ten „Natuurherstel" alleen maar schone schijn Lente dit jaar veel uitbundiger dan anders Duizenden dieren sterven op en langs de wegen UUR eken jloed uit. ationale aad 'icht bijna Wflj. Vergif Reservaten pulariteit schuwt. Hij n tekent telkens met itika, als universeel de oermens. De beschaving heeft de das omgedaan, loopt ook hem uit de ontstaan allerlei gen, die hij probeert iskeren als lichtge- etanten, die een val- ophouden. Hij wordt nzaamheid gedreven, ijft van zichzelf een afstandelijke en de derde persoon wist, dat hij een thtige persoonlijkheid ar hij gaat door met jrograrnmeren van de d. Alles is er voor n zo wat grepen uit waarin nog veel de orde komt. Een je kan verbijsteren, il van deze ideeën uit der zestiger jaren, is naar hier overge gaan ze door de zeef „hollandse nuchter- Jemeten vanuit het itroon, dat onze maat- hier kenmerkt, een dig boek. We zullen Emmet heeft goede raar de wijze waarop lar maakt Maar de erde maatschappij wij menen te leven, minstens evenveel srs als deze Emmet- 'eschiedenis aan- lleen doen wij het op :r gepolijste manier, (hagen met de huidige cultuur wordt in dit een wijze aangepunt, moeilijk omheen kunt. die daarmee bezig dit boek maar eens degenen, die menen, koek en ei is, moeten maar eens lezen om aantal zaken bewust HENK EGBERS Realen van een indus- aatschappij aangenunt maar ook hoe de tythen bij liniks hier- iding krijsen. Tenslot- zij aanwijzingen om a met groepen te ver- Zij wijst op de ge- ronen, die het onder waard zijn b.v. „He» voor hand liggende om schuldgevoelens kweken, die voor de ng van het instituut c zijn, is om het on sen van emotionele n tot ideaal te stel den een aantal morah- accenten en een aantal rde begrippen (bv na- kam je bezwaren maar het boekje blijn lividueel of grqepsse- mbevelenswaardig oin -ies in en om ons te omtrent de overaccen* »an ons bestaan. H.fi- kun je verder aHeen bewondering hebben e erudiete studie, wn- ah benadert Cla«« vanuit psychologiscn- ;che (soms wat mora' gezichtshoek. In gro- I schetst hij de en ig van Claus, de evo asociaal naar sop1®. ;motionaliteit (met a de rede) naar ratio Op diepgaande WJ oeheersing van de s 'ildemeersch dit de Oostakkerse Bp Trancredo infrasom0- erfde ruiter e.d. dui nalyseren. Soms is erig en verval* i; ook spreekt W te snel over „de" vrouw, e.d. bij Claus- begrippen een geladenheid m wat beter in had en niet aan papier b rer een dichter bloed. Aanbevolen- HENK ECÜl®3 ingerig ?en ;h rit, ippij deze ;che boek zeten jetoe >en re v Zaterdag 8 |unt 1974 0 Een beeld dat hopelijk blijft. Aan de vogels zelf zal het niet liggen. De nieuwe lente heeft dit jaar een krachtig nieuw geluid. Veel nadrukkelijker dan voorgaande jaren. Volgens mensen die het weten kunnen komt dat door een groter aantal zangvogels. De vermeerdering van het aantal vogels heeft iedereen eigenlijk ver rast. Na alle verhalen over het terugdringen van de natuur werd met een opleving nauwelijks nog reke ning gehouden. Men zocht uiteraard naar een oorzaak en, zo zegt men bij de ministeriële dienst Faunabeheer, de zachte winter heeft men als verklaring ge vonden. De hoge temperaturen hield de vogels dicht bij de zomerverblijven. De soorten die toch op winterboek gingen waren veel sneller terug dan anders. Vorig jaar bleven de vogels al dicht bij huis. Dit jaar helemaal. Vandaar dat we nu kunnen spreken van een nieuwe lente met een krachtig nieuw geluid. Ja maar, zal men willen op merken, wat maakt het nu uit of ze wegvliegen en weer te rugkomen of hier blijven. Dat maakt heel wat uit. Belgen, Fransen en Italianen met na me eten liever zanglijster dan kip. Tijdens de wintertrek naar het verre zuiden worden dan ook heel wat vogels neer geschoten. In Italië alleen al een kwart miljard per seizoen. Wanneer nu een verre trek achterwege kan blijven, zullen minder vogels sneuvelen. Het zangvogelverhaal is niet op zichzelf staand, de hele na tuur veert op. Het begin van een algehele verbetering? Een laatste stuiptrekking? Om te beginnen moeten we constate ren, dat niet dank zij de ver beterde instelling van de Ne derlander of de Noordeurope aan een opleving in de natuur kan plaatsvinden. De zachte winters komt alle eer toe. En heel missohien een heel klein beetje toch ook de mens? Wij hebben immers heel flink bij wet het gebruik van gechlo reerde koolwaterstoffen verbo den. Deze bestrijdingsmidde len hebben ongelooflijk veel ellende in de natuur veroor zaakt! Om aan te tonen dat de