aborant(e)
Nederland moet wetenschap
- uit welbegrepen eigenbelang -
alle mogelijke kansen geven
Beleid
ssenhuis breda
1THRESSE
TH. SUTMAN
PROFESSOR DR. W. G. RATHENAU:
gkundigen
Op zoek
naar
Gerald
Ford (1)
iiingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen
ngen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen
peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peiling
EILINGEN peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilinge'
.AND) B.V.
JE CO
ersbedrijf
Nletsfliasrs
Timmerlieden
inscliaiers
Schilders
Electricians
Revolvsrdraalers
Luftungs monteurs
Verwarmlngsmonteurs
B-2-lassers (Bfec)
R-2-lassers (Rohr)
A-lassers
E-lassers
Bankwefters 7 ter.
metselaars
timmerlieden
pijpfitters
ijzervlechters
electriciens
Uitwaaieren
Onderzoek
door
Bert van Velzen
Geen kiezers
Jerry over Jerry
Oude bekende
DOOR
CORN
VERHOEVEN
Zaterdag 31 augustus 197,
van ons ziekenhuis ontstaat bin-
met 10 mensen wordt samen-
(linische als poliklinische patién-
komen wij graag in kontakt met
szit zijn van het diploma Radiolo-
ostiek
oeken om inlichtingen kunt u
sg personeelszaken.
Iangendijk75, tel. (01600)22(33
twerende verven met export over
ekt voor spoedige indiensttreding,
deling verkoop ais marketing
>t team van Managers kan assiste-
slijkwaardige opleiding
inis van de Engelse en Duitse
1 geschrift.
Franse taal strekt tot aanbeveling
iring
sur
ie in de werkzaamheden
taak
ig
Jan naar Rust-Oleum (Nederland)
(N.-B.).
d vertrouwelijk behandeld.
ing en vernieuwing van onze vlooi van
ische moderne schepen, met een uitste-
raartoe behoren:
■oge lading schepen, Ro/Roschspen,
lijn plaatsen:
SU of Slll
ima C, B, A, of VD
>ma AS of BS, AM of BM
zijn volgens normale C.A.O. plus 10%
ir meevaren echtgenote en kinderen, soe-
nke Co.
Vries.
erdam telefoon-020 - 64 133
it 16, Nijmegen
or Duitsland en België
en telefonisch 080-7721^1 a
en 12.00 en 18.00 uur. Zoncwy
!KO vraagt mer spoed voor haar we(Kfln
te Geel Antwerpen)
n.S-432630
jterdag en zondag van 9-12 uur ui a
EINDHOVEN „Neder
land is klein. Het is arm aam
grondstoffen, met uitzonde
ring dan van aardgas. Of on-
ie "toekomst veilig gesteld
kan worden, zal voor een
belangrijk deel afhangen
van de groei van onze we
tenschappelijke kennis en
#ns technisch vermogen.
We moeten daarom volop
kansen geven aan hen die
bereid en in staat zijn door
onderzoek het niveau van
onze wetenschappelijke ken-
„js te verbreden. Dat is maar
weinigen gegeven-
Steeds meer jonge men
sen gaan universitair stude
ren. Dat acht ik gelukkig.
Mits men voor de kleine
groep echte wetenschappers
de gelegenheid schept zich
na de universitaire basis
opleiding te bekwamen
voor en in het grensverleg
gende onderzoek. Ik denk
daarbij, bijvoorbeeld, aan
een super-faculteit. Zij die
daar afstuderen moeten dan
aan de universiteiten kun
nen promoveren. De ge
meenschap zal daarvoor het
geld op tafel moeten leg
gen- Het particulier initia
tief, het bedrijfsleven, kan
dat niet meer.
Elitair!? Hier en daar zal
men dat wel zeggen van mijn
opvatting. Het zij zo. Het hele
wetenschappelijk bedrijf
zeker in de bètavagken is
elitair. Het is een keihard be
drijf. Met moet goed beseffen
dat ons land het zal moeten
hebben van zijn kennisbezit.
Nederland is overbevolkt. Het
zal het de komende 50 jaar
moeilijk genoeg krijgen om
zich staande te houden in de
wereld- Veel know-how, veel
wetenschappelijke kennis, het
bezit van veel octrooien, is
uitermate belangrijk in de
strijd om het bestaan die ons
te wachten staat".
