Gilden beschermen dorpsidentiteit tegen de forensen De verkennerij leeft nog en blijft paraat PP! BSïS KOMT GSIDEBROEDERS TREEDT HIER AAN EN TRACHT eik ander te verslaan 1MMERLIEDEN AETSELAARS VOEGERS en JZERVLECHTERS ZATERDAG 26 OKTOBER 1974 straatmakers Katholiek uur Terneuzen" 6ISSCHOOL Verbond Jongeren eving Gent en Brussel elzate ZWANENBERG, 04920 - 33280 - 23220 jjjj, JESS HET GILDE BLOEIT WEER OP! an gemeentewerken kum^ van gemeenteambtenaar igen en ouder 1127,— *>pend tot 1485,per maand :n worden nog verhoogd m« ;ens de Machtigingswet, jjn slag 7% ■regeling ambtenaven ;skostenreigeüng nale ziektekostenregeling (IZA), nrgerljjke pensioenwet. ordt bemiddeling verleend bij len van woonruimte. itaties, met volledige gegevens ike staat, opleiding, ervaring enen binnen 14 dagen na ver- blad te worden ingezonden van gemeentewerken, Stads- elburg. In de sollicitatie dient ;even in welk blad men de gelezen. rneuzen sollicitanten op voor de be- injg van school voor basisonderwijs opgericht in het bestemmings- Hof-Zeldenrust. ie school zal met het onderwijs en aangevangen per 1 januari De school start met enkele ren. len vóór 5 november 1974 in- rorzitter van het schoolbestuur, lan 5 te Terneuzen. «W W WthSfl Ba Wi Ja, geweldig die mannen met hun pluimen en itrikken, met hun zilver, vaandels en geweren, paar denJa, dat moet je doen, werd me gezegd toen ik tijdens een redactievergadering voorstelde over gil den en schutterijen te schrijven. Aanleidingeen in ventarisatie van de bestaande Brabantse gilden en schutterijen door de kapitein van het Eindhovense gilde St.-Catharina, de tekenleraar F. Vermeeren. Die hielp me al snel van het fantasiebeeld rond het uiterlijk vertoon in pracht en praal af. „De meeste gilden en schutterijen in Brabant en Zeeland zijn niet meer dan schietverenigingen. Een van de bedoe lingen van deze ipvèntarisatie ik schat het aantal gildebroeders in Brabant op 10.000 is om oude waarden weer in ere te herstellen". De meeste gilden hebben immers al een lange geschiedenis. Daarom liep ik deze week ook eens binnen bij gilde-hoofd man Piet Boot, die het 275-jarig bestaan van het gilde van St.-Bavo te Rijsbergen, dat vandaag ge vierd wordt, stond voor te bereiden. Hoe? Hij was een schietschijf aan het maken. Dus tochhet gilde niet méér dan een schietvereniging Piet Boot» „Het gilde bloeit de de laatste tijd geweldig. Er is grote animo voor". Waarom „Gilden en schutterijen komen de laatste tijd weer tot grote bloei", vertelt K. Vermeeren, een groot enthousiaste ling voor het gildewezen. „Opvallend daarbij is, dat vooral in kleinere plaatsen de gilden en schutterijen weer sterker worden. Het is net of men er een stuk authentiek dorps leven mee wil behouden tegenover de import in de nieuw bouw, die het oude vertrouwde dorpsleven bedreigt. Niet iedereen kan dan ook zó maar lid worden". Piet Boot: „Vreemde mensen nemen we niet aan; ze moeten eebt bij het dorp horen". Dames? „Nee. Wij vinden dat te rumoerig. Maar ik denk niet, dat we ze de baas blij ven. Er worden al enkele jaren pogingen ondernomen het reglement ten gunste van de dames te veranderen. Bavo in Rijsbergen (hetzelfde als De Kolveniers) kreeg goedkeuring van de kaart door Prins Willem Hendriek van Nassau op 2 juni 1699; getekend door William Rex te Kensington. De eed van de gildebroeders van St. Bavo luidt dan: „Ik zweer, dat ik de heer en baron van Breda als opperhoofdman, de schouw van ons dorp als overdekert, en nadrukkelijk de hofodman van het gilde en de ouder