!D
serve?
Nieuw soort
universiteit
in Brabant
RUSSISCHE JODEN MOETEN MAAR
WENNEN IN „BELOOFDE LAND"
Schoolbibliotheekwerk staat nog aan het begin
BEGIN
PRS. ZEIJEN, RECTOR KATHOLIEKE LEERGANGEN, BEPLEIT IN JAARREDE:
gen
gen
werk(st)er
ïtschappij
igkundigen
-HJYS'
itonius
Eigen Zwembad!
Eisen
Verwarrend
Bouwplan
Sluitstuk
Vernieuwing
Catalogus
Reptielen
Laag pitje
DOOR I
CORN
VERHOEVEN
iiNGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PE LINGEN „PE LINGEN dP L.NG N „PE LINGEN PE LINGEN PE RINGEN
'iMGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIL|NGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN
PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN „PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILING
EILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN HtlLINGb
fan 12 tot 16 kliënten. ty||
groot mogelijke zelfstandig,
gsgebeuren.
im bestaande uit arts, maat-
Ie leefgroepen te verkleinen
resocialisatie en reaktivering'
ifdelingen.
rplegingsteam deel te nemen
eer W. H. Hesse, hoofd ver.
Schreurs, hoofd personeels-
wing van onze vloot van
schepen, met een uitste-
ROGE LADING SCHEPEN,
RS
Va, S-ll of S-lli
en VD
5S - AM of BM
olgens de normale CAO
kende regeling vobr mee-
soepele studieregeling,
enodigd zich te wenden
Vinke Co. (vragen
•lefoon 020 - 64 l.'i.'j
A/ij leveren het complete
nstrumentarium zoals:
FILTERS
SKIMMERS
STRAALPIJPEN
BODEMAFZUIGERS
DOORVOEREN
CHLOORDOSEERAPP.
ZWEMTRAPPEN ete.
CARNEMELKSTRAAT 5
3REDA
TELEFOON 01600 - 30750
iswerven,
eken een
neel. Een
i van hun
bedrijven
htmetaal:
zo'n 240,
te dienst
orders is
sen sterk
odig zijn:
srwerkers
kwerkers
n lassers
21 jaar).
Als u onder
staande strook
invult en
opstuurt krijg'u
alle inlichtingen
over loon,
uitleentoeslag
en reiskosten
vergoeding.
De sociale
voorzieningen
zijn volgens
CAO-G root-
metaal.
(Van onze onderwijsredacteur)
Drs. M-H. Jao Zeijen is algemeen rector van de Katholieke Leergangen. Hij heeft de dagelijkse
leiding van het grootste onderwijs-instituut van Zuid-Nederland. Een instelling met tien zelfstan
dige afdelingen voor de meest uiteenlopende hoger beroeps-opleidingen, waaronder als jongste
spruit hel Moller-Instituut voor de nieuwe lerarenopleiding.
Onder de vleugels van de leergangen studeren op dit ogenblik zo'n 12.000 studenten. Het aantal
docenten dat aan de leergangen is verbonden, volledig of voor een beperkt aantal lesuren, loopt
tegen de H*®. Zeker 120 mensen vervullen in de instituten een technische of administratieve taak.
pre. Zeijen maakt zich zorgen over de manier waarop in ons land met het hoger onderwijs wordt
esold. Over die zorgen heeft hij gisteren gesproken in zijn jaarrede. „Perspectief van het hoger
beroepsonderwijs" zette hij boven het stuk waarmee hij een belangrijke bijdrage heeft geleverd
trt 4e meningsvorming over dit onderwerp. Onze onderwijsredacteur haalde er de meest opval-
"Jede punten uit.
(Van onze
cmderwijsfred acteur)
TILBURG Willen de
Katholieke Leergangen en
Je Katholieke Hogeschool
Tilburg streven naar een gc-
gmenltfke toekomst Dat
(a Je vraag die heide instel
den snel ernstig dienen
te bekijken. De tijd is geko
men dat er op dat gebied
fnndamentele beslissingen
genomen moeten worden,
akhts drs. Zeijen.
