Ik vind schrijven leuk" BOEK o BOEK o BOEK fCraay: RUU ELE; ZICI Merckx Rotterd in Antv 99 Kunnen wij wel opnieuw beginnen? Als de wetenschap regeert Hoornik: man van twee werelden Hoe verveling boeiend kan zijn NICO SCHEEPMAKER ALS VEELSCHRIJVER: DESKUNDOLOGIE ROND SERVET-SHOWS kunst cultuur 1msBsaaas^sssmm Nico Scheepmaker (bijna 44) is één van de veelzijdigste Nederlanzse schrijvers. Er verschenen drie gedichtenbun dels van zijn hand: „Poëtisch fietsen" (in '55), „De kip van Egypte" (in '57) en „Hoppers in Holland" (in '73). Plannen voor een vierde zijn er al. Zijn literaire prozastukken bundelde hij in „Hollands Kwartier" ('66). Naast dat al geniet hij bekendheid door zijn t.v.-kritiek voor twaalf provinciale dagbladen Scheep maker doet dat al veertien jaar. Verder schrijft hij ru brieken over sport in Vrij Ne derland, Voetbal International. Het Parool en de provinciale kranten, over kunst in Avenue en over de t.v.-in Vrij Neder land. Columns over diverse onderwerpen schrijft Scheep maker voor de Volkskrant (wekelijks onder het zeer be kend geworden pseudoniem Hopper) en Het Parool (om de week). Onregelmatig wil hij ook nog wel eens artikelen schrijven voor de omroepgid- sen en het Amsterdamse stu dentenblad Propria Cures. In '72 verscheen er een boek over Cruijff in Hopperstijl: „Cruijff, Henricus, Johannes, fenomeen". De tekst van de in '73 verschenen strip „Abe, hotstory van een voetballeri na" was ook van hem. In het jubileumnummer van Tirade staan vijf nieuwe gedichten van zijn hand. Dit najaar nog verschijnt bij De Arbeiders pers een selectie uit zijn Hopperrubriek. Met anderen is hij voor uitgeverij Thomas Rap bezig aan een boekje over gezinstaai. Daan Cartens, sprak onlangs met dit „schrij versfenomeen". Voor het grootste deel van de week is het schilderachtige Noordhollandse dorpje Broek i n Waterland het domicilie van Nico Scheepmaker. De an dere dagen woont hij nabij de afsluitdijk in het Friese Ping- jum, al sinds '70 zijn tweede huis. Tot augustus woonde hij in Amsterdam -Buitenveldert. Wanneer Scheepmaker huist in zijn geheel groen geverfde huis. in de schaduw van de kerk in Broek, willen vrien den van de Scheepmakers nog wel eens de woning in Pingjum bezetten. Het interview, het eerste in zijn nieuwe huis, met hem, vond plaats in de overheersend donkerbruine zitkamer, waar bij het binnen komen twee boven elkaar ge plaatste t.v.-toestellen de aan dacht trekken. Wat waren zijn eerste schrijversactiviteiten. „Ik was redacteur van „De Vijfling" het schoolblad van de eerste vijfjarige hbs-B in Amster dam. De school van Kloos, Van de Goes, Admiraal Door man, burgemeester Oud en Lely, er zijn er nog een paar, maar die ben ik vergeten. Ik schreef een rubriek, die bun je vergelijken met Hopper. Met daarin allerlei kleine din getjes". Nog voor zijn militai re diensttijd schreef hij ge dichten. De stimulans was ge komen van zijn lerares Neder lands, mejuffrouw Solkema, zij had hem gewezen op Du Perron en Ter Braak en die maakten indruk op hem. „Vooral met Du Perron „klik te het" meteen. Ik vond het een boeiende schrijver die mij aanspreekt. Zijn proza en poë zie hebben iets beoommenta- riërends, dat doe ik als Hop per ook". Ik zeg hem dat ijk zijn poëzie uit de vijftiger ja ren nogal vindt verschillen met die van nu. „Ja, misschien wel, hoewel er zijn dingen die samenvallen: toen waren er ook al gedichten die rijmden en eern bepaalde anecdotiek heeft er altijd in gezeten. Ik ben gestopt met dichten nadat ik in '58 de Anne Frankprijs gekregen had. Ik ben daar toen enorm van geschrokken, en dadht: als ik nu nog ge dichten wil maken, moeten ze van een bepaald niveau zijn en dat trok me niet. Een paar jaar geleden moest ik voor de boekenweek een modern ,.poe- sievers" maken. Dat moest ui