ist Goelag Archipel: kreet om gerechtigheid MS B.V. n WERK Strafwet m i M Wie sou als eerste durven ophouden met het applaus DRIJF: n 'sZondags vrij)| >n technische )EDING ZaterdagbSjlage van 27 juli 1974 Arrestatie! Moet ik nog zeggen dat dat een ommekeer is in uw hele leven? Dat het een regelrechte blikseminslag is die U treft? Dat het een niet te bevatten psychische schok is die niet iedereen verwerken kan en waardoor men dik wijls afglijdt tot waanzin? Het heelal heeft evenveel middelpunten als het aantal le vende wezens dat het herbergt. En elk van ons is een mid delpunt van het heelal en het wereldstelsel splijt uiteen wanneer men U toesist: „U staat onder arrest." Alexander Solsjenitsyn n de af telefonisch (01102- 5 uur. ng! B.V. MEDEWERKER B.V. Klasse-moraal Appl aus ftllll lllï Wandaden mrïlïMI vrij. ..DE MOORDENAARS ZIJN NOG ALTIJD - i' IN ONS MIDDEN 5 maandagavond van KAPELLE-BIEZELINGE f, gespecialiseerd in vistran- >p Frankrijk, België en Dene- vestiging (Krusaa). sctie verantwoordelijk is voor idieke financiële overzichten- te assisteren in algemene e" egene, die enige jaren erva- opleiding in een soortgelijk® zocht een korte omschrijving g, ervaring, taakomschrijving „Best, we zullen edelmoedig zijn, we zullen hen niet fusilleren, we zullen lien niet volgieten met zout water, niet bedelven onder de wandluizen, niet elk een week lang rechtop laten staan of knielen, en evenmin met laarzen schoppen of met gummiknup pels slaan, of de schedel tussen een ijzeren ring klemmen, of als bagage in een cel proppen, zodat ze over elkaar heen komen te liggen, niets van al het geen zij gedaan hebben. Maar tegenover ons land en onze kinderen zijn wij verplicht allen op te sporen en te berechten. Eu wel om te bereiken dat elk van hen tenminste hardop zal zeggen: „Ja, ik ben een beul en een moordenaar geweest." Deze exclamatie van Alexander Solsjenitsyn zou men de harde kern kunnen noemen van zijn boek Goelag Ar chipel, dat nu ook in Nederlandse vertaling te koop is en aanleiding is geweest tot zijn verbanning uit de Sov jet-Unie. Solsjenitsyn zegt het niet te kunnen verkroppen dat een land als West-Duitsland zich traeht te louteren van het kwaad dat door de nazi's be- dreven is, maar dat men in zijn eigen land geen woord mag laten vallen over wat er in een toch nog zo recent verleden is gebeurd. Daar ginds, roept hij uit, zijn de moordenaars voor het gerecht gedaagd, maar na een kwart eeuw hebben we hier nog geen van de mensen gevonden die ons volk hebben opgejaagd en gemarteld. „Als symbool van hen allen woont aan de Granovskistraat in Moskou de zelfgenoegzame, tot op heden nog niet tot inkeer gekomen Molotov, doordrenkt van ons bloed, en hij steekt statig de straat over om plaats te ne men in een lange, ruime Luxe wagen". Kort na elkaar zijn er nu twee boeken verschenen over het Stalinisme in Rus land. Eerst het boek „Laat de geschiedenis oordelen" van de marxistische historicus Roy Medvedev en nu Solsjenitsyns „Goelag Archipel". In beide sohrifturen worden Stalins misdaden' onverbloemd aan de kaak gesteld, maar terwijl Medvedev genoegen lijkt te nemen met de ruiterlijke er kenning dat er inderdaad van misdaden en niet van „fouten" sprake is geweest, gaat Solsje- nytsin verder- Hij erkent geen denkbeeldige klooi tussen he den en verleden. De moorde naars, zegt hij, zijn nog altijd onder ons. „En wat moeten we beginnen wanneer hun dierlij ke angst, ook maar een hon derdste deel te moeten door staan van hetgeen zij anderen hebben aangedaan, het wint van elke poging tot rechtvaar digheid. Wanneer zij zich met gretige armen vastklampen aan de rijke o-ogst van zegeningen die zij hebben verworven met het bloed van hen die zijn omgekomen..." Er is, aan de hand van uit gaven in het buitenland, al het een en ander over Goelag Ar chipel geschreven, maar we mogen aannemen dat het boek in Nederland nog maar weinig gelezen is. Daarom zal het, na wat voorlopig gekibbel en een onbloedige rel binnen de Ne derlandse Journalistenvereni ging, nog wel nieuwe discus sies losslaan. Solsjenitsyn namelijk stelt in zijn boek het Sovjet-socia- lisme zelf ter discussie. Hij is het met Medvedev oneens dat Solsjenitsyn tracht in zijn Goelag Archipel aan te tonen dat aan de wandaden onder Stalin al een rechtvaardiging werd gegeven door wat Lenin ten aanzien van de strafwet had gedicteerd. Hij citeert in dit verband een brief, die Le nin kort voor zijn dood schreef aan de Volkscommis- luidde: brief luidde: Kameraad Koerski, Bij wijze van aanvulling op ons gesprek stuur ik U