vrq
uit.
iiding
it
Bouvigne
Beelden
Buiten
Museum religieuze kunst in Uden
Reve: onlieve leven lief verklaren
KUNST EN (IN) KRANT
WERELD VOL MUZIEK
VAN CRM NAAR WATERSCHAP: POTJES VERWISSELEN
CHEMICALS
aar onze
eukenelementen
outen deuren
kunnen wij voor
zoals loodgieters-,
ZN. B.V.
ijdschrift
xpositie
orm
oek
ota bene
laat
Zaterdag 8 juni 1974
i wilt,
vullen
x
Lkunt
335-
ig eens praten,
uw sollicitatieformulier.
zegel opsturen aan:
soneelzaken,
Rozenburg.
1650 3 39 60.
ellijk aan "rechts'
even.
i die eigenlijk voor
genoeg is om hard
Dat bedoelen wij.
:ht Nederland B.V.
ken Oost" Ooster-
vensen
fe" fe fe
0 WERKTEATER geeft in
tent 72 voorstellingen in 24
dagen. Start op 11, 12 en 13
juli op Damplein in Middel
burg. Verder o.a. in Rotterdam
op Schouwburgplein op 15, 16
en 17 augustus en in Turnhout
bij De Warande op 22, 23 en
24 augustus. Iedere dag om
10.30 uur: Kindercircus Boem,
om 14.30 uur: Brillen en Beu
gels en om 20.30 uiur: Het
verhaal van Nico.
y MARIUS Quee exposeert
grafiek, vouwbladen en andere
papieren bedenksels in galerie
Baslouul, Herengracht 6, Dnm-
melen. Vanaf vrijdagavond tot
zondag 18.00 uur, gedurende
de periode 8-30 juni-
0 CONCERTBEZOEK stijgt.
Seizoen '72-'73 had een zaalbe
zetting van 73 (seizoen
ervóór 72%). Volgens CBS
Iwamen in dat seizoen
1.146.162 bezoekers naar 1366
concerten van Nederlandse
symfonieorkesten.
0 ZINGENDE Kathedraal,
tentoonstelling in Noordbra
bants museum in Den Bosch,
tot 1 september. Documentatie,
schilderijen, tekeningen, beel
den, kerkelijk vaatwerk e.d.,
die een beeld geven van de
gesdhiedenis van de St.-Jan.
6 NOSTALGISCH Festival,
georganiseerd, door de To-
nelschuur in het station van
Haarlem, van 25 t./m. 29 juni.
In de wachtkamer thee, kof
fie en dinerconcertein. Boy Ed
gar speelt, Laterna Magica
komt met toverlantaarn, Dat
speelt 19e-eeuws programma,
Sissies, Resistentie Orkest etc.
etc. Alles is gratis toegankelijk.
9 MEESTER van Elsloo,
beeldsnijder uit 16e eeuw,
wordt herdacht met overzichts.
tentonstelling (ongev. 45
beelden) in nieuwe gemeentc-
kantoor van Horst (Lb); van
8-14 juli dagelijks van 10.00-
17.00 uur-
9 NIEL Steenbergen en Ma
ilt en Theo l'Herminez expo
seren bij produktiecentrum
IFF op industrieterrein- Noord,
Tilburg. Van 10 juni tot 9 juli.
Te zien van maandag tot en
met vrijdag van 15.00 - 17.00
uur.
9 GER Langeweg, schilderij
en, tekeningen, Jan. Arons,
schilderijen en Jan-Karei van
Stekelenburg, keramische ob
jecten in galerij De Ank te
Boxtel. Tot en met 2 juli,
dinsdags tot en met zondags
van 13.30-17.30 uur.
9 PETER John Voormeij, or
ganic Paintings, bij BKS, te
genover station te Tilburg.
Gaan kijken dinsdag t.m. za
terdag 9.00-12-30 uur en 14.00-
17.00 uur en 's zondags van
14,00-17.00 uur.
9 HANDSCHRIFT, tekenin
gen en aquarellen, van 10-30
jam in gemeentehuis Ouden
bosch.