mens geen haar beter is dan vóór het verbieden van gechloreerde koolwaterstoffen het volgende nieuwtje: het ohemisch laboratorium van TNO heeft vorige maand een „insecticiden-detectiestrook- je" geintroduceerd, opdat „kan worden vastgesteld of zich in een te onderzoeken medium voor mens en dier schadelijke insecticiden van het type orga nische fosforverbindingen be vinden", TNO vervolgt heel serieus: „In vele landen wordt n.l. de toepassing van gechlo reerde koolwaterstoffen als in secticiden in land- en tuin bouw steeds meer door wette lijke bepalingen beperkt, zo dat verwacht mag worden dat het gebruik van organische fosforverbindingen als insecti ciden in omvang zal toene men", En dan als klap op de vuurpijl: „Deze verbindingen zijn echter in zeer lage con centraties ook toxisch (vergif tig) voor dieren en mensen". De plotselinge verbetering komt dus „ons ondanks". De natuurliefhebber is er goed mee. Hij constateert een grotere plantengroei (voor niet inge wijden: onkruid), doordat minder zaad is kapotgevroren. Of hij ziet veel meer wilde duiven, ganzen (voor boeren erwten- en zaadpikkers). Vol gens Faunabeheer zijn er ook meer stootvogels (in het voor- milieuvriendelijke tijdperk roofvogels geheten). Allemaal meevallers voor wie er oog voor heeft. In feite is de toe stand in de natuur nog even rot als twee jaar geleden. „De achteruitgang van de gevari eerd samengestelde vogelbevol- king", zo zei drs. J. van der Ven bestuurslid van de Ne derlandse Vereniging tot Be scherming van Vogels on langs op de jubileumvergade ring van zijn vereniging, „is in ons land onrustbarend. Tal loze vogels zijn zo zeldzaam geworden, dat we voor onze toekomst werkelijk moeten vrezen, vooral als verschillen de ruimtelijke ontwikkelingen doorgaan zoals deze zich laten aanzien". Op dezelfde vergadering zei bioloog dr. Hillenius voor alle duidelijkheid nog eens, dat de enkeling zich druk maakt over vogels, omdat: „de grote ondermijningen op aarde in de eerste plaats de toplaag van de voedselketen aantasten en dat zijn voornamelijk aller lei vogels. Alleen omdat de mens een alleseter is, kunnen we ons nog een tijd van de domme houden. Maar de ver giftiging stopt niet bij de top laag. Vogelsterfte is dan ook een waarschuwing, dat onze eigen positie in gevaar is en vogelbescherming betekent be- sdherming van de mens, van het hele leven op aarde". Woorden van „onheilsprofe ten" als bovenstaande missen toch niet helemaal hun uitwer king. Er komen geleidelijk wat meer reservaten om meer vogels en andere dieren een broed- of werpplaats te bie den. Zodra echter broed- of zoogtijd achter de rug is en op dit moment zijn we onge veer zo ver - vinden we het overschot aan dieren doodge reden langs de wegen. Via het ANP kregen de Nederlandse kranten vorige wwek al het bericht, dat nog nooit zoveel dieren in het verkeer als dit jaar sneuvelden. Hoe kan het ook anders? In de dierenwe reld heeft iedere vogel en ie dere viervoeter een eigen ter rein. De omvang van dat ter rein is instinctief bepaald. Een teveel trekt (in tegenstelling tot bij de mens) weg uit over bevolkte gebieden: richting mens. En de mens rijdt in auto's over wegen, die door de dieren worden gekruist. Het ligt voor de hand dat daardoor vele dieren sneuvelen, zelfs onder de wielen van dierenbe schermers. Straks verdwijnt ook de wilde plantenweelde langs de sloten. Net als voorgaande ja ren. De boeren zullen al of niet op last van hun water schap slootkanten bespuiten, zij het dan niet met gechlo reerde koolwaterstoffen. De „rommel" moet nu eenmaal weg. Wie doet er wat aan? Met een beetje geluk een zachte winter '74-'75. Op ons zelf hoeven we niet te reke nen, omdat we het gevaar lo pen tot de milieuhysterici te worden gerekend omdat we ten behoeve van de natuur zelf geen stap achteruit gaan. Alles liever dan dat. Van vo gelgezang mag worden geno ten, in eigen tuin, op eigen balkon. In ieder geval niet op plaatsen waar anderen daaraan aanstoot nemen. Dat geldt ook voor het waarnemen van an dere dieren en planten. Dank zij het warme wintertje heb ben we nu alleen maar een „mazzeltje", een seizoenaan bod dat bijna is afgelopen. J. v. d. VEN J Conciërge F. Ebbekink uit het Twentse Stolckem reed een jaar lang met zijn fiets deze weg <w> te kijken hoeveel dieren het verkeer had gedood. MARKELO Een reusach tige hoeveelheid dieren vindt de dood langs de weg. Egels, fazanten, honden, katten, mol len etc. worden met een klap vermorzeld