Professor Rathenau kan
uren vertellen rustig,
scherp formulerend, met een
krijtje schema's tekenend op
een schoolbord. Hij poit uit
een schier overvolle ervaring
en een in een drukbezet leven
vergaarde wetenschappelijke
gemis en levenswijsheid. Een
leven dat vrijwel geheel is
gewijd aan de natuurkundige
wetenschap.
„Wat ik heb gezien is het
uitwaaieren van de weten
schap. Het steeds verder in
elkaar grijpen van weten
schapsgebieden die vroeger
gescheiden waren- Het is be
gonnen met fysica en chtmie.
Op een eenvoudig niveau. Nu
zijn we aangeland bij de be
studering van vreselijk inge
wikkelde organische molecu
len. En je komt meteen in de
biologie en de medicijnen. Dan
vragen hoe die moleculen zich
verhouden tot het leven. Op
bet gebied van de moleculaire
biologie en de medcijnen. Dan
ontstaan als vanzelf raakvlak-
ben met de gammaweten
schappen. Gedragspatronen
van mensen en dieren komen
dan ook aan de orde. Die zijn
weer verankerd in karakter en
aanleg, Men kan eigenlijk niet
meer spreken van een be
perkt, een afgegrendeld we
tenschapsgebied. Er zijn ook
bepaalde wetenschapsgebieden
die beginnen diaht te slibben.
professor dr. G. W. Rathenau gaat 1 septémber Philips
verlaten, met pensioen. Met hem gaat een vooraan
staand wetenschapsbeoefenaar bij het bedrijf weg. Een
man die ongetwijfeld voor de ontwikkeling van de natuur
kundige wetenschap grote verdiensten heeft. Hij was de
laatste jaren bij Philips Onderzoek Coördinator en voorzit
ter van de directie van het Natuurkundig Laboratorium. In
die veelomvattende functie coördineerde hij het onderzoek
in alle Philips' researchlaboratoria in de wereld. In die in
stituten werken zo'n 4000 mensen.
Professor Rathenau bekleedde in de loop der jaren vele
belangrijke functies in de (natuur)wetenschappelijke wereld.
Hij was, onder andere, directeur van het natuurkundig
laboratorium van de Amsterdamse universiteit en waarne
mend-directeur van het Zeeman-laboratorium van die uni
versiteit. Hij was, onder meer, vele jaren lid van de Raad
van Bestuur van de stichting Fundamenteel Onderzoek der
Materie en voorzitter van een werkgemeenschap van dat
instituut. Hij was, onder andere, vele jaren bestuurslid en
lid van de Raad van Bestuur van de organisatie voor Zuiver
Wetenschappelijk Onderzoek..
Hij zegt de idruk te heb
ben dat de westerse wel
vaartsmaatschappij vermoeid
heidsverschijnselen vertoont.
„Er treedt een zekere arbeids-
moeheid op. Vroeger moest
men werken om niet om te
komen- Dat zien de mensen in
het westen niet meer zo zitten-
Grote groepen verglaren hen
die nog wel hard werken voor
gek- Dat komt ook door de
gecompliceerdheid van onze
samenleving en de sociale ze
kerheid die men heeft verwor
ven. Het besef gaat ontbreken
dat met z'n allen - ieder naar
eigen aanleg en kunnen - de
welvaart en het welzijn samen
moeten verdienen- Als die ten
dens blijft doorwerken zullen
we - of we willen of niet - op
een lager niveau van welzijn
en welvaart terechtkomen"-
Een minimum-bestaansni-
veau voor iedereen acht hij
onontbeerlijk- Gebrek en een
leven in materiële zorgen
vindt hij onaanvaardbaar voor
mensen. „Maar ik vind het
ook zinloos en treurig dat ve-
len uit afgunst en gebrek aan
inzicht ach en wee schreeu
wen als er mensen zijn die het
beter hebben dan anderen- Die
afgunst proef ik als er kritiek
wordt geleverd op het inko
men van enkele zeer exetante
mensen.
Als men de opleiding van
die mensen in het verdom
hoekje zet. Waarom zo'n jalo-
zie over een politiek die beoe
fenaren van wetenschap in
een schijnbaar wat bevoor
rechte positie zou plaatsen?
We moeten goed weten dat on
ze generatie er voor moet zor
gen dat de volgende generatie
van top-wetenschappers aan
bod kan komen en zich kan
ontplooien. Dat is van eminent
belang voor ons land.
