uit St.-Joost buiten de muren BELUSSIMO CANTO China opende eeuwenoude graven F wiïmt*' BS IIP J. Hamelink ontleedt zijn „ingewanden" (B MONUMENTENIANÖ L* DRIE DOCENTEN EN STUDENTEN EXPOSEREN ii*tWBSry1 I1w 1 émÊF ifll a W v' -"W w - aük T ijdschrift xposf xpositie mm oek laat rdag 4 januari 1975 Zaterdag 4 januari 1975 De heer Kroot acht het een oede zaaik dat in ons land wat meer belangstelling" ia ntstaam voor de ouder wor- ende mens en zijn proble- ïen. Die ook de problemen an onze gemeenschap zijn. We vr agen ons veel meer dan roeger af, of bet wel goed is rat we voor diie bejaarden oen. U kunt stellen dat dit ïhuils een poging is een ieuw antwoord te geven op e twijfels die we hebben ver het opbergen van oudere erzorgingsbehoeftige mensen uiten de gemeenschap waar a jarenlang hebben gefunctio- eerd. Ik ben van mening dat et een goed antwoord zal Ljn Omdat erbij voorop heeft estiaan de gedachte dat ook udere mensen in die gemeen- chap moeten blijven. Dat ze lontact met die gemeenschap aoeten blijven houden. En imdat ze in die nieuwe ge meenschap waarin ze terecht iomen, het tehuis, ook weer emeensehappelijk moeten le en leven. Hier kunnen ze erkeren met verpleegpatiën- sn sommigen keren na hun evalidatie of heractivering zeer terug in de samenleving ■uiten het tehuis waardoor e voor anderen raotg heel wat runnen gaan betekenen". Hij wijst erop diat we eigen- Ljk over oud-worden en oud- ijn nog niet zoveel weten. De 'olckaert is betrokken bij een wetenschappelijk onderzoek at zich vooral richt op de rob lemen die zich kunnen oordoen bij het verplaatsen ■an bejaarden. Dat onderzoek wordt verricht door het Ge- ontologisch Instituut van de lijmeegse Universiteit. „Men 'il weten, boe bejaarde men en geestelijk en lichamelijk eageren op zo'n verhuizing. Ir bestaan daarover veel theo- ieën. Maar wat weten we er oht van? Zo juist hoorde u al dat heel zat van onze bejaarden bang ij voor die verhuizing. Ge- zoon, omdat ze niet goed we en wat er garat gebeuren. We ebben met volledige inspraak ran allen de kamers verdeeld. Ir waren wat kleine wrrijvin- en. Die hebben we door over- eg uit de wereld geholpen, lij alles wat voor hen van elang is, hebben we onze be woners betrokken. Maar die «ngst is er. Over zulke sdmpe- e zaken als die plaatsing van le eigen meubeltjes. „Zal m'n led wel goed zijn, kan dat 'eeldje wel opgehangen wor- len". Dat zijn, bijvoorbeeld, te vragen die ze zichzelf, en •ns keer op keer stellen. Die >udere mensen zijn enorm be rokken op het eigen welzijn, liet zo'n wonder. Ze zijn er le hele dag min of meer mee rezig Hun wereldje is klein jeworden. Door ze deel te la- en zijn van een veel grotere ;emeenschap, door ze telaten woelen dat ze ..erbij horen", tun je daaraan misschien iets toen. Ook dat hopen wij met m in De Volckaert te berei den. Maar ons nieuwe tehuis ;al pas een echte gemeenschap 'iin geworden als alles staat hangt en alles op rolletjes >opt". Als de Dongen aren er ■en belangrijk deel van hun iiemeenschap in zijn gaan zien 'oor de bewoners waarvan zij *en stukje mede-verantwoor- tehjkheid voelen. En als de >ewoners zelf daardoor ook iet gevoel hebben gekregen te wonen in een huis dat deel ia ran „hun" dorp. Dat Dongen leet". JACQUES LEV1J MIDDELpracht en Eeuwse Praal, geschreven door dis. P en Ivo de Wijs krijgt op 8 lanuari om 20 uur de eerste Nederlandse voorstelling ui Leiden. Het Arcatheaiter uit Gent gaat 22 voorstellingen van deze produiktie geven in ons land o.a. in