)EREEN OOSTERHOUTS OEZTN NEEMT JONGEREN-IN-NOOD OP ..Wie geholpen moet worden is welkom" Bouwtradities houden invaliden buiten "uit Adoptie Kliekje Lege plaats Gastvrij Bond Kronkelig 'AG 9 NOVEMBER |9;4 ispeeld door de Staat-i an Dresden, die o»™ artij m Die Entführling ja rekening neemt. Een lezierige bezit, deze cassette Nog twee andere opvalienj ocale werken zijn te et vroegste indrukwekkA? ïuziekdrama in de geschiede' is van Monteverdi: Orf»« irgen Jürgens (3 lp's f -,o1' h een eerste opname van [ozart bewerking n andels Messiah 0, ackeras (3 lp's f 50,-) Waa!' - we uitvoerig terug h(m'„ komen. Tenslotte is een illende cassette, waarin T •ote symfonische gedinn. an RICHARD STrTi's" lONDICHTUNGEN (nr' 710 111 5 lp's f 90,-) hifeen ebracht zijn. Het zijn uitvoe nge.7i door de Berliner Phil" armoniker, uit de jaren '59 t»t '74, olv Herbert von Kara- In: Don Juan, Till Eulenspie- els Lustige Streiche, Tanz er sieben Schleier. Also irach Zarathustra. Don Qui- ïote, Em Heldenleben, Tod nd Verklarung en zijn uit '45 ammende Melamorphoscn. Ik reet niet of Straus wel zo'n populaire" componist is, toch ordt hij na Mozart, Verdi en Fagner wel het meest ge peeld in het ijzeren repertoi- e. Dat kan niet te danken ijei aan de reminiscenties, die jn naam oproept aan de vier 'als-Strauszen, (waarvan ij geen familie was). Mis- ;hien omdat zijn naam onver- rekelijk verbonden is met de osenkavalier? Zijn gezicht it vooral in het feit, dat hij p een breekpunt in de mu- Iiekgeschiedenis gestaan heeft, lij kon als voltooier en van e laat-romantiek, uitgemaakt 7orden voor revolutionair en eactionair tegelijk. In het oetspoor van Wagner, Liszt n Berlioz, kun je bij hem egelijk bv. (in Also spraeh) iet gebruik van de twaalfto- ïenreeks aantreffen. Opperste envmid en poëtische vervoe- mg naast het uitspelen van en totaal orkestapparaat in raditionele en nieuw gevon- le»n schrijfwijzen vertegen- voordigen in Strauss, tussen 890-1945 een belangrijk stuk nuziekgeschiedenis. De Berli ner Philharmoniker is een oede reoresentant van deze radïtie. terwül Von Kara'an -net ziln o-oaicvinlineorde ro- nantïek in deze cassette een rrnnts Pietorisch document bij* enbracht. ZATERDAG 9 NOVEMBER 1974 (Van een onzer redacteuren) OOSTERHOUT „Wij hebben gezegd: we willen helpen. Nou, wie dus ge holpen moet worden is dus welkom". Deze rechtlijnige filosofie is van mevr. Rita van Bosteleu (27) uit Oos- lerhout. Samen met haar man Piet (30) had ze op 1 mei een t.v.-uitzending ge zien, waarin om gastgezinnen werd gevraagd voor jongeren in nood. Nog geen week later hadden ze zich aangemeld. Rita„We haden er al eens eerder over gesproken, nadat we er in de krant over hadden gelezen. Maar het was een beetje blijven hangen. Toen we er via de t.v. opnieuw mee geconfronteerd werden, waren we het er snel over eens". Piet en Rita van Bostelen met hun kinderen Peter, Mariëlla en Paul v.l.n.r. geven ein niet terug willen stap is, van een tehuis naar krijgen". een gezin. Zoals al eens eerder in deze krant te lezen is geweest, zijn gastadressen voor jongeren-in- nood bedoeld om op ieder ge wenst moment een tijdelijk thuis te kunnen zijn voor jon ge mensen, meestal tussen 14 en 21 jaar. die door hun ou ders Duiten de deur zijn gezet of die met ruzie thuis of uit een tehuis zijn weggelopen. Meestal kloppen ze dan aan bij feen JAC, of een S.O.S- dienst oi een andere hulpver lenende instantie Die ziet zich in zo'n situatie voor de opgave gesteld snel voor zo'n jongen of meisje een tijdelijk, ver vangend onderdak te vinden. Hetgeen kan betekenen, dat hij een van de gastadressen 's avonds laat de telefoon gaat en dat er gevraagd wordt: of erheen bed en een plaats aan tafel vrij is. Voor wie? Ja, dat aal wel blijken. In ieder geval voor iemand die er dringend behoefte aan heeft. Voor Rita en Piet van Bos telen is deze vorm van hulp verlenen aan een ander een vanzelfsprekende zaak. Op de ™aag waarom ze het doen, komt dan ook als antwoord geen uitgebreide verhandeling, maar enkel de nuchtere op merking: „Omdat dit binnen ons bereik ligt". Zij hebben zelf drie kinde ren, Peter, de oudste van 8 jaar, is een mongooltje, een heel rustig en vriendelijk ke reltje, dat dagelijks met de bus heen en weer gaat naar de b.l.o.