mans, dekens, koning of kei zer van het edele gilde van de handbus van Rijsbergen trouw en gehoorzaam zal zijn, in al les wat een trouw en eerlijk gildebroeder verplicht is; ver volgens te onderhouden, wat in kaart uitdrukkelijk bevolen en uitgelegd is, alsmede alle geheimen van het gilde te be waren en zijn profijt en eer voor te staan. Dat zal ik doen en niet nala ten noch om goeds of bloeds wil, noch om vrienden of ma gen, noah uit vrees voor de dood". Ik vind het best, als het maar niet ten koste van de vereniging gaat. Ik zit ook in ie carnavalsvereniging en als laar moeilijkheden zijn, dan komt dat van de vrouwen. Ja, re mogen nu al wel meeschie- tai, maar dan wel in een aparte klasse". Dat klinkt toch al anders dan herderlijk schrij ven over de gilden van migr. Van Hooijdonk, bisschop van ™a, die in 1829 schreef: wok zullen gene" dienstboden aangenomen mogen worden. Niemand zal op vergaderingen teerdagen eenig persoon ®>8en meebrengen dan zijn taisvrouw. De vrouwsperso on zullen zich op de teerda- Iffl zediglijk naar huis bege- ™i vóór of omtrent zonson dergang". „Eens even kijken", zegt K. vermeeren en pakt zijn kaart- aysteem voor de dag. Ja, St. „Toch ben ik niet bezig om folklore in kaart te brengen", zegt Vermeeren. ..Het leeft nog! Wat is de functie nu? Op de eerste plaats een vrienden band. Dat merk je. Gildebroe ders onder elkaar kennen een eigen sfeer; zelfs op straat is de groet al typisch geladen. Iemand zei me eens: het lijkt wel een geheim verbond. Bo vendien heeft een gilde een bijzondere binding met een kerk of dorp e.d. Hun taak is momenteel het opluisteren van kerkelijke en wereldlijke feesten. Het geweer of de boog wijst op de functie van een soort burgerwacht; ele ment, dat ook nu nog van waarde kan zijn. De gilden waar echter het schieten over heerst zijn niet veel meer dan schutterijen. Nee, het woord gilde heeft niets te maken met het begrip van de oude be- roepsgilden (gilde van de schoenmakers e.d.) eerder is omgekeerd het geval". En dan heeft Vermeeren ontdekt, dat gilde eigenlijk al een oud-ger- maans woord is, dat te maken heeft met „samen feesten". Het heeft ook te maken met: iets te gelden, vergelden, la ten gelden etc. wat neerkomt op een bijdrage geven aan de vriendschap", aldus Vermee ren. Verder waren het van oorsprong de eerste militie- groepen, die in tijden van nood - toen er nog geen politie was - in het geweer sprongen. In het feodale tijdperk maak ten de heren er dan ook graag gebruik van, zodat er sprake is van goedkeuring der kaar ten. Het woord\ schuts-gilde zou eigenlijk de beste naam zijn voor deze groepen". Kapitein Vermeeren liet een enquête uitgaan naar alle gemeentebesturen en een naar alle bekende gilden en schut terijen in Noord Brabant sm een goed beeld van de situatie te krijgen. Er is goed gereageerd, zo dat er nu, ais uitgangspunt voor verdere stu die gegevens op tafel liggen over de gilden als besloten zelfstandigheid, van hun op treden in vrij en georgani seerd verband, de betekenis ervan in eigen omgeving etc. Vermeeren deed dat als lid van de werkcommissde creati- viteitsontwikekling en cul tuurspreiding van de provinci ale culturele raad. De Noord- Brabantse Federatie van Hoofdman P. Boot (rechts) van gilde St.-Bavo Rijsbergen (275 jr.)