Rotterdam en Tilburg (iml. 020-9277781. FILM-IN op 23 maart. a.s. in Hilvarenbeek. Alle amateurfil mers uit Nederland en België kunnen dan hun films verto nen. Alleen opgave is nodig bij Piet Joosten, Diederik- straat 4. Haarlem. Organisatie filmgroep Nederland (smal film). PIET FIOLE, Breda, expo seert zeefdrukken ;n gemeen- teliike Van Reekum Galerij Apeldoorn: tot 12 januari COSA, Oude Delft 183b te Delft exposeert tot 31 januari; Keramiek: Jan Meidell, Nor man Trapman; Hout: Christine Langerhorst; Textiel: Meggis Dirks: Bewerkte halfedelste nen: Ingrid Linskens; Glas1 Willem Heesen; Kunststoffen: Marcel van der Lans: Metalen- Helene Endredo; Thiis van Kimmenade; Jan Rot en Coen- raad Zielstra. ENCYCLOPEDIA Judaica (Engels) in 16 delen in '72 uitgegeven is nu ook in Ne derland verkrijgbaar, doordat de Jeruzalemse uitgeverij Ke ter Publishing House een Ne derlandse vertegenwoordiging heeft (tel. 020-424244) FOTOwedstrijd voor Jong Nederland voor leeftijdsgroe pen 10-15 jaar en 16-20 jaar; zwart-wit en kleur; motto „Dit is...". Grote prijzen. In lichtingen Jeugdfotografie. Po- lakweg 10-11, Rijswijk. Tot 1 februari kan ingezonden wor den. MODERNE Belgische schil ders (overzicht van ontwikke ling der laatste honderd jaar) te zien bij Les Beaux Arts. Noordeinde 113A. Den Haag; tot 18 januari. Vijfentachtig schilderijen van 25 artiesten (o.a. Bastien, Wery, Haine. Paerels, Pinot, Jamar). NICO Schoolenberg viert op i januari in Het Koetshuis te Dordrecht om 20 uur - zijn 35-jarig artiestenloopbaan. VANAVOND laatste kans om traditionele Gijsbr- 'it te zien in Amsterdamse Wester- kerk. Daar zorgt Carel Briels weer voor. Gijsbrecht wordt gespeeld door de bankier mr. J. Nijenbandring en Badelorh door Josephine van Gasté- POPPENSPEL-festival in I HOT, Den Haag; van 7 tot en met 12 januari; deelname door groepen uit Nederland. België, Denemarken en Spanje. HOLLANDS MAAND- BLAD-325: „Ik hoop, dat te gen de versterking van autori taire tendensen die de laatste tijd in een aantal westerse landen, misschien ook als ge volg van de economische cri sis, merkbaar is. een dam wordt opgeworpen en dat de herleving van de sfeer die hoort bij de donkerste dagen van de koude oorlog, zoals en kelen die lijken voor te staan, van de hand wordt gewezen", zo besluit K. v.d. Pijl zijn bijdrage over kwaliteitsverlies in de universitaire discussie: Ideologie en academische praktijk. Lyckle de Vries be steedt aandacht aan de figuur Ivan Willem Bytenwech (1591- 1624) wiens werk momenteel I bij Boymans-Van Beimingen I geëxposeerd wordt. „Revolu- I ties worden echt gevaarlijk als I het aantal van hun aanhangers I terugloopt", peinst Karei van [het Reve in zijn losse notities- In het encyclopedisch woor denboek. en andere fragmen- 1 ten. Verder proza-bijdragen |van A. van Andersch (In de kampong Belimbing), Elisa- Ibeth Bedijs (Aan. den lijve) [en Bernard Sijtsma 'Ach Le- h); poëzie van Buddingh. ISi Dijkstra en J van Emme- |'ik. (HM, Nobelstr. 