teraard rijmen en dat is te vens het begin geworden van „Hoppers Holland". Die bun del is goed verkocht, zo'n tweeduizend exemplaren en dat is veel voor poëzie, zodat het in de lijn van de verwach tingen ligt dat er nog weieens iets zal verschijnen". Laat mij vervolgens zijn nieuwste ge dichten zien: een vijftal, deze zijn binnenkort te lezen in het zeer interessante jubileum nummer van Tirade. Na zijn hbs-tijd, studeerde hij Slavisch. „Ja, ik had in mijn diensttijd op de School Militaire Inlichtingendienst in Harderwijk gezeten en daar leerden we Russisch dan ironisch dan konden we „ze" de weg wijzen als ze kwamen. Nadien ben ik ermee doorgegaan op de universiteit van Amsterdam. Ik heb. met een ruilbeurs ook nog een half jaar in Belgrado gestudeerd". Scheepmaker heeft vroeger veel R/ussdch en Servo - Kroa- tisch vertaald, o a. Pasternaks ,.Dr. Zjivago". Nu is hij nog altijd begaan met het lot van de dissidenten in de Soviet- Unie. Andrei Amalrik (vorig jaar was Scheeomaker secreta ris van een Comité voor de vrijlating van deze historicus) kent hij persoonlijk. In I960 begint een nieuwe activiteit, die Scheepmaker tot op de dag van vandaag nog uitoefent: de t.v.-kritiek Iede re avond een kritiek. Komt het noodt voor diat hij er eens moeite mee heeft, dat het een avond is geweest waar niet over te schrijven valt. Scheen- maker: „Dat gaat automatisch, ais de tv is afgelopen ga ik e" voor zitten en dan is het bin nen een half. uur gnbm'ird. Ni ik zo'n omroep al - de EO dat is wel eens rmoeilHk om daar over te sChirtinven Kwalitatief ee- zien is die omroep niet goer' genoeg en over een koorti» valt natuwliik überhaupt niiet te schrijven", la de beste om roepen „De AVRO en de VA RA, die staan bovenaan. Als de VPRO meer zendtijd had, hoorde die omroep er ook bi], verhoudingsgewijs brengt de VPRO interessante program ma's", Hoe denkt Nico Scheepmaker over de TROS „Het is natuurlijk prima dat ze niu een actuailiteitenirubriek hebbén. al is dat nog niet zo'n goede. We leven in een vrij land, iedereen heeft het recht te doen wat hij wil. de TROS heeft bewezen dat de mensen hun programma's waarderen en als ze dan zo door willen gaan dan is dat gewoon demo oratie, volgens de mening van sommige mensen en daar is inderdaad wat voor te zeggen. Maar God bewaar ons dat alle omroepen zo gaan handelen, dan wordt het enorm eenzijdig en dat is natuurlijk geen de mocratie". Missen doet Scheepmaker in ieder geval niets: hij kijkt naar belde net ten, van één zet hij het geluid af. Totaal bezit hij zes toestel len: daar is één kleuren bij maar ook een paar tweede- nands van zo'n 200 gulden. Verder schrijft hij in zijn rubrieken en columns over de meest uitéénlopende onder werpen: „I'k schrijf over alles wat ik tegen toom, om-dat ik anders het gevoel heb dat ik tijid verspeel. Tachtig van de honderd dingen interesseren me, ik vind schrijven leuk". Hoe bomt hij aa-n zijn onder werpen „Ik lees veel, boeken krijg ik vaak gratis van de uitgeverijen en w-at kranten betreft ben ik niet zuinig, ik gebruik ze veel (voor mij lig gen op die tafelstapels dagbla den, opinieweekbladen, t.v.- gidsen en andere periodieken zoals bijvoorbeeld Propria Cu res en Het Schaakbulletin). Ik redeneer oo-k als volgt: als ik bijvoorbeeld iets tegenkom in de Sunday Times en ik schrijf daar een artikeltje over waar ik 150 gulden voor krijg, dan lees ik weer een jaar lang de Sunday Times, hoewel er gaat natuurlijk ook belasting af, maar ja. Overigens lees ik een krant niet als totaal, ik lees bepaalde stukken omdat ik van de schrijvers weet dat waarover ze en de manier waarop ze schrijven me beval len. Het komt overigens voor dat ik n-og moet beginnen aan de oude Vrije Nederland als de nieuwe net binnen-valt. De Tijd ook, dat blad valt we] mee, ma-ar