„We zijn 'n schietvereniging, maar willen graag oude tradities in ere herstellen" Schuttersgilden heeft zich er achter gesteld om deze gege vens in druik te laten versprei dien voor overheden en andere geïnteresseerden. Opzet is te vens om de gegevens verder uit te bouwen, zodat de studie die J. Jolles in '33-'34 uitgaf over „De Schuttersgilden en Schutterijen in Noord-Bra bant". voortgezet kan worden. Vermeeren noemt als voor beelden tot studie in zijn ver slag o.a. vaandels, zilver, be kers, drinkhoorns, haam, sjer pen, uniformen, koningsman tels, stokken van hoofdman nen, bekers, drinkhoorns, trommen, patroonheiligen. Kortom zoveel attributen, dat je wel moet denken, dat gildes rijk uitgedoste groepen zijn. Op 'n enkele uitzondering na is dit echter niet meer 't geval. Maar de laatste tijd valt een streven te bespeuren om de costumering weer in ere te herstellen. Dat is ook één van de dingen, die de federatie wil helpen bevorderen. Momenteel zijn er contacten in west-Bra bant om deze- regio tot de zesde kring van de federatie te maken; cfe reacties zijn posi tief. In Rijsbergen zijn vandaag de koning en de hoofdman in nieuwe oude spullen gestoken; het begin van een costume ring. Ook,, zo vertelt Vermee ren, zijn er kontakten gelegd met Zeeland, waar allerlei schietinigen nog het restant zijn van het oude gildewezen, om tot een eerherstel van ou de gebruiken te komen. Ook al is de uiterlijke praal op straat verdwenen, binnens huis bewaren de gilden dik wijls veei oude kostbare stukken. In het gemeentehuis van Rijsbergen - en dat is dan een gunstige plaats - wordt in een vitrine bv. veel eeuwenoud zilver van de drie plaatse lijke gilden bewaard. Er zijn trouwens gilden, die van ouds her over nogal wat bezittingen beschikken; bv in de vorm van land. Vermeeren vertelt, dat het in veel dorpen zelfs een staande uitdrukking is: „Da's van de gild", hetgeen zoveel betekent als, dat land kan niet verkocht worden. Maar tengevolge van ruilver kavelingen e.d. is dat toch wel gebeurd en met het geld werd dan bv. weer een nieuwe kos tumering gekocht. Veel gilden zijn echter zo arm al® een luis, voegt Vermeeren er aan toe. Met (veel geld) geld geld had het koning- of keizers- schieterv voorheen te maken. Z'elf ken ik goede schutters, die iin mijn geboortedorp, «f kermis bij het vogelschieten, bewust langs het houten beest heen schieten, want de finan ciële gevolgen van het ko- nings- of keizersschap waren niet te overzien. Piet Boot: „De koning hier moet een schild kopen en een vat bier geven. Dat is nu ales en door de meesten nog wel op te brengen. Vroeger moest je ook nog eens een maaltijd aan richten". Gilden kunnen te allen tij de weer heropgericht wor den", vertelt Vermeeren. Zo blies hij het oude „Cathari- na-gilde in Eindhoven in '54 weer nieuw leven in naar aanleiding van een studie, die hij maakte voor een herden kingsboekje bij het 40-jarig priesterfeest van deken Heeze» mans. Die studie heeft hij voortgezet met o.a. bovenge noemde resultaat. Opvallend verschijnsel: schutterijen en gilden tref je nog vooral aan in de rooms-katholieke stre ken: Achterhoek, Liemers, Lim burg en Brabant. Veel schietverenigingen in Zeeland zijn er nog restanten van. ter wijl je spaarzaam „in Hol land" (Soest, Noordwijk) ook nog een enkele gilden vindt. Dat heeft te maken met de reformatie-tijd. De gilden wa ren nauw gebonden aan een patroonheilige. In reformato rische streken werden de hei ligen van tafel geveegd en daarmee ook de gilden; de burgernacht werd geseculari- deerd, de politie ontstond. St. Bavo in Rijsbergen werd op gericht na de ergste reforma tie-perikelen en kon St. Bavo blijven. Een oud beeldje van de schutspatroon uit de op- richtingstijd wordt nog steeds in Rijsbergen bewaard. Ook bijj de jeugd blijkt gro te belangstelling voor het gil dewezen. De opbouw van de meeste gilden is betrekkelijk jong. „Van de 77 man zijn er vier 50 jaar lid, drie veertig jaar lid, ongeveer zes leden zijn tussen de 50 en' de 60 jiaan, de rest ligt tussen de 20 en de 35, jaar", vertelt Piet Boot over St.