Gilden beschermen
dorpsidentiteit
tegen de forensen
De verkennerij leeft nog en blijft paraat
PP! BSïS
KOMT GSIDEBROEDERS
TREEDT HIER AAN EN
TRACHT eik ander te
verslaan
1MMERLIEDEN
AETSELAARS
VOEGERS en
JZERVLECHTERS
ZATERDAG 26 OKTOBER 1974
straatmakers
Katholiek
uur Terneuzen"
6ISSCHOOL
Verbond
Jongeren
eving Gent en Brussel
elzate
ZWANENBERG,
04920 - 33280 - 23220 jjjj,
JESS
HET GILDE BLOEIT WEER OP!
an gemeentewerken kum^
van gemeenteambtenaar
igen en ouder 1127,—
*>pend tot 1485,per maand
:n worden nog verhoogd m«
;ens de Machtigingswet,
jjn
slag 7%
■regeling ambtenaven
;skostenreigeüng
nale ziektekostenregeling
(IZA),
nrgerljjke pensioenwet.
ordt bemiddeling verleend bij
len van woonruimte.
itaties, met volledige gegevens
ike staat, opleiding, ervaring
enen binnen 14 dagen na ver-
blad te worden ingezonden
van gemeentewerken, Stads-
elburg. In de sollicitatie dient
;even in welk blad men de
gelezen.
rneuzen
sollicitanten op voor de be-
injg van
school voor basisonderwijs
opgericht in het bestemmings-
Hof-Zeldenrust.
ie school zal met het onderwijs
en aangevangen per 1 januari
De school start met enkele
ren.
len vóór 5 november 1974 in-
rorzitter van het schoolbestuur,
lan 5 te Terneuzen.
«W W WthSfl Ba Wi
Ja, geweldig die mannen met hun pluimen en
itrikken, met hun zilver, vaandels en geweren, paar
denJa, dat moet je doen, werd me gezegd toen ik
tijdens een redactievergadering voorstelde over gil
den en schutterijen te schrijven. Aanleidingeen in
ventarisatie van de bestaande Brabantse gilden en
schutterijen door de kapitein van het Eindhovense
gilde St.-Catharina, de tekenleraar F. Vermeeren.
Die hielp me al snel van het fantasiebeeld rond het
uiterlijk vertoon in pracht en praal af. „De meeste
gilden en schutterijen in Brabant en Zeeland zijn
niet meer dan schietverenigingen. Een van de bedoe
lingen van deze ipvèntarisatie ik schat het aantal
gildebroeders in Brabant op 10.000 is om oude
waarden weer in ere te herstellen". De meeste gilden
hebben immers al een lange geschiedenis. Daarom
liep ik deze week ook eens binnen bij gilde-hoofd
man Piet Boot, die het 275-jarig bestaan van het
gilde van St.-Bavo te Rijsbergen, dat vandaag ge
vierd wordt, stond voor te bereiden. Hoe? Hij was
een schietschijf aan het maken. Dus tochhet gilde
niet méér dan een schietvereniging Piet Boot»
„Het gilde bloeit de de laatste tijd geweldig. Er is
grote animo voor". Waarom
„Gilden en schutterijen komen de laatste tijd weer tot
grote bloei", vertelt K. Vermeeren, een groot enthousiaste
ling voor het gildewezen. „Opvallend daarbij is, dat vooral
in kleinere plaatsen de gilden en schutterijen weer sterker
worden. Het is net of men er een stuk authentiek dorps
leven mee wil behouden tegenover de import in de nieuw
bouw, die het oude vertrouwde dorpsleven bedreigt. Niet
iedereen kan dan ook zó maar lid worden".
Piet Boot: „Vreemde mensen nemen we niet aan; ze
moeten eebt bij het dorp horen". Dames? „Nee. Wij vinden
dat te rumoerig. Maar ik denk niet, dat we ze de baas blij
ven. Er worden al enkele jaren pogingen ondernomen het
reglement ten gunste van de dames te veranderen.