27. Den |Haae). t KÜLTUURLEVEN-10: De [problematiek van het staken staat centraal in dit nummer I van de Kerckhove geett en kele historische feiten en Jsohenkt aandacht aan enkele Inieuwe vormen van staken. G. |9esoire bekijkt de juridische [kant en de wettelijke regle- l'ientering: de nroblematiek l'an ie wilde stakingen komt l'an de orde. terwiil ook enke- Vlaamse vakbondsleiders [hun visie geven. De redactie ['rijst in een slotbeschouwing pet name op de ethische kan van het staken. Onder de |kc>D „De vergeten gevolgen |van deze koppige inflatie", FTaagt O Roels aandacht voor |ri zwaarst gedupeerden van l^ze inflatie. ..De dwingelan dij der waarden" zet C. ISchmitt boven ziin artikel, Isvaarin hij als jurist nadenkt (over de filosofie der waarden. Butstraen bekijkt enkele Ifilms van het afgelopen jaar l'Last Taneo Sweet Movie ""at ICity, L't—"'4 s' 'nfl T*V,„ SUinr, ha fT<L. Ravenstraat 11? lU'i.en i Van boven naar beneden: Wirn Smits, Jan Begeer, Han van Zummeren. De betekenis van een kunst academie als St.-Joost moet de argeloze krantenlezer de laatste jaren niet zo duidelijk geweest zijn. Zij deelde het nieuws met andere onderwijs instituten, wanneer 't ging om roerige studenten, die veran deringen eisten. Daarna werd het stil en hoorde je nauwe- lijkt of er dan wel of niet iets veranderd was. Het laatste jaar is er echter een opvallen de samenwerking gegroeid tussen St.-Joost en cultureel centrum De Beverd in Breda, waar eerst Gerrit de Morée. vervolgens Chris Brand en nu Jan Begeer, Wim Smits en Haas van Zummeren. als do centen van St.-Joost, exposeer- (d)en; terwijl er momenteel ook een fototentoonstelling van de studenten van de be treffende afdeling loopt. Aan de kwaliteit van deze exDosi- ties te oordelen, moeter er op St.-Joost zo langzamerhand weer een werkklimaat en een mentaliteit ontstaan zijn. die een positieve invloed hebben op de resultaten. Het zou te wensen zijn, dat de tentoon stelling van genoemd drieman schap, inclusief de fototen toonstelling, die tot 19 januari in Breda te zien blijft, een vervolg krijgt in West-Brabant en Zeeland, waarvoor St.-Joost als onderwijsinstituut van be tekenis is. Het is niet nodig, dat overal de studenten van St.Joost eerst zeventien ton grind sehoonspoelen er de expositie ruimten binnen kruien. De vloeren van De Beyerd zijn nl. bedekt met een dikke laag grind, waarin sparretjes gezet zijn; een soort romantische wintertuin als contrasterend decor voor het overwegend cleane grafische werk van Re geer en Smits en als onder steuning van de warm getinte doeken van Van Zummeren. Docenten van allerlei acade mies, waaronder die van St.- Joost, waren onlangs in het nieuws door hun onderhande lingen met het departement over reiskostenvergoedingen e.d. Het verdient aanbeveling, dat Begeer, Smits en Van Zummeren voorlopig vanuit respectievelijk Rotterdam en iTlburg wekelijks naar St.- Joost kunnen blijven reizen, want wat zij ieder vanuit hun vakgebied etaleren getuigt van een grote perfectie. Hoewel de laatste jaren het aspect „am bacht" op academies nogal eens is aangevochten door mentaliteitsopinies rond he- grippen als creativiteit, vrije ontplooiing e.d. blijft dit een niet te verwaarlozen factor. Eerst hij, zij, die de techniek van een bepaalde uitingsdrift onder de knie heeft, zai in staat ziin daar persoonlijk bo venuit te groeien. Het is al leen jammer, dat je het doce ren van de drie artiesten niet kunt exposeren, hoewel je b.v bij de eindexamenexpositie op St.