ik lees er niet zo veel in. Als ik katholiek was, /,ou ik d-at wel doen. De Tijd vind ik het vabbl-ad voor ka tholieken". Wekelijljs zoveel artikelen, voor zoveel kranten (Scheep maker is overigens voor een noodfonds voo-r die pers: „zo iets als geestelijke goederen moeten beschermd worden") „wilt u nou n-ooit dat u ge woon redacteur was", vraag ik hem „Nee. misschien als ik oud ben, <ian zou ik wel re dacteur kunsten of überhaupt redacteur willen zijn. Ik k-orn weieens op de krant en dan zie ik het: ze produceren één artikel en diain zdju ze al moe- Als ik ook zo ben, oud en moe- dan lijkt het me wel wat: redacteur zijn, dan he-b je niets te doen heb ik het idee". Voorlopig blijft Scheepma ker gewoon zijn rubrieken vol schrijven- over sport en in het bijzonder voetbal bi ivoorbeeld. Vanaf zijn twaalfde gaat hij naar voetbal kijken ..Zeg nou zo'n dertig jaar. ieder seizoen dertig wedstrijden, dan kom ik aan negenhonderd in to taal". Zijn er no,g speciale wedstrijden hem bijgebleven- „Nee, behalve misschien een iuni-curenjwedstrijd uit bij Uit hoorn, toen ik zelf nog voet balde, verder blijven me wel spelmomenten vaak zijn dat doelpunten, bij". Scheepma ker, die vaste tribuneplaatsen in het Ajax- en Amsterdam stadion heeft („uit gemak zucht ga ik dian vaak daar naar toe en diat clubje speelt ook wel aardig") gaat iedere zondag naar 't voetballen. Meestal turft hiiij 'n speler, d.w.z. hiij hout bij hoe vaak 'n bepaailde spel-er aan de bal is, hoe vaak hij iets goeds met de bal doet. hoe vaak iets slechts en tenslotte hoe vaak iets wat tussen de vorige mogelijkhe den inlilgt. Scheepmaker brengt hiervan, onder het pseudoniem Ivo Vette winkel verslag uit in Het Parool. Wie iis de bes-te?. Cruijff, dia-ar kan niemand aan tippen, dat is de beste, hoewel aan Abe Lenstra vroeger ook veel aan af te kijken was". Over de Spaanse Nederlander schreef Scheep maker in '7-2 een boek: „Dat was specifiek mijn eigen kijk op Cruijff meer als een echt portret. Hoewel de uitgeverij toen de rechten van de titel „fenomeen" geclaimd heeft, zou ik nooit zo'n boek over bijvoorbeeld Van Hane-gem willen schrijven, dan val je in herhalingen- Als ik me ertoe zou zetten, zou ik wel graag een studie over Pim Muiier willen schrijven (de pionier van zovele sporten-Dnc)". Ziet hij ook wel eens voetbal op de t.v. „Ja, televisie is wat dat betreft veel spannender. Als ik op de tribune zit, ik verma-ak me best hoor- daar niet van, zit ik heel rustig, ik kon alles overzien. De t.v. is veel enerverender, je ziet niet wat de mogelijklieden zijn. of er een kans komt, of er nog een speler vrijloopt achter de balbezittendie speler. Als ik arts was en ik had een patiënt met een hartkwaal dan zou ik het hem verbieden voetbal op de t.v- te zien". Na-ast de sport- en t.v.-ru- bri-efkien schrijft Scheepmaker ook nog columns over allerlei zaken die hij tegenkomt: de Hopperooliuimn en sinds kort over één onderwerp, uitge breid in Het Parool: „Ja- ik moest eens wat hebben, waar Ik wat langer over iets bezig kon zijn en dat is nou die ru briek geworden. Maar de ironi sche to-o-n zit er altijd wel in, dat wel"- Ik verbaas me erover dat er nog nooit een bundel is verschenen van zijn Hopper- columns zodat ze dan voor een groter publiek bereikbaar zijn. „Daar zijn we mee bezig, voor Sinterklaas wil de Arbeiders pers zo'n boekje uitgeven. Ik ben stukken aan het selecte ren en je moet ze natuurlijk ook enigermate actualiseren". D-at is niet het enige boek waaraan Scheepmaker bezig is: Voor Thomas Rap ben ik met anderen bezig aan een boekje over gezinstaai. Dat zijn uitdrukkingen diie speci fiek in één gezin voorkomen, vaak zijn het vermaningen van ouders voor hun kindern- om eens een voorbeeld te noe men: de variaties over neus- peuteren- Wanneer het