Bavo in Rijsbergen (hetzelfde
als De Kolveniers) kreeg
goedkeuring van de kaart
door Prins Willem Hendriek
van Nassau op 2 juni 1699;
getekend door William Rex te
Kensington. De eed van de
gildebroeders van St. Bavo
luidt dan: „Ik zweer, dat ik de
heer en baron van Breda als
opperhoofdman, de schouw
van ons dorp als overdekert,
en nadrukkelijk de hofodman
van het gilde en de ouder
mans, dekens, koning of kei
zer van het edele gilde van de
handbus van Rijsbergen trouw
en gehoorzaam zal zijn, in al
les wat een trouw en eerlijk
gildebroeder verplicht is; ver
volgens te onderhouden, wat
in kaart uitdrukkelijk bevolen
en uitgelegd is, alsmede alle
geheimen van het gilde te be
waren en zijn profijt en eer
voor te staan.
Dat zal ik doen en niet nala
ten noch om goeds of bloeds
wil, noch om vrienden of ma
gen, noah uit vrees voor de
dood".
Ik vind het best, als het
maar niet ten koste van de
vereniging gaat. Ik zit ook in
ie carnavalsvereniging en als
laar moeilijkheden zijn, dan
komt dat van de vrouwen. Ja,
re mogen nu al wel meeschie-
tai, maar dan wel in een
aparte klasse". Dat klinkt toch
al anders dan herderlijk schrij
ven over de gilden van migr.
Van Hooijdonk, bisschop van
™a, die in 1829 schreef:
wok zullen gene" dienstboden
aangenomen mogen worden.
Niemand zal op vergaderingen
teerdagen eenig persoon
®>8en meebrengen dan zijn
taisvrouw. De vrouwsperso
on zullen zich op de teerda-
Iffl zediglijk naar huis bege-
™i vóór of omtrent zonson
dergang".
„Eens even kijken", zegt K.
vermeeren en pakt zijn kaart-
aysteem voor de dag. Ja, St.
„Toch ben ik niet bezig om
folklore in kaart te brengen",
zegt Vermeeren. ..Het leeft
nog! Wat is de functie nu? Op
de eerste plaats een vrienden
band. Dat merk je. Gildebroe
ders onder elkaar kennen een
eigen sfeer; zelfs op straat is
de groet al typisch geladen.
Iemand zei me eens: het lijkt
wel een geheim verbond. Bo
vendien heeft een gilde een
bijzondere binding met een
kerk of dorp e.d. Hun taak is
momenteel het opluisteren van
kerkelijke en wereldlijke
feesten. Het geweer of de
boog wijst op de functie van
een soort burgerwacht; ele
ment, dat ook nu nog van
waarde kan zijn. De gilden
waar echter het schieten over
heerst zijn niet veel meer dan
schutterijen. Nee, het woord
gilde heeft niets te maken met
het begrip van de oude be-
roepsgilden (gilde van de
schoenmakers e.d.) eerder is
omgekeerd het geval". En dan
heeft Vermeeren ontdekt, dat
gilde eigenlijk al een oud-ger-
maans woord is, dat te maken
heeft met „samen feesten".
Het heeft ook te maken met:
iets te gelden, vergelden, la
ten gelden etc. wat neerkomt
op een bijdrage geven aan de
vriendschap", aldus Vermee
ren. Verder waren het van
oorsprong de eerste militie-
groepen, die in tijden van
nood - toen er nog geen politie
was - in het geweer sprongen.
In het feodale tijdperk maak
ten de heren er dan ook graag
gebruik van, zodat er sprake
is van goedkeuring der kaar
ten. Het woord\ schuts-gilde
zou eigenlijk de beste naam
zijn voor deze groepen".
Kapitein Vermeeren liet
een enquête uitgaan naar alle
gemeentebesturen en een naar
alle bekende gilden en schut
terijen in Noord Brabant sm
een goed beeld van de situatie
te krijgen. Er is goed
gereageerd, zo dat er nu, ais
uitgangspunt voor verdere stu
die gegevens op tafel liggen
over de gilden als besloten
zelfstandigheid, van hun op
treden in vrij en georgani
seerd verband, de betekenis
ervan in eigen omgeving etc.
Vermeeren deed dat als lid
van de werkcommissde creati-
viteitsontwikekling en cul
tuurspreiding van de provinci
ale culturele raad. De Noord-
Brabantse Federatie van
Hoofdman P. Boot (rechts) van gilde St.-Bavo Rijsbergen (275 jr.)„We zijn 'n schietvereniging, maar willen graag oude tradities in ere herstellen"
Schuttersgilden heeft zich er
achter gesteld om deze gege
vens in druik te laten versprei
dien voor overheden en andere
geïnteresseerden. Opzet is te
vens om de gegevens verder
uit te bouwen, zodat de studie
die J. Jolles in '33-'34 uitgaf
over „De Schuttersgilden en
Schutterijen in Noord-Bra
bant". voortgezet kan worden.