-school in Breda. Het tweede is een dochtertje, Ma riëlla, van 5 en de jongste, Paul, is 3 jaar. Rita: „Wij vinden, dat we aan drie kin deren van onszelf genoeg heb ben. Zeker als je ziet, hoe veel andere kinderen er zijn die op een of andere manier geholpen moeten worden- We zouden wel meer willen doen dan nu, maar dat kunnen we nog niet. Alleen al vanwege de ruimte. Als er nu iemand in huis komt, moet Mariëlla bij de jongens slapen. Nou kan dat nog goed, maar als ze wat ouder worden, niet meer. Tegen die tijd kunnen we op de zolder een kamer bij ma ken". Wat zouden ze dan nog meer willen doen? Als Rita aarzelt, neemt haar man het verhaal over: „We hebben al eens met de gedachte gespeeld een kindje uit een ontwikke lingsland adopteren. In ons idee zouden we het dan de gelegenheid moeten geven om hier te studeren, zodat het la ter in zijn eigen land iets kan gaan doen. Maar we weten helemaal niet of dat allemaal wel kan zoals wij het beden ken. Ten eerste moet je maar afwachten of je een kindje krijgt dat .intelligent genoeg is om te studeren en bovendien kun je het niet verplichten om later naar zijn eigen land te rug te keren". De verwezenlijking van die gedachte ligt dus (nog) niet binnen hun bereik. Het fun geren ais gastadres wel. Piet van Bostelen is slager. Hij en zijn vrouw zijn afkom stig uit Delft. Voor ze drie ëneenhalf jaar geleden naar Oosterhout kwamen, woonden ze in Vlaardingen. Daar zijn ze voor de stank op de loop gegaan. Ze zijn beiden her vormd en vinden, dat hun christen zijn alles te maken heeft met hun beslissing hun huis en hun gezin beschikbaar te stellen voor mensen-in- nood- Rita: „Je moet willen Chris was een jongen van 19 jaar, die tot zijn 18e zijn leven grotendeels in tehuizen had gesleten. Eenmaal weer thuis in zijn gezin, dat door jaren lange ziekte .van zijn moeder ontrédderd was geweest, bleek hij niet met zijn vader over weg te kunnen. Hij liep van huis weg naar familie, maar wei'd vanwege de voogdij weer teruggehaald en, omdat hij werk had in Oosterhout, bij de Van Bostelens ge bracht. Daar is hiij zes weken gebleven. Toen moest hij in militaire dienst. Chris was de eerste gast-in-nood. Iioe verloopt zo'n kennisma king? Rita: „Piet was net even met de hond weg toen Chris kwam. Ik was wel wat zenuw achtig. Wij hadden al gege ten, maar hij nog niet. Ik heb toen iets heel raars tegen hem gezegd over dat eten. Zoiets van: we hebben nog wel een kliekje staan dat we kunnen opwarmen. Precies weet ik het niet meer, maar het klonk erg stom. Naderhand hebben we er nog veel om gela chen". Chris bleek zich snel bij de Van Bostelens thuis te voelen, al was het wel voortdurend te merken, dat het een hele over Rita: „Hét is natuurlijk wel te begrijpen, dat het er in een inrichting anders aan toe gaat dan in een gezin- Maar wat jongens uit een inrichting mis sen aan normal omgangsvor men zoajs die in een gezin heel gewoon zijn, dat is me toch wel tegengevallen". Piet: „We hebben gemerkt, dat de kinderen in het aanpas singsproces heel belangrijk zijn. Ook dank zij hen voelde Chris zich hier al snel goed thuis. Hij deed spelletjes met hen ais ze daarom vroegen en dat was hun manier om hem in ons doen en laten te be trekken". Rtta: „Maar ik vind het voor de kinderen zelf ook heel goed. Op zo'n manier leren ze van kleinsaf hoe je andere mensen kunt helpen". Voor een buitenstaandei lijkt het een heel punt, dat zo'n jongen van 19 jaar plotse ling in zo'n jong gezin komt. Voor Piet en Rita was het dat niet. Zij: „Wij hebben hier wel meer aanloop van jongens uit de buurt. Ze vinden het hier blijkbaar wel gezellig en wij vinden het