Jaap v. d. Merwe's „Gij zijt kanalje!" over't linkse lied Marie was wijzer Yan kookschool naar volwaardige beroepsopleiding Uit- Drie trappen Naar h.b.o. EEN BIJBEL VOL RODE PSALMEN Jaap van de Merwe heeft met zijn historie van het rode strijdlied „Gij zijt kanaljeheeft men ons ver weten" een zelfde eerbied afdwingende prestatie geleverd als hijvoorbeeld Wim lbo deed met zijn ge schiedenis van het cabaret. In de rond vierhonderd bladzijden heeft hij vrij wel alles bijeengebracht wat hij daarin door hon derden vrijwilligers gesteund aan linkse liederen van het „Communistisch manifest" tot „Keerpunt '72" kon vergaren. Bittere nood heeft de men sen van het ontstaan van de aarde met haar bewoners af evenzeer doen zingen als op perste vreugde. De honderd- dertigste psalm „Uit dieptein van ellende" getuigt ervan, zo als de schoonste liefdespoëzie opgebloeid is op de bodem van ongelukkige genegenheden. Maar zelfs om te zingen en te dichten moet er nog een be staansminimum voorhanden zijn dat een uitlaat in zelfs maar een primitieve artistieke vorm mogelijk maakt. In weerwil van de massa talent die erin werd opgesloten, heb ben de concentratiekampen maar heel weinig poëzie, zelfs geen wanhopige, achtergela ten. Uit de bloemlezing van Jaap van de Merwe blijkt dat ook. Wat er aan strijdliederen Van de Merwe beperkt zich tot van muziek voorziene tek sten ontstaat in de tweede helft van de negentiende eeuw tot in het begin van de twin tigste draagt overwegend het karakter van klaagliederen. Inderdaad poëzie van kommer en ellende, van mensen die honger hebben, geen enkele kans zien tot zelf-ontplooiing, vijftien uur of langer moeten sjouwen voor een schamel loon, aan hun lot worden over gelaten bij ziekte en ongeval en die dan ook, met de drank tot troost, vroeg sterven. De strijdliederen uit deze periode, waaronder opmerkelijk veel van Vlaamse herkomst, zijn dan ook eerder smartlappen, dikwijls meer op het senti mentele dan op het revolutio naire af. Maar als 't de volks zangers goed naar de krop is gestegen is er ook geen hou den meer aan hun rebellie: Tegen openbaar geweld wakker dinamiet gesteld'. Tegen smaad en tirannij staat ons ieder wapen vrij! Nitro-glycerine, dat ge ons ijverig dienel Sta ons immer bij. 0 JAAP VAN DE MERWE. Tussen beide wereldoorlogen krijgen de strijdliederen van de socialistische beweging een geheel andere klank. De acht- urendag is een verworvenheid, de hongerlonen zijn in hun scherpste vorm verdwenen. Er wordt een bescheiden begin gemaakt met wat sociale ze kerheid. De arbeidersbeweging krijgt uitzicht op betere tij den, op een betere wereld vooral. Het wordt de bloeitijd van de arbeiderszangvereni gingen „De Stem des Volks", waaraan de namen van een Antoon Krelage, een Otto de Nobel en een Hendrik Altink verbonden zijn. En in tegen stelling tot het hiervoor geci teerde oproerige couplet, dra gen de „rode psalmen" een vechtkracht uit op een manier die ze verwant doet zijn aan de geuzenliederen van Valeri us. Men oordele: Broeders, verheft u ter vrij heid! Broeders, omhoog naar het licht! Stralend op duister verleden staat nu de toekomst ge richt. Of, dat andere lied dat de joodse socialisten zongen toen ze tijdens de bezetting Am sterdam moesten verlaten voor hun laatste reis: Morgenrood, uw heilig gloei en heeft ons steeds de dag ge bracht. Breek toch door, o lichtver- nieuwer, in de grote volk'rennacht. 