9 MIROSLAV Holub, Tsge-
choslowaaks dichter, neemt
ook deel aan 5e Poetry Inter
national van 17-22 juni in Rot
terdam. Er doen 35 dichters
mee, o.a. de Rus Brodsky,
Roemeen Soerescu, Surinaam
Cario en Breytenbacht uit
Zuid-Afrika.
SA.V1ENSPEL-4: „Eo'it
schrijverschap loochent z.eh
niet en wordt niet kapot ge
maakt door zich beschikbaar
te stellen in een groepspvo-
<ss", zegt Ben Bos in zijn
bijdrage, dat dit nummer over
Nederlandse Toneelschrijf
kunst opent. Loek Zonneveld
(Proloog) geeft vervolgens 12
stellingen over het collectief
■naken van politiek vormings
theater en zegt o.a.: „Vervan
ging van het rigide artistiek
en consumptief specialisme
Jan de traditionele speler,
door een aoteur die thuis is in
net historische materialisme,
'Je politieke economie en de
sociale geschiedenis en die een
scala van middelen bezit om
°P basis van die kennis en
■net gebruikmaking van het
Middel theater, de politiseren
de, maatschappelijke discussie
een inherent onderdeel te ma
ken van het antikapitalistisch
theater". Manuel van Logeem
m '.Eeigen is bekender dan
tieemd": „Het subsidiestelsel
Per gezelschap moet worden
afgeschaft; het moet verleend
worden aan produktie-eenhe-
den Verder schrijft Wout
opies over het Nederlandse
«'•-drama, Jan Paul Bresser:
Nederlandse toneelliteratuur
®aar eventjes vergeten en Ro-
duin en Alphenaar: Het Ned.
toneel, honderd jaar misère,
tbamenspel, Zandpad 28.
Maarssen),
SEPTENTRION-1De
JAARGANG VAN
ÜIT TIJDSCHRIFT (uitgege-
E ®ns Erfdeel) wil de
ijdderlandse cultuur zoals die
eelt in Nederland en Vlaan-
btn Iï?er bekendheid geven
o 1 Franssprekende gebied.
°et v«rschljnt nu al met de
Sf^abele 0Plage van 9000
kaplaren. Dit nummer be
at o-a. de volgende in het
rans gestelde bijdragen: J.
.'r™ over de Nederlandse
mi Hans Redeleer over
ijarard Terborah, J. E. van der
eien ove- de oude stadscen-
in Nederland, Guido van
ot over de schilder Maurits
ov» ne 6r Jan v. d. Vegt
zie -,meuwe Nederlandse poë-
jll' en, nummer, dat er niet
*n uitstekend uitziet, maar
b,«. staat is veel culturele
over te dragen
Dorp) ^tr. 1, Raamsdonk-
Bouvigne is (was) een be
grip in Brabant en ver daar
buiten. Het heeft tot voor en
kele jaren een gemeensohaps-
funetie gehad. Dat daar met
name om financiële redenen
ten onrechte een eind aan
gemaakt is, hoeft nu geen be
toog meer. De verantwoorde
lijkheid is nu van het ministe
rie van CRM overgeheveld
naar het waterschap West-
Brabant. Dat schap blijkt nu
wel in staat met enkele mil
joenen (tenslotte hebben we
allemaal onze extra aanslag op
de milieuverontreiniging aan
het waterschap betaald) er
een representatief lustoord
van te maken.
De gemeente Breda heeft
daar op een gelukkige wijze
Op ingehaakt. In de grondig
herstelde fraaie tuinen rond
het kasteel aan de rand van
het Mastbos is in overleg met
het Waterschap en een pro
jectgroep van CRM een expo
sitie Bouvigne Beelden Buiten
georganiseerd. Beelden van
Piet Killaars, Pleter Korte-
kaas, Frank Letterie, Niels
Lous en Arthur Spronken
staan tot en met 8 september
opgesteld in een erg mooie
entourage. Iedereen kan ko
men kijken. Dat dit, als ik het
goed heb, belastingtechnisch
voor het Waterschap aftrek
baar is, zal geen reden zijn om
te komen. U moet dit gewoon
doen, omdat u dan mogelijk
met een vleugje nostalgie
loopt in een mooi park temid
den van een aantal sprekende
sculpturen.