of sterven in hevi ge pijn. Dit is die conclusie van een rapport, opgemaakt door de conciërge F. Ebbelirak, die een jaar lang van zijn hiuis (Stok- kem bij Markelo) naar school (Goor) fietste: een landelijk traject van 5 kilometer door de schoonheid van Twente. Ebbekinks dagelijkse route voerde langs korenvelden, boerderijen, een bescheiden bebouwing over een weg die alleen door plaatselijk verkeer werd gebruikt: kortom een tocht waarover de VW-fol- ders zo juichend reppen, ware het niet dat er wel elke dag een paar lijkjes langs de weg lagen. Ebbekink stapte dan af, keek of hij niet iets kon doen, brak eventueel met een routine-ge baar de nek van een vermink te vogel of knuppelde een nog net levend konijn dood, no teerde zijn vondst in zijn agenda, schoof het lichaam aan de kant en reed verder naar het volgende korpus. Een jaar lang, van 1 april 1973, tot en met 31 maart van ■fit jaar. Waarna hij zijn be vindingen sober neerlegde op een velletje tik, maar met een schrikwekkende finale. De oogst van rijn doden/tocht was de volgende lijst: 4 fazanten, 1 patrijs, 18 me rels, 6 spreeuwen, 1 heggemua, 1 goudvink, 1 boomklever, 1 kieviitj 1 meeuw, 7 koolmezen, 3 pimpelmezen, 3 bosuilen, 2 eksters, 3 kraaien, 1 draaihals, 9 vinken, 1 geelgors, 4 kneus, 1 roek, 1 eend (tam, van boer), 2 Turkse tortels, 9 houtduiven, 4 postduiven, 5 bonte vliegenvangers, 1 Vlaamse gaai, 1 matkopmees, 2 kramsvogels, 14 huismussen en 2 ringmussen. In totaal 103 vogels- Vervolgens noteerde de con ciërge: 2 bunzings, 1 eekhoorn, 8 mol len, 1 hermelijn, 59 konijnen, 5 hazen, 21 egels, 1 hond en 9 katten. In totaal 102 zoogdie ren. En dit alles op een vredig landweggetje met slechts om de zoveel minuten een auto; 205 slaohtoffers uit het dieren rijk. Een cijfer, dat, overgezet op het landelijke geheel van 3700 kilometer rijkswegen 1300 kilometer autosnelweger en tienduizenden kilometers provinciale en lokale weger en weggetjes, tot een lugubei totaal voert. Ebbekink: „Tot onze schrik kwamen wij veel hoger dan wij hadden gedacht. En we zijn tot de slotsom gekomen dat dit door het gehele lanc1 genomen een reusachtige hoe veelheid moet zijn wat lang onze wegen sterft." In de confrontatie natuur ver sus techniek, zijn er altijd no; figuren die menen dat de li qiudatie van het dier niet sne1 genoeg gaat. Volgens Ebbe kink gebeurt het regelmatig dat een automobilist een dol gas geeft o mnog snel een haas te pakken. Het toppunt maak te hij vorig jaar mee. *,Ik kwam bij twes dod* poe sen aan die op een centimeter of twintig van elkaar lagen. En ik vroeg me af hoe dat nu in hemelsnaam kon. Toen ver telde mij een boer wat er gebeurd was. De katten waren in de berm aan het paren, toen er een Volkawagenbusje aankwam. De chauffeur gooide zijn stuur om, reed het gras in dwars over de katten. Je houdt het niet voor mogelijk dat er zulke mensen bestaan." Ebbekinks onderzoek kwam tot stand op verzoek van dt Ned. Vereniging ter Bescher ming van Vogels en van het Rivon die aan het Instituui voor Natuurbeschermingsedu catie afd. Markelo hadden ge vraagd eens na te gaan hoe het zat met de sterfte van dieren langs de weg- „Ik ben de vogelman van onze afdeling en ik nam de zaak op mij. Ik hoef ze niet eens te zien. Als ik ze hoor, of zr« vliegen, weet ik al welke vo gel het is. Als ik een lijkje aantref, kijk ik eerst of het een mannetje of vrouwtje is. Maar dat kun je niet altijd zien, vooral niet bij een egel als daar een auto over gegaan is. Het onderzoek heeft me niet meer dan een kwartiertje per dag extra gekost. Als ik een gewond dier aan tref, moet ik het afmaken, want dat is vaak de enige oplossing. Eigenlijk ben ik al tijd een natuurmens geweest. Ik ben ook controleur van de Vogelwet en bezig met exa mens voor andere natuurwet ten. Bepaalde vogelsoorten zakken enorm af. De gewone gele kwikstaart en de Engelse kwikstaart kwamen vroeger veel meer voor. Maar gelukkig zijn er ook an dere soorten bijgekomen: de stern en het visdiefje zie je hier weer. En de ortolaan was hier vroeger een unicum, maar laatst heb ik er nog eentje gezien. Ik vermoed dat er nog veel meer dieren door het ver keer zijn omgekomen. Als ze niet meteen dood zijn of zwaar gewond, kruipen ze aan de kant en dan zie je ze niet meer terug. De ergste tijd moet nog komen: de vakantie", JAN KOESEN 0 Tenminste iemand die mee. leeft. Al is het maar een andere hemd

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1974 | | pagina 21