De gennis, scheppings
drang en inventiviteit van die
kleine groep mensen zullen
wij de komende decennia hard
en hiard nodig hebben. Geef ze
de kans die te ontwikkelen.
Uit wel-begrepien eigenbe-
lanfz!"
Vrijwel hun hele terrein ij
verkend- Er ontstaan echter
telkens nieuwe gebieden".
Onderzoek is dan ook
groepswerk geworden. Maar,
pas op! Dat sluit niet uit dat
één wetenschapsbeoefenaar
met een helder idee de groep
op het spoor zet dat naar de
waarheid leidt. Zo iemand
moet dan ook nog de gave
hebben de anderen voor zo'n
idee te winnen. In weten
schappelijke tijdschriften
staan soms 30 of meer namen
boven een verslag over een
onderzoek. Dat was een halve
eeuw geleden ondenkbaar."
Met vreugde en dankbaar
heid vertelt professor Rathe
nau over het „tamelijk volle
leven" waarop hij kan terug
zien. Over het inteleotuele kli
maat wanrin hij, zoon van een
Duitse hoge ambtenaar, op
groeide. „Ik begon m'n weten
schappelijke opleiding aan de
Technische Hochschule in Ber
lijn. Onder andere bij Gustav
Hertz. Die kreeg in 1926, sa
men met James Franck, de
Nobelprijs vo-or natuurkunde-
Massa-colleges? Die van Hertz
trokken zo'n 500 studenten.
Maar Hertz hield na zijn colle
ges open huis. Iedereen kon er
komen.
Professor Rathenau kijkt
even stil voor zieh uit- „Het
komt allemaal weer boven"
Zijn studietijd aan de ver
maarde universiteit van
Göttingen, aan de rand van de
Harz. Reeksen beroemde ge
leerden doceerden daar toen. De
jonge Rathenau promoveerde
daar in 1933. Hij was toen 22
jaar I
„M'n promotor was Franck.
Ja, ik heb inderdaad talloze na
tuurkundigen van allure ont
moet. Göttingen had in mijn
tijd de sfeer van de nadagen
van de grote mathematicus D.
Hilbert. Franck heb ik steeds
iin hoge mate bewonderd. Hij
was niet alleen een groot ge
leerde en voor mij een fan
tastische leraar maar hij
was ook een man van karakter.
En dat is belangrijk. Hij nam
ontslag als hoogleraar, toen Hit-
Ier an het bewond kwam. De
enige hoogleraar die dat deed,
voorzover ik weet. Dat heelt
op mij een diepe indruk ge-
maekt. Franck speelde later
een grote rol in het atoompro
ject van Chicago.
De jonge Duitse doctor in de
fysica, Rathenau, werd in 1934
in Groningen assistent van
professor D. Coster- „Hij
werkte met langgolvige
röntgenstralen. Ik heb in die
studie een bepaald gebied ont
sloten". In 1936 werd hij me
dewerker van professor A.D.
Fokker. „Een van de grote
lichten van de Nederlandse
fysica- Hij droeg wezenlijk bij
tot het begrijpen van de rela
tiviteitstheorie. Stelde ook,
met Planck, een beroemde
vergelijking op".
Hij denkt kennelijk met
grote dankbaarheid terug aan
die Haarlemse jaren. Hij
werkte toen in het historisch
zo rijk gestoffeerde gebouw
van de Teylers' Stichting.
„Fokker was een schoolmees
ter, een akelig precieze man.
Maar ik had dat toen hard
nodig. Ik heb daar in Haarlem
geleerd dat men wetenschap
pelijke werkers de ruimte
moet geven. Die vrijheid is
het merg van het natuurkun
dig onderzoek. De verrassing
in dat onderzoek moet volop
aan bod kunnen komen. Een
onderzoeker moet plotseling
ontwaarde zijwegen kunnen
gaan bewandelen zonder jaren
op geld ervoor te moeten
wachten- Fokker vroeg niet
wat ik deed. Ik moest hem af
en toe assisteren. Verder was
ik volkomen vrij. Vrij onder
zoek dus.
In 1938 kwam dr. Rathenau
bij Philips- Bij het Natuur
kundig Laboratorium dat toen
geleid werd door professor G.
Holst. Hij werkte er, onder
andere, aan een onderzoek van
het magnetisme. Samen met
dr. Snoek.