De bedoeling om dit park,
via een beeldententoonstelling,
tijdelijk weer een gemeen
schapsfunctie te geven lijkt
een haalbare zaak- De voorbe
reidingen daartoe zijn dit jas-r
nog wat provisorisch geweest.
Dat is enigszins af te lezen uit
de wat willekeurig samenge
stelde expositie. Maar de op
stelling ervan in de diverse
tuinen is van dien aard, dat
een wat meer geordende org: -
nisatie in het beleid vooraf,
Bouvigne tot een aantrekke
lijk jaarlijks gebeuren knn
maken. Weliswaar heeft Breda
ook nog een centraal gelegen
park (Valkenberg) wat zich
daartoe nog beter zou lenen,
maar er is geen verzekering
die nog aan een openbaar park
wil; Bouvigne is een afgeslo
ten park, nodig in een tijd van
vernielingen.
Er zijn drie tuinen: een
Duitse, Franse en Engelse, Ie
dere tuin heeft zijn eigen ac
cent gekregen. Bij de entrée
liggen in de vijver rond het
kasteel (waarin het fraaie
groen door milieu-baggeren is
verdwenen) twee leuke witte
polyester vissen van Pieter
Kortekaas als drijvende tech-
niekje-s tegen het oudie kasteel
In de Franse tuin staat een
krachtig fallisdh teken (De
Leest) in wit polyester van
Kortekaas centraal, met daar
om heen andere witte polyes
ters: van de Bredanaar Niels
Lous een fijnzinnige Kiem,
waarin hij met een organische
vorm openheid en geslotenheid
speelt, hetgeen in zijn drie
ontstaansfragmentbollen ook
het geval is op een wat meer
geremde en technisch gedachte
wijze. Met een „trillend" ac
cent (Beweging in de ruimte)
stelt Piet Killaars daarbij zijn
aanwezigheid. In de Franse
tuin staan van hem twee klei
nere plastieken, waarvan de
bronzen Gesloten vrucht in al
zijn kleinheid een massa-mou-
mentaliteit verraadt, waar
naast de grillige Vertikale Va
riaties een grillige variant is
vanuit dezelfde gedachte,
waaruit zijn Beweging ir de
ruimte ontstond. Met de Val
lende Ruiter is Frank Letterie
niet representatief aanwezig.
Bovendien biedt de Duitse
tuin, die helemaal in beslag
genomen wordt door een aan
tal grote beelden van Arthur
Spronken zoveel romantische
paarden-genoegens, dat dit
thema sterkere varianten
krijgt. Deze langgerekte tuin
met de „dwarsliggers" van
Spronken is het hoogtepunt
van deze tentoonstelling; een
echte Spronken-tuin met stei
gerende torso's in barok ge
weld. Zijn „Vliegende Hollan
der" zou door de gemeente of
de Nederlandse Spoorwegen
aangekocht kunnen worden
voor een plaats bij het nieuwe
station in Breda.
Wanneer dit Bouvigne Bin
nen de Perken in de toekomst
nog wat meer uitgelijnd wordt
lijkt dit experiment in de ko
mende jaren voor uitbouw
vatbaar- Het is een park dat
niet van een Middelheim-ach-
tige omivanig is, zodat je na
een bezoek doodvermoeid
bent. De perspectieven, die
deze expositie biedt, bewijzen
dat Bouvigne niet helemaal in
het water behoeft te vallen.
Ga er maar eens kijken. En
trée f 1,-; kinderen en allerlei
paspoorthouders f 0,50.
H.E.
De tentoonstelling Beelden
uit Brabant in 1971 in het
Noordbrabants museum te Den
Bosch is de eerste aanleiding
geweest tot het tot stand ko
men van het nieuwe Museum
voor Religieuze Kunst, dat de
vorige maand in Uden werd
geopend. Burgemeester drs. G.
Schampers van Udem leidt me
met gerechtvaardigde trots
rond door de voorbeeldig inge
richte zalen van dit museum
in een deel van de historische
Birgitinessenabdij Maria Réfu
gié in Uden. Centraal in dit
museum, dat binnen een
maand al door méér dan dui
zend bezoekers werd ontdekt,
staat de figuur van de Meester
van Koudewater, waarmee dit
klooster historische banden
heeft.