Yoor de Leergangen bete-
Jent de toekomst kiezen uit
diie mogelijkheden. Zij kun-
(«i Hewm voor een eigen ont-
wfltkei'ng in het kader van
i het hoger-onderwl js-nieuwe
1)1. Zij kunnen ook federa-
j tlef gaan samenwerken met
een instelling voor weten-
schappelijk onderwijs. Met be
houd van autonomie op het
■hied van het onderwijs. Ook
knniwn de Leergangen gaan
streven naar een volledige on-
I derwijskundige en organisato-
I rtehe bundeling van weten-
j schappelijk onderwijs en ho-
beroepsonderwijs in een
Kgkmale universiteit-nieuwe-
l ftij!. Zo'n universiteit een
totaal nieuwe instelling voor
ons land zou dan alle vor-
men van hoger onderwijs
i moeten gaan geven.
Dra. Zeijen plaatste die drie
i mogelijkheden voor Brabant
i in het bredere kader van de
noodzaak om te komen tot een
ringen, waartoe ooik de over
heid kan behoren".
Drs. Zeijen
praktische visie op de weg die
wa in Nederland willen gaan
bewandelen om tot „hoger on
derwijs" te komen.
We praten. studeren en
schrijven immers al vele jaren
over een nieuwe structuur
voor dat hoger onderwijs. We
willen in dat gebouw op een
of andere manier het weten
schappelijk onderwijs (univer
siteiten en hogescholen) en
het hoger beroepsonderwijs
(enkele honderden autonome
instituten) onderbrengen. Het
aantal rapporten, studies, dis
cussiestukken en meningen
over dat „hoger onderwijs" is
langzamerhand zo groot dat
we veelal door het bos de
bomen niet meer zien. We zijn
eigenlijk volop bezig stenen
aan te dragen voor dat hoger
onderwij sgebouw.
Maar als we aan het eigen
lijke karwei willen beginnen
als we willen gaan bou
wenzullen we tot de ont
stellende ontdekking komen
dat er niet eens een bouwplan
is. Dat komt, omdat we het
steeds maar hebben over de
problemen van gisteren en.van
vandaag! We verliezen gewoon
uit het oog enkele uitzon
deringen daargelaten dat
het gaat om morgen, om de
toekomst.
Enfin, de verwarring ls zo
langzamerhand ten top ge-
vo'erd. Niet in de laatste plaats
omdat een toenemend aantal
onderwijskundigen, zonder
enige onderwijsbevoegdheid,
aan de lopende band recepten
schrijven voor Ijet „zieke on
derwijs". En omdat enkele
beleidsambtenaren van Onder
wijs en Wetenschappen steeds
bezig zijn met het ontwerpen
en coördineren van onderwijs-
veranderingen op langere ter
mijn.
Er zijn twee onderwijsvel
den. Het veld van de harde
werkelijkheid. Daar werken
en worstelen dagelijks de men
sen van de onderwijspraktijk.
En dat veld van de papieren
plannen en verwachtingen. De
praktijk heeft nauwelijks in
vloed op dat tweede veld. Het
resultaat van dit alles is dat al
die plannen, rapporten studies,
voorontwerpen van wet wor
den bijgezet in het mausoleum
van de onvervulde wensen. Of
op de lange baan worden ge
schoven.
„Er is in het veld van de
werkelijkheid een toenemend
gevoel van machteloosheid.
Enerzijds, pmdat er geen wer
kelijke deelneming is in het
vormen van het beleid en de
besluitvorming en daarom on
voldoende speelruimte voor ei
gen verantwoordelijkheid. Atv
derzijds, omdat niemand, meer
in staat is door het bos de
botiien te zien", zo stelt drs.
Zeijen.
Dat alles heeft tot gevolg
dat er in het hpger beroepson
derwijs en in het wetenschap
pelijk onderwijs sprake is van
een groeiend gevoel van on
macht, van onverschilligheid.
Ook al. omdat tientallen over
legstructuren die zijn gesoha-
pen, niet meer werken. Ge
woon, omdat al dat overleg tot
niets verplicht. Omdat er geen
sprake is van werkelijke me
de-verantwoordelijkheid voor
de te nemen, beslissingen. De
mensen zijn het meer dan zat
steeds maar adviezen te pro
duceren die bewindslieden
naast zich neerleggen.