Vermeeren noemt als voor
beelden tot studie in zijn ver
slag o.a. vaandels, zilver, be
kers, drinkhoorns, haam, sjer
pen, uniformen, koningsman
tels, stokken van hoofdman
nen, bekers, drinkhoorns,
trommen, patroonheiligen.
Kortom zoveel attributen, dat
je wel moet denken, dat gildes
rijk uitgedoste groepen zijn.
Op 'n enkele uitzondering na
is dit echter niet meer 't geval.
Maar de laatste tijd valt een
streven te bespeuren om de
costumering weer in ere te
herstellen. Dat is ook één van
de dingen, die de federatie wil
helpen bevorderen. Momenteel
zijn er contacten in west-Bra
bant om deze- regio tot de
zesde kring van de federatie
te maken; cfe reacties zijn posi
tief.
In Rijsbergen zijn vandaag de
koning en de hoofdman in
nieuwe oude spullen gestoken;
het begin van een costume
ring. Ook,, zo vertelt Vermee
ren, zijn er kontakten gelegd
met Zeeland, waar allerlei
schietinigen nog het restant
zijn van het oude gildewezen,
om tot een eerherstel van ou
de gebruiken te komen.
Ook al is de uiterlijke praal
op straat verdwenen, binnens
huis bewaren de gilden dik
wijls veei oude kostbare
stukken. In het gemeentehuis
van Rijsbergen - en dat is dan
een gunstige plaats - wordt in
een vitrine bv. veel eeuwenoud
zilver van de drie plaatse
lijke gilden bewaard. Er zijn
trouwens gilden, die van ouds
her over nogal wat bezittingen
beschikken; bv in de vorm
van land. Vermeeren vertelt,
dat het in veel dorpen zelfs
een staande uitdrukking is:
„Da's van de gild", hetgeen
zoveel betekent als, dat land
kan niet verkocht worden.
Maar tengevolge van ruilver
kavelingen e.d. is dat toch wel
gebeurd en met het geld werd
dan bv. weer een nieuwe kos
tumering gekocht. Veel gilden
zijn echter zo arm al® een luis,
voegt Vermeeren er aan toe.
Met (veel geld) geld geld had
het koning- of keizers-
schieterv voorheen te maken.
Z'elf ken ik goede schutters,
die iin mijn geboortedorp, «f
kermis bij het vogelschieten,
bewust langs het houten beest
heen schieten, want de finan
ciële gevolgen van het ko-
nings- of keizersschap waren
niet te overzien. Piet Boot:
„De koning hier moet een
schild kopen en een vat bier
geven. Dat is nu ales en
door de meesten nog wel op te
brengen. Vroeger moest je ook
nog eens een maaltijd aan
richten".
Gilden kunnen te allen tij
de weer heropgericht wor
den", vertelt Vermeeren. Zo
blies hij het oude „Cathari-
na-gilde in Eindhoven in
'54 weer nieuw leven in naar
aanleiding van een studie, die
hij maakte voor een herden
kingsboekje bij het 40-jarig
priesterfeest van deken Heeze»
mans. Die studie heeft hij
voortgezet met o.a. bovenge
noemde resultaat. Opvallend
verschijnsel: schutterijen en
gilden tref je nog vooral aan
in de rooms-katholieke stre
ken: Achterhoek, Liemers, Lim
burg en Brabant. Veel
schietverenigingen in Zeeland
zijn er nog restanten van. ter
wijl je spaarzaam „in Hol
land" (Soest, Noordwijk) ook
nog een enkele gilden vindt.
Dat heeft te maken met de
reformatie-tijd. De gilden wa
ren nauw gebonden aan een
patroonheilige. In reformato
rische streken werden de hei
ligen van tafel geveegd en
daarmee ook de gilden; de
burgernacht werd geseculari-
deerd, de politie ontstond. St.
Bavo in Rijsbergen werd op
gericht na de ergste reforma
tie-perikelen en kon St. Bavo
blijven. Een oud beeldje van
de schutspatroon uit de op-
richtingstijd wordt nog steeds
in Rijsbergen bewaard.