ook leuk. Toen Chris hier was nam dat zelfs nog toe. We maken er ook geen op geprikte boel van. Ik ben een gemakkelijke huisvrouw en ik ga niet eens een keertje extra stofzuigen als zo'n jongen in huis is. Ik heb hem ook ge zegd, dat hij best eens een keertje een ruzie zou meema ken, ik bedoel dat we eens hard tegen elkaar roepen en zo". Maar 's avonds, als je, als jonge ouders, gewend bent om alleen te zijn? Valt er dan niet plotseling een stuk privacy weg? Dat vinden de Van Boste lens met. „Het is bij ons alle maal gewoon doorgegaan zoals we gewend zijn", zegt zij- „Piet is twee middagen per week thuis en dan hebben we dus tijd genoeg om iets onder vier ogen te bespreken als dat moet. Toen Chris weg was miste ik hem eerder. Hij hoor de er gewoon bij. Er was in eens een lege plaats aan ta fel". „Zes weken is eigenlijk te kort", vinden Rita en Piet. Te kort voor wat? Als gastadres fungeer je tenslotte maar kor te tijd. Hoogstens drie maan den als vervangend gezin. „Tekort", zegt hij, „want we hebben nu ervaren wat een jongen uit een tehuis mist. Een tehuis vind ik xoor een kind een slechte oplossing. Je zou hem dan wat, voor een gezin vanzelfsprekende, omgangsvor men mee willen geven, maar je moet niet proberen om van zo'n jongen een modeljongen te maken" Maar hij corrigeert zichzelf meteen door te zeg gen: ,Er zijn trouwens geen modeljongens. Die bestaan njet. Net zomin als er model- ouders bestaan" Hun tweede gaat, nog maar 15 jaar, is trouwe-ns niet langer dan een weekend ge weest. Hij kwam via het poli tiebureau. Hij was opgepikt voor een of ander zaakje en mocht, vanwege zijn leeftijd, niet langer dan 24 uur in het politiebureau worden opgeslo ten. Maar na-ar huis mocht hij ook niet. Piet: „Het telefoontje kwam op een zaterdagavond rond halfzeven. Het was op de dag dat Petei jarig was. We had den nog een logé obk. Hij kwam on. een uur of acht. De volgende maandag kreeg hij zijn vrijheid terug en toen wilde hij weer terug naar huis. Nou, dat mocht natuur lijk. Maar ik geloof toch, dat we in dat weekend een goed contact met hem hebben ge had". Een gastgezin, vinden Rita en Piet, moet gastvrij zijn. Dat klinkt erg logisch, maar gastvrij is een moeilijk te ver talen woord. Rita: „Je moet je ervan bewust zijn, dat je gas ten altijd vanuit een moeilijke situatie bij je over de vloer komen. Er wordt veel van hen gevraagd en dat betekent, dat je als gastgezin tegemoetko mend moet zijn. Ze moeten zich zo snel mogelijk op hun gemak voelen. Een jong gezin zal het misschien wat gemak kelijker aan kunnen dan al wat oudere mensen. Het is nog flexibel, er zijn nog niet zo veel vaste huisgewoonten"- En haar man voegt eraan toe: „Je moet heel goed kunnen luiste ren". Piet en Rita van Bostelen hebben er zich over verbaasd, dat hun werk als gastgezin bij- collega's van hem en bij ken nissen een soms bijna afkeu rende verwondering blijkt op te roepen. Piet: „Als ze ervan horen wijzen ze naar hun voorhoofd en dan zeggen ze: ieder moet zijn eigen ellende maar opknappen". Rita: „De spreekwoordelijke gastvrijheid van de Braban ders is ons dan ook tegenge vallen. Ir: al diie tijd dat we hier wonen hebben we alleen maar vrienden opgedaan die niet uit Brabant komen. En toen de t.v. het programma over gastgezinnen uitzond viel het ons dan ook op, dat er juist in Brabant en Limburg eeii tekort is". Dat is niet als eer verwijt bedoeld, want de Van Bostellers wonen erg graag in Brabant. „We willen hier niet meer weg", zeggen ze. Maar het is wel opvallend, dat veel „Brabantse" gastge zinnen uit niet-Brabanders be staan. Misschien kunnen de Brabanders-van-huis-uit iets goed maken in de zuidwest hoek, waar nog behoefte is aan zo'n dertig nieuwe gastge zinnen. Jeugdpastor Toon Hommel, Kortendijk 68-70 in Roosendaal 01650-34893) weet er alles var en zal hun namen gaarne noteren. TOON KLOET l: de artiest of het fenoW011 1 een of andere wijze door Het uitingen aangesproken wor b in