Drs. Zeijen stond uitvoerig
en diepgaand stil bij de opvat
ting dat het niet de weten
schap is die een nieuwe orde
ning van het hoger onderwijs
vraagt. De samenleving eist
het. Dat betekent dat een
nieuwe ordening - in de eerste
plaats moet worden ontleend
aan de maatschappelijke no
den.
„Er mag in de toekomst
geen hoger beroepsonderwijs
meer zijn, dat niet ook een
algemeen wetenschappelijke
vorming omvat. Er mag dan
echter ook geen, wetenschap
pelijke opleiding meer bestaan
die zich niet bewust is dat zij
voorbereidt op een maatschap
pelijke beroepsuitoefening".
De wet die leidt naar hoger
onderwijs nieuwe-stijl eist:
concentratie van de hon
derden h.b.o.-instellingen;
gelijkwaardigheid van het
h.b.o. en het wetenschappelijk
onderwijs;
toelating zonder onder
scheid in ingangsniveau;
gelijke honorering van af
gestudeerden h.b.o. en w.o.;
volledige gelijkheid bij het
toekomen van studietoela
gen;
gelijke financieiriirigsnor-
men voor de instellingen;
gelijke rechten van stu
denten op doorstroming naar
alle niveaus van hoger onder
wijs;
gelijke honorering van do
centen;
(Van rmae oorrespondent)
BRUSSEL Veel Russische
joden, die plannen koesteren
naar het Beloofde Land uit te
wijken om de Sovjet-staat
waarin zij tweederangsburgers
lijn te ontvluchten, lopen de
kans nóg slechter dan vele
van hun voorgangers terecht
Ie komen.
Uit Amerikaanse bron m de
Belgische hoofdstad vernamen
wij dat de regering in Tel-
Aviv met de Amerikaanse re-
gerirvg zonder er ruchtbaarheid
aan te geven is overeengeko
men dat Washington iin de toe
komst slechts die joodse emi
granten uit de Sovjet-Unie
pat toelaten, die minstens
■w* jaar in Israël hebben
doorgebracht en er daar nog
net hebben kunnen wennen.
t", het recente verleden zijn
™o Russische joden ont-
Sooeheld uit Israël weggetrok
ken na er nauwelijks enkele
weken of maanden te hebben
doorgebracht. Tel-Aviv, dat de
bevolkingsaanwas best kan ge
bruiken, meent dat de Russi
sche joden pas na een periode
van twee jaar kunnen beslui
ten of ze al dan niet willen'
vertrekken. Met derde landen,
zoals West-Duitsland, Frank
rijk, Zwitserland en Italië is
Tel-Aviv inmiddels ook al
stilzwijgend overeengekomen
dat zij praktisch hun grenzen
hebben gesloten voor Russi
sche joden.
Voor een duizendtal Russische
joden was België nog de enige
uitwijkmogelijkheid maar daar
hebben de Belgische autoritei
ten nu ook een stokje voor
gestoken. De joodse emigran
ten, die uit de Sovjet-Unie ko
men ail dan niet via Israël
moeten nu ook een visum voor
België hebben. Desondanks sla
gen er toch nog tientallen
joodse emigranten in om via
de niet bewaakte grenzen met
Belgische buurlanden het land
binnen te komen.
Niet per vliegtuig want al wie
met „kwade bedoelingen" per
Sabena via het vliegveld Lod
naar België wil uitwijken
wordt uit het vliegtuig gezet,
dit in opdracht van de Belgi
sche regering, die evenmin
een cent wenst uiit te geven
aan de tijdelijke opvang van
de ruim 1.000 toegestroomde
Russische jóden.
Drie organisaties in België doen
nu al het mogelijke om deze
immigranten het leven drage
lijk te maken. Het zijn de
Caritas Cathalica, de Tolstoi
Stichting, een Wit-Russische
vluchtelingenorganisatie en de
Oecumenische Raad van Ker
ken. De financiële bronnen van
deze organisaties raken welis
waar ook uitgeput, maar een
financiële injectie van het Uni
ted States Refugee Program,
een door de Amerikaanse re
gering gesteunde instelling in
Washington, maakt hulp tot
circa 1 november mogelijk.