Ook bijj de jeugd blijkt gro
te belangstelling voor het gil
dewezen. De opbouw van de
meeste gilden is betrekkelijk
jong. „Van de 77 man zijn er
vier 50 jaar lid, drie veertig
jaar lid, ongeveer zes leden
zijn tussen de 50 en' de 60
jiaan, de rest ligt tussen de 20
en de 35, jaar", vertelt Piet
Boot over St.-Bavo. „Ja het is
eigenlijk een schietvereniging
die in kringverband (zes
sohutterijen) competitie hou
den: maar het is ook een
vriendenclub. We staan open
voor een bezinning op onze
taak, zoals de federatie die
ziet, in deze tijd. In samen
werking met de VW komen
hier per jaar honderden be
langstellenden, zoals b.v. van
de Unilever en de Scheep
vaartmij in Rotterdam op onze
banen schieten, omdat ze dat
interessant vinden, bovendien
levert ons dat baanverhuur
op". Vermeeren: „Op de laat
ste Taptoe-Delft je kon dat
in de Legerkoerier lezen
hebben de schutterijen, de gil
den,, de show gestolen. Elke
zondagmorgen ga ik zelf een
uurtje schieten. Dan staat de
tijd en de wereld stil, maar in
vriendschap. Teken van die
onderlinge verbondenheid is
een bronzen penning, die alle
leden dragen en die speciaal
door Niels Steenbergen ont
worpen werd. Een ander teken
van de groep is „mijn vaan
del", dat de vaandeldrager of
alferis in de strijd moest kun
nen beheersen temidden van
de troep. Als demonstratie van
die beheersing is het vendel-
zwaaien ontstaan, dat in Oost-
Bralbant nu nog bloeit, maar
in West-Brabant niet meer
leeft. Dat vaandelzwaaien op
het ritme v,an de trom heeft
later een symbolische beteke
nis gekregen, bij iedere slag
hoort een bepaalde zingeving,,
tezamen het vendelgebied ge
heten. In de laatste tijd is
daar een vorm van acrobatiek
bijgekomen. In West-Brabant,
zegt Vermeeren, bestaat amper
het vaandel nog, alleen de
club is er nog". Hij hoopt dat
daar verandering in komt. In
het Rijsbergse gildearchief
wordt nog een vaandel uit
1867 bewaard, het „nieuwe"
vaandel is bijna 20'jaar oud.
Maar het vaandelgebed kent
men er niet meer.
In de traditie van de gildes
hoort ook de goede band met
de vorstenhuis, met de Oran
jes. Bewijs daarvan in Rijs
bergen vandaag is o.a., dat er
behalve door de minister van
CRM, de commissaris van de
koningin, de burgemeester
(die over-deken van het gilde
is) ook door koningin Juliana
een prijs geschonken werd.
Maar die zijn wel voor het
schieten. De gilde daarom al
leen een schietvereniging? Dat
er een kentering naar méér is
bewijst bv het feit dat bij St.
Bavo hoofdman Piet Boot en
koning Van Opstal vandaag in
de nieuwe spullen gestoken
worden. Misschien begint van
daag in Rijsbergen een nieuwe
victorie voor de gliden/schut-
terijen in West-Brabant en
het aangrenzende Zeeland?
Aan K. Vermeeren en zijn, fe
deratie zal het niet liggen. Zij
willen niets liever dan dat.
HENK EGBERS.
legenheid om
onze bank te
n.
irte welkom.
lalstraat 7, Heren
landstraat 32,
f 126
boegen hem „hoe 't ermee
- de antwoorden waren
,VELP „Hoort zegt het voort, dat nu Jong Nederland,
n'M meer teert op de kracht van een roemrijk geslacht,
®aar het werk doet met eigen hand. (Want) Werk maak
°ns sterk
Eat was het strijdlied van de Nederlandse verkenners en
Padvinders, allerminst „werkschuw tuig", maar jongelui,
Vo°rzien van een frisse kijk op het leven.
"H'Ü hebben het lied niet afgeschaft, maar gehoord heb
al in geen jaren meer". Mr. W. F. van Dorp (34), in
a wandeling Pim- geheten, is sinds mei voorzitter van
Nederland.
voor de schooljeugd examenei
sen formuleert en uitwerkt.