Rotterdam, enkele jaren toond. De Dali's zijn evenwel et grote gouden Dali-boek nie! zig. Maar de rationele kwast geweest en heeft zelf het boek perback. Dali.... Dali.... Dali-- n wordt nu, door Remco Cani erlandst, hier door Landsho lec. f 22,50) op de markt ge en met 98 zwart-wit en kleur- liteit. Behalve een korte Hio iecten (landschap: Gala: sti ;e-tijd; oneiros; klassic>sine' nder Gala's hand, in bedwang loeiend om in kort bestek b-v^ andelt heeft tusen de tijd. 3 gelden en zijn terugkeer naa einspireerd lijkt. Dali is mee de beelden met schuiflaad-ieS' erkelijkhcid" wil overwinnen' ot deel van zijn actuele zijn talrijke mooie reprod en. rustig bekeken, is daarom dat niet alleen begrip laat ondergaan van Dit gebeurt praktisch elke week. Een nieuw, groot gebouw, wordt in gebruik geno- ®en. Vlaggen, sherry, speeches, de burgemeester met Z|ju schaar, en als cffe kan iets hoogs uit de richting Soestdijk of omgeving om het geheel cachet te geven. De architect legt glimlaclitend uit, welke even filiale als simpele gedachten ten grondslag liggen zijn schepping. Hij wijst op de eigentijdse bouw- V|jze, de multiple functies van het geheel, en de "rikke harmonie met toch die speelse ondertint ^aardoor zijn gebouw de buurt, en het land, en het Hele volk, moet verrijken. kerd in een bandjir van ra zend verkeer, dat alleen een levensmoede of een atleet de overkant veilig haalt. Of de bel zit te hoog. Of de liften zijn te klein, de trappen te stijl, de bochten te nauw. En het mooie gebouw, dat al ternatief en eigentijds staat te blinken van zelfgenoegzaam heid, is even toegankelijk voor die 1,2 miljoen als een jungle of de Eiffeltoren of de boerde rij van Jansen drie kilometer verder achter een diehtgeslibt karrespoor. sten we aannemen dat het 1 :amaal waar is ten we aannemen dat het magnifiek gebouw is, dat "or de verandering wel dege- ee" verrijking betekent dat er straks allemaal blije onsen in wonen en werken Maar sn komen. me] ,f.r is één zaak. die vrij" altijd vergeten wordt, de of SLhet lintje en de ZKH feit 0 ten spijt; dat is het j dat het nieuwe gebouw toegankelijk is voor eer- e grnep; de invalide cijfers uitgedrukt, want we Béu. kunnen immers pas iets be grijpen als er een cijfertje voor staat er zijn een halt miljoen mensen die invalide zijn. Als we nu tot die groep ook nog rekenen gehandicapte bejaarden, en waarom zouden we dat niet, dan komen we op een groep van 1,2 miljoen die straks niet door de deur van dat veelbejubelde gebouw kan komen. Want die deur is te smal- Of hoge stoepen en bordessen versperren de toegang voor dip ongehikkige wagentjes. Of het gebouw ligt zo veran- En het zijn juist de overheids gebouwen, gebouwen dus voor de maatschappij, voor iedereen met of zonder kruk, èn win kelgiganten die dagelijks dui zenden gasten ontvangen, waar de toegankelijkheid een scherts is. De ANIB wil daar ietg aan doen. De ANIB is de Algeme ne Nederlandse Invaliden Bond, die nu 33.000 leden telt Was de club eerst een onder onsje dat tweemaal per jaaT een feestje bouwde en daar mee schluss, nu is het een hardere beweging geworden aie een vuist wil maken. De hippies deden het voor, de verontrusten volgden, en zelfs politieagenten en middenstan ders hebben demonstreren ge leerd, maar de invalide is tot dusver altijd nederig in zijn wagentje blijven zitten wel haast symboliscn en in elk ge val typerend met het smeken de vuistje naar voren gestrekt. Dat moet anders, zegt lande lijk secretaris F.W. van Deelen. „Wij willen dat de toegan kelijkheid van gebouwen voor invaliden verplicht wordt". De vereniging gaat daartoe een brief schrijven naar de gemeenten, want de kwestie valt in eerste instantie onder de autonomie van het stadsbe stuur. In de brief komt te staan, dat een van de grootste belemme ringen voor deelname aan het maatschappelijk verkeer (door de invalide) de ontoeganke lijkheid is van openbare ge bouwen. Gemeentehuizen, zie