uit komt? Dat zal n-og wel even duren, men is het nog aan het uittypen", Scheepmaker vindt het ook hoog tijd worden dat hij eens een roman schrijft: „Ik ben er weieens mee be gonnen, in een paar dagen heb Wie voelt met regelmatig de behoefte in zich opnieuw te willen beginnen en wie er vaart niet even regelmatig, diat het helaas bij een behoefte zal moeten blijven omdat „de om standigheden" daar toe dwin gen. Een in het leven geslaagde Franse heer, JACUES MAS- SACRIER geheten, heeft „d-e omstandigheden" gelaten voor wa-t ze waren en is opnieuw begonnen. Met vrouw en kin deren verdween hij uit de grote stad Parijs en dook weer op op een eiland met een naar Nederlandse begrippen zalig klimaat: Ibiiza. Deze Massacrier lijkt er lm geslaagd opnieuw te beginnen. Aan de hand v-an een enorm aantal ervaringen die hij heeft opgedaan, schreef hij een boek vol: OPNIEUW BEGINNEN (uitg. Elsevier - f 17,50, na 1 jan-f 24,50). Men zou het een boek met overlevingskansen kunnen noemen. Maar dan wel voer lieden die deze westerse geïn dustrialiseerde samenleving vaarwel hebben gezegd, zoals meneer Massacdei dat deed. Immers, op Ibiza kocht hij een oude boerderij, zonde-r elektri citeit, zonder gas en zonder waterleiding. Een echte terug tocht naar de natuur- En de natuur op Ibiza biedt da-ar kennelijk ruimschoots de mo gelijkheid toe. De boerderij knap je op. het land bewerk je en alleen de hoognodige grondstoffen koop je. Prachtig allemaal en het in deze tijd groeiende gezelschap van mensen, die op een of andere wijze „terug naar de natuur" willen ah een vlucht uit de druk vain deze samenleving of gewoon maar omdat ze het leuk vinden zal zich enorm voelen aangesproken door de wereld en het leven d-at in dit boek „Opnieuw beginnen" wordt geschetst. Ma-ar je kunt je toch de vraag stellen in hoeverre „Op nieuw beginnen" geschikt ls ate handleiding voor een soort leven in o-ns kikkerlandje, zo als Masea-orier en de zijnen dat thans leiden. Nederlanders kijken misschien wel teveel met scheve ogen naar het kli maat op Ibiza, waar deze pri mitieve leefwijze zoveel aan genamer lijkt- In ieder geval is het niet zo voo-r de hand liggend te veronderstellen, d-at zel'fs de primitief le-vende Ne derlander ter wille van zijn lichamelijke en geestelijke ge- rondheid zijn yogaoefetiingen terwi-lle van zijn lichamelijke en geestelijke gezondheid 's morgens vroeg in zijn blote bast in de buitenlucht uit voert- En d-at diezelfde Neder lanidse huisvader d-e vrije na tuur (waar is die eigenlijk n-og in Nederland?) intrekt orn heemst, malve en betonie te verzamelen om zijn zieke Huisgenoten te kunnen gene zen jazeker, ook als je op nieuw be-nt begonnen, kun je ziek worden zie ik ook niet zo zitten. Maar er sta-an tussen de driehonderd wenken toch ui wel tweehonderd in hete die erg praktisch zijn, zelf? je niet onmiddellijk het van de ocm-suimpetierjiat pij van je nek werpt" mere, h-et is altijd nuttig weten hoe men zijn eeni jptrekje verlicht zonder ei triciteit evenals het nul van praktische en toch aart kledij zonder een lapje sw ie stad te kopen, drinken nemen een ke plaats in in het daarin vindt men -neest realiseerbare zakeü!' Het boek ls erg -ijk uitgevoerd, als een" cahdier. met een tetter en vol met tekeningen. De schrijf! maakte dde zelf, w-at niet» verwonderlijk is als ma weet, dat hij airt-director bij een Parijs reclame^,. Het boek werd vertaald, I werkt en geeailiigrafeerd'j, Stefan Mesker IiIA ROOSI Als een mensje met een we tenschapsman trouwt, gaat zij dan een koel nuchter leven tegemoet, of kan zij ook tede re liefde en erotische belevin gen verwachten? Wat betekent het als voor allerlei actuele problemen steeds meer weten schapsmensen worden ingezet, die ook regeringen geacht worden te adviseren. Welke waarde heeft