FRANK EN SIMON STELLEN VRAGEN OP STEMBUREAU Pietje Pompoen MANATLIE WIL GAAN VLIEGEN We proberen de Zambiaan te begrijpen A a 2 4 DRIE VRIJWILLIGERS UIT KASEMPA AAN HET WOORD FRUSTRATIE kleine stem C. D. 1 8 3 3 5 9 5 6 6 10 7 7 7 11 9 10 12 12 11 11 13 13 13 14- 1*t Ut- 15 15 15 15 VRIENDEN KLINIEK BEMINNELIJK TANZANIA EN ZAMBIA (VI en slot) BEWONDERING SUPERIEUR Woensdag 12 juni 19/4 BS./7-A 0 Om dit toverspelletje te kunnen doen moet je vier kaarten maken. Schrijf er precies dezelfde letters en cijfers op als op de kaarten van de tekening hier boven staan. Vraag nu iemand een cijfer in gedachten te nemen. Leg de vier kaarten op tafel en vraag op welke kaarten het cijfer staat. Het enige wat je nu nog hoeft te doen is de bovenste cijfers van de kaarten die hij aan wijst in gedachten op te tellen. Je hebt dan het nummer gevon den dat degene, die met het spelletje meedoet, in gedachten heeft genomen. Als er verkiezingen zijn zie je in heel Nederland mensen van achttien jaar naar allerlei scholen en andere gebouwen gaan om hun stem uit te bren gen. Als je jonger bent dan achttien jaar mag je nog niet stemmen, maar het is toch wel leuk om te weten hoe het er tijdens zo'n verkiezing alle maal aan toe gaat. Dat vonden Frank ter Braak en Simon Ha- nemaayer uit Etten-Leur ook. Daarom stapten ze tijdens de laatste verkiezingen een stem bureau binnen. Aan de voor zitter van het stembureau en aan de mensen, die kwamen stemmen stelden ze enkele vragen. De voorzitter van het stem bureau vertelde aan Frank en Simon onder andere, dat het rijk de kosten van het stem men moet betalen en dat het centraal bureau in Den Haag zit. Over het werk op het stembureau vertelde hij, dat er drie mensen op zo'n bureau zitten. Er is iemand, die kijkt of de namen van de mensen in een bak zitten waarin alle na men uit het geboorteregister staan, een ander schrijft het aantal uitgereikte stembiljet ten op en een derde telt de stembiljetten, die in de bus gaan. Na afloop worden alle stemmen op het bureau geteld. Iedereen mag daar bij zijn. De voorzitter legde aan de twee zesideiklassers ook-nog even uit wat iemand moet doen als men niet zelf kan gaan .stem men. Men kan dan iemand an ders bij volmacht laten stem men. Dat wil zeggen, dat de gene, die voor een ander stemt een kaart krijgt waarop staat dat hij of zij voor de ander mag stemmen. De eerste vraag, die de twee jongens aan de stemmers stel den was wat ze ervan vonden dat ook de achttienjarigen mo gen gaan stemmen. De meeste mensen vonden dit wel goed. Sommigen zeiden er wel bij dat de jongeren zich goed moesten voorbereiden op de verkiezingen, maar anderen wezen erop, dat de ouderen ook niet altijd veel van de politiek afweten. De jongens vroegen ook wat er volgens de stemmers in de eigen plaats zou moeten ver anderen. Veel mensen vonden dat er wat aan de speelgele- genheid en aan de recreatie moet worden gedaan. Ook voor de verkeersveiligheid moet volgens de mensen het een en ander worden gedaan. Aan sommige stemmers werd gevraagd wat ze van de maxi mum snelheid van 100 kilome ter vonden. Er waren er, die die maximium snelheid wel goed vonden omdat daardoor minder ongelukken gebeuren. Op de vraag wat de politieke partijen zouden moeten doen werd geantwoord, dat ze moe ten doen wat ze hebben be loofd. ooogoaoaooasoaogooegooososacacoaqaoosoooeaoow Op een dag zei Pietje Pom poen „Ik heb vandaag zin om iets stouts te doen Eerst ging ie alle agenten pla gen Daarna belde hij aan huizen aan, om een snoepje te vra gen 's Avonds kreeg Pietje het echter koud Hij stapte naar huis, met zich meedragend wat kachelhout Om d-e kachel wat op He sto ken Er was in een ver land een grote weide waar honderden klap rozen stonden. Maar.