Het was met name de ge
noemde Bossche tentoonstel
ling, die J. Leeuwenberg ertoe
bracht een duidelijke recon
structie van deze meester van
heiligenbeelden uit de laat
gothiek te maken. „Onmiddel
lijk ontstond toen het plan bij
ons", aldus burgemeester
Schampers, „om hetgeen op
die expositie getoond werd
een blijvend karakter te ge
ven". Hij vond dan ook de
Nijmegenaar G. Lemmens, die
met G. de Werd de inrichters
van Beelden uit Brabant was,
conservator te worden van het
nieuwe Udense museum.
Het museum berust op drie
componenten: de verzameling
van het Bossche Bisschoppelij
ke museum, dat door de ver
koop van het seminarie Sint
Michielsgestel in de verdruk
king kwam, eigendommen van
het zustersconvent en bruikle
nen uit het Rijksmuseum. In
een kabinet met historische
handschriften en stukken,
hangt het originele briefje van
mgr. J. Zwijsen, gedateerd op
20 februari 1875, waarin hij
o.a. schrijft: „Hierbij zend ik
Eer U de permissie van Rome
om beiwuste oudheden te mo
gen verkopen". Dat is de ver
klaring, dat er nogal wat oude
stukken van de Meester van
Koudewater uit het Udense
klooster naar het Rijksmu
seum verdwenen. Maar door
de professionele opzet van dit
nieuwe museum, werkte mevr.
Halsema van het Rijksmuseum
graag mee om een aantal stuk
ken weer naar Uden te bren
gen.
De Birgiainessenabdij in
het verleden ruimte biedend
aan maximaal dertig zusters,
telt momenteel nog 17 nonnen,
zodat er ruimte vrij kwam.
Het vorig jaar heeft Uden
trouwens in Zweden, het moe
derland van stichteres Brigit-
ta, tot grote vreugde van de
Zweden een klooster gesticht.
In het Udense klooster zijn nu
aparte zalen gecreëerd voor
respectievelijk voorwerpen uit
de barok, laat-gothiek, neo-go-
thiek en renaissance. De opzet
is om het museum nog verder
uit te breiden met o.a. een
afdeling volkskunde. In het
depot zijn nog veel voorwer
pen (o.a. paramenten en devo-
tionalia) aanwezig, die voor
expositie in aanmerking ko
men. Een edelsmid is als vaste
kracht aangesteld voor restau
ratie (de voorwerpen zien er
uitmuntend uit) en een van de
zusters belast zich met het se
cretariaat en de dagelijkse
gang van zaken. De belang
stelling is echter van dien
aard, dat personeelsuitbreiding
nodig zal zijn.
Het stichtingbestuur, be
staande uit telkens drie af
vaardigingen van het bis
schoppelijk museum, de zus
ters en de gemeente Uden, is
met voortvarendheid bezig het
museum deskundig uit te bou
wen en van een financieel
draagvlak te voorzien. De ge
meente Uden heeft voor tien
jaar subsidie gegarandeerd
(momenteel f 30.000 per jaar),
maar in de toekomst wordt
Meester van Koudewater:
St.-Catharlna (notehout, 83
cm.)
ook gerekend op bijdragen
van rijk en provincie. Gedacht
wordt ook aan een Vrienden
kring, die vooral zal bestaan uit
parochies met vaste bijdragen
Nu -reeds hebben een aantal
parochies oude religieuze
kunstvoorwerpen aan het mu
seum in bruikleen afgestaan,
mede uit het oogpunt van be
veiliging, omdat de parochie
kerken meestal onvoldoende
bestand zijn tegen diefstal; an
tiek diefstallen zijn schering
en inslag.
De Meester van Koudewater
(een noodnaam voor de maker
van een aantal gelijkenis ver
tonende laat gothische Bra
bantse beelden, in '58 door
Leewenberg bedacht) is het
uitgangspunt van dit museum.