„Wat daarna moet gebeuren,
weten we nog niet. maar de
overheid kan deze mensen
toch niet zomaar de Noordzee
injagen", zo zei ons een mede
werker van de Tolstoi Stich
ting lakoniek. Wel heerst er.
zowel bij deze organisaties als
bij de Russische joden zelf,
verbittering over het feit dat
de joodse verenigingen in
België geen hand uitsteken om
de gestrande joden te helpen.
Over het aantal Russische jo
den dat de laatste jaren de
Sovjet-Unie heeft verlaten, lo
pen de cijfers zeer uiteen- Tel
Aviv spreekt van een kleine
100.000 Russische emigranten
in de periode 1 januari 1968
tot 1 september 1974, waarvan
er slechts 3.000 niet konden
wennen en Israël de mg toe
keerden. Andere bronnen
spreken van 10.000 of nog
meer Russische joden die het
Beloofde Land weer verlieten
omdat ze er niet konden wen
nen.
Samenvoeging ran w.o. en
h.b.o. ziet men als het sluit
stuk van het vernieuwings
proces diat op alle fronten in
gang is gezet. Men wil naar
„hoger onderwijs" omdat:
in een democratie van eli
te-vorming geen sprake meer
mag zijn;
arbeid en beroep een deel
zijn geworden van onze leef
wereld;
de wetenschappen er zijn
om mee te helpen de proble
men van de samenleving op te
lossen.
We gaan steeds duidelijker
zien dat er een samenhang is
tussen wetenschap en samen
leving. Als we dat erkennen is
een nieuwe aanpak van het
hoger onderwijs, pok organisa
torisch, noodzakelijk. De
maatschappij eist die nieuw'e
taakstelling. Ook al, omdat on
derwijs een hefboom kan zijn
om maatschappelijke veran
deringen tot stand te brengen.
„Indien de beoogde verande
ringen voldoende gedragen
worden do,or de samenleving
en niet uitsluitend het doelwit
zijn van de belangengroepe-
Er moet, eindelijk, een
bouwplan komen dat tot doel
heeft het nieuwe hoger onder
wijs van de grond te krijgen.
Een voorwaarde voor het ma
ken van zo'n plan is dat e$
een ontwikkelingswet komt
voor het hoger beroepsonder
wijs. In die wet moet het
h.b.o. worden losgemaakt uit
het wettelijk kader van het
voortgezet onderwijs. Zo'n wet
moét ook uniformiteit de be
handeling van het h.b.o. bren
gen, alsmede er de algemene
doelstellingen van aangeven.
Tevens zal aan de h.b.o.-
instellingen dezelfde autono
mie mpeten worden gegeven
als nu geldt voor de universi
teiten en hogescholen. Op ba
sis van zo'n wet kan de over
heid regels geven voor de fi
nanciële gelijkstelling van w.o.
en h.b.o., de onderwijs-ont
wikkeling en onder wijs-orga
nisatie en de concentratie tot
grotere bestuurlijke en organi
satorische eenheden van het
h.b.o.
Min of meer sehouder-opha
lend over de druk die de om
va.ngrijke problematiek van
het nieuwe hoger onderwijs op
de schouders van de werkers
In het h.b.o. legt, vroeg drs.
Zeijen de medewerkers van
de Katholieke Leergangen In
de gaten te houden dat de
toekomst met het heden wordt
gekocht. Iedere filosofie zege
viert gemakkelijk over de
kwalen van het verleden - en
de toekomst, maar loopt altijd
stuk op de harde werkelijk
heid van het heden.
JACQUES LEVIJ
Een van de minst besproken
®rwerpen bij de nu bijna
jsistreken Bibliotheekweek is
schoolbibliotheek. Nogal
®toes, zal men denken met
j* Herinnering aan een al
verder verwijderd verle-
De schoolbibliotheek was
™|iers een verzameling in
wie bruine kaften gestoken,
®t meer overjarige lees-
i r'Een. Eens per week gingen
deuren van de stoffige kast
Win if. waren opgeborgen
wi en mocht je wat uitkie-
meestal verplichte boeken
het examen. Dat was dan
"P de hbs of de mulo, op
lagere scholen was er
"«stal niets.