één roos in het midden was heel erg bedroefd. Ze was altijd een held en haar blaadjes waren van al lerlei kleuren. Al honderd jaar was ze een held. Maar op het laatst wou ze geen held meer zijn. Ze wou alleen maar dansen, dansen, dansen en nog eens dansen, Manatlie heette ze. Leuke naam hè? Op ee nog een blaadje En daarbij een lekker sigaar tje te roken. Maar net toen hij eventjes lekker zat. Liepen de mensen bij hem de deur al plat Ze zeiden: „Daar heb je die kwajongen". „Tjonge, tjonge- De moeder van Piet zei: Wat doet u hier allemaal in mijn huis? Vooruit, jullie weg, doe dat maar thuis". Ze joeg alle mensen de deur uit Toen zei ze: „Wat heb jij weer gedaan, malle guit" Hij vertelde haar alles en schaterend voegde ze toe: „Nu gaan we naar bed toe, want we zijn alletwee moe". Ze gingen naar boven en nog nalachend van de pret Lagen ze ieder in hun eigen bed Weldra was de rust weer te rug gekeerd in het huis Je kon er wel lachen, maar toch iets was er niet pluis! ANNETTE VAN :n mooie zomerdag kwam de klaproosfee. Ze vroeg of klaproos Was die moeilijkheden had. Manatlie stak haar „ik ikke". De fee keek zes keer zo verbaasd als had. „Jij Manatlie? Och, maar mijn kind, jij? Zeg het maar. Wat is er?" „Ik wil dansen net als u en vlie gen. Ik wil geen held meer zijn". „O, dat is een koud kunstje". Ze trok Manatlie uit de grond.Manatlie vloog! Ze was dolblij en ze wuifde haar vrindjes na. Ze sliep altijd in het bed samen met de klaproosfee. Toen leefde ze zó fijn, dat ze haar verdriet vergat. En ze ging vaak met haar oude vrindjes en vriendinnetjes spelen. Lisette Dime, 9 jaar. Emmy Boerman, een 28- jarige verpleegster uit Am sterdam, heeft geprobeerd de Zambianen te begrijpen, maar ze is er niet uitgeko men. Daarom, en ook omdat te niet gelukkig is met haar taak als vrijwilligster, heeft ze besloten komende augus tus terug te gaan naar Ne derland, waarmee de beëin diging van haar kontrakt een jaar is vervroegd. Tom Woudstra, een 25-jarige auto-monteur uit Eindhoven, was „zo pro Zuid-Afrika als ie pest" voordat hij anderhalf jaar geleden naar Zambia kwam. Nu vindt hij apartheid een verfoeilijke zaak. In de bars van het distrikt Kasempa ui noordwestelijk Zambia, waar hij tot voor kort zat, beeft hij vele Zambianen le ien kennen als gezellige men sen en ze komen bij hem over ie vloer al90f ze er thuis zijn. Misschien zoekt hij wel een baan in Zambia na zijn kon trakt. Hans Warrink, een 24-jarige landbouwconsulent uit Em- men, heeft in de loop van anderhalf jaar vrijwilligers- ver3> „wel eens een inzin- kng' gehad, maar heeft zijn Probleem kunnen oplossen „door kontakten en door be paalde dingen te gaan relati veren". Zambiaan met de zambianen zijn vindt hij moeilijker dan hij wel zou ™Ien, „maar ik heb toch het Sevoel dat ik een vijftal Zam- oiaanse vrienden heb, hoewel "et anders blijft dan met jonenden in Nederland", ueze drie Nederlandse vrij- "ijligers werken in het dis- J™t Kasempa, ongeveer 800 ®P-van Lusaka, in de noord- Provincie, een der meest chtergebleven gebieden van amhia, waar de regering van Kaunda enige jaren sneden begonnen is de land- °uw tot ontwikkeling te snellinigsbafcken en schokbre- kers van zelfs de sterkste Landrover. Het resultaat is te bezichtigen op het SNV-auto- kerkhof bij Lusaka. Het dis trikt Kasempa is zo groot als Nederland, maar er wonen niet meer dan 35.000 mensen. De grootste problemen voor de ontwikkeling van het gebied zijn het verspreid wonen van de mensen en hun soms gerin ge interesse in de ontwikke lingsplannen van de overheid. Als een vrijwilliger in deze omstandigheden een nuttig ra dertje weet te zijn mag dat een redelijke prestatie heten. Emimy Boerman is in de noordwest-provincie belast met voorlichting op het gebied van de moeder- en kindzorg en het is haar taak regelmati ge bezoeken te brengen aan een achttal ver uiteenliggende klinieken die door Zambiaanse „medical assistants" worden geleid. „De bedoeling is dat ik niks doe", zegt ze, „maar dat ik kijk hoe ze het doen en of ze het weten". Het is natuurlijk fijn dat de Zambianen hoe langer hoe meer zelf gaan doen en de vrijwilliger overbodig wordt, maar het is Emmy Boerman tegengevallen dat haar taak hoofdzakelijk toezichthoudend bleek te zijn: „Ik kan niet alleen maar kijken hoe ande ren werken. Ik ben gewend de handen uit de mouwen te ste ken". Ze zegt dat de voorlich ting, die ze in Nederland over haar toekomstige taak heeft gehad, haar geen volledig beeld van deze taak heeft ge geven... 