de wetenschap, of is zij vrij van waarden, d.w.z: waardeloos. ABRAHAM MASLOW- die in grotere kring bekendheid krijgt door zijn bestudering van de gezon de persoonlijkheid, hieeft zidh op deze vragen geworpen in zijn boekPSYCHOLOGIE VAN DE WETENSCHAP (uitg- Lemnisoaat). Hij komt daarbij tot belangrijke inzich ten, niet in de laatste plaats over de opleiding tot weten schapsman. De menswetenschappen heb ben teveel gewerkt met de methodieken van de natuur wetenschap, -gericht op het kennen v-ain de wereld buiten ons. In de menswetenschappen speelt echter veel meer de re latie tussen kenner (de weten schapsman) en gekende (de andere mens of jezelf) een rol. De natuurwetenschappelijke onderzoeker kan, naar de we reld buiten hem kijken zonder haar te beminnen. De mens die voelt dat hij niet bemint wordt sluit zich voor de ken ner; hij laat zich niet kennen. Maar wat moet je dan met het gezegde: „liefde maakt blind". Maslow geeft aan dat liefde die blind maakt geen echte liefde is maar angst of projec tie. Echte liefde opent en durft de waarheid aan. De angstige wetenschapper ver kleint de wereld en draagt dan weinig bij tot het echte weten. De natuurwetenschappelijke methode is te weinig receptief (ontvangend), zij weet niet te wachten en kan de chaos niet aan- Werkelijke kennis kan h-et stadium van chaos niet ontberen. Maslow zegt zelf dat hij dit alles niet bewijzen kan; hij fundeert het op ervaringen en een grenzeloze liefde voor het weten. Als niet gedreven worden "lij liefde heeft hun wetenschap weing waarde en kan isa makkelijk een goed weta- schapper zijn combiners met een goede beul zijn in concentratiekamp. Als wetenschapsmensen, -geringen adviseren, en zij'a gen dat wetenschap alle dient om te bepalen hoe ii dient te gebeuren, beroven sj de wetenschap van haar be voegdheid door de waarde va de waarheid gezondma-kend It werken. Een boek dat ma moet lezen als men met sen werkt, en wie doet dil eigenlijk niet. MARIANNE EGB1 ik toen zo'n vijftig pagina's geschii-even en toen dacht i-k ja, dat kan ik ook en toen ben i-k ermee -gestopt". Nico Scheepmaker is een aardige, een beetje gezette man, die rustig en voortdu rend op één toonhoogte spreekt. Hij rookt niet („maar ik hoest wel, waarschijnlijk ben ik verkouden") en drinkt geen alcohol: „Voor het blaas pijpje, maak ik me geen zor gen, ik drink bij het eten wel altij-d wi-jn, maar dan moet Anne me weieens aansporen het iglas leeg te drinken, maar aangeschoten laat staan dron- •ken ben i-k nog nooit ge weest". Dassen draagt hij ook niet: „Ik vind het vervelend, ik draag ook nooit ringen of als ik thuis ben een polshorlo ge" (dat klopt het ligt op de tafel) ,-alleen op begrafenissen doe ik een das aan, omdat ik vind dat ik de aandacht van de familie niiet mag afleiden door geen das te dragen, maar toen ik eens naar Beatrix en Claus ben geweest heb ik er todh ook maar geen aange daan, hoewel ik er wel over nagedaoht heb". Zelf treedt hij over het algemeen de mensen positief tegemoet, alleen heeft hij een hekel aan mensen die niet deugen voor hun vak, zo als Henk van der Meyd-en en Dr. Fadrhonc. „Zijn er men sen die aan u een hekel heb ben", vraag ik (hoewel ik het me nauwelijks kan voorstel len). ,-Dat valt verschrikkelijk mee, hoewel ik laatst hoorde (even peinzend, dan:) dat Frans Boelen de regisseur van de Stratemakeropzeeshow, iets tegen me had- wat weet ik eigenlijk niet meer". Over kunst schrijft Nico Scheepmaker in Avenue, waar-in hij een rubriek heeft „Avenue Galerie", waarin het werk van een bepaalde kun stenaar aan bod komt- In zijn overigens prachtig ingerichte h-uis komen we ook de nodige kunstvoorwerpen tegen. In mijn argeloosheid had ik na melijk de achterdeur voor de voordeur aangezien. Toen ik dan ook geen bel en naam bordje vond