eetl P3ar 5aar is dat
«tl veranderen. Het biblï-
i-, ™ezen, dat wil zeggen
Professionele, komt lang-
bierhand ook de scholen
men en nu juist de lagere
tos? basisonderwijs
's dat tgegenwoordig heet
ïikv ,eerst- De naam school-
mtjieek is eigenlijk al ach-
Veel liever spreekt
van Documentatiecen-
f~* zelfs van Mediatheek,
san i? °P een m°Uerne
»oks duiden, wat meestal
vA begrippen organisatie,
(wetenscbappelijking, per-
Ie !f, ms'u't. Als je de door
ho .^bibliotheekdienst van
Jtiim
en Lectuurcentrum verspreide
literatuurlijsten over schoolbi
bliotheken doorloopt, sta je
verbaasd over de veelheid van
publicaties vooral van an-
gelsaksisehe herkomst r die
er over dat deel-onderwerp
verschijnen.
Uit de titels blijkt meestal
ook dat onderwijsvernieuwing
en ontwikkeling van de
schoolbibliotheek hand in
hand gaan. Op die scholen
waar veel aan projectonder
wijs wordt gedaan ontstaat
vanzelf de behoefte aan een
Documentatiecentrum, waar de
kinderen zelf de weg leren
vinden naar de informatie die
ze voor het uitvoeren van een
taak nodig hebben. En daaruit
volgt weer dat in de basiscol
lecties het populairweten-
sohappelijke boek ver over
heerst. Geschiedenis, aard
rijkskunde enbiologie zijn
immers de meest voor de hand
liggende vertrekpunten voor
projecten.
ktt
Nederlands Bibliotheek-
Tot zover ls misschien niet
zo duidelijk waarom zo'n do-
cumentatierr>"trum een be
roepsmatige aanpak nodig
heeft. Een stanrtaardverzame-
ling kan immers iedereen met
een beetje kijk op die speci
fieke sector van de boeken
markt zelf wel samenstellen.
Afgezien van het feit dat
zelfs dat steeds meer vakken
nis gaat vergen en dat de
aankoop en bandbehandeling
gemakkelijker en voordeliger
door de centrale bibliotheek
diensten kunnen worden ver
zorgd, ligt het zwaartepunt bij
het opzetten van een Docu
mentatiecentrum toch bij de
catalogus. De kinderen moeten
immers kunnen vinden wat ze
zoeken en een boektitel op
zichzelf, een auteursnaam nog
minder, zegt hen niets.
Zoals altijd wanneer des
kundigen op een zaak worden
losgelaten, ontstaan er al gauw
meningsverschillen over de
meest gewenste oplossing van
het probleem in kwestie. Dus
toen het onderwijs de hulp
inriep van bibliothecarissen
om hun boekenbezit te orde
nen, kwamen er twee stromin
gen, namelijk degenen die
zweren bijj SISO en anderen,
die het liever bij een tref
woordencatalogus houden. De
SISO-ïsiten voeren voor hun
standpunt aan dat een derge
lijke systematische opzet (SI
SO betekent Schema voor de
Indeling van de Systematische
catalogus in Openbare biblio
theken) universeel kan wor
den toegepas' m dat de mees
te openbare bibliotheken dat
dan ook doen. De „Treffers"
gaan ervan uit dat de kinde
ren op de basisschool nog erg
onwennig staan tegenover een
dergelijk decimaal stelsel, dat
bovendien omdiat het van
hoofd- naar bijzaken afdaalt
maakt dat ze pas via een
omweg bij het gezochte werk
terecht komen.
Om precies te zijn: ze moe
ten toch eerst voor hun onder
werp een trefwoordenregister
raadplegen, krijgen dan een
getal voorgeschoteld, dat ze
weer moeten opzoeken en vin
den dan de achterliggende in
formatie. Bij het trefwoorden-
systeem vinden de kinderen
wat ze nodig hebben veel
vlugger. Dat is belangrijk om
dat ze zonder hulp de weg in
het Documentatiecentrum
moeten kunnen vinden.