Over zijn, kennelijk afschu
welijke ervaringen in de oor
logsjaren, zwijgt hij. Hij krijgt
het te kwaad als erover wordt
gepraat. „We hebben het toen
niet gemakkelijk gehad, m'n
vrouw en ik". Daarmee doet hij
die trieste periode in zijn leven
af. „Wat Philips in die jaren
voor tallozen heeft gedaan is
met geen pen te beschrijven.
Van 1945 tot bijna 1953
werkte dr. Rathenau bij Phi
lips, onder andere, aan onder
zoek voor de Stirlingmotor en
bestudeerde hij metalen en
het magnetisme. Eind 1952
werd hij benoemd tot hoogle
raar in de experimentele na
tuurkunde aan de universiteit
van Amsterdam- Hij werkte er
weer met metalen en met
magnetisme- „Ik liefhebberde
er ook wat in de hoge-energie-
kernfysica. Heb er echter
nooit veel verstand van gekre
gen".
In 1963 keerde hij voorgoed
naar Philips terug. „Ik ben
dus een afvallige prof- Daaro
ver is destijds nogal wat te
doen geweest- Ik heb die stap
gezet, omdat ik vreesde dat
het mis zou gaan met de we
tenschappelijke opleiding aan
onze universiteiten. Die zou
den, dat begreep ik, nieuwe
funkties mioeten gaan vervul
len- Ik was daar niet tegen.
Maar het is zo schrikbarend on
genuanceerd gebeurd. Men
stopte die universiteiten een
voudig vol met jonge mensen-
Men heeft maar wat aangerot-
zooid, om met Karei Appel te
spreken. Dat bracht de grootst
mogelijke ellende- Voor de
hoogleraren en de studenten. Ik
kan dat niet in overeenstem
ming brengen met mijn - een
groot woord - wetenschappe
lijk geweten- Men heeft er in
ons land niet voor gezorgd dat
de weinigen die wekelijk de
wetenschap verder kunnen
brengen aan hun trekken ko
men. Dat is een kwalijke
zaak. Voor ons land- En voor
die weinigen".
Op D-Day regende het....
WASHINGTON Mijn interview met Gerald R. Ford,
Phsident van de Verenigde Staten, staat voorlopig op ijs. Ik
Md voor dat interview een uitvoerige strategie ontwikkeld,
«en project waarin list, intrige, stafkaarten en een duik
'n tat privé-leven van zeven Amerikaanse presidenten en
n vrouwen een rol speelden. Een totale onderdompeling
in de geschiedenis was stellig voornaam en in de marge
wam ik het een en ander te weten over Eleanor en Frank-
Bess en Harry, Mamie en Ike, Jackie en John, Lady
'id en Lyndon, Pat en Dick en tenslotte Betty en Jerry,
•kar dat is voor het moment niet belangrijk.
Het interviewplan riep herin
neringen bij me wakker aan
de vele oorlogsfilms die ik
heb gezien, waarin grijzende
generaals het beslissende of
fensief voorbereiden. In mijn
geval was de generale staf een
sergeant in een loopgraaf en
op de geplande D-Day regende
het dat het goot. Het regende
verzoeken om interviews met
president Ford- Het waren er
zegge en schrijve honderd en
twee toen Fords president
schap een week oud was. Er
kwamen dagelijks verzoeken
bij. Wat doe je dan in je
loopgraaf, terwijl in de vrij
wel onverdedigbare flanken
de heerscharen oprukken van
United Press International,
met de felle Helen Thomas
aan het hoofd, Associated
Press, de Chicago Tribune, de
Los Angeles Times, de Detroit
News en de New York Times
en die van Londen, om over
de machtige Asahi Shimbun
maar te zwijgen
Wat doe je dan? Het antwoord
Ford- president
ade Verenigde Staten
LS een dagelijkse pelgrimage
naar de slangenkuil van het
Witte Huis. waar Jerry ter-
Horst een leger verslaggevers
op de hoogte houdt van hel
doen en laten van de presi
dent, die hij iedere dag ziet.
Je probeert Jerry terHorst te
belegeren en hem duidelijk te
maken dat het de hoogste tijd
is dat president Ford een
stukje geschiedenis maakt m
de Nederlandse dagbladpers.
Dit is een open regering, is
het niet? De kans op een in
terview lijkt op dit u-ur even
groot als de kans om twee
maal binnen een uur onder
een heldere hemel door de
bliksem te worden getroffen,
maar zelfs dat moet ooit ie
mand overkomen zijn. Ik geef
het niet op. Gij ziet: ik ben od
dit punt een vliegwieltje ge
worden in de Grote Ameri
kaanse Droommachine.