-Bavo. „Ja het is eigenlijk een schietvereniging die in kringverband (zes sohutterijen) competitie hou den: maar het is ook een vriendenclub. We staan open voor een bezinning op onze taak, zoals de federatie die ziet, in deze tijd. In samen werking met de VW komen hier per jaar honderden be langstellenden, zoals b.v. van de Unilever en de Scheep vaartmij in Rotterdam op onze banen schieten, omdat ze dat interessant vinden, bovendien levert ons dat baanverhuur op". Vermeeren: „Op de laat ste Taptoe-Delft je kon dat in de Legerkoerier lezen hebben de schutterijen, de gil den,, de show gestolen. Elke zondagmorgen ga ik zelf een uurtje schieten. Dan staat de tijd en de wereld stil, maar in vriendschap. Teken van die onderlinge verbondenheid is een bronzen penning, die alle leden dragen en die speciaal door Niels Steenbergen ont worpen werd. Een ander teken van de groep is „mijn vaan del", dat de vaandeldrager of alferis in de strijd moest kun nen beheersen temidden van de troep. Als demonstratie van die beheersing is het vendel- zwaaien ontstaan, dat in Oost- Bralbant nu nog bloeit, maar in West-Brabant niet meer leeft. Dat vaandelzwaaien op het ritme v,an de trom heeft later een symbolische beteke nis gekregen, bij iedere slag hoort een bepaalde zingeving,, tezamen het vendelgebied ge heten. In de laatste tijd is daar een vorm van acrobatiek bijgekomen. In West-Brabant, zegt Vermeeren, bestaat amper het vaandel nog, alleen de club is er nog". Hij hoopt dat daar verandering in komt. In het Rijsbergse gildearchief wordt nog een vaandel uit 1867 bewaard, het „nieuwe" vaandel is bijna 20'jaar oud. Maar het vaandelgebed kent men er niet meer. In de traditie van de gildes hoort ook de goede band met de vorstenhuis, met de Oran jes. Bewijs daarvan in Rijs bergen vandaag is o.a., dat er behalve door de minister van CRM, de commissaris van de koningin, de burgemeester (die over-deken van het gilde is) ook door koningin Juliana een prijs geschonken werd. Maar die zijn wel voor het schieten. De gilde daarom al leen een schietvereniging? Dat er een kentering naar méér is bewijst bv het feit dat bij St. Bavo hoofdman Piet Boot en koning Van Opstal vandaag in de nieuwe spullen gestoken worden. Misschien begint van daag in Rijsbergen een nieuwe victorie voor de gliden/schut- terijen in West-Brabant en het aangrenzende Zeeland? Aan K. Vermeeren en zijn, fe deratie zal het niet liggen. Zij willen niets liever dan dat. HENK EGBERS. legenheid om onze bank te n. irte welkom. lalstraat 7, Heren landstraat 32, f 126 boegen hem „hoe 't ermee - de antwoorden waren ,VELP „Hoort zegt het voort, dat nu Jong Nederland, n'M meer teert op de kracht van een roemrijk geslacht, ®aar het werk doet met eigen hand. (Want) Werk maak °ns sterk Eat was het strijdlied van de Nederlandse verkenners en Padvinders, allerminst „werkschuw tuig", maar jongelui, Vo°rzien van een frisse kijk op het leven. "H'Ü hebben het lied niet afgeschaft, maar gehoord heb al in geen jaren meer". Mr. W. F. van Dorp (34), in a wandeling Pim- geheten, is sinds mei voorzitter van Nederland. voor de schooljeugd examenei sen formuleert en uitwerkt. De stap naar de vrijetijdsbaan in wat toch „de grootste jeugdbeweging van Nederland