Aan de basis daarvan ligt het
beeldenbezit van het in 1434
te Koudewater dicht bij
Den Bosch en nu nog de naam
van een psychiatrische inrich
ting gestiohte Birgittijnse
dubbelklooster Mariënwater,
dat in 1713 werd overgeplaatst
naar Uden. Het meegenomen
beeldenbezit werd grotendeels
verloren in de 19e eeuw door
de stichting van een dochter
klooster te Weert en verkoop
aan het Ned. Museum voor
Geschiedenis en Kunst te Den
Haag. In de archiefstukken
van het klooster zijn ook stuk
ken te vinden waaruit duide
lijk is dat de naar Antwerpen
en later naar Engeland uitge
weken Birgitijnen ook het een
ander meenamen. Dat dat niet
alleen slaapmutsen waren zo
als het archief meldt, maar
ook andere voorwerpen blijkt
b.v. uit het feit dat Stodei uit
Amsterdam in Londen een
fraaie kelk kocht, waarvan de
inscriptie (Ab Aqua frigidas)
duidelijk maakt dat Koudewa
ter de bezitter is geweest. De
ze kelk van Andreas Somers
(1693) is onlangs met behulp
van de Vereniigng Rembrand
voor het Udense museum ver
worven. Deze staat nu vlak
naast een houten mon
strans, in 1782 met kunstige
huisvlijthanden door Petrus
Verhoeven gesneden voor de
kerk van Ewij k.
Van de Meester van Koude
water (ca 1460-1470 werkend
in Den Bosch) vallen bij bin
nenkomst onmiddellijk op
twee bijna identieke beelden
van Catharina van Zweden,
een grafbeeld van Christus,
een Anna te Drieen en nog
vele andere sculpturen, die je
meenemen naar de religieuze
en artistieke sfeer van de
Koudewatermeester of leerlin
gen en navolgers: statische rust
geraffineerde plooienval der
kleden, meditatieve, „onbewo
genheid" van de koppen etc.
Mooie retabels uit het Rijks
museum, een Jeroen Bosch
(kopie), uit Koudewater. Een
Birgitta van de Meester van
Elslo en nog enkele tientallen
beelden geven aan de toch al
meditatieve kloosterruim-
te een eigen karakteristiek. Er
is verder veel kerkelijk vaat
werk te zien: kandelaars uit
de 15e eeuiw, barokke mons
transen, kelken, een aparte
zaal met kerkelijk zilver uit
de 19e en 20e eeuw, etc. Aan
schilderijen hangt er artistiek
niet veel bijzonders de hout-
sculptuur daarentegen bestaat
uit een prachtige verzameling
(o.a. van de Meester van
Leende).
U moet er zelf maar eens
gaan kijken. Misschien ervaart
u iets van een kilheid, een
steriliteit bij al deze religieu
ze gebruiksvoorwerpen, die ei
genlijk door handen moeten
gaan of opgenomen moeten
worden in een volks devotio
neel gebruik, willen ze echt
to leven komen. Maar nu dit
niet meer het geval is, bete
kent dit museum in Uden wel
iets voor de historische docu
mentatie van een stuk artis
tiek en religieus volksgevoel,
de inrichting ervan is voor
beeldig. Behalve dinsdags
kunt u er iedere middag tus
sen 2-5 uur terecht.
HENK EGBERS.
Aan het verschijnsel Gerard
Kornelis van het Reve is weer
een nieuwe hyperbool toege
voegd met GERARD REVE
(„Het beste is een naam van
twee maal twee lettergre
pen"): HET LIEVE LEVEN
(uitg. Athenaeum-Polak en
Van Gennep f 12,-, geb.
f 21,50). „Nieuw" is teveel ge
zegd een boek, waarmee hij
zijn mythe in stand houdt. Het
bevat drie delen: brieven aan
zijn identificatie Frans Panne-
koek, aan Ab Visser en aan
S:mon Carmiggelt. Dat het
(weer) brieven zijn is vermel
denswaard; Ab Visser en Car
miggelt zijn toevalligheden,
want het boek is (weer) één
grote Ego-trip; een soort lite
rair*. Fred Haché-show met
dieper liggende understate
ments-
„De door ontelbare vrouwen
en meisjes aanbeden volks
schrijver vertelt het verhaal
van zijn veroveringen, neder
lagen, liefdesavonturen en
vernederingen en opent geheel
zijn zondig hart, dat rusteloos
voortgejaagd wordt door ziin
tegennatuurlijke, op personen
van het eigen geslacht gerich
te liefdesverlangen" zo
schrijft Van het Reve zelf op
de flap van de inhoud. Een
cabaret, dat zich niet ver
nieuwt, maar met dezelfde
t< chnische middelen de zaak
op die helling blijft zetten. Na
tuurlijk is er een publiek, dat
er niet genoeg van kan krij
gen, maar ik kan me ook
voorstellen dat je er een keer
verzadigd van wordt.