keek ik naar bin nen en bij die aanblik wist ik zeker dat ik verkeerd was, het leek meer op een mus-eu-mka- mer als de zitkamer van Nioo Scheepmaker. In de zitkamer hebben de Scheepmakers o.a. werk hangen van de Joego slaaf Stiupioa en de Amster dammer Siet Zuyderl-and. Dat schilderij, het huwelijkscadeau van hun vrienden, is een heel bijzonder. Het is verdeeld in vier vakken. In één ervan zien we de namen van de vrienden, in een ander de gezichten van Amalrik en Cruijff., Daarmee de verbondenheid van Scheep maker met de voetballerij en de Russische dissidenten symboliserend. Ik vraag hem of hij tot slot nog een bood schap voor ons heeft: ,-Ik zal er even over nadenken"- We praten n-o-g wat verder- Scheep maker ze-gt o.a. nog dat ieder een eigenlijk lid moest wor den van Amnesty Internatio nal, omdat die enorm nuttig werk doen en dan zegt hij „Ik he-b die boodschap: Wees niet bezorgd, ik heb dat eens een keer op het Waterloopleiu ergens op aangetroffen h-et is me altijd bijgebleven, ik vind het een erg aardige spreuk. DAAN CARTENS Als derde deel van het ver zameld werk van ED. HOOR NIK verscheen in de Meulen- hoff-editie zijn JOURNALIS TIEK PROZA en brieven. (f27,50). Hoornik was van huis uit journalist én dichter. In alle door ham beoefende genres treft men de kenmer ken van beide wezen-s aan. Zijn gedichten zijn vaak tijd gebonden door hun onderwerp, zijn journalistieke i-m-pressies (ik betwijfel of Hoornik ooit een "echte" verslaggever was) bezitten duidelijk een literaire dimensie meer. Zelfs noemt hij zich een man van een grensgebied, van een nie mandsland een twee-wa-lletjes- eter ook. Aan de journalistiek is Hoorniks proza verwant omdat het in de eerste plaats "ge bruiksliteratuur" is. De schrij ver wil een breed publiek be reiken en daarom blijft zijn vleugeslag binnen het oog- en begripsbereik van de door snee-lezer. Zijn intense zeg gingskracht maakt dat de met huis-tuin-en-keuken woorden opgebouwde gecomponeerde schetsen en vertogen tien, twintig jaar later n-og steeds de moeite van het lezen en overdenken waard blijken. Niet alleen literair is Hoor nik een man van twee werel den. Hij blijft het ook door zijn verbondenheid met het tijdvak waarin hij leefde: 1910 tot 1970. Als kind moet hij nog een beetje weet hebben gehad van de eerste wereld oorlog; als volwassene heel't hij deelgehad aan de Tweede, voorafgegaan d-oor de crisisja ren; gevolgd door de zich van spanning tot spanning en van onzekerheid tot onzekerheid voortslepende en nog steeds voortdurende periode erna. Tijdens de Tweede wereldoor log was Hoornik een der dui zenden die de Duitsers als prooi gevangen hielden in Vugt, Dachau, Bergen-Belsen. Hij is nooit meer losgekomen van de menselijke ontluiste ring welke hij da-ar moest aanschouwen en meemaken. Zijn versla-gen van en rede voeringen bij dodenherdenkin gen ademen dan ook een on zegbaar verdriet en een wan hopige gelatenheid. Dit deel van Hoorniks Verzamel-d werk komt juist op tijd voor de generatie wier lot en leven tot het einde toe door de helse ervaringen van de vijf oor logsjaren zal worden gebrand merkt. Maar het is nog veel belangrijker als authentieke getuigenis van wat mensen el kaar aandeden -als individu^ niet als massale getallen- voor een nieuwe generatie die vaat de indruk wekt de jongst sohiedenis als folklore te In- schouwen, vergelijkbaar met het Turfschip van Breda of i« Tiendaagse veldtocht. Een enkel woord over ie verzorging door de in dit soort uitgaven bedreven K. Lekte- kerker. De teksten zijn zoveel mogelijk gehandhaafd in ie oorspronkelijke vorm en spel ling, behalve wanneer het op gelegde zetfouten betrof. De verschrijvingen of slordighe den die onder de zweep van de klok of van de kalender ontstonden en die dus meJt het journalistieke karakter