0 De strijd gaat door. Met of zonder strijdliederen. socialisme naar andere bevol kingsgroepen had tot gevolg dat de oude SDAP-toon zwak ker werd. De nieuwe aanhang van wat zich democratisch so cialisme en zelfs personalis tisch socialisme ging noemen had óf andere, óf helemaal geen tradities. Jaap van de Merwe doet ten onrechte wat schamper over Stuivelings tekst voor het toen ten doop gehouden strijdlied van de Partij van de Arbeid: Na de Bevrijding is daar niet zo heel veel van overge bleven. De doorbraak van het Werkers van hoofd en hand, werkers van Nederland, sluit u tezaam en wees eens gezind, bouwt aan een beter tijd, rijk aan gerechtigheid, rijk aan geluk voor uw kind. Democraten socialisten maakt tot waarheid d'ouwe wens: Op onz'aarde d'eerste waar de zij het welzijn van de mens. In werkelijkheid bevat deze tekst zowel elementen die aansluiten bij de traditie van het socialistische strijdlied van de Stem-des-Volks-periode als een hoogst actueel gegeven in de laatste regel. Maar om daarbij uit te komen moesten we eerst door het dal van de welvaartsstaat en wat die aan oppervlakkigheid, onvrede en afgunst met zich bracht. Het verzet tegen de verbur gerlijking van de socialistische beweging breekt zich onder andere baan in een parodie op de Socialistenmars welke te mooi is om haar niet in haar geheel te laten volgen: Pévandiaaers, sluit de scha ren! Loopt xhter Bannings vaandel mee! 't Is wat verschoten door de jaren, 't Heeft nu de kleur van slap pe thee. Niet met de waap'nen der bar baren, maar wel met die der NATO- macht zullen wij de bezitters spa ren. De arbeider wordt afge slacht. Al zijn wij in fatsoen ver- Dreesd, ook Burger is eens rood ge weest. Het hoogste onzer idealen is fusie met de liberalen. Dat is ons heilig ideaal, want wij zijn alleen voor 't grootkapitaal. Het NVV strijdt met ons mee. En welbeschouwd zijn wij vóór Oud. Pas na de mei-revolte van 1968 in Parijs en de Maagden huisbezetting een jaar later in Amsterdam flakkert er weer iets van geestdrift op in rebel se liederen. Merkwaardig ge noeg heeft Jaap van de Merwe daar blijkbaar geen oren naar gehad, want ze ontbreken in zijn collectie. Misschien vindt hij wetenschappelijke arbei ders geen betrouwbaar gezel schap. Ziji. eigen bijdragen overheersen in het aan de al lerjongste geschiedenis gewij de hoofdstuk en dat zijn meer cabaretteksten dan strijdliede ren. Op zijn poging tot actua lisering van de Internationale na, maar wij vrezen dat hier sprake is van een nogal tra gisch misverstand. Mensen die strijdliederen aanheffen doen dat niet als tekst-analisten. Ze zmgen melodieën die, meestal door toevallige omstandighe den, symbolen zijn geworden. De woorden hebben zich los gezongen van hun betekenis, heet 't dan. Dat geldt voor het Wilhelmus net zo goed als voor de Internationale. En het is eigenlijk onbegrijpelijk dat de man die tot het PvdA- bestuur riep: „Heren, mag ik Morge.irood terug!" dat niet heeft ingezien. Desondanks: een geweldig boek. JOOP BARTMAN (Jaap van de Merwe: „Gij zijt kanalje, heeft men ons verweten'."; Het proletariërslied in Nederland en Vlaanderen. A. W. Bruna en Zoon, Utrecht-Antwerpen, 29,75). (Van onze onderwijsredacteur) Marie, een vlotte twaalfjarige „jongedame", heeft on langs thuis voor heel wat beroering gezorgd. Dat zat zo. Er was de afgelopen maanden al heel wat afgepraat over „wat ze straks als ze van de lagere school komt moet gaan doen Marie wist dat niet zo goed. Vader wilde haar naar de mavo hebben. Moeder greep wat „hoger" en stuurde aan op de havo. Enkele huisvrienden u weet, hoe dat gaat deden ook een goed-bedoelde duit in het zakje van het voortgezet onderwijs. Om van de naaste familie maar niet te spreken. Want Marie had het op de lagere school steeds uitstekend gedaan. Er zit wat in dat kind. „Ze moet alle kansen krijgen!" Het was door al dat gepraat rond dat „verder leren" van Marie het „tje" was sinds haar tiende jaar steeds meer in onbruik geraakt