is" kan daarom niet zo vreemd zijn. En dat scouting Neder land de grootste is laat Pim van Dorp zich niet zonder trots ontvallen. Tegen de hon derdduizend leden, een aantal d,at - wat sommigen niet zou den verwachten - jaarlijks toe neemt. „Wij doen niet aan agressieve voorlichting", zo verklaart hij het wat ingeslapen image van scouting Nederland. De vere niging timmert niet aan de weg en zoals met veel dingen -J posiitef te noemen. De ■WMrfj is met zijn tijd mee wad, zo bleek ons in een dat wij in zijn huis in ,9p met hem hadden. Dat e huis, zijn kleding en jn beslist niet uitbundige Dorr, tyPeren pim van li- P, als een directiesecreta- .,J!eziS met een pijlsnelle Were bij een middelgroot „,teri> De werkelijkheid ligt ito anders. Zijn beroep is getint. Hij vult zijn iSl met organisatiewerk- atieden ten behoeve van centraa] instituut voor r'»ntwikkeling (CITO) in ""«m. Een instituut dat het geval is, het gewone vormt geen nieuws, het buitengewo ne wel. Een Amsterdamse subsidie aan de Hells Angels (een clubje met hakenkruisen, kettingen en doodskopemblemen overla den motorrijders) valt nu een maal meer op dan een scout-in in Ommen waar toch zo'n 5500 leiders en leidsters vorige maand bijeenkwamen om zich op de toekomstplannen te beraden. „Dat was een derde van het totaal, een duidelijk beeld van goeie motivatie"- Scouting Nederland ontstond in 1973 als een fusie van de tot dan toe afzonderlijk opere rende katholieke, protestantse en algemene padvindersvere nigingen in ons land. De ver zuiling was ook in deze sector van de samenleving verouderd gebleken. „Maar ik geef het je te doen om vier organisaties te bundelen tot een nieuwe een heid", zo zegt Pim van Dorp. „Dat geeft organisatorisch nogal wat moeilijkheden al hopen we hiermee eind vol gend jaar toch wel rond te zijn". In afwachting van de nieuwe identiteit treedt scouting Ne derland weinig naar buiten. „U praat nu met mij, maar wat ik vertel zijn ook maar persoonlijke indrukken. Bin nen de vereniging kan over veel zaken uiteenlopend wor den gedacht. We moeten elk aar eerst op diverse terreinen goed gevonden hebben". Een van de hete hangijzers is bijvoorbeeld het uniformpro bleem waarmee verkenners, padvinders, gidsen, welpen en kabouters plegen te worstelen. Vlak na de oorlog bestond er - met herinneringen aan de Hit- Ier jugend op de achtergrond - een nogal wijdverspreide af keer van geüniformeerde jon geren. Op de leeftijd van de welpen (8 tot 11 jaar) speelde dat niet zo erg maar voor de grotere jongens en meisjes waren de bezwaren soms ono verkomelijk aan het worden. Gevolg was onder meer dat men er slordig bij ging lopen. Op dit terrein is er niettemin een kentering. Een enquête onder de leden heeft duidelijk uitgewezen, aldus voorzitter Van Dorp, dat er behoefte is aan een uiterlijk identificatie- teken. Of dat echter inhoudt dat men een complete uitrus ting terug wil valt te betwij felen. De lange stok (waarmee je kinderen uit een sloot kon ha len, bosbranden kon blussen, greppels kon overspringen en gewonden kon vervoeren, om maar een paar functies te noe men), de platte hoed (een aan de drager treffende gelijkenis opleverend met een lid van de Canadese berieden politie), de korte broek (minder plezierige associaties) en de ferme sport kousen zullen waarschijnlijk niet in volle glorie gehand haafd blijven. Het is een aanpassing aan de tijd die door die overgrote meerderheid niet betreurd wordt. „Kijk, de kern van het spel van verkennen blijft ge handhaafd", zo legt Pim van Dorp ons