Bisschoppelijke brief over missie in deze tijd
Centrale pleeggezinnen boos op Jongelin
SPECIALE STRAFRECHTER
VOOR LUCHTVAARTZAKEN
EEN MAATJE VOOR DE VORSTIN
Nyerere: Kies leiders die onbaatzuchtig zijn
Zes ton voor
Canterbury
tales
AUTEURS PLEITEN
VOOR INTERNA
TIONAAL CONTACT
Veranderen
Eigen land
Geen dure slee
Betrapt
Probleem
Tanzania en
Zambia (V)
Hard
TIBBEN VAN
PRO REGE
OVERLEDEN
papier»
oor uw pen
Piet van Dijk
moet blijven
|v.
11
[(Van ome redactie
binnenland)
UTRECHT „Hulp van
missionerende instituten is nog
onontbeerlijk, maar wij zijn
nu in het stadium van de tan
dem gekomen. De jonge kerken
zitten voorop aan het stuur. Zij
jje vanuit het Westen naar
ons toegekomen zijn, zitten
achterop en trappen mee". Met
dit citaat ontleend aan dr. Na-
baban van de Indonesische
Rjad van Kerken willen de
Nederlandse bisschoppen in
jmn bisschoppelijke brief „een
nieuw missionair tijdperk" in
stemmend duidelijk maken,
dat het pionierswerk, dat eeu
wenlang van uit de plaatselij
ke kerken en met name ook
van uit Nederland is onderno
men, plaats moet maken voor
missionaire hulpverlening, zo
als die van overzee wordt ge
wenst. Deze verandering
een van de vele in de kerk
raakt rechtsstreeks de missio
narissen en hun werk, maar
evenzeer de kerkgemeenschap
hier.
Deze brief van de bisschop
pen, waarvoor het voorberei
dende werk werd gedaan door
missiedeskundigen van onder
meer de Pauselijke Missiewer
ken in ons land, de Neder
landse Missieraad en het Mis-
siologisch Instituut van de Ka
tholieke Universiteit van Nij
megen, is zowel bedoeld als
een der bijdragen van de Ne
derlandse bisschoppen voor de
bisschoppensynode, die dit ko
mende najaar in Rome de mis
sionaire taak van de kerk zal
bespreken, als een handrei
king aan de Nederlandse ka
tholieken om over de missio
naire opdracht in eigen land
en in de wereld na te denken.
De andere bijdrage van de
Nederlandse bisschoppen aan
de bisschoppensynode in Rome
bestaat in het officiële rap
port, dat zij met behulp van
de studiecommissie evangeli
satie onder voorzitterschap
van drs. J. Heyke hebben op
gesteld en waarin zij antwoord
geven op een groot aantal vra
gen, dat het secretariaat van
de bisschoppensynode over de
missionaire taak der plaatselij
ke kerk in eigen land en in de
wereld heeft gesteld. Zoals de
laatste jaren gebruikelijk is
hebben de Nederlandse bis
schoppen hun brief „een
nieuw missionair tijdperk"
ook ter kennisgeving aan hun
ambtsgenoten over de hele
wereld gezonden.
In de inleiding van hun
brief merken de bisschoppen
op, dat de zending der kerk
steeds dezelfde blijft, maar
dat de omstandigheden, waar
in dit gebeuren moet, sterk
veranderen. Zij wijzen in dit
verband op de dekolonisatie,
op het groeiende zelfbewust
zijn van de volken, op de
crisis in het zendingsbesef van
het westen en op de scherpe
confrontatie tussen arme en
rijke landen. Nieuw in de si
tuatie is ook, dat in gebieden,
waar tot voor --t missiewerk
bedreven wer ange kerken
zijn ontstaan, die samen met
de oude plaatselijke kerken
thans verantwoordelijkheid
dragen.
Deze veranderingen stellen
dringend de vraag aan de or
de, aldus de bisschoppen, hoe
de westerse christenheid zich
moet veranderen en wat de
oude kerkgemeenschappen
moeten doen om werkelijk
partner te kunnen blijven van
de jonge kerken. Zij denken
hierbij vooral aan het feit, dat
die jonge kerken vrijwel alle
maal deel uitmaken van arme,
veel verdrukte volken- Dit
kan de verbondenheid der
universele kerk onder zware
druk zetten, menen de bis
schoppen, zeker, wanneer de
plaatselijke kerken der rijke
landen „de bevrijding van de
mensheid uit armoede en on
derdrukking niet hoog genoeg
op de agenda hebben staan"-
De bisschoppen waarschu
wen nadrukkelijk, dat er geen
scheiding aangebracht worden
in de door god gewilde „alles
omvattende verlossing en ver
nieuwing" der schepping. „Er
moet aandacht zijn voor de
verandering van politieke en
maatschappelijke structuren,
die de kritiek van gods belof
ten en vorderingen niet kun
nen doorstaan, maar daarom
moet er ook aandacht zijn
voor de bekering van de enke
ling tot ehristus,...die ons zijn
liefde voor de wereld op het
hart bindt".