-Joost het afeglopen jaar wel kon ontdekken hoe moei lijk het is een balans te vin den tussen de hand van de meester en de leerling. Hoe geraffineerd publiciteit te werk kan gaan laat Jan Begeer zien. Het wankel even wicht tussen te veel en te wei nig informatie: de beeldende kracht van letters in het vlak: het gezicht van een begrip, bedrijf, of boodschap wordt door hem met een afgewogen precisie en vele varianten be paald. Beeldmerken, woord- merken. thema's, motieven, af fiches, advertenties, tijdschrift- omslagen kortom dingen waarmee we dagelijks bijna gedachteloos omgaan krij gen onder zijn hand een infil trerende kracht. Daarnaast laat hij een aantal vrije varia ties op zijn strikte vak zien, waarbij romantische tendensen het zakelijke van zijn werk doorkruisen (Ruzie; Ereronde) of een spel met snoepletters rond een Beatles-tekst voor de nodige ironie zorgt. Ook het werk van Wim Smits (zeefdrukken, objecten) hebben iets afficherends. Vlak, lijn en ruimte bepalen zijn snel (waarbij ook kinetische effecten) met de ervaringen van de toeschouwer. Zijn geo metrische reliëfs houden zich bezig met vlak- en vormver anderingen, waarbij zo af en toe ook bepaalde tekenachtige waarden worden toegevoegd. Kleur en wit spelen een rol bij zijn zeefdrukken en acryls, waarbij b.v. zijn bloembollen- velden doen denken aan de principes, die Mondriaan al noteerde in zijn boek Realité naturelle et réalité abstraite. Hans van Zummeren is de volstrekte tegenhanger op de ze expositie, al heeft de wijze waarop hij zijn doeken compo neert een mentale verwant schap met zijn beide collega's. Zijn monumentaal opgezette vlakverdelingen, ingevuld met een ingehouden expressionisti sche manier van schilderen, hebben ook iets medede- lends. Het lijkt erop, dat een aantal invloeden uit zijn oplei- dingstijd, wat cobra-achtige elementen, kubistische reminis centies, door een zeer per soonlijke zeef zijn gegaan en geleid hebben tot een eigen stijl, waarvan doeken als uit de serie Femme ermée, portret ir Schijns. Tafel e.a. getui gen. Het is ook de moeite waard in de bovenzaal van de Bey erd te gaan kijken, waar St.- Jooststudenten series foto's, voornamelijk in Frankrijk ge maakt, hebben opgehangen. Goed werk, dat dikwijls niet vreemd is van nostalgisch ro mantische gevoelens, die mo menteel zo in zwang zijn; „schilderen" met de lens. Voor mensen, die van fotograferen houden is er bovendien nog wel iets te ontdekken, waar mee ze hun voordeel kunnen doen als ze zelf het toestel weer hanteren. H. E. Het Rijksmuseum te Am sterdam bevat op dit moment de duurste tentoonstelling uit de geschiedenis van het mu seum. Zes ton is er neergeteld om 221 kunstvoorwerpen twee maanden te mogen exposeren. Inzet nu voor zoveel primeurs vormen GRAFSCHATTEN UIT CHINA. Sommigen 24 eeuwen o"d. maar zeer reient onder Maoïstisch bewind opge (raven. Stuk voor stuk, en daar gaat het natuurlijk om, schitterende voorwerpea Bronzen zo kunstzinnig be werkt; keramische vormen, zo prachtig geglazuurd; relikwie ën zo vol geschiedenis: en ko pieën van schilderingen, zo mooi geschilderd dat het meesterwerken geworden zijn. Alles met een laatste blik op de werkelijkheid om vervol gens in eeuwen te verzinken, voor miljoenen verzekerd Voor hoeveel precies weigert het Rijksmuseum te zeggen. Dat is nou eenmaal een van die afspraken met de bruik leengevers, de Chinezen uit de Volksrepubliek De Volksrepubliek China heeft momenteel twee collec ties grafvondsten over de we reld lopen. Een uitgebreide, die op dit moment in Wash ington te zien is en een min der omvangrijke maar kwa litatief van hetzelfdt belang die na in een aantal Oost bloklanden in Mexico geëxpo seerd te zijn geweest, en dan in Amsterdam is. Onder al die prachtige voorwerpen zou zich natuurlijk ook het prachtigste moeten bevinden. Een moeilijk punt. In de opstelling in hei Riiksmuseum is de keuze ge vallen op een grafvondst die misschien het dichtst bij de doden staat: zijn lijkgewaad. Een