van het werk bevestigen liet ii tekstverzorger terecht onver let. Natuurlijk is niet alles even oelanigrij'k in deze bundel of h het allemaal even "goef Maar de verzameling laat vol ledig recht wedervaren aan i< virtuoze schrijver als aan fel-levende, sympathieke mem die Ed. Hoornik was. JOOP BARMAN Je vraagt je af waarom een herdruk van het in '36 geschre ven boekje van FRANS COE- NEN: ONPERSOONLIJKE HERINNERINGEN (u-itg- Bru- na en zn f 12,50) op dit mo ment erg -gloed getimed ligt. Het is, dunkt me- een roman tisch boekje, dat velen nog zal aanspreken. Niet alleen door de literaire kwaliteiten van het strakke, registrerende pro za, maar zeker ook door de uitstekende zwartgallige sfeer tekening -vasn een rijke Am sterdamse familie, die zich iin de voiriige eeuw letterlijk dood heeft verveeld. Coenen, die dit boek vlak voor zijn dood schreef (om de belasting te kunnen betalen) debuteerde in 1892 met zijn ramam Verveling (die in een herdruk bij Meulenhoff uit komt). Hij maakte in het be gin van deze eeuw vooral naam als een nogal cynische literaire criticus (o.a. in De Groene). Zijn werk (o.a. en kele romans) heeft remini scenties met de Tachtigers, maar had zich evenzeer ont wikkeld in de richting van „de Dertigers". Van 1905 tot 1933 was hij conservator in het Amsterdamse museum Willet-Holtuysen. waarvan de oorspronkelijke geschiedenis hem inspireerde tot dit boek Onpersoonlijke Herinneringen. H-et grote grachtenhuis werd bewoond door een familie Die- fenbadh en Coenen vertelt (beter: registreert commenta riërend) aan de hand van door hem gevonden dagboeken van de heer Diefenbach over huis en leven van deze patriciërs familie. Een leven, waarin niets gebeurt, waarin iedereen elkaar heen leeft; waar in de feesten onecht waren en hemeltergende toestanden werden toegedekt in het dis crete zwijgen van het burger lijk fatsoen. Emotieloos en pijnlijk oppervlakking. Coenen gebruikt een schrijfstijl- die daar helemaai bij past. Het feit, dat je je niet ver veelt bij het lezen daarvan getuigt van een zeer persoon lijke stijl rond een onpersoon lijk gebeuren. Coenen: „De heren van deze soort en stand waren piet gewoon zich op enige wijze episch of lyrisch te uiten. Zij uitten zich in cijfers en in hun koopmans boeken, maar stonden wat vreemd tegenover d-e eigen persoonlijkheid en haar bewe gingen". Dit slaat dan op de dagboeken van de oude Die fenbach, die emotieloos feiten, data, plaatsen en dergelijk1 vermeldt van zijn vele reuen uit verveling 1° kiel en ten,! and. Daarbij komt langui merhand dochter Louise op proppen, die lesbisch van asi'1 een geldhuwelijk sluit met lichtvoetige Abram Le KW die zijn vertier zoekt onder" kunstenaars in Arti etc- W' terlij k en figuurlijk reuJ® be-iden elkaar achterna; K® tn de misère weten ze niet!' delen. Maar er wordt gezw gen en h-oofs geknikt. Een schuwelij-ke sfeer, die Kroond" wordt met Lom11 besluit om het familie-huis tt tema-ai te ont-persoonli)*1 door het als museum een stemming te geven. Een W boekje, waarvan in het v0°. jaar no-g een tv-bewerkingj^ maakt werd onder de 1 Huis aan de gracht. HENK EGBEHS- Servet en Haehé blijken een onuitputtelijke bron voor na beschouwingen. Na de boeken Prima de Luxe en Aan die vuile viezerikken is uitgeverij Contact gekomen met HET BAREND SERVET EFFECT (f 19,50). Het bevat de letter lijke teksten op de viji VPRO-shows en beschouwin gen van dr. Peter Hofstede, ir. N. Schwarz, prof. dr. Peter Hoefnagels, drs- Jef Radema kers, Frans Haks en H. Hof land. Als je van de teksten van de shows leest, merk je eigenlijk dat ze op het effect geschreven zijn; je mist de beelden. In zoverre dalen ze in waarde. Anderzijds gingen door de opgeroepen beelden op het scherm nogal eens tek sten verloren. Wanneer je los van je waardering