Zonder dromen kom je ner
gens. Ik herinner me met een
opvallend gebrek aan succes
geprobeerd te hebben met Hu-
bert Horatio Humphrey
(HHH) te spreken toen hij in
juni 1972 in Califomië slag le
verde met George Stanley
McGovern. „Sorry, my friend",
zei een Humphrey-stroman.
„we hebben geen kiezers in
Nederland"- Ook Gerald Ford
heeft geen kiezers in Neder
land. maar het is best moge
lijk dat hij daar binnen af
zienbare tijd verschijnt en dan
zou hij kunnen overwegen van
Den Haag via Soestdijk naar
Arnhem en Nijmegen en van
daar, via Roermond, Venio en
Maastricht, naar Helmond.
Eindhoven en Den Bosch te
reizen en vervolgens, via Til
burg en Breda, naar de Water
werken van Zeeland- Enkele
dagen rust in de Acht Zalighe
den zouden hem goed doen.
Ik heb Jerry terHorst laten
weten dat een interview zeer
op zijn plaats is en zowel
nuttig als heilzaam. Om te be
ginnen zou Jerry terHorst
over Jerry Ford kunnen spre
ken, want beide mannen ken
nen elkaar tenslotte al ruim
een kwarteeuw. Maar Jerry
terHorst had het te druk en
hij wilde klaarblijkelijk zijn
kruit niet versöhieten- Want
toen Ford tien dagen president
was stond cr in het tijdschrifl
„New York" een door terHorst
geschreven artikel over de an
dere Jerry: „De vorming van
de iiesideit, Fords jonge ja
ren". En terwijl ik dit schriji
verneem ik dat een nog niel
geheel voltooide biografie over
Ford van de hand van Jerry
terHorst, in zeven afleverin
gen in de „Washington Star-
News" zal verschijnen.
Omdat ik het droomoffensief
nog lang niet heb opgegeven
(werd Goliath niet door David
verslagen met een katapult
en een platte kei; roeide Sam
son niet een leger Filistijner
■lit met een ezelskakebeen?
zet ik de voorbereidingen voo'
een interview met de pres'
dent van de Verenigde State-
voort. Ik wentel me in bergei
papier, zodat ik hem. wanneei
de tijd komt, tegemoet kar
treden als een oude bekendp
Bovendien, om iets te kunnen
vragen moet men wat weten
Ik zal u inmiddels vertellen
wat ik, op zook naar Gerald
Ford, ben tegengekomen.
Volgende verhaal:
Leslie King werd Jerry Ford-.-
Hij zegt het goed te vinden
dat vele jongeren, ook weten-
schiaps-foeoefenaren, nadenken
over wetenschappelijke ont
wikkelingen, hun doel en hun
nut. En hun gevolgen voor de
mensheid. Voor het milieu.
„Zii onderkenden de gevaren.
Door h-en zijn wij gaan begrij
pen dat er grenzen bestaan die
men niet moet overtreden.
Pressiegroepen hebben te-
redht vind ik die gevaren
schromelijk overdreven. Dat
moesten en moeten ze om ge
hoor te krijgen. Het. is de taak
van de ondirzoekers die over
drijving te corrigeren en met
de juiste kritiek voortaan re
kening te houden.
Dat betekent dat in onze
samenleving het wetenschap
pelijk onderzoek permanent is
geworden. Er is al eens ge
sproken van een „education
permanente de recherche". Dat
geldt zeer zeker voor het uit
gebreide terrein van de biolo
gie". Hii glimlacht. Er zit.
vooral in zijn laatste opmer
kingen, nogal wat dat men als
politiek kan interpreteren.
„Daaraan ontkom je niet als je
over dit soort zaken een me
ning geeft," zegt hij.
Ook na 1 september, als
Philips hem heeft gepensio
neerd, gaat professor Rathenau
beslist niet stilzitten. Hij is lid
van het college van 8 dat als
„voorlopige wetenschappelijke
Raad voor het Regeringsbeleid"
de regering en de minister
president adviseert over tallo
ze zaken. „Tk ga daaraan ze
ker de helft van mijn tijd
geven". JACQUES LEVIJ
Het gezin van Jerry Ford. Op de eerste rij v.l.n.r. Mi
chael (student theologie), Betty Ford, de „First Lady", de
huishond „Sugar" (Suiker), en de president. Staande
v.l.n.r.: Steve, die in zijn vakantie boswachter is geweest
in het Yellowstone National Park, Susan een buitengewoon
hartelijke meid van 17 en Jack, die dit jaar cowboy is in
Utah en daarna gaat studeren aan Duke University.