'gen. Niet eenvoudig, want wensen die hier wonen, de BELEEFD -«wiet: sonde, hebben altijd van de ne dag in de andere geleefd °or wat te jagen en door niet Peer gewassen te verbouwen «PP.PoHig was om hun naaste «Mlie in leven te houden. M',ls een vrij gelijkmatige vanuit het rijke ko- p ««strikt naar Kasempa, aaP voor de rest is het we eenstelsel fataal voor de ver- vind hen tamelijk beleefd. Juist in Nederland heb je be paalde groepen mensen die ontzettend onbeleefd zijn. Ja, dat gedrag van de Zambianen kun je misschien wel beleefd heid noemen". Het ziet er naar uit dat ze in Zambia ook een winstpunt ge maakt heeft. Een van haar re denen om vrijwilligerswerk te gaan doen was „om eens weg te komen uit die Nederlandse poespas en dat gedraaf en ge- hol. Dat leven in een grote stad, met al die auto's en stank, schijnt je agressief te maken. Dat raak je in een land als dit een beetje kwijt". Tot agressie, bijvoorbeeld tot fel debatteren, is een Zambi aan inderdaad niet licht te porren. Met landlbouwconsu- lent Hans Warrink reisde ik mee naar het afgelegen dorp Mushima, waar met een groep boeren zou worden vergaderd over schulden die zij aan de Haar andere problemem is de omgang met de Zambianen. „Het is gewoon ontzettend .moeilijk om achter die mensen te komen. Ze laten je zo wei nig merken van hoe ze den ken. Wel krijg ie soms het idee dat zij meer van ons accepteren dan wij. van hun, dat wij veel botter denken. Ik regering moesten terugbetalen. Anderhalf uur lang wisselden die tien boeren heel beminne lijk voors en tegens uit met Hans Warrinks Afrikaanse collega Chikotola, zonder dat iemand zich ook maar een mo ment kwaad maakte. Hoewel er geen akkoord werd bereikt, ging men als vrienden uit el kaar. Ik vroeg Hans Warrink waar om hij er al die tijd zwijgend bij zat, terwijl die jonge Afri kaan trachtte de boeren te overtuigen. Hij zei: „In dit land, waar traditioneel naar de oudsten wordt geluisterd, merk ik dat bepaalde voorstel len van mij eerder worden geaccepteerd dan van een me de-Zamibaaan. Ik wordt om mijn huidskleur gerespekteerd en ze bieden mij de beste stoel aan. Het is voor je werk makkelijker als je dat accep teert, maar als ik adviezen wil geven, probeer ik dat via mijn Zambiaanse counterpart te spelen. Ik probeer me een beetje bescheiden op te stellen en hem niet te overvleugelen". Hans Warrink zegt dat hij hier de gelegenheid vindt om voor mensen te werken die zelfs voor Zambiaanse verhou dingen minder bedeeld zijn- Hij heeft het gevoel dat hij door zijn werk iets tot stand brengt, dat hij iets kan bete kenen voor die kleine boeren. Hij is een politiek gemotiveer de vrijwilliger (in zijn kamer boeken over derde wereld en bevrijdingsbewegingen); hij zegt: „Doordat ik in een ont wikkelingsland heb kunnen werken, zal ik in Nederland beter kunnen werken voor verkleining van de kloof tus sen arm en rijk. Dit werk van mij helpt natuurlijk wel iets, maar de oplossing van het probleem ligt in het verande ren van een bepaalde situatie, die strukturen in stand houden die de derde wereld niet ten goede komen". In die anderhalf jaar Zambia is hij veel gaan begrijpen, zegt hij. „Je merkt dat de gedachten van een Afrikaan een heel waardevolle bijdrage kunnen zijn tot het westerse denken. Er gaat rust van hen uit, ze kunnen beter relative ren, hebben niet het overhaas te van een westerling, kunnen meer bij het moment leven en daarmee gelukkig zijn." Hij zegt dat hij in Zambia langzamerhand uit zijn isole ment als westerling is losge weekt. „Als vrijwilliger moet je eigenlijk zo leven dat je je als blanke niet meer van de Zambianen onderscheidt, zoals door te weigeren Zambiaans te eten en je 's avonds terug te trekken in je blanke groepje". SNV-monteur Tom Woudstra heeft zelfs bewondering ge kregen voor de Zambianen: „Op een gegeven ogenblik raak je aan die mensen ge hecht en krijg je bewondering voor de soepelheid waarmee ze dingen oplossen. Er valt met de Zamibianen best te le ven". Hij heeft met de Zambi anen gejaagd, drinkt 