-
ue lambu„e ull-
stralische sopraan, „uieuyes,
uie mijn mueuer nie lezrue is
voor Joan Sutnenand geiaden
met jeuguseiiiimeni: ze veneit
in een toelichting hoe de sieer
in naar jeugu was, hoeveel
liedjes en oailades ze van haar
moeder zelf een voortreffe
lijke mezzo-sopraan heeft
geleerd. Die sieer van intimi
teit van de huiselijke kring,
waarin liet zingen even van
zelfsprekend was als elders
ganzenborden of kaarten, die
knusse genoeglijkheid komt
jammer genoeg niet over op
de plaat. Dat ligt niet aan
Sutherland zelf haar stem
blijft nu eenmaa' een verruk
king maar ze wordt bege
leid door groot orkest („The
New Philharmonica Orchestra")
en dat slaat dat sfeertje, dat
raadsel doorgedrongen met
röntgenapparatuur, dat men de
mogelijke doodsoorzaak van
de markiezin vastgesteld
heeft: nl. tuberculose. In Am
sterdam zijn wel andere vond
sten uit dit graf te zien. Bijna
even spectaculair, de „stoffe
lijke overschotten" nl. van
acht peren, 44 aardbeien en 36
gerookte pruimen. Voedsel,
dat door de doden onaangetast
is gebleven. Vanzelf zeggen
wij tegenwoordig dan. Maar
het tegenwoordige speelt abso
luut geen rol in Amsterdam.
De poging van Chinese zij
de, waar men geëist heeft dat
teksten letterlijk uit het Chi
nees vertaald zouden worden
om de grote revolut'e van toe
passing -te laten zijn op de
vondsten, is eigenlijk niet se
rieus te nemen. Die poging is
eigenlijk alleen maar aange
wend in de gesproken filmtek
sten. Wanneer echter in 'n ca
talogus behorende bij de ten
toonstelling gesproken wordt
over „inspanningen van de
Chinese leiders en het Chinese
volk om de schatten te bewa
ren" dan snijdt deze opmer
king zeker hout. Want pas
twintig jaar geleden nadat He
communisten hun staat geves
tigd hadden is er lijn in de
opgravingen gebracht. Daar
voor is er eigenlijk alleen
maar sprake geweest van
plundertochten door de graf
velden.
KOOS TUITJER
alleen al door de titel wordt
opgeroepen stuk. Wie daarom
naar deze plaat luistert moet
maar de titel en de toelichting
vergeten. Dan blijft er nog
genoeg te genieten over. (Dec-
ca SXL6619).
Helemaal wild enthousiast
ben ik wél over „SERËNATA
TEBALDI, EEN AVOND ITA
LIAANSE LIEDJES", gezon
gen door (hoe raadt u hét zo)
Renata Tebaldi, die wordt be
geleid door Richard Bonynge.
Een vorstelijke opname, met
Tebaldi in een glansrol, waar-
In zij al haar raffinement, al
haar stembeheersing, al haar
muzikale intuïtie helemaal uit
leeft. Geen vocaal geweld,
geen summum van indringen
de dramatiek, maar wel mu
ziek om zonder terughoudend
heid van te genieten. Heerlijk.
(Decca SXL 6579)
Iet of wat genuanceerder
dat betekent meestal wat min
der enthousiast heb ik de
co mlete uitvoering van OR-
FEO ED EURIDICE van
CHRISTOPH WJLLIBALD
GLUCK afgeluisterd. Aanvan
kelijk overigens was dat an
ders. Het Miincherer Bach-
koor, het Miinchener B- ch-or-
kest onder leiding van Karl
Richter zingen en spelen
prachtig. Met een onvergelijk
bare ingehoudenheid brengen
zij de schitterende muziek van
Gluck tot leven Maar zodra er
door de solisten wordt gezon
gen vermindert die kwaliteit.
Merkwaardig eigenlijk, want
die solisten zijn niet de eer
sten de besten: Dietrich Fi
scher -Dieskau, Gundula Jano-
witz, Edda Moser. Om duide
lijk te maken waarom die
stemmen in deze uitvoering
mij niet zo bevallen moet ik
in het kort het verhaal vertel
len.
Orfeus, een door de Griekse
goden met een alles-en-!eder-
een ontroerende zangkunst be
genadigde sterveling, treft een
groot ongeluk: op de dag van
zi'n hiiweliik met de nimf Eu-
rydice, sterft zijn vrouw.