een ruwe sohets van de aanvullende pa ragraaf van het Wetboek van Strafrecht. De grondgedachte is naar ik hoop duidelijk, onge acht alle onvolkomendheden van het kladontwerp. Er moet openlijk een principiëel en po litiek juiste (en niet alleen maar beperkt juridische) for mule naar voren worden ge bracht die het wezen en de rechtvaardiging van de ter reur, de noodzaak ervan, de grenzen ervan, formuleert. Het gerecht dient de terreur niet te schrappen: zoiets te beloven zou zelfbedrog of bedrog zijn: nee, het dient de terreur- principiëel, helder, zonder schone schijn en zon der opsmuk te funderen en te wettigen. De formulering moet zo ruim mogelijk geschieden, want alleen het revolutionaire rechtsgevoel en het revolutio naire geweten zullen de voor waarden bepalen voor een rui mere dan wel minder ruime toepassing ervan in de prak tijk. Met communistische groeten, Lenin. Wij voelen ons er niet toe geroepen, zegt Solsjenitsyn, op dit belangrijke document com mentaar te leveren. Hier pas sen slechts stilte en overden king. de wandaden onder Stalin ontsporingen zijn geweest van het systeem. Hij acht de klas se-moraal juist verantwoorde lijk voor alles wat er na 1918 in Rusland is gebeurd. „Wanneer ze tegenwoordig uitvaren", zegt hij, „tegen de willekeur van de persoonsver heerlijking, stoten ze zich tel kens weer aan het vuil dat zich in de jaren 1931-1938 heeft opgehoopt. Maar ik durf te zeggen: die golf van arres taties is niet de enige geweest en zelfs niet de voornaamste, maar misschien alleen maar een van de drie grootste gol ven die zich door de sombere, stinkende buizen van het ri oolstelsel van ons gevangenis wezen hebben geperst"- Goelag Archipel ls een mooie naam voor dit stelsel, voor de archipel van straf kampen en gevangenissen die over Rusland waren verspreid en waarvan er nog steeds een groot aantal bestaan. De ver bindingen tussen deze kampen werden onderhouden door rood geschilderde treinen en door wat de schrijver „raaf- jes" noeimt: zwarte autootjes die de arrestanten op de stati ons moeten afleveren. Solsje nitsyns boek roept een be klemmend beeld op van deze archipel en vam de miljoenen die hem bewoonden. Vóór de arrestatiegolf van de jaren 1937 en 1938, zegt hij, heeft de Sovjet-Unie de golf van de jaren 1929 en 1930 gekend, die zo'n vijftien miljoen boeren de toendra in heeft gestuurd. Hij wijst verder op de arrestatie- golf van de jaren 1944 tot 1946 „een stroom, zo groot als de Jeinissei" die hele volken meesleurde en miljoenen men sen door de afvoerbuizen joeg. Het waren voor een groot dee-1 Russische krijgsgevangenen die uit Duitsland terugkeerden en van wie Stalin vreesde dat ze teveel hadden gezien en gehoord om in ei-gen land nog probleemloos te kunnen func tioneren. „Goe-lag Archipel" is niet in de eerste plaats onthul lend voor wat betreft de dui zelingwekkende cijfers die er in worden genoemd. Medve dev noemde ze immers al eer der. Het boek zal vooral de ge schiedenis ingaan als een litte raire kroniek van de abs-olute rechteloosheid en willekeur onder het Sovjet-bewind van die jaren. Met name die wille keur was oorzaak van een verlammende angst die alles en iedereen aantastte. Men kon gearresteerd worde-n wan neer men te veel zei. Men kon ook worden opgepakt omdat men te weinig had gezegd. ■HEB 1 lilSM - -1: Alexander Solsjenitsyn met zijn zoontjes Ignaté en Yermolai, kort voor zijn arrestatie in Moskou. Solsjenitsyn na aankomst in West-Duitsland, waar hij gastvrijheid kreeg bij de auteur Heinrich Böll, waarmee hij al bevriend was. Een voorbeeld uit het boek is buitengewoon illustratief voor deze beklemming. Solsje nitsyn vertelt hoe tijdens een vergadering in een dorp bij Moskou een adlhe-sie-betuiging aan kameraad Stalin wordt aangenomen. Vanzelfsprekend staat iederee-n op. In het klei ne zaaltje „klatert het storm achtig applaus, dat overgaat in ee,n ovatie". Na drie minu ten, vier minuten, vijf mi-nu ten klatert het nog steeds stormachtig en gaat nog steeds over in een ovatie. Niemand durft al-s eerste o-p te hou den. Na tien minuten kijkt de directeur van een plaatselijke papierfabriek bijna zieltogend de secretaris van het rayonco mité aan, maar die durft te knoop niet door te hakken. Na nog een minuut Iaat de fabrieksdirecteur zich dan maar in zijn stoel zakken. Het handgeklap houdt op hetzelfde moment op. Iedereen gaat nu ook zitten. Men is gered. Maar diezelfde nacht nog wordt de fabrieksdirecteur gearresteerd. Op zijn vraag wie er in 's hemelsnaam dan als eerste het applaus had moeten staken krijgt hij geen