De stap naar de vrijetijdsbaan
in wat toch „de grootste
jeugdbeweging van Nederland
is" kan daarom niet zo vreemd
zijn. En dat scouting Neder
land de grootste is laat Pim
van Dorp zich niet zonder
trots ontvallen. Tegen de hon
derdduizend leden, een aantal
d,at - wat sommigen niet zou
den verwachten - jaarlijks toe
neemt.
„Wij doen niet aan agressieve
voorlichting", zo verklaart hij
het wat ingeslapen image van
scouting Nederland. De vere
niging timmert niet aan de
weg en zoals met veel dingen
-J posiitef te noemen. De
■WMrfj is met zijn tijd mee
wad, zo bleek ons in een
dat wij in zijn huis in
,9p met hem hadden. Dat
e huis, zijn kleding en
jn beslist niet uitbundige
Dorr, tyPeren pim van
li- P, als een directiesecreta-
.,J!eziS met een pijlsnelle
Were bij een middelgroot
„,teri> De werkelijkheid ligt
ito anders. Zijn beroep is
getint. Hij vult zijn
iSl met organisatiewerk-
atieden ten behoeve van
centraa] instituut voor
r'»ntwikkeling (CITO) in
""«m. Een instituut dat
het geval is, het gewone vormt
geen nieuws, het buitengewo
ne wel.
Een Amsterdamse subsidie aan
de Hells Angels (een clubje
met hakenkruisen, kettingen
en doodskopemblemen overla
den motorrijders) valt nu een
maal meer op dan een scout-in
in Ommen waar toch zo'n 5500
leiders en leidsters vorige
maand bijeenkwamen om
zich op de toekomstplannen te
beraden.
„Dat was een derde van het
totaal, een duidelijk beeld van
goeie motivatie"-
Scouting Nederland ontstond
in 1973 als een fusie van de
tot dan toe afzonderlijk opere
rende katholieke, protestantse
en algemene padvindersvere
nigingen in ons land. De ver
zuiling was ook in deze sector
van de samenleving verouderd
gebleken.
„Maar ik geef het je te
doen om vier organisaties te
bundelen tot een nieuwe een
heid", zo zegt Pim van Dorp.
„Dat geeft organisatorisch
nogal wat moeilijkheden al
hopen we hiermee eind vol
gend jaar toch wel rond te
zijn".
In afwachting van de nieuwe
identiteit treedt scouting Ne
derland weinig naar buiten.
„U praat nu met mij, maar
wat ik vertel zijn ook maar
persoonlijke indrukken. Bin
nen de vereniging kan over
veel zaken uiteenlopend wor
den gedacht. We moeten elk
aar eerst op diverse terreinen
goed gevonden hebben".
Een van de hete hangijzers is
bijvoorbeeld het uniformpro
bleem waarmee verkenners,
padvinders, gidsen, welpen en
kabouters plegen te worstelen.
Vlak na de oorlog bestond er -
met herinneringen aan de Hit-
Ier jugend op de achtergrond -
een nogal wijdverspreide af
keer van geüniformeerde jon
geren. Op de leeftijd van de
welpen (8 tot 11 jaar) speelde
dat niet zo erg maar voor de
grotere jongens en meisjes
waren de bezwaren soms ono
verkomelijk aan het worden.
Gevolg was onder meer dat
men er slordig bij ging lopen.
Op dit terrein is er niettemin
een kentering. Een enquête
onder de leden heeft duidelijk
uitgewezen, aldus voorzitter
Van Dorp, dat er behoefte is
aan een uiterlijk identificatie-
teken. Of dat echter inhoudt
dat men een complete uitrus
ting terug wil valt te betwij
felen.
De lange stok (waarmee je
kinderen uit een sloot kon ha
len, bosbranden kon blussen,
greppels kon overspringen en
gewonden kon vervoeren, om
maar een paar functies te noe
men), de platte hoed (een aan
de drager treffende gelijkenis
opleverend met een lid van de
Canadese berieden politie), de
korte broek (minder plezierige
associaties) en de ferme sport
kousen zullen waarschijnlijk
niet in volle glorie gehand
haafd blijven.