Met zijn rusteloze, tijd en
ruimte overstijgende hart
ais wensdroom blaast hij
met het geijkte archaïserende
taalgebruik weer leven in zijn
bekende thema's. Vanaf zijn
troon blikt hij (met een ang
stige ongenaakbaarheid) neder
op de kerk en maatschappij,
waarin niet alleen het kloot
jesvolk met draagbare radio's
(„Als ik wakker ben, zal jij
niet slapen, is het devies van
probeert er greep op te krij
gen door een reeks van onbe
langrijke feiten in fictie op te
de Gouden Arbeider") maar
ook de dood, de miskenning
van het leven, rondwaart. Hij
blazen. To be or not to be,
that is the fiction. Het onlieve
leven lief verklaren. Dat is
r.iet alleen een kwestie van
mentaliteit (ook, en die meet
je liggen om van zijn proza
met volle teugen te kunnen
genieten), maar evenzeer een
u-tstalkast van eigen oroble-
matieken overgoten met glit-
tei. Met zijn zere poot schopt
bij tegen de zere poten van de
maatschappij. Je kunt daarom
gnuiven wat nogal gebjurt
maar dan degradeer je Var.
het Reve tot b.v. een soort Jan
Cremer. Anderzijds kr:ig it
liet gevoel, dat er met Reve
een verzandingsproces a-ia de
gang is. Gelukkig voor hem
dat hij b.v. katholiek werd,
want dat gaf de schijn, dat hij
aan zijn schrijversschap weer
iets nieuws kon toevoegen.
Het blijkt een variatie op het
zelfde thema. Mogelijk liggen
er voor hem in het boeddhisme
of het Maoïsme nieuwe vari
anten in de toekomst; voeding
voor het principieel smartlnp-
perige gedaas als speldeprik-
ken in bestaande verhoudin
gen en opvattingen, in de con
tradictie van het leven- Het
bestaande leven van je lijf
houden door een fictief lief
lerven op te bouwen. Dat is
ook een manier van leven. De
meeste mensen doen dit onbe
wust, Van het Reve doet dit in
zijn boek bewust. De Grote
Schrijver des Vaderlands en
Totemoaa] van Gans Eén Volk
Moge Het Gelukken de Duivel
met Beëlzebub uit te drijve-i.
Ik zal een kaars opsteken, dat
hij met dit boek het Heil'ge
Getal Zeven (de druk) moge
halen.
H.E.
Heeft de krant te weinig of
teveel „kunst" op zijn pagi
na's? Voor de een hoeft het
niet, voor een beperkte groep
is het te weinig. Hoewel er
geen hards cijfers zijn over
het aantal lezers,, dat cultuur
pagina's in een krant op prijs
stelt, wordt over het algemeen
maar aangenomen, dat de aan
dacht die massa-media beste
den aan kunst in geen verhou
ding staat tot de interesse, die
(niet) aanwezig is. Daar komt
nog bij, dat de culturele kan
ten van de krant o.a. een ge
wetensfunctie vervullen. En
het hebben van een geweten,
loont .liet. Althans niet voor
zover het de financiën betreft.
Dat was het uitgangspunt van
een inleiding, die dr. Jan van
Riemsdijk, alg. secretaris van
de Raad voor de Kunst, hield
over Kunst en Krant op de
jaarvergadering van de Neder
landse Dagblad Pers, de ver
zamelde directeuren van onze
vaderlandse kranten.
Het krantenbedrijf vraagt
om een praktische instelling,
aldus Van Riemsdijk, maar de
journalistiek veronderstelt ook
idealisme. Dat idealisme raakt
in de praktijk soms danig ver
kreukeld, maar het blijft be
staan. De rechtgeaarde kran
tenman leidt een dubbel le
ven. Hij houdt rekening met
de wetten van vraag en aan
bod. Hij moet wel- Maar hij
luistert ook naar de stem van
zijn hart. Hij wil niet anders.