In hoofdstuk drie van hun
brief wijzen de bisschoppen
op een nog andere ontwikke
ling, namelijk het verscherpte
bewustzijn, dat missie niet al
leen bedreven moet worden in
andere landen, maar vooral
ook in eigen land. „De oproep
tot bekering, die de kerk tot
de wereld om haar heen durft
richten, moet zij tegelijk en
eerst ook tot zichzelf blijven
richten". In de hoofdstukken 5
en 6 gaan de bisschoppen uit
voerig in op de tweeledigheid
van de zendingstaak der kerk:
het getuigenis en de dienst
baarheid. De bisschoppen mer
ken op, dat de jonge kerken
in dit opzicht terecht kritische
vragen stellen: „Wordt onze
bereidheid voor hun ontwik
kelingsprojecten geld en zo
nodig personeel beschikbaar te
stellen, wel gevolgd door de
bereidheid ook andere maatre
gelen te nemen of te bevorde
ren, die voor de ontplooiing
van hun arme volken nodig
zijn? Maatregelen, die diep in
grijpen in de verhoudingen
tussen de rijke en arme lan
den en die onze bevoorrechte
posities niet onaangetast la
ten? Niet alleen een paar pro
cent van onze welvaart, maar
ook de bronnen ervan zullen
bereikbaar moeten worden
voor de volken, die daar nu
nog nauwelijks toegang toe
hebben".
Aan de hand van practische
voorbeelden uit Afrika en
Zuid-Afrika lichten de bis
schoppen toe hoe de kerk
practisch haar zending kan
vervullen. En verder op: de
vernieuwing van godsdienstige
opvattingen en tradities moet
de kerken bijzonder ter harte
gaan. „Volken, die in de
stroomversnelling van hun
ontwikkeling merken dat zij
hun traditionele levensbe
schouwing moeten herzien,
omdat oude antwoorden onvol
doende houvast bieden, moe
ten een christelijke gemeen
schap aantreffen, die hun
daarbij van dienst kan zijn".
En de bissehoppen wijzen
hier op een ernstige vraag, die
vanuit de jonge kerken aan
het westen gesteld wordt en
die betrekking heeft op de
onmogelijkheid haar werk op
te splitsen in strikt maat
schappelijke en zuiver reli
gieuze activiteiten. Die vraag
wordt veroorzaakt door de
vreemde scheidingslijn, die
westerse instanties en geloofs
genoten getrokken hebben tus
sen „ontwikkelingswerk"
enerzijds en „missie en zen
ding" anderzijds. De vraag der
jonge kerken luidt: „Waarom
bent u in het Westen niet
bereid uit te gaan van een
integrale visie op de mens,
zoals die leeft in de kerken,
die u om hulp vragen"?
TANZANIA
BESTRIJDT
CORRUPTIE
„Toen wij in Tanzania in 1961
liet bereiken van onze onaf
hankelijkheid vierden, wisten
we nog maar heel in de verte
wat we met die onafhanke.
lijkheid wilden doen en wis
ten we helemaal niet hoe we
ons in de gewenste richting
moesten ontwikkelen. Onze
ideeën omtrent staat en rege
ring waren maar door een
voorbeeld gevormd, het kolo
niale.
Dus was voor ons een Afri
kaan op de achterbank van
een wagen met chauffeur ge
durende enige tijd een teken
van onze onafhankelijkheid.
We verwachtten van de le
den van onze regering dat ze
zich gedroegen als de bazen
die we gekend hadden, en
we waren er trots op als ze
dat deden. Maar geleidelijk
aan zijn we gaan beseffen
dat de onafhankelijkheidsbe
weging er niet was geweest
om witte gezichten door
zwarte te vervangen. We be
seften dat het maatschappe
lijk systeem dat we van onze
koloniale meesters hadden
geëerfd en dat we nu zelf in
stand hielden, in de grond
een uitbuitingssysteem was
dat de belangen van het volk
niet kon. dienen.