Bijvoorbeeld: op de tref-
woordenkaart REPTIELEN
staan verwijzingen naar afzon
derlijke reptielsoorten als ha
gedissen en krokodillen. Nog
belangrijker is'dat op de cata
loguskaarten van de boeken al
verwijzingen staan naar de
bladzijden waarop bepaalde
detailonderwerpen worden be
handeld. Van een werk over
Moerassen en plassen staan
de hoofdstukken insecten,
planten, vissen of vogels af
zonderlijk aangegeven. Op
merkelijk is dat het Trefwoor
denregister uiteindelijk gede
tailleerder (en voor de kinde
ren dus gemakkelijker) pleegt
uit te vallen dan SISO. Con
creet wil dat zeggen dat er
meer kaartjes in de catalogus
moeten staan.
Een van de Brabantse speci
alisten in het schoolbiblio
theekwerk is mevrouw E.
Gerritsen-Bonsen uit Breda,
verbonden aan "3e te Tilburg
gevestigde Provinciale biblio
theekcentrale, in de wande
ling pbc genoemd. De pbc's
verzorgen de lectuurvoorzie
ning in de gemeenten met
minder dan dertigduizend in
woners. Met drie medewerk
sters onderhoudt ze het con
tact met een kleine tweehon
derd scholen in Noord-Brabant
op het punt van het schoolbi
bliotheekwerk meer initiatief
aan de dag leggen dan West-
Brabant.
De regio Oss bijvoorbeeld
vormt een uitschieter. En in
Tilburg en Den Bosch heeft
men ingezien dat het voor de
hand ligt gebruik te maken
van een reeds functionerende
instelling als de pbc. Dus heb
ben de openbare bibliotheken
in die gemeenten een overeen
komst van dienstverlening af
gesloten met de Provinciale
bibliotheekcentrale, die haar
know-how aan de scholen die
dat wensen ter beschikking
stelt. Voor tien Tilburgse
scholen komt dat op tien mille
per jaar neer. Om misverstan
den uit te sluiten: de biblio
thecarissen hebben wel contact
met de onderwijzers om die
wegwijs in de systemen te
maken of te adviseren over
aanschaffing van boeken en
materialen, maar ze komen
niet uitlenen. Het contact met
de scholieren blijft het onaan
tastbare domein van de leer
krachten.
Bij dat alles moet men wel
bedenken dat het schoolbiblio
theekwerk pas aan het begin
van een ontwikkeling staat en
dat vooral geldgebrek maakt
dat het eigenlijk nog op een
laag pitje staat.
Wie als hoofd of bestuur
van een zesklassige basis
school een doeumentatiecerj-
trum wil opzetten moet op een
materiaalpost van twee tot
drie mille rekenen voor de
kasten en catalogusbakken en
-kaarten en een collectie van
een tweehonderd boeken. Het
geld daarvoor moet via i ge
meentelijke subsidies, onder
goedkeuring van de onderwijs
inspectie, worden verkregen.
In Breda is nog geen begin
gemaakt met het schoolbiblio
theekwerk bij gebrek aan dui
ten.
Desondanks wordt er aan al
le kanten aan het bibliotheek
wezen getrokken om juist in
deze sector zijn nieuwe roe
ping van service-instituut voor
informatiespreiding waar te
maken, Een nieuwe en zeker
urgente klant vormen de vor
mingsinstituten voor de wer
kende jongeren. Zo is er al
een samenwerking groeiende
tussen het hervormings-streek-
centrum in Tilburg en de
pbc.
Over de middelbare scholen
hebben we het nog niet eens
gehad. Het is zelfs de vraag of
ze wel ooit in het schoolbiblio
theekwerk zullen worden be
trokken omdat ze vaak vol
waardige lezers en gebruikers
van de openbare bibliotheek
zijn. In dat opzicht heeft Eind
hoven een verheugend voor
beeld gegeven. Daar zijn de
leerlingen van het voortgezet
onderwijs min of meer auto
matisch lid van de openbare
bibliotheek, welke dan ook in
de scholen uitleenposten met
collecties heeft ingericht.