Het is een aanpassing aan de
tijd die door die overgrote
meerderheid niet betreurd
wordt. „Kijk, de kern van het
spel van verkennen blijft ge
handhaafd", zo legt Pim van
Dorp ons uit. „Onze doelstel
lingen zijn in wezen dezelfde
gebleven, de jeugd een leuke
vrijetijdsbesteding geven en
en passant zorgen voor een
stuk persoonlijke vorming".
De praktijk heeft uitgewezen
dat een zekere continuïteit (te
bereiken door een lidmaat
schap dat enige eisen stelt)
een goed hulpmiddel is bij het
bereiken van dat doel. „Maar
ook in het lossere club- en
buurthuiswerk vindt een lei
der het leuker als hij volgende
week dinsdag weer zo'n beetje
dezelfde jongens van de vori
ge week aantreft", zo put Pim
uit zijn eigen ervaringen op
dit terrein, opgedaan toen hij
nog in Utrecht woonde.
„Je krijgt ze als kinderen on
der je hoede en je laat ze
geleidelijkaan tot zelfstandig
heid opgroeien", zo vindt hij.
„Dat betekent dat je jaren met
ez optrekt. Dan is het reëel om
van tevoren een marspro
gramma op te stellen, een aan
tal regels te formuleren waar
men zich aan te houden heeft.
Zo was er vroeger de verken-
nerswet en de belofte als leid
raad, nu werken we met een
„code". Maar het komt natuur
lijk in principe op hetzelfde
neer".
Met militairisme kortom heeft
het volstrekt niets en met dis
cipline maar een heel klein
beetje te maken.
De democratisering heeft ook
bij scouting Nederland toege
slagen. Symbool daarvan is ei
genlijk al zijn eigen benoe
ming zo licht Pim toe. „Ik heb
een coördinerende taak maar
geen sterke persoonlijke ver
antwoordelij kheid".
Dat was, zo vertelt hij, vroe
ger wel anders. En dan noemt
hij illustere voorgangers als
oud-minister Cals, de huidige
NOS-voorzitter Schüttenhelm
en bestuursleden als oud-pre
mier De Quay en admiraal
Rambonnet.
De groepen hebben nu lokaal
een grote zelfstandigheid ge
kregen. Het bestuur heeft nu
eigenlijk vooral de taak de
activiteiten te begeleiden, voor
de zogeheten spelaanbiedingen
te zorgen waaruit men plaat
selijk een vrije keuze kan
doen, en eventueel de conflic
ten bespreekbaar houden.
Problemen als drugs en vrije
sex („overigens als probleem
wel over een hoogtepunt
heen") worden niet meer cen
traal aangepakt. „We gaan er
van uit dat de mensen die in
onze vereniging willen zitten
zelf hun verantwoordelijkhe
den op zulke terreinen over
zien".
Jammer is wel dat het appèl
dat van scouting Nederland
uitgaat vooral de kinderen
aanspreekt die het wat milieu,
school en afkomst betreft toch
al een ietsje (of veel) beter
hebben. „We hebben", aldus
Pim van Dorp, „een uitvoerig
gesprek gehad met staatsse
cretaris Meijer van CRM over
onze mogelijkheden ten aan
zien van wat hij noemde de
kans-arme kinderen".
Bij scouting Nederland leeft
dat probleem sterk want vanaf
de oprichting van de padvin
derij in Nederland, in 1910 al,
is het doel geweest om de
gehele Nederlandse jeugd te
bereiken. En zo meent Pim
van Dorp, in veel groepen lukt
dat ook in de praktijk.
De speciaal geinteresseerdheid
van de staatssecretaris stuit
dus niet af op een negatieve
houding aan de kant van scen
ting Nederland. „Maar we we
ten zelf niet goed hoe we het
moeten aanpakken", aldus
tenslotte Pim van Dorp. „Wij
hebben het Nijmeegse insti
tuut voor toegepaste sociologie
daarom gevraagd een onder
zoek in te stellen onder kinde
ren van 11-14 jaar. Wij willen
te weten komen hoe deze kin
aeren tegen ons aankijken wat
voor een beeld zij van de
verkennerij hebben".
Het rapport wordt eind no
vember uitgebracht. Scouting
Nederland hoopt - mede op
grond van deze rauportering
te kunnen nagaan wat er aan
die kennelijk nog bestaand»
drempelvrees te doen is.
JOHN ROOZEN