De ironisöhe toon in deze
woorden van Julius Nyerere
vond ik terug wanneer ik
Tanzanianen hoorde spreken
over de toestand in Kenia,
een land waar het kapitalis
me onbelemmerd bloeit maar
dat toch met het naar socia
lisme strevende Tanzania en
met Uganda de Oostafrikaan-
(economische) Gemeen
schap vormt.
In Tanzania mogen ministers,
Parlementsleden en partijba-
'zen sinds enige jaren niet
®eer rondrijden in dure
sleeën. De heren verplaatsen
zjch hooguit in een Peugeot-
wi en als een regeringsauto
m de avonduren voor een
bar wordt aangetroffen,
'waait er de volgende dag
wat in de pers, De hoge
funktionarissen in Nairobi
daarentegen laten zich te al
len tijde halen en brengen in
de meeat opzichtige automo
bielen. De Tanzaniaanse
„wet op het leiderschap"
verbiedt het aan topfiguren
om deel te nemen aan kapi
talistische of feodale praktij
ken, aandelen in een onder
neming te bezitten, directeur
van een particuliere zaak te
zijn, huizen te bezitten en
verhuren en meer dan één
betaalde baan te hebben. In
Kenia echter zijn ministers
onbekommerd grootgrondbe
zitters, aandeelhouders of
naohtclubeigenaars. Zelfs de
blanke, de rijke blanke, kan
in Kenia nog rijkelijk genie
ten van koloniale pret inclu
sief zwarte chauffeurs. Nai
robi lijdt aan een uitgebreid
gangster-dom en het casino is
er van die Mafia.
boer of een arbeider moet
zijn, dat zeker in een arm
land als Tanzania het weini
ge bezit zo goed mogelijk
verdeeld moet worden en dat
er geen grote inkomensver
schillen mogen bestaan.
De student in Dar es Salaam,
die Kenia een „wilde kapita
listische maatschappij"
noemde kan dus niet ver van
de waarheid geweest zijn.
Maar, zoals al bleek in de
vorige artikelen van deze se
rie, het Tanzaniaanse streven
naar socialisme betekent niet
dat daar geen kapitalistische
neigingen bestaan. De leider
schapscode is onlangs wel
wet geworden, maar daarmee
zijn de leiders nog geen ech
te socialistische leiders ge
worden. President Nyerere
heeft het zo uitgedrukt: „Ik
weet niet of het socialisme
socialisten voortbrengt of dat
het andersom is, maar het is
een groot probleem".
De gedachte die aan de lei-
dersoh-apscod-e ten grondslag
ligt is dat iedere leider van
de TANU of de regering een
De wet op het leiderschap
'blijkt zo veelvuldig te wor
den ontdoken dat de regering
dit jaar besloot een perma
nente commissie in te stel
len, die gevallen van corrup
tie en winstbejag moet on
derzoeken. Een man uit de
provincie Kdgoma beschul
digde in een ingezonden stuk
„enkele slimme regionale en
distriksleidens" ervan geld in
hun zak te hebben gestoken-
dat voor bevloeiingswerken
was bestemd. In een overi
gens goed draaiend Ujamaa-
doi-p bleken de plaatselijke
leiders zich geld van de ge
meenschap te hebben toegeëi
gend en in een mooi pak
rond te lopen terwijl ze de
boeren lieten werken. In de
droogteperiode begin diit jaar
zijn verschillende winkeliers
van de staatshandelsmaat-
söhappij betrapt op het ach
terhouden van levensmidde
len, die ze dan boven de
toegestane prijs verkochten
aan „uitverkoren" en zeker
niet de armste klanten.
Wanneer een geval van cor
ruptie of opvallende laksheid
uitlekt, wordt er hard tegen
de schuldigen opgetreden.
Begin april werden zes funk
tionarissen van de haven van
Dar es Salaam ontslagen,
omdat ze grote hoeveelheden
goederen maandenlang in de
haven hadden laten liggen.
Veertien onderwijzers van
een school in Mpanda moes
ten een forse inhouding op
hun salaris slikken oindat ze
herhaaldelijk te laat op
school waren verschenen. In
de provincie Kilimanjaro
werden de leiders door de
regering gewaarschuwd dat
O Julius Nyerere
het betalen van een te hoge
compensatie voor onteigening
aan -kapitalistische boeren"
zou worden beschouwd als
„bevoordeling van de kapita
listen".