uit. „Onze doelstel lingen zijn in wezen dezelfde gebleven, de jeugd een leuke vrijetijdsbesteding geven en en passant zorgen voor een stuk persoonlijke vorming". De praktijk heeft uitgewezen dat een zekere continuïteit (te bereiken door een lidmaat schap dat enige eisen stelt) een goed hulpmiddel is bij het bereiken van dat doel. „Maar ook in het lossere club- en buurthuiswerk vindt een lei der het leuker als hij volgende week dinsdag weer zo'n beetje dezelfde jongens van de vori ge week aantreft", zo put Pim uit zijn eigen ervaringen op dit terrein, opgedaan toen hij nog in Utrecht woonde. „Je krijgt ze als kinderen on der je hoede en je laat ze geleidelijkaan tot zelfstandig heid opgroeien", zo vindt hij. „Dat betekent dat je jaren met ez optrekt. Dan is het reëel om van tevoren een marspro gramma op te stellen, een aan tal regels te formuleren waar men zich aan te houden heeft. Zo was er vroeger de verken- nerswet en de belofte als leid raad, nu werken we met een „code". Maar het komt natuur lijk in principe op hetzelfde neer". Met militairisme kortom heeft het volstrekt niets en met dis cipline maar een heel klein beetje te maken. De democratisering heeft ook bij scouting Nederland toege slagen. Symbool daarvan is ei genlijk al zijn eigen benoe ming zo licht Pim toe. „Ik heb een coördinerende taak maar geen sterke persoonlijke ver antwoordelij kheid". Dat was, zo vertelt hij, vroe ger wel anders. En dan noemt hij illustere voorgangers als oud-minister Cals, de huidige NOS-voorzitter Schüttenhelm en bestuursleden als oud-pre mier De Quay en admiraal Rambonnet. De groepen hebben nu lokaal een grote zelfstandigheid ge kregen. Het bestuur heeft nu eigenlijk vooral de taak de activiteiten te begeleiden, voor de zogeheten spelaanbiedingen te zorgen waaruit men plaat selijk een vrije keuze kan doen, en eventueel de conflic ten bespreekbaar houden. Problemen als drugs en vrije sex („overigens als probleem wel over een hoogtepunt heen") worden niet meer cen traal aangepakt. „We gaan er van uit dat de mensen die in onze vereniging willen zitten zelf hun verantwoordelijkhe den op zulke terreinen over zien". Jammer is wel dat het appèl dat van scouting Nederland uitgaat vooral de kinderen aanspreekt die het wat milieu, school en afkomst betreft toch al een ietsje (of veel) beter hebben. „We hebben", aldus Pim van Dorp, „een uitvoerig gesprek gehad met staatsse cretaris Meijer van CRM over onze mogelijkheden ten aan zien van wat hij noemde de kans-arme kinderen". Bij scouting Nederland leeft dat probleem sterk want vanaf de oprichting van de padvin derij in Nederland, in 1910 al, is het doel geweest om de gehele Nederlandse jeugd te bereiken. En zo meent Pim van Dorp, in veel groepen lukt dat ook in de praktijk. De speciaal geinteresseerdheid van de staatssecretaris stuit dus niet af op een negatieve houding aan de kant van scen ting Nederland. „Maar we we ten zelf niet goed hoe we het moeten aanpakken", aldus tenslotte Pim van Dorp. „Wij hebben het Nijmeegse insti tuut voor toegepaste sociologie daarom gevraagd een onder zoek in te stellen onder kinde ren van 11-14 jaar. Wij willen te weten komen hoe deze kin aeren tegen ons aankijken wat voor een beeld zij van de verkennerij hebben". Het rapport wordt eind no vember uitgebracht. Scouting Nederland hoopt - mede op grond van deze rauportering te kunnen nagaan wat er aan die kennelijk nog bestaand» drempelvrees te doen is. JOHN ROOZEN

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1974 | | pagina 15