JOOP BARTMAN
Iets waar Uk vast en zeker
nooit overheen zal komen t*
mijn ongeneeslijke verbazing
over het begin. Ik bedoel
daarmee de aanvang aller
dingen en het begin van élk
bestaan afzonderlijk, de my
thische oorsprong, de sprong
uit het niets. Het begin is iets
zo onwaarschijnlijks, dat het
zo onwaarschijnlijks, dat het
niet moeilijk schijnt te vol
strekte onmogelijkheid ervan
te bewijzen. De kloof die er
is tussen denken of bewijzen
en werkelijkheid is dubbel
diep als het over de oor
sprong gaat. Uit zo'n bewijs
zou overigens volgen dat er
niets is en die conclusie is in
al haar absurditeit misschien
nog het duidelijkste bewijs
van de onmacht van het den
ken en rekenen tegenover de
realiteit.
Het begin, de oorsprong Is
niet te denken, en omdat het
niet te denken is, is het ook
niet te onthouden. Elke oor
sprong ligt in het duister. Van
ons eigen begin, de meest be
slissende fase in ons bestaan
want de rest is afwikkeling
van een programma weten
wij niets. Zijn wij er wel zelf
bij geweest? Wij hebben jaren
geleefd waarvan we ons niets
herinnerenIn die jatren heb
ben we een hele taal geleerd.
De oorsprong van de taal is in
nevelen gehuld, zo definitief,
dat geleerden het maar kinder
achtig vinden de vraag daar
naar te stellen, zowel wat het
inidividu betreft als wat de
soort aangaat.
Toch is dit een genante situa
tie; het is gênant met te we
ten en het is gênant over het
onmeetbare geen vragen te
mogen stellen. Zonder enige
kennis van het begin en
kennis van het begin en de
programmering blijft de his
torische afwikkeling maar een
dilettantische zaak en weten
wij letterlijk niet waar we
aan begonnen zijn. Wij weten
niet of we vrij zijn dan wel
onvrij, actief of passief, verhe
ven of laag bij de grond, zo
lang wij onze oorsprong niet
kennen. We zien ons gedwon
gen een begin te denken dat
het beste past bij de voortzet
ting die wij ons voorstellen.
Als we vinden dat geschiede
nis evolutie en vooruitgang is,
denken we ons het begin als
nederig en klein om een stij
gende lijn te kunnen zien.
Mensen die de geschiedenis
als een verval wensen te be
schouwen, stellen zich het be
gin voor als een paradijselijke
weelde en een niet meer te
herstellen volmaaktheid.
Het grote begin en het klei
ne begin zijn allebei mythen,
aan de hand waarvan wij het
onvoorstelbare bespreekbaar
maken. Het ene is niet nuch
terder of waarschijnlijker dan
het andere. Al zijn we gewoon
geraakt aan de voorstelling
van het kleine begin en de
ontwikkeling van het hogere
uit het lagere, daarom is die
voorstelling nog niet minder
mythisch dan de omgekeerde-
Misschien is het verval waar
schijnlijker dan de evolutie.
Bij de ene voorstelling staat
het wonder aan het begin, bij
de andere staat aan het begin
een grote onwaarschijnlijkheid
en wordt het wonder uitge
smeerd over miljoenen jaren.
Maar ook die langzaamheid
verklaart het wonder niet en
maakt het niet kleiner.
Men zegt dat in de evolutie
deze regel geldt: elk individu
doorloopt in zijn eigen groei
de ontwikkeling van de soort.
Dat zou ons de gelegenheid
gevenkleine individuen de
soort te zien inhalen. Maar dat
lijkt bij de geboorte al onge
veer beklonken te zijn. Het
onttrekt zich dus grotendeels
aan onze waarneming. Maar
als het gebeurt, gebeiirt het in
een onvoorstelbaar snel tempo.
En wat wij zien, stelt on s
nauwelijks in staat te beslis
sen over groot begin of klein
begin. Leven kleine kinderen
tn een paradijs, waaruit ze
straks verdreven zullen wor
den en zijn ze buitengewoon
begaafd, of zoeken ze moei
zaam een weg in een bedreigd
en voorlopig nog zeer hache
lijk bestaan? Is weelde of ar
moede hun uitzet? Ik zie elke
dag de feiten voor mijn ogen
gebeuren en toch kan ik op
deze beslissende en simele
vraag geen antwoord geven
zonder daarin mijn opvattin
gen over volwassenheid en
mijn evéntnele teleurstellingen
daarover te projecteren. We
kunnen het begin zelfs niet
denken, terwijl we het zien.
Zien we het wel?
N 1