Hij weigert te vergeten dat
hij, door het blad waaraan hij
werkt, een middelaar en een
schepper van cultuur kan
zijn.
Een „teveel" of een „te wei
nig" aan kunstpagina's, vroeg
Van Riemsdijk zich dus af,
waarna hij de stelling verde
digde, dat de dagbladen in
kwalitatief opzicht nog onvol
doende aandacht besteden aan
het kunstbeleid. Over kunst
schrijft, gelukkig, iedereen en
overal. Over het kunstbeleid
maar een enkeling, meende
hij. Hij zag dan twee onder
scheiden taken voor de pers.
De pers, zo luidde zijn be
wering, zon op sommige mo
menten duidelijk de partij van
het publiek moeten vertolken.
De burger staat buiten het be
leidsvormende krachtenveld
Hij heeft op dit terrein geen
organisatie en vertegenwoordi
gers; geen stem. De politieke
partijen verwaarlozen dit as
pect; zijn minder geïnteres
seerd. Het zwaartepunt van
het beleidsvormend overleg
ligt bii de ambtenaren. Van
Riemsdijk gelooft, dat de
krant méér en éérder dan de
politieke >artii de plaats kan
worden waar het culturele le
ven tot zijn verbredende en
zuiverende doorbraak komt. Do
bevlogenheid van de kranten
man ligt daarbij, meent hij,
gunstiger dan 't idealisme van
de politicus. Waar de eerste
meer in een sfeer van culturele
invloed leeft, verwijlt de ander
in een wereld van materiële
macht.
Als tweede taak zag hij de
culturele beeldvorming, waar
van hij vond dat deze ont
breekt. Wij ondergaan kunst,
weten niet wat het is- De
brugfunctie, die de journalis
tieke methode kan vervullen
t.a.v. terreinen die anders on
toegankelijk zouden zijn,
wordt in steeds bredere krinS
onderkend. Het beschrijven en
uitbeet en van het kunstge-
beuren kan een schakel gaan
vormen in het kunstbeleid.
Het kunstgebeuren moet zicht
baar worden gemaakt. Bij be
slissingen over kunstbeleid zal
dan, ,iede, moeten worden
uitgegaan van via observatie
en beschrijving verkregen
kennis betreffende de culture
le activiteit. Ik ben, aldus Van
Riemsdijk, van oordeel dat de
krant hier een functie heeft.
Die beeldvorming, meende
hij, ontstaat niet door het be
oordelen in een krant van
kunstprodukten, maar wel
door het ueschrijven van een
kunstgebeuren. Als de lezer
met datgene wat hem aan in
formatie wordt toegeleverd
zelf eert ooi-delen over de
dingen, die hij ontmoet, dan
zal hij het voorbarig oordeel
van een krantenman alleen
maar als hinderlijk ervaren.
De Raad voor Kunst heeft de
beeldvorming in studie.
Persoonlijk ben ik het met
deze laatste opmerking eens,
maar je nebt ook In dit op
zicht te maken met „vraag en
aanbod", een langzame ombui
ging is evenwel mogelijk. Wat
betreft het aanbod vanuit be
leidsorganen, die via de krant
een kritischer response zouden
kunnen krijgen: het zijn
meestal dermate onverteerbare
stukken, dat een dagbladjour
nalist ln doorgaans zwak be
zette cultuur-redacties, aan
verwerking in de diepte
nauwelijks toekomt.
MUZIKALE ONTMOE
TINGEN met Arion (ARN 27
224-CBS)
Op promotieplaten heb ik
het nooit zo begrepen. Het zijn
meestal van die commerciële
lekker-is-maar-één-vinger—
lang gevallen, waarop dan een
of ander fragment staat uit
klassieke meedeiners. Omdat
deze plaat uiteraard ook een
commerciële fuik is (kost
maar een tientje), is een
waarschuwing wel op de
plaats: als je nl. gevoelig bent
voor dit soort muziek, ga je
ongetwijfeld door de knieën,
Hoewel er zestien fragmenten
op staan uit evenzoveel ARN-
label lp's, vormt de totale
plaat 'n geweldige muzikale
wandeling vanaf het gregori
aans tot en met Strawinsky,
via allerlei exquize werken.