of af grijzen nu de letterlijke teksten van Schippers, Jas- pars. Van Hemert en Van dei Linden voor je hebt, zie je hoe geraffineerd die soms in el kaar zitten; heeft het dus wel zin ze te lezen De beschouwin gen er omheen zijn scans een nieuwe Servet-show; een rim ram van deskundig breiwerk, zodat Servet ook aan de deskundoloigie zijn bijdrage heeft geleverd. Het eerste kamerlid voor D'66 Schwarz merkt o.a. op: „Moord is een misdaad, maar het vertonen daarvan niet; de geslachtsdaad is geen misdrijf, maar het vertonen daarvan wel". Hoefnagels vraagt zich o-a. af waarom er wel po-gin gen ondernomen worden om de VPRO te vervolgen en de EO, die seksuele minderheden probeert te kwetsen niet. Ra demakers neemt de Servettaat onder de loep. Hales ziet sa menhang met de Fluxus-bewe- giimg en Hofland zegt dat de shows zich bewezen hebben in het gebruik. Hofstede: r vroegere tijden zouden de a vetmakers zijn verbrand, aanklacht zou duidelijk L weest zijn Ma-ar nu u even moeilijk om het ono» gen over het programma ex te formuleren als om duid™» te maken welke waard en normen precies gescho"" zijn" Daarom kan voorg iedereen zijn zegje nog 0 en „filosoferen" over het vet-effect. Wie daar no? f aan de hand van de orio'. teksten, over wil naden sohaffe zich dit boek aan. j WOENSDAG 27 NOVEMBER TURIJN Hans Kraay wekte stem sprak somber: lgke najaarszonnetje in T Ajax bereidde zich giste de „revanche van Belgrade streek van spitsspeler Ruui Vrolijk fluitend begaven Ajadeden zich gistermorgl rond halfelf op weg naar h stadion Comunale in Turi voor de enige training die uurtje zou duren. Het heerlijk weer, een uitsteken! gelegenheid om lekker te d< Eddy Merckx; wel of r dam (Van onze sportredactie) ANTWERPEN Start Ed dy Merckx wel of niet in de Rotterdamse zesdaagse van dit winterseizoen. Dat was de gTote vraag bij de presen tatie van het winterprogram- ma van het Antwerpse sport paleis gisteravond in de bak stenen kolos aan de autoweg Antwerpen-Brussel. Walter de Winter, directeur van het gebouw waar in Antwerpen 's winters de wielersport binnenshuis wordt bedreven zwaaide vol vertrouwen met het contract, dat de wereld kampioen op de weg tekende voor het omnium op zaterdag 25 januari in Antwerpen. Merckx verbond zich via zijn bandtekening om op die da tum strijd te leveren met Roger de Vlaeminck, Rik var Linden, Frans Verbeeck en Freddy Maertecis om naar enkele namen te noemen. Ondertussen blijft Peter Post de manager van de Rotter damse zesdaagse die op 23 januari van het volgend jaar start maar hopen, dat hij zijn trekpleister van de laatste "vee jaar (lees Merckx) als nog naar Rotterdam kan ha ten. Walter de Winter: „Zo als het er nu voor staat rijdt Merckx in Antwerpen, maar ik heb met Post tijdens de zesdaagse van Gent afgespro ken dat een contract voor een zesdaagse altijd voor moet gaan voor een contract van een avondmeeting. Dus a s post er in slaagt Merckx alsnog over te halen om in Rotterdam te vertrekken dan ean ik alleen maar zeggen: 'k heb mijn best gedaan. Maar aan de andere kant is «et wel zo, dat Post Schuiten ueeft verboden in de zes- nuagse van Antwerpen te vertrekken, omdat Post in februari in trainingskamp Kijk, als het zo moet saan dan zit het er natuur- 'ijk wel in dat ik enige druk up Merckx zal uitoefenen om UP 25 januari hier te starten en de zesdaagse van Rotter- "um maar te vergeten. Maar Post Merckx zover kriigt at hij een contract voor zibi esflaagse tekent dan leg ik daar uiteraard hij neer moet ik trouwens wei". Bet winternrogramma van wernen bestaat uit vier ,"t<' wieleravnnden en ui- r**rd de Tesdoursp. ■"■'eend ia„r van 7 tot en et 13 februari wordt ver- ee Het eerste wielerrrala nut plaats op zaterdag 14

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1974 | | pagina 12