President Nyerere wordt niet
moe partij- en regeringslei
ders op hun plichten te wij-
zen- Tijdens een bijeenkomst
in de noordelijke stad Moshi
zei hij dat problemen bij het
uitvoeren van ontwikkelings-
projekten het gevolg waren
van slecht leiderschap. „We
moeten ons leiderschap ern
stig nemen en anders maar
plaats maken voor anderen.
De mensen zijn best in staat
om bevloeiingswerken uit te
voeren, als hun leiders hen
maar op de juiste manier
helpen. Met capabele leiders
'hebban we voor dit werk
geen buitenlandse experts
nodig".
In een radiorede aan de
vooravond van provinciale
partijverkiezingen drong Ny
erere er bij de Tanzanianen
op aan leiders te kiezen „die
onzelfzuchtig zijn, mannen
van actie en geen mannen
die alleen maar mooi pra
ten".
Het komt er op neer dat de
werkelijkheid in Tanzania
niet geheel beantwoordt aan
het beeld dat sommige tnen-
sen dn het westen ervan heb
ben: een land met het ideale
soort socialisme, namelijk
„met een menselijk gezicht"
en met een idealistische lei
der die de nationale doelstel
lingen zo treffend weet te
formuleren. Gelukkig is die
leider niet alleen een bemin
nelijk idealist. Hij is dn staat
keihard te vechten, want hij
heeft in zijn eigen land meer
tegenstandersvan links en
van rechts dan zijn Euro
pese vrienden wiel zouden
wensen. En hij heeft 'n heel
belangrijke overtuiging: het
socialisme kan niet met en
kele meesterlijke klappen
aan een volk worden opge
legd, maar je moet het gelei
delijk doen, soms hard maar
liefst langs de weg der over
tuiging, dan heb je nog kans
dait het blijft ook.
ITO POSTMA
(Vorige afleveringen in deze
serie in de kranten van 22 en
29 mei en 5 en 6 juni).
U" een OI17PP C'l'l trO-MrOl-C 7 nt—nn,, ,1,1. Innnrapan nln.^an 1 no o"o--o oncol ol i o 711,^.111,1. -J_1_
ten onzer verslaggevers)
VENLO-DEIM BOSCH De
Dun d e V00r Pleeggezinnen in
"Bosch toont zich, bij mon-
beel 'laar w°ordvoerder Wal-
i. bijzonder verbaasd over
telle kritiek van het Twee-
Ui rlit' Jongeling (GPV)
let actie.die <'eze centrale op
j ogenblik in Noord-Brabant
- bonburg voert om gastge-
ADVERTENTIE
zinnen voor dakloze jongeren
te werven.
Om deze actie tot een succes
te maken is er een samenwer
king ontstaan tussen de con
ventionele hulpverlenende in
stanties en de alternatieve in
stanties. Jongeling bekritiseert
deze samenwerking omdat,
vooral door de alternatieve
groeperingen, voortdurend de
wet zou worden overtreden.
De heer Walbeehm: „De wets
artikelen waar de heer Jon
geling op doelt Co.a. artikel
279 van het Wetboek van
Strafrecht dateren uit de vori
ge eeuw en passen niet in
deze tijd- Strikt juridisch ge
nomen kun je de actie mis
schien illegaal noemen, maar
daartegenover staat dat volko
men wettelijke instanties, als
politie, justitie en de raden
voor kinderbescherming, ons
bij deze actie ondersteunen.
Overigens is er een wetswijzi
ging in de -maak, waarbij co
der andere een bepaling zal
worden toegevoegd, die het
mogelijk maakt dat de jonge
ren vanaf 16 jaar een beroep
kunnen doen op de jeugdrech
ter. Ook zal in de wijziging de
inspraak van de jongeren wor
den vastgelegd".
In het beleid van de Centrale
voor Pleeggezinnen, vormen
de gastgezinnen een directe,
zij het tijdelijke opvang voor
jongeren in een crisis-situatie.
De centrale ziet dit als een
afkoelingsperiode, als een
overbrugging naar een oplos
sing, die overigens in samen
werking met de ouders wordt
gezocht.
Lichtelijk verontwaardigd is
■de heer Walbeehm dan ook
over de beschuldiging van
Jongeling, dat de actie erop
uit zou zijn om de dakloze
jongere voor zijn ouders te
verbergen. Walbeehm: „Van
verborgen houden is geen en
kele sprake. De gastadressen
waar de jongens en meisjes
tijdelijk onder dak worden ge
bracht, zijn bekend bij de
hulpverlenende instanties.