pantser van rechthoekige en driehoekige stukjes jade, met zilveren draadjes aan elk aar bevestigd. Een Indrukwek kend nummer uit de 2e eeuw na Chr. Ook 't meest onwerke lijke stuk. Omdat het in ziin verschijningsvorm een decor stuk zou kunnen zijn voor een science-fictionverhaal. Maar anderzijds ook weer zo werke lijk, omdat een dergelijk stuk. maar vier eeuwen ouder, aan getroffen werd met een ver borgen schat, waarover men in Amsterdam alleen maar kan smeken en waarvan men een film vertoont: het stoffelijk overschot van een markiezin die 2100 jaar geleden overleed. Zo goed geconserveerd. Hat het weefsel nog steeds veer krachtig is. Een compleet raadsel, waarover de Chinezen zelf ook hoogst verbaasd zijn. Ze zijn evenwel zo diep in het r~ #1®;?' 'ubiliwiTrSiif sffiL t -l Geharnaste strijdrossen van aardewerk, beschilderd met goudverf. Maakte JACQUES HAME LINK het zijn lezers in vorige boeken nooit erg gemakkelijk, dat doet hij zeker niet in zijn nieuwste: AFDALINGEN IN DE INGEWANDEN (uitg. De Bezige Bij - f 22,50). Was het plantaardig bewind van zijn proza, woekerend op de on doorgrondelijke Zeeuwse klei in zijn boeken nog „te vol gen", nu bezorgt hij de lezer waarschijnlijk een echte hor ror vacui, een vrees voor (in) de ruimte. Wanneer ik zeg „te volgen", dan bedoel ik „te be grijpen", een werkzaamheid van de tterses. Als je dan toch op zoek bent naar een thema ('s) in de ingewanden van zijn nieuwe boek, kom je op die hersenproblematiek ra tio terecht; een zeer actuele problematiek. Actuele proble- matieken als de discrepantie ervaring tussen verstand en gevoel, tussen tijd en eeuwig heid, tussen zin en waanzin, tussen plaatsgebondenheid en ruimte, tussen immanentie en transcendentie, tussen be paaldheid en opbepaaldheid etc. gaan als ontleedmessen door Hamelinks ik of wat ervoor aangezien werd). De moedwillige desintegratie van zijn huidige bestaan in deze maatschappij, opgehangen aan een groot aantal korte halluci nerende beelden krijgt zijn „verklaring" in het laatste hoofdstuk: „Het andere ik". Het boek bevat een tiental hoofdstukken, die bijna 200 korte ervaringen in (opper vlakkig gezien) SF- of ma gisch realistische beelden met een gespierd proza, verwoor den. Obscure beelden, die je rationeel laten gissen naar de bedoelingen, maar veeieei als een soort LSD-kuur ondergaan moeten worden. Ik onderging het eerder als een poging van Hamelink om te ontsnappen aan een vermaterialisering. van een geestelijk proces via via een gerationaliseerd verba lisme. Wat zit ik moeilijk te doen om het te vatten en over te brengen!. Nu is dit boek ook niet zo simpel, al zijn de uiterlijke beschrijvingen van zijn erva ringen door een kind te lezen. De tochten door de ingewan den van zijn bestaan zijn ech ter geen opwekkende lectuur; geen vrijblijvende toestand. Je balanceert voortdurend op de (fictieve) grens tussen werke lijkheid en onwerkelijkheid. Zijn analyses zijn snijdend en wonden veroorzakend. „Een dag zonder pijn is nog minder te verdragen dan een met" zegt hij. Maar Hamelink zegt dit niet met masochistisch ge- Jacques Hamelink noegen. „Ik doe dit alleen om in het doffe nuttigheidsgevoel te delen van de machinebank werker, die, na volbrachte dagtaak de benen strekkend, weet dat zijn waarde veran kerd ligt in hem totaal onbe kend maar ongetwijfeld ui terst veelomvattend, misschien de techniek zelfs wel trancen- derend doel. Ik doe dit alleen om in de afschuwelijke verlo renheid van sommige uren de proefnemingen