's avonds bier met hun en dikwijls heeft hij er enkelen te eten in zijn hooggelegen huis op Kanongo Hill. Zelfs een Afrikaanse ca féruzie gaat hij niet uit de weg. Daarnaast kent hij een aantal van die ouderwetse blanke ke rels uit de Copperbelt, bij wie hij heeft gezien hoe je als blanke in Zamibia nog „apart" kunt leven. Hij heeft pas in Afrika de motivatie opgedaan, die andere vrijwilligers zich al voor hun komst naar Afrika hadden eigen gemaakt. Hoe wel zijn eigen SNV-ibaas, de voormalige veldleider Pieter van der Heiden, hem eens een „rechtse rakker" heeft ge noemd, meent Tom Woudstra na anderhalf jaar Zambia ze ker nie,t rechtser te zijn ge worden: „Ik geloof eerder dat je wat linkser wordt. Vrioeger was ik meer dom redhts, ter wijl ik nu meer gefundeerd rechts ben en ook wel meer open sta voor links. Door wat je binnen de SNV doet word je wel wat linkser". Wat Tom Woudstra dan ook met „gefundeerd rechts" be doelt, hij zegt ook: „Ik ben hier een voorstander van de bevrijdingsbewegingen gewor den. Alleen ben ik bang dat die Afrikanen, doordat ze al tijd slecht behandeld zijn, hun landen echt met bruut geweld zullen gaan bevrijden, zoals in Rhodesië waar ze witte families hebben uitgemoord". Daartegenover huldigt hij de mening dat de Afrikanen het werk ondergeschikt zijn aan de blanken: „Hoewel de Zambianen hier overal de gro te baas zijn, wordt nagenoeg al het denkwerk verricht door witten. Je mag het niet zeggen natuurlijk, zeker van de SNV niet, maar ik vind wel dat we in het werik superieur zijn aan de Afrikanen". Deze opmerking deed me den ken aan de hooghartig aan doende blanken die in Lusaka en Kitwe nog sleutelposten in het bedrijfsleven bekleden. De regering wil deze posten tegen 1980 allemaal gezambdaniseerd hebben, maar jonge ambitieu ze Zambianen kijken die man nen nu al weg. Tom Woudstra ziet zichzelf helemaal niet als een van dat soort blanken: „Ik heb een ontzettend goede ver standhouding met de Afrika nen. Ik geloof dat ik deze mensen recht in de ogen kan kijken en dat kunnen die daar in Kitwe niet". IVO POSTMA (Zie voor de vorige afleve ringen van deze serie de kran ten van 22 en 29 mei, 5, 6 en 7 i imi). i Hans Warrink bekijkt met enkele Zambiaanse landbouwjunctumarissen de oogstresultatev. Het is voorgekomen dat een Zweedse funktiona- ris de provinciale en distriktshoofdplaatsen van Zambia afreisde op zoek naar baantjes voor de vrijwilligers die hij bij zich had. Een soort reizend circus van ont- wikkelingsartiesten. Uitwassen als deze zijn mede het gevolg geweest van de grote voorliefde bij een aantal Europese vrijwilligersorganisa ties voor landen als Tan zania en Zambia. Daar naast vormen de voorbe reidingen, die moeten leiden tot het tewerk stellen van een vrijwilli ger, een nogal ingewik keld proces, waarin zich makkelijk misverstan den kunnen voordoen tussen de regering van het ontvangende land en de organisatie in Europa. Het is niet teveel gezegd dat de vrijwilliger een fikse uitdaging tegemoet gaat en dat zijn idealis me -als hij dat heeft want zeker niet alle vrijwilligers zijn idealis ten- het zwaar te verdu ren zal krijgen. Vrijwil liger zijn betekent niet alleen je vak twaalf lan den verder gaan uitoefe nen, het is ook het ver werven van een levens houding, je aanpassen aan de eisen van een vreemde maatschappij en aan erg vreemde om standigheden, Ga er maar aan staan. Geen wonder dat het woord „frustratie" een vakterm is onder vrijwilligers. Zelfs degenen onder hen die het het best maken kenne- gevoel. In gesprr' met een aan ta1 'ligers in Zamb:r i ik géén negati' uk van de waarde v het vrijwil ligerswerk. maar dat hun problemen -vooral op het menselijke vlak- niet gering zijn staat vast. IVO POSTMA 9 Leendert Jansen, Terneuzen, 8 jaar. 0 Claudia Traas, Heinkenszand, 6 jaar. Jongens en meisjes, die een verhaal, gedicht of tekening in De Kleine Stem willen laten plaatsen moeten hun werk stuk sturen naai' De Kleine Stem, Reigerstraat 16, Breda. EindredactieRieja van Aart

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1974 | | pagina 11