Heir kunnen de ouders te
van de officiële) jeugdbe-
„De gastgezinnen worden be
schouwd als een verlengstuk
van de (officiële) jeugdbe
scherming. Voordat een gezin
ais igastadres wordt aanvaard,
worden antecedenten nauw
keurig nagegaan. Daarnaast
zijn er duidelijke afspraken
gemaakt met politie en justitie
ever de verblijfplaatsen van
de dakloze j ongeren".
Minister Van Agt (Justitie)
heeft Onlangs in de Tweede
Kamer beaamd, dat dergelijke
afspraken zijn gemaakt en dat
het totale beleid zijn volledige
instemming heeft. De anlgst
van kamerlid Jongeling, dat
juist door de wervingsacties
vele jongeren van hiuis zullen
weglopen, acht de heer Wal
beehm ongegrond. „De gasta-
dressen waar de jongeren te
recht kunnen, -kexmen nooit in
de openbaarheid. De jongen of
het meisje dat wegloopt of uit
huis is gezet kan niet direct
naar zo'n adres gaan. Pas wan
neer zij aankloppen bij een
hulpverlenende instantie, kun
nen zij via deze instantie on
derdak krijgen. Deze instantie
bekijkt ook of de reden van
het weglopen „aanvaardbaar"
is. Dat wil zegen, iemand die
van huis wegloopt omdat hij
of zij niet om drie uur 's
nachts thuis mag bomen, loopt
grote kans ook bij de hu lover-
lenen de instanties een gesloten
deur te vinden"-
De woordvoerder van de Cen
trale voor Pleeggezinnen heeft
respect voor de religieuze
overtuiging van het gerefor
meerde kamerlid, maar hij
vindt dat het standpunt van
Jongeling teveel is gebaseerd
op kerkelijke begrippen als
„ouderlijk gezag". Hij staat
volgens hem te los van de
praktijk.
AMSTERDAM In zijn
proefschrift over de methoden
van onderzoek naar luchtvaart
ongevallen in Nederland,
waarop hij vandaag aan de
universiteit van Amsterdam
promoveert tot doctor in de
rechtsgeleerdheid, doet de
KLM-vlieger mr. A. A- van
Wijk uit Uithoorn de suggestie
een speciale strafrechter aan
te stellen voor luchtvaartza
ken.
Het onderzoek naar ongeval
len met vliegtuigen in ons
land ligt tot nu toe in handen
van de rijksluchtvaartdienst,
die vervolgens zijn rapport
doorstuurt aan de raad voor de
luchtvaart met een aanbeve
ling of er al dan niet op een
openbare zitting een onder
zoek dient te worden inge
steld. Promovendus Van Wijk
dringt in de eerste plaats aan
op meer openbaarheid irn de
besluitvorming. Als na een on
geval de RLD besluit daaraan
geen verdere aandacht te be
steden, dan bestaat de kans
dat de raad voor de luchtvaart
er onkundig van blijft, zodat
het ongeval geheel buiten de
-openbaarheid wordt gehouden.
Stelt de dienst wel een onder
zoek in, dan is dit niet open
baar. Komt het tenslotte tot
«en open-baar onderzoek door
LONDEN Op een veiling
in Londen heeft de Newyorkse
handelaar Lew Feldman 90.000
pond (ongeveer f 600.000) be
taald voor een handschrift van
de Canterbury Tales van de
Engelse dichter Geoffrey
Chauce
Volgen-s kenners dateert het
manuscript dat in zeer goede
staat verkeert, uit de periode
1440-1450. Chaucer leefde zelf
in de veertiende eeuiw. Het
werk is afkomstig uit de boe
kerij van de hertog va-n De
vonshire.
k De op een na hoogste prijs
uitgave van „de oratore" van
Cicero, in 1465 vervaardigd in
het klooster van Suibd-aoo bij
Rome- Dit wenk gin-g voor
60.080 pond (ongeveer
f 408.000) op.
de ra-ad voor de luchtvaart,
dan concentreert de ra-ad zich
veelal op de vraag of er al
dan niet sancties moeten wor
den toegepast op de schuldi
gen. Mr. Van Wijk vindt -dat
dit geen taak behoort te zijn
van -de raad, maar dat de
eventuele sancties door de
vli-egclob zelf (-of door de
luchtvaartmaatschappijmoe
ten worden -opgelegd- De mo
gelijkheid dient te worden ge
schapen, dat de strafrechter op
deze interne rechtspraak con
trole k-an uitoefenen. Daartoe
zou iedere uitgespromen disci
plinaire -straf m-o-eten worden
gemeld a-an da rechterlijke
macht.