wat mistig geworden over de te kiezen voortgezette opleiding. Er werd al druk gedelibereerd over tests. De meest-betrokkene Marie «elf dus is toen tot niet geringe schrik van ma en pa Plotseling op de proppen gekomen met „de huishoudschool". „Naar de kookschool was vaders eerste spontane reactie, „Maar kind, je kunt goed leren en dan zó'n oplei ding voor het huishoudenzei moeder. Alsof het een schande zou zijn als iemand leert om later eventueel een goedopgeleide huismoeder te zijn. Maar dat daargelaten, de wat teleurgestelde verwondering was er. Marie heeft echter voet-bij-stuk gehouden. En het eind van het liedje 's„ geweest dat vader en moeder samen zijn gaan praten i>d de directrice van zo'n school. Vonden het toen wel vreemd dat zo'n opleiding tegenwoordig „lager huishoud en nijverheidsonderwijs" heet. Maar ja, alles verandert te. genwoordig. „Zal wel een mooie naam zijn voor de oude kookschool," merkte vader wat schamper op. Toen dat ge sprekje er was geweest, waren die ouders van Marie hele- „om". Waardoor? Dat is het wat zakelijke verhaal oat onze onderwijsredacteur u hiernaast geeft. 0 Zo was het eens: examenklasje armo 1960. De eerste verrassing die de ouders van onze Marie kregen 'e "erwerken was de terloopse inleidende mededeling van d'e directrice een niet zo jonge elegante vrouw dat die nieuwe vierjarige Ihno-opleiding inleidend beroepsge- '"M is. Dat die opleiding met „het huishouden" niet zo ee'Vee' meer te maken heeft. dat l *itten een beetje met na„ "Juushoudsehool" in onze dek? ,verte^e ze- „Die naam lariin 'arl^ meer de S van het onderwijs dat itiaa geven' Maar ja, vind di» j eens een andere naam s!n, Lf°P beter van toepas- on j Vader kwam prompt schorc propPen met zijn kook- Z°?!-°Pmerkin,g. Er is door lachenreC«^e hartelijk om ge- ,,Wll geven hier in het eerste van de vier jaren 2 tot en m (je Week in huis- ,3™e en naald vakken. n dertig lesuren. En dan 'essen SJhiftund wordt dat onderwijs nog ge plaatst in het kader van onze algemene vorming." Daarmee was pa's sprookje de wereld wel uit. „Kijk, dit moderne lager huishoud- en nijverheidson derwijs is sterk gericht op de algemene vorming en de ont wikkeling van de persoonlijk heid van de leerling. We heb ben hier heel jonge meisjes, ze komen zó van de lagere school. We proberen ze vaar digheden en kennis bij te brengen waarmee ze straks in de samenleving uit de voeten kunnen. We brengen ze, als we het deftig willen zeggen, sociale vaardigheden bij". Juist in de eerste twee Jaren van de opleiding in de on derbouw wordt heel veel gedaan aan die persoonlijk heidsvorming. De meisjes krij gen dan vakken als: Neder landse taal, Engelse taal, reke nen, natuurkunde, maatschap pijleer, geschiedenis, handen arbeid, textiele werkvormen, huishoudkunde. Dat brengt ze wat begrip bij voor wat ze straks, na het lhno, eventueel verder zouden willen leren. Het geeft ze enige kennis van een aantal beroepen. In het tweede jaar begint men de kinderen heel voorzichtig in te spelen op een oriëntering in de opleidings- en beroepenwe- reld. „Daarmee gaan we in het derde en vierde jaar verder. Dan kunnen de meisjes kiezen uit een aantal studies. Ons on derwijs is dan gedifferenti eerd. Ze kunnen dan op ver schillende manieren, met ver schillende studiepakketten, het einddoel bereiken". Ze kunnen beroepsgerichte vakken kiezen in de sfeer van de huishoud/technische oplei ding. Ze kunnen ook meer de „textiele kant" opgaan. Om enkele richtingen te noemen: de kantoorrichting, de winkel richting, de verzorgende rich ting, de gezondheidszorgrich ting. „Maar er blijven ook voor die derde- en vierdejaars meisjes heel wat verplichte al gemene vakken. Want de alge