kenhuizen, restaurants, banken etc. worden nog steeds zo ge bouwd dat ze ontoegankelijk zijn voor rolstoelgebruikers of voor hen die met stokken of krukken lopen. En de brief wijst naar een mogelijkheid tot verbetering van de situatie, zoals art. 80 lid 2 sub b van de Modelver ordening der Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Dit artikel houdt in, dat nadere eisen KUNNEN worden gesteld m.b.t. „de in richting van een of meer van de badruimten en privaten t-b.v. het gebruik door invali den." De artikelen 258-a en 91, 100 en 101 van die model verordening bieden ook de mogelijkheid tot het schenken van aandacht aan de proble matiek. De ANIB verzoekt aan de ge meenteraden daarom kort en goed om het vrijwillige karak ter van genoemde voorwaar den te vervangen door ver plichte voorschriften. Het zal echter nog heel wal voeten in aarde hebben, eer dt invaliden hun zin krijgen. De VNG in een oud instituut dal niet zo gemakkelijk in actie komt. Er bestaat een Inter departementale Stuurgroep Revalidiebeleid, die onder an dere belast is met deze mate rie, maar de eerstkomende tijd zijn nog geen praktische resul taten te verwachten. De ANIB heeft al een briefje gekregen van de VNG, waarin staat dat „onze adviescommis sie voor de unificatie en de toepassing van gemeentelijke bouwverordeningen wel bereid is te bevorderen, dat in onze model-bouwverordening impe ratieve bepalingen worden op genomen met betrekking tot voorzieningen ter behoeve van de gehandicapten. Wij hebben daarover reeds contact met de Nederlandse Vereniging voor Revalidatie te 'n Gravenhage." Uit dit kronkelige ambtena- rentaaltje distilleert ANIB-se- cretaris van Deelen echter een ongunstige conclusie. „Die Ned. Ver. voor Revalidatie is de koepel, maar de gemeenten moeten zich liever recht streeks richten tot de belang hebbenden, de invaliden dus In de brief staat dat wij ons rustig houden moeten, want de VNG en de koepel zijn al in gesprek- Maar dit duurt ons veel te lang, en bovendien vrezen wij dat op die manier de toegankelijkheid van ge bouwen voor invaliden nog niet verlicht zal worden." „We hebben aldus Van Dee len- te maken met oudbouw en nieuwbouw. Oudbouw is hele maal ontoegankelijk. En bij nieuwbouw is het niet ver plicht. Soms, als de architect of Publieke Werken er aan denkt, gebeurt er wat. Veran dering. aanpassing voor invali den, kan voor oudbouw prijzig worden, maar maakt bij nieuwbouw niet gek veel uit, als het maar meteen gebeurt. Soms heeft het zelfs voorde len. Als je stoepen en trappen weglaat, en drempels, ben je voordeliger uit. Een brede deur, hoe vreemd het ook klinkt, is goedkoper dan een smalle. Soms zijn de gebouwen wel toegankelijk, maar is de direc te omgeving onneembaar voor een wagentje. Wij zijn al ja ren bezig. Het probleem is echter dat de invalide zelf zijn situatie zo gemakkelijk aan vaardt. Hij accepteert bij voorbaat al, dat bij ergens niet in kan- Wij hebben ons tot de gemeenteraden gericht om een pressiegroep te vormen De VNG en de Ne<* Ver. voor Re validatie zijn te voorzichtig. Er worden hooguit wat vragen gesteld, maar dan is de zaak al vergeten. Door de politieke druk in de gemeenteraden komen er mis schien vragen in de Kamer. Slechts 5-10 procent van de bejaarden zijn georganiseerd. Daarom kunnen wij ook nau welijks een vuist maken. Maar vijf jaar geleden was dat geen half procent, dus we gaan vooruit. Via de Ombudsman vragen wij mensen om medewerking om een inventaris te maken van de toegankelijkheid. We hebben er geen flauw idee van hoe ernstig de situatie is. Wij vragen aan vrouwenvere nigingen en vakcentrales om ons daarmee te helpen. Nu wordt alles nog te hooi' en te gras gedaan- En dat duurt veel te lang. We zijn al eindeloos lang aan bet praten, maar er gebeurt geen donder. We zet ten binnen drie dagen een man op de maan, maar dit soort zaken duurt jaren." JAN KOESEN Y

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1974 | | pagina 25