Er is alles bijeen niet zo
geweldig veel reden om te jui
chen over de resultaten van
het beleid, dat deze regering
zegt te voeren en waarmee zij
zich zo scherp zou onderschei
den van vorige kabinetten.
Het gaat de boeren slecht, de
werldoosheid blijft aanzien
lijk, de prijzen stijgen alsof ze
aan hun lot werden overgela
ten, het onderwijs wordt er
ook niet beter op en evenmin
kun je zeggen, dat de mensen
nu bepaald veel gelukkiger uit
hun ogen kijken, blij dat we
nu eindelijk eens anders gere
geerd wrden.
Toch lees ik in mijn kranten
opvallend weinig woorden van
kritiek op de regering en het
gevoerde beleid. Kritiek op
links schijnt na jwrenlamge
linkse oppositie als iets onbe
hoorlijks beschouwd te wor
den. Je moet die mensen eerst
een faire kans geven enzo
voorts- Het feit op zich, dat
deze regering anders is en
wil zijn schijnt hour al te
verzekeren van de onvoor
waardelijke sympathie, waarin
de fouten als tegenslagen
geïnterpreteerd worden en tof
gedoe als iets echt menselijks
of zo. Als Vorrmk ballonnetjes
oplaat tussen kinderen, Den
Uyl danst met een pet op of
Lubbers zich door Bibeb laat
tutoyeren, worden wij uitge
nodigd dit als bevrijdend
spontaan uit te leggen en ons
erover te verheugen, dait we
eindelijk geregeerd worden
door echte medemensenEn
als staatssecretaris Klein stu
denten laat loten voor be
schikbare plaatsen aan een
universiteit, moeten we dat
gebaar van volstrekte machte
loosheid een toppunt van eer
lijkheid vinden.
Maar het verband tussen
ballonnetjes oplaten, een pet
opzetten, aan het rad van
avontuur draaien of welk ritu
eel dan ook, en beleid ontgaat
mij. Ik kan niet ontkennen,
dat deze regering weer een
bijdrage heeft geleverd aan de
ontmythisering van het gezag
door de ivoren toren verder af
te breken, maar deze overi
gens uiterst bescheiden bijdra
ge heeft niets met beleid te
maken en moet vooral niet
met een regeringsdaad ver
ward en met gezagstrouw be
loond worden. Als het gezag
ontmythiseerd moet worden,
moet trouwens niet het gezag
dat doen, maar het publiek.
Het uitvoeren van toffe ritue
len is geen beleid en als het
daarvoor in de plaats komt of
van de laatste gelegenheid ge
bruik maakt om nog gauw
even van enige resten van
mythisch gezag te genieten, is
het zelfs doodgewoon verlak
kerij.
Als het onderwijsbeleidbe-
staat in loten, kunnen we
evengoed een gokautomaat tot
minister benoemen. We hoe
ven dan ook niet vertederd te
zijn als hij zich laat tutoyeren.
We zouden daar wat bandjes
in kunnen bouwen, waarop
een sonore stem bv. van Pier
Tania op bewogen toon enkele
geruststellende clichés uit
spreekt: dat de situatie inder
daad om verbetering vraagt,
dat daar ook aan gewerkt
wordt, dat het onderwerp in
studie is enz. Het maakt niet
veel uit, wie het zegt en wat
er gezegd wordt, als er maar
sonoor geronkt wordt- Verder
gaat alles gewoon door en ie
dereen is volkomen machte
loos, want beslissingen blijken
altijd elders genomen te wor
den of al genomen te zijn.
Beleid is een kwestie van toon
en vooral van groot geloof
daarin-
Het heeft dus ook weinig
zin om kritiek te hebben op
een regering en hoar beleid.
Want de enige kritiek zou
hierin kunnen bestaan haar te
verwijten, dot ze haar rituelen
beleid noemt. Dat is oneerlijk,
want voor beleid moet je
nacht hebben. Misschien zou
het maar het beste zijn niet
meer te doen alsof men een
beleid voert, niet meer te
zwelgen in een populariteit
die aan de schijn van macht
ontleend is, de gokautomaat op
de troon te zetten en naar huis
'e gaan.