Overmand door smart neemt
hij een voor stervelingen on
gekend besluit: hij gaat zijn
geliefde terughalen van achter
de grenzen van de dood, uit
het dodenrijk. Hij krijgt hulp
van de godin van de liefde; zjj
stelt hem één voorwaarde. Op
hun terugtocht uit het doden
rijk naar de .-arde mag Orfeus
niet omzien naar zijn herrezen
vrouw. Zijn tocht lijkt te luk
ken: Furiën, hellehonden en
zelfs de god van de onderwe
reld worden vertederd door
zijn smartelijk liefdeslied; Eu-
rydice herleeft, maar begrijpt
niet wat haar overkomt en nog
minder, waarom haar man
zich niet tot haar wendt; ze
verwijt hem zijn ogenschijnlij
ke onverschilligheid en Or
feus, in opstand komend tegen
zoveel onrechtvaardigheid,
valt zijn vrouw in de armen -
en op dat moment sterft zij
opnieuw. De Griekse mythe
eindigt somber: Orfeus keert
verbitterd weer, hij is zijn
zangkunst verleerd en wordt
door boze fabelwezens aan
stukken gescheurd. De goden
verzamelen zijn verstrooide li
chaamsdelen en begraven die
aan de voet van hun Olympus
- de nachtegalen zingen daar
dan ook schoner dan waar ook
ter wereld.
Een zo somber einde kwam
in de tijd waarin Gluck zijn
werken schreef niet te pas en
daarom werd het vervangen
door een opgewekter einde:
Amor grijnt nogmaals in en
doet Eurydice opnieuw herle
ven. Gluck vond dat zelf ook
maar een onverantwoord einde
en daarom leeft hij zich hele
maal uit in het gedeelte tot
het slottoneel. En hij roept
met zulke eenvoudige midde
len de sfeer op van de klassie
ke Griekse tragedie, dat men
er koud van wordt: noot voor
noot voelt men het onheil na
deren. Het onheil, dat 's men
sen te kort schieten over zich
zelf afroept. Dat even indrin
gend overdragen vraagt van
de vertolkers een zich inleven
in de sfeer van het werk. En
jammer genoeg gebeurt dat in
te geringe mate Edda Moser
heeft een mooie stem, zonder
twijfel, maar haar Amor is
een mens van vlees en bloed
en heeft zodoende weinig te
maken met de weinig mense
lijke imago can een Griekse
goHin. Gundula Janowitz voelt
de muziek en de sfeer beter
aan, maar zij vervalt herhaal
delijk in wat zij verstaat on
der dramatische geladenheid;
fnuikend voor deze muziek,
die geen enkele toevoeging
nodig heeft. En Fisclier-Dies-
kau had Orfeus nooit mogen
zin ren. Hij is een zanger met
onbekende mogelijkheden,
maar daarbij is niet het ver-
mo"en om zich-«lf ten dienste
te stellen van de muziek, al-
th-ns niet in deze uitvoering.
Hij maakt van de gekwelde
Or'eus, die tegenstribbelend
zijn noodlot tegemoet gaat,
een ieune-n'remier, die op de
versiertoer is en daarvoor zijn
we'lnidende stem gebruikt.
Het is eigenlijk onbegrijpelijk,
dat de samenstellers van deze
nlatenuitvoering niet Orfeus
hebben laten zingen door een
alt, zoals gebruikeliife is. nu er
niet meer de beschikking is
over castraten, die in
Gluck's tijd (de achttiende
eeuw) op de zangpodia heel
gewoon waren. Toch een feest
voor het oor, zoals aan het
begin gezegd? Ja, want een
zeer belangrijk deel van de
uitvoering wordt gedragen
door koor en orkest. En daar
op is niets aan te merken
(DGG Pricilege - 27"fiH3).
HANS LUTZ
eindredactie
henk egbers
Het Monumentenjaar zal ongetwijfeld een aantal nieuwe pu-
blikaties opleveren. De uitgeverij Bosch Keuning komt b.v.
met vier delen „Nederlandse Monumenten In Beeld", waarvan
thans verschenen zijn de delen Groningen/Friesland/Drenthe
door Herma M van den Berg en 'A. Steensma en Overijssel/
Gelderland/Utrecht door A. Schulte. In april worden verwacht
de delen Noord-Brabant/Limburg en Noord-Holland/Zuid-Hol
land/Zeeland. Beide deeltjes bevatten korte inleidingen, waarin
de bouw van woonhuizen, steden, dorpen, kastelen.kerken, mo
lens etc. geplaatst worden in hun historische en sociale context,
teder deeltje is voorzien van bijna 200 documentaire foto's, voor
een belangrijk deel afkomstig uit rijksarchieven; duidelijke,
maar geijkte plaatjes, die als eerste doel hebben: laten zien
hoe het totale monument er uitziet. Routekaartjes vertel>en
je waar je ze kunt vinden Het zijn vooral boekjes, die gericht
zijn op een eerste kennismaking met de talloze fraaie en in
drukwekkende bouwwerken, die ons land (nog) bezit. Het be
grip monument is daartoe beperkt; de keuze daarop gericht,
want het bleef binnen dit bestek een beperkte keuzp Er
is nog veel meer. Voordeel is, dat de betaalbare prijs van f 15,-
per deeltje, de duidelijke presentatie in woord en beeld het
Nederlandse monumentenbezit onder de aandacht brengt van
een groter deel van de bevolking dan de kostbare kunstboeken
doen. Wie zich de vier deeltjes aanschaft krijgt een goede do
cumentatie thuis die niet alleen uitstekend aansluit bij de in
tenties van het Monumentenjaar, maar je ook ppn heptie deel
genoot maakt van het monumentenland, waarin wii leven