De promovendus is voorts
van oordeel, dat de raad voor
de luchtvaart dient te worden
gevormd uit leden, die op het
gebied van de burgerlucht
vaart als erkende deskundigen
kunnen worden beschouwd.
Tot nu toe wordt de ra-ad
meestal voortge-zeten door een
jiu-rist zonder speciale lueht-
vaartachtergrond o-f -opleiding-
Deze wordt bij-gestaan d-oor
een hoogleraar van -de techni
sche hogeschool te Delft en
door twee officieren, resp. v-a-n
de koninklijke luchtmacht en
van de marine luchtvaart
dienst .In een zijner -stellingen
bij het proefschrift zegt mr.
Van Wijk, dat „in het al-ge
meen militairen niet deskun
dig zijn in burgerluc'htva-artza-
ken''. Hij noemt de procedure
om bij voortduring twee mili
taire (gewone) le-den in de
raad te benoemen dan o-ok on
juist -en voert aan, -dat deze
procedure dient te worden
beëindigd.
DEN HAAG Op 3e leef
tijd van 59 jaar is woensdag
plotseling overleden majoor
W. G. Tibben te Maarn- De
heer Tibben was sinds 1968
voorzitter van de koninklijke
Nederlandse militaire bond
„Pro rege".
De heer Tibben, die verbon
den w-a-s a-an de sociale dienst
van het ministerie van defen
sie^ is vaak opgetreden als
pleiter vo-or militairen die in
aanraking kwamen met de
krijgsraad.
Brieven voor deze rubriek moeten
met volledige naam en adres worden
ondertekend. Bij pubfikatte zullen deze
vermeld worden. Slechts bij hoge uil
zondering zal van deze regel worden
afgeweken. Naam en adres zijn dan bij
de redactie bekend. Publikatie van brie
ven (verkort of onverkort) betekent niet
dat de redactie het in alle gevallen
eens is met inhoud, c.q. strekking.
Tegen F-eyenoorid speelden
alle NAC'ers erg sterk en
wonnen dan ook verdiend. Als
er echter uitblinkers genoemd
moeten worden, d-an was d-aar
toch zeker Piet van Dijk bij.
Hij legde Kristensen toch
maar volledig lain en dat zal
dit seizoen nog maar weinig
-anderen zijn gelukt. Tegen
Ajax mocht hij één kwartier
meedoen en knalde er prompt
twee in. En waarom speelt
Piet die wedstrijden zio goed?
Omdat h-ij lef heeft en altijd
honderd procent inzet. Daar
wil het bij d-e anderen nog
wel eens a-an schorten- Als
NAC d-e-ze karaktervolle voet
baller afstoot, kon ze dat vol
gend sei-zoen to ch wel eens de
eredivisie k-ostsn.
BREDA
A. van der VEN
(ADVERTENTIE)
BONN Zeventien auteurs
uit een zestal landen hebben
zich tot de Geneefse conferen
tie over veiligheid en samen
werking in Europa gewend
met het dringende verzoek de
internationale uitwisseling van
inlichtingen op ruimere schaal
dan tot nu toe toe te staan.
De Westduitse auteur en no-
bel-prijsiwinnaar Heinriich Boell
die pas is afgetreden als voor
zitter van d-e internationale
penclub, zei op een persconfe
rentie dat de schrijvers niet
alleen, meer uitwisseling van
publikaties, ma-ar o-ok van in
lichtingen willen", opdat wij
iedereen in de Sovjet-Unie,
Tsjechoslo-wakije en andere
socialistische l-anden kunnen
uitnodigen die w(j willen".
Het -appel is ondertekend
door H-einrich Boell, Friedrich
Duerren-matt, Pierre Emmanu
el, Guenter Grass, Graha-m
Greene, Eu-ge-ne I-oneso-, Leszek
Kolakovski, Siegfried Lenz,
Mary McCarthy Norman Mai
ler, Arthur Miller, Harold Pin
ter, Denis de Rougemont, John
Updike, Veroors, Per Waest-
berg en Angus Wilson-
•fUBT JuUarul Bisteren uit handen van mevrouw Pronk, de vrouw van de visser dèe
o^Palets^ZmZiMn'rSte binnenhraoU' een met het kostelijke zeebanket