Daarbij wordt een nieuwe ge
neratie solisten en ensembles
gepromoveerd, die nog niet zo
bekend in de oren klinkt,
maar wel om aandacht
vraagt.
De plaat opent bv. met het
allegro assai uit concert nr. 29
in A van Carl Philip Emmanu
el Bach, gespeeld door de
hoofdleraar klavecimbel aan de
Scola Cantorum te Basel, de
Nederlander Hans Goverts sa
men met het Kamerorkest Be
nard Thomas. Er staan verder
muzikale fragmenten op van
Schumann, Loeillet, Rameau,
grote luit-componisten, muziek
uit de Provence, Cabrieli, Co-
rette, Daquin, Boccherini,
Tsjaikofsky, Sibelius, Grieg,
Williams, Debussy, Corelli en
Le Jeune. Ook de instrumen
tatie is vaak opvallend: histo
rische instrumenten, „stereofo-
nie" uit de 16e eeuw, draailier
etc. De plaat is zo gemonteerd,
dat de overgangen vloeiend
zijn: een boeket met op elkaar
afgestemde kleuren, groten
deels uit een muzikale perio
de, die erg in trek is, maar
dan met fragmenten uit niet
afgesleten composities. Hoewel
één fragment op mijn exem
plaar door een tik ontsierd
wordt, is de lp verder van
goede kwaliteit. Een plaat, die
vraagt om méér; u weet het
dus.
H.E.
eindredactie
henk egbers
FATALEKA AND BAEGU
MUSIC (Unesco Coll. „Musical
Sources"-Philips 6586 018)
Etnische muziek beluistert
men niet omdat ze zo mooi is
in die zin van het woord, dat
je esthetische gevoelens wor
den wakker geroepen. Het is
muziek, die zijn betekenis
ontleent aan het feit, dat ze
getuigt van een ons dikwijls
volslagen onbekend cultuurge-
beurden en daarmee appelleert
aan onze bereidheid ons open
te stellen voor de eigenheid
van andere volkeren en om
eens even onze diep gewortel
de bindingen met ons eigen
cultuurpatroon los te laten en
af te stappen van ónze over
tuigingen van wat mooi, de
moeite waard is.
Om eerlijk te zijn valt dat
niet altijd mee. De confronta
tie met bij voorbeeld Portuge
se of Griekse volksmuziek
kost nog niet zoveel moeite: er
zijn wel verschillen in ritmiek
en in harmonische opbouw,
maar er is toch nog veel her
kenbaars in. Het wordt al wat
moeilijker met Arabische mu
ziek, maar het is helemaal een
opgave om te trachten te ont
dekken wat nu toch in 's he
melsnaam de aantrekkelijk
heid, het „mooie" is in de
muziek van de Fataleka en
Baegu-stammen, die wonen op
enkele van de duizenden ei
landjes in de Stille Oceaan, de
Salomon Eilanden. De eerste
reatie van mijn dochter was,
dat het een plaat was van
zingende katten, die de wijs
niet konden houden en dat
was eigenlijk een vrij exacte
omschrijving van het geluid,
dat zangers en zangeressen,
panfluit- en andere bamboe-
fluitbcspelers voortbrengen.
Maar als je dan de moeite
neemt on> de zeer informatie
ve tekst van Hugo Zemp op
deze Unesco-plaat te lezen en
dan nog eens naar de plaat
luistert dan verandert die aan
vankelijke indruk totaal. Dan
vallen je de nuanceringen in
de eenvormigheid op, de sub
tiele en gevoelige manier,
waarop wisselende stemmin
gen en bedoelingen worden
overgebracht en de soms zelfs
ontroerende oprechtheid,
waarmee vreugde en verdriet,
vrolijkheid en woede tot ui
ting komen. Het is niet een
plaat om op een gezellig
avondje te draaien, maar voor
wie muziek beschouwt als een
van de voornaamste uitingen
van de cultuur van een volk is
het wel een opname, die de
moeite meer dan waard is.
Hans Lutl