antwoord. Het zo-u een genoeglijke anecdote kunnen zijn, ware het niet dat de schrijver ze heeft geplaatst tussen tiental len soortgelijke verhalen- In 1937 en 1938, zegt hij, golfden de arrestaties door de straten al-s een epidemie. Zoals de mensen een epidemische be smetting aan elkaar doorgeven zonder het te weten: door een handdruk, door hun ademha ling, door het overhandigen van dingen, zo gaven zij door een handdruk, door hun adem haling, door ontmoetingen op straat de besmetting van de onontkoombare arrestatie aan elkaar door. Want al-s het jou besehoren is dat je zult bekennen dat je een ondergrondse groep voor vergiftiging van het stads-wa- ter he-bt opgezet, en ik heb jou vandaag een hand gegeven op straat, dan betekent dit dat ik ook gedoemd ben. Wat hem vooral intrigeert is de verloedering van de hele Sovjet-gemeenschap door een willekeurige omkering van normen, die het kwaad in de hand werkt. Om kwaad te kunnen bedrijven, peinst hij, moet de mens er eerst van doordrongen worden dat dit kwaad het goede is en dat het toch eigenlijk om een recht vaardige handeling gaat. De natuur van de mens is geluk kig van die aard dat zij voor haar handelen een rechtvaar diging nodig heeft. De boos wichten in de stukken van Shakespeare waren eigenlijk maar tamme booswichten, want waar het hun aan ont brak was een ideologie En dan brandt hij los: „Een ideologie! Die levert de ge zochte rechtvaardiging voor de boze daden en verschaft de boosdoener de duurzame basis die hij nodig heeft. Di-e maat schappelijke theorie, die hem helpt zijn optreden tegenover zichzelf en de anderen te bil lijken en zorgt dat hij geen afkeuring, geen verwensingen te horen krijgt, maar lof en eerbetuigingen. Zo hebben de inquisiteurs hun steun gevon den in het christendom, de veroveraars in de verheerlij king van he,t vaderland, de kolonisators in het brengen van de beschaving, de nazi's in de rassenleer, de jakobijnen (zo-wel de vroege als de late) in de leer van gelijkheid en broederschap en van het geluk der toekomstige generaties. De ideologie heeft ervoor gezorgd dat de twintigste eeuw de wandaden bij miljoe nen kreeg te verduren- Men kan ze niet weerleggen, er niet aan voorbijgaan, ze niet verzwijgen en hoe kunnen wij het dan nog wagen vol te houden dat er geen booswich ten besta-an? Wie heeft er dan die miljoenen mensen vernie tigd? En zonder boosdoe ners zou er geen Archipel hebben bestaan". Het zal wel vooral deze pas sage zijn, waar-mee Solsieny- tsin zich voor het Kremlin bui ten de wet heeft geplaatst. Een Medvedev mocht als mar xistisch historicus nog wel zoeken naar de oorzaken van het stalinisme, maar Stalin, de stalinisten, de gevangenissen en de exeouties te verklaren uit een dom gehanteerde mar xistische leerstelligheid: dat ging te ver. Zoal-s de vraag naar het hoe en waarom van de fascistische bestialiteiten tussen 1930 en 1945 voor talloze mensen een obsessie blijft, zo komt Solsje nitsyn niet klaar met de vraag naar de menselijke verwor ding, waarvan hij als gevange ne zelf het slachtoffer werd. Want Stalin mocht dan op zijn troon zitten en zich achter een raam in de rechtszaal in de vernedering van Boeóharien verlustigen, onder hem werk ten tientallen anderen die de doodvonnissen ondertekenden, honderden die de executies moesten uitvoeren, duizenden die de gevangenen moesten bewaken en die men het be-ulswerk had geleerd. En voort waren er de honderd duizenden die uit angst hun buurman aangaven, hun vrien den omwille van eigen lijfsbe houd verloochenden en late-r nu? volhielden en volhouden dat zij het niet hebben gewe ten. Ach ja, er is wel ooit zoiets als stalinisme geweest, maar de dictator is immers dood- Solsjenytsin kan daar geen genoegen mee nemen. Ze mo gen dan grijze haren hebben, zegt hij, maar ze zijn er nog de moordenaars, al zijn het er maar een kwart miljoen! Goe lag Archipel, ofschoon een overtuigend feitenrelaas, heeft minder van een historische verhandeling d-an van een ro man. Een meesterlijke roman die een obsederend beeld op roept van een absurde samen leving, even gruwelijk en on menselijk als die van George Orwell in zijn boek 1984. Maar de wereld van Orwell was s-lechts geniale .profeti sche fantasie, die van Solsje nitsyn daarentegen pure wer kelijkheid. Hij heeft er mid denin gestaan. Hoe zou hij er dan, waar alles nog zo kort achter de rug ligt, van gene zen kunnen zijn? JAN VERDIESEN (Alexander Solsjenitsyn: Goelag Archipel. De Boekerij, Baarn f 19,50).

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1974 | | pagina 11