te hervat ten." Het boek heeft geen traditi oneel plot; het is geen geijkt verhaal met een begin en ein de; het springt als het ware in een oneindig bestaan. Hame link voert je binnen in de stad Glamorrhee, waarin iedere straat zijn karakteristieke be woners krijgt; karakteristie ken, die te maken hebben met een kritische kijken naar onze huidige samenleving, ook al lijken zijn figuren daar uiter lijk niet op. Ook het tweede hoofdstuk bevat een land waar men achterste voren leeft in één grote droom. In de hersen- fabrieken krijgt o.a. de psy cho-analyse om de oren. Ha melink slaat zelf aan het am puteren in de lichaamskool, waarvan het hoofd samenvalt met zijn wereld. Geen aan trekkelijke beelden, die leiden tot de Vrije Toegang, die een Sisyphys-arbeid vraagt, maar ons in contact brengt met de Rancofieren, ontsnappend aan lichamen en vormen. Oefenin gen in gewichtloosheid spre ken o.a. van een vervreemding van ons huidige bestaan; de ondergang van deze wereld (Finis Petropolis: einde van de stenen stad) en zelfafbraak als levensstijl. Het „zich ver antwoordende" slothoofdstuk noemde ik al. De slotzin: „Maar binnen kort, dat garandeer ik, zal ik het nieuwe bereiken en heel ander,e. minder door rot vlees vertroebelde dingen berichten dan deze". De titel van zijn volgende boek het „Hersen opgang" en dat kan ik als eerste reactie nog moeilijk rij men met het voorgaande. Een niet verkwikkend boek, waar je zo af en toe van moet proeven om niet onder te gaan in allerlei duidende voorstel lingen, waarvan de hallucine rende invloeden je eigen be staan, zoals het nu is, kunnen aanvreten. HENK EGBERS Iedereen weet wei, wat ue- doeia worat m<A bei-canto- hClli/ifC Z(lUBj ill wlau, «jC variant, cue mei ueiussuiio canto woiuc Cu, wu auiueiija niaivcn, uai in ne mei'iuivter vu^tuue verscmiienue voluien van „scnoiie zang'' aan ue oiae no- lUËiA. van ue (tnaanf.iuuuace zang. via*, voor ue ieeainagen we ïii. olie granjuaaO- looiiputten ter bespieiung, cue ScUa. voor siuit een ieesL voor het oor zijn. Daar is om te beginnen „Suiis3 my motnei' me gezongen door JoAN aü- ue lambu„e ull- stralische sopraan, „uieuyes, uie mijn mueuer nie lezrue is voor Joan Sutnenand geiaden met jeuguseiiiimeni: ze veneit in een toelichting hoe de sieer in naar jeugu was, hoeveel liedjes en oailades ze van haar moeder zelf een voortreffe lijke mezzo-sopraan heeft geleerd. Die sieer van intimi teit van de huiselijke kring, waarin liet zingen even van zelfsprekend was als elders ganzenborden of kaarten, die knusse genoeglijkheid komt jammer genoeg niet over op de plaat. Dat ligt niet aan Sutherland zelf haar stem blijft nu eenmaa' een verruk king maar ze wordt bege leid door groot orkest („The New Philharmonica Orchestra") en dat slaat dat sfeertje, dat raadsel doorgedrongen met röntgenapparatuur, dat men de mogelijke doodsoorzaak van de markiezin vastgesteld heeft: nl. tuberculose. In Am sterdam zijn wel andere vond sten uit dit graf te zien. Bijna even spectaculair, de „stoffe lijke overschotten" nl. van acht peren, 44 aardbeien en 36 gerookte pruimen. Voedsel, dat door de doden onaangetast is gebleven. Vanzelf zeggen wij tegenwoordig dan. Maar het tegenwoordige speelt abso luut geen rol in Amsterdam. De poging van Chinese zij de, waar men geëist heeft dat teksten letterlijk uit het Chi nees vertaald zouden worden om de grote revolut'e van toe passing -te laten zijn op de vondsten, is eigenlijk niet se rieus te nemen. Die poging is eigenlijk alleen maar aange wend in de gesproken filmtek sten. Wanneer echter in 'n ca talogus behorende bij de ten toonstelling gesproken wordt over „inspanningen van de Chinese leiders en het Chinese volk om de schatten te bewa ren" dan snijdt deze opmer king zeker hout. Want pas twintig jaar geleden nadat He communisten hun staat geves tigd hadden is er lijn in de opgravingen gebracht. Daar voor is er eigenlijk alleen maar sprake geweest van plundertochten door de graf velden. KOOS TUITJER alleen al door de titel wordt opgeroepen stuk. Wie daarom naar deze plaat luistert moet maar de titel en de toelichting vergeten. Dan blijft er nog genoeg te genieten over. (Dec- ca SXL6619). Helemaal wild enthousiast ben ik wél over „SERËNATA TEBALDI, EEN AVOND ITA LIAANSE LIEDJES", gezon gen door (hoe raadt u hét zo) Renata Tebaldi, die wordt be geleid door Richard Bonynge. Een vorstelijke opname, met Tebaldi in een glansrol, waar- In zij al haar raffinement, al haar stembeheersing, al haar muzikale intuïtie helemaal uit leeft. Geen vocaal geweld, geen summum van indringen de dramatiek, maar wel mu ziek om zonder terughoudend heid van te genieten. Heerlijk. (Decca SXL 6579) Iet of wat genuanceerder dat betekent meestal wat min der enthousiast heb ik de co mlete uitvoering van OR- FEO ED EURIDICE van CHRISTOPH WJLLIBALD GLUCK afgeluisterd. Aanvan kelijk overigens was dat an ders. Het Miincherer Bach- koor, het Miinchener B- ch-or- kest onder leiding van Karl Richter zingen en spelen prachtig. Met een onvergelijk bare ingehoudenheid brengen zij de schitterende muziek van Gluck tot leven Maar zodra er door de solisten wordt gezon gen vermindert die kwaliteit. Merkwaardig eigenlijk, want die solisten zijn niet de eer sten de besten: Dietrich Fi scher -Dieskau, Gundula Jano- witz, Edda Moser. Om duide lijk te maken waarom die stemmen in deze uitvoering mij niet zo bevallen moet ik in het kort het verhaal vertel len. Orfeus, een door de Griekse goden met een alles-en-!eder- een ontroerende zangkunst be genadigde sterveling, treft een groot ongeluk: op de dag van zi'n hiiweliik met de nimf Eu- rydice, sterft zijn vrouw. Overmand door smart neemt hij een voor stervelingen on gekend besluit: hij gaat zijn geliefde terughalen van achter de grenzen van de dood, uit het dodenrijk. Hij krijgt hulp van de godin van de liefde; zjj stelt hem één voorwaarde. Op hun terugtocht uit het doden rijk naar de .-arde mag Orfeus niet omzien naar zijn herrezen vrouw. Zijn tocht lijkt te luk ken: Furiën, hellehonden en zelfs de god van de onderwe reld worden vertederd door zijn smartelijk liefdeslied; Eu- rydice herleeft, maar begrijpt niet wat haar overkomt en nog minder, waarom haar man zich niet tot haar wendt; ze verwijt hem zijn ogenschijnlij ke onverschilligheid en Or feus, in opstand komend tegen zoveel onrechtvaardigheid, valt zijn vrouw in de armen - en op dat moment sterft zij opnieuw. De Griekse mythe eindigt somber: Orfeus keert verbitterd weer, hij is zijn zangkunst verleerd en wordt door boze fabelwezens aan stukken gescheurd. De goden verzamelen zijn verstrooide li chaamsdelen en begraven die aan de voet van hun Olympus - de nachtegalen zingen daar dan ook schoner dan waar ook ter wereld. Een zo somber einde kwam in de tijd waarin Gluck zijn werken schreef niet te pas en daarom werd het vervangen door een opgewekter einde: Amor grijnt nogmaals in en doet Eurydice opnieuw herle ven. Gluck vond dat zelf ook maar een onverantwoord einde en daarom leeft hij zich hele maal uit in het gedeelte tot het slottoneel. En hij roept met zulke eenvoudige midde len de sfeer op van de klassie ke Griekse tragedie, dat men er koud van wordt: noot voor noot voelt men het onheil na deren. Het onheil, dat 's men sen te kort schieten over zich zelf afroept. Dat even indrin gend overdragen vraagt van de vertolkers een zich inleven in de sfeer van het werk. En jammer genoeg gebeurt dat in te geringe mate Edda Moser heeft een mooie stem, zonder twijfel, maar haar Amor is een mens van vlees en bloed en heeft zodoende weinig te maken met de weinig mense lijke imago can een Griekse goHin. Gundula Janowitz voelt de muziek en de sfeer beter aan, maar zij vervalt herhaal delijk in wat zij verstaat on der dramatische geladenheid; fnuikend voor deze muziek, die geen enkele toevoeging nodig heeft. En Fisclier-Dies- kau had Orfeus nooit mogen zin ren. Hij is een zanger met onbekende mogelijkheden, maar daarbij is niet het ver- mo"en om zich-«lf ten dienste te stellen van de muziek, al- th-ns niet in deze uitvoering. Hij maakt van de gekwelde Or'eus, die tegenstribbelend zijn noodlot tegemoet gaat, een ieune-n'remier, die op de versiertoer is en daarvoor zijn we'lnidende stem gebruikt. Het is eigenlijk onbegrijpelijk, dat de samenstellers van deze nlatenuitvoering niet Orfeus hebben laten zingen door een alt, zoals gebruikeliife is. nu er niet meer de beschikking is over castraten, die in Gluck's tijd (de achttiende eeuw) op de zangpodia heel gewoon waren. Toch een feest voor het oor, zoals aan het begin gezegd? Ja, want een zeer belangrijk deel van de uitvoering wordt gedragen door koor en orkest. En daar op is niets aan te merken (DGG Pricilege - 27"fiH3). HANS LUTZ eindredactie henk egbers Het Monumentenjaar zal ongetwijfeld een aantal nieuwe pu- blikaties opleveren. De uitgeverij Bosch Keuning komt b.v. met vier delen „Nederlandse Monumenten In Beeld", waarvan thans verschenen zijn de delen Groningen/Friesland/Drenthe door Herma M van den Berg en 'A. Steensma en Overijssel/ Gelderland/Utrecht door A. Schulte. In april worden verwacht de delen Noord-Brabant/Limburg en Noord-Holland/Zuid-Hol land/Zeeland. Beide deeltjes bevatten korte inleidingen, waarin de bouw van woonhuizen, steden, dorpen, kastelen.kerken, mo lens etc. geplaatst worden in hun historische en sociale context, teder deeltje is voorzien van bijna 200 documentaire foto's, voor een belangrijk deel afkomstig uit rijksarchieven; duidelijke, maar geijkte plaatjes, die als eerste doel hebben: laten zien hoe het totale monument er uitziet. Routekaartjes vertel>en je waar je ze kunt vinden Het zijn vooral boekjes, die gericht zijn op een eerste kennismaking met de talloze fraaie en in drukwekkende bouwwerken, die ons land (nog) bezit. Het be grip monument is daartoe beperkt; de keuze daarop gericht, want het bleef binnen dit bestek een beperkte keuzp Er is nog veel meer. Voordeel is, dat de betaalbare prijs van f 15,- per deeltje, de duidelijke presentatie in woord en beeld het Nederlandse monumentenbezit onder de aandacht brengt van een groter deel van de bevolking dan de kostbare kunstboeken doen. Wie zich de vier deeltjes aanschaft krijgt een goede do cumentatie thuis die niet alleen uitstekend aansluit bij de in tenties van het Monumentenjaar, maar je ook ppn heptie deel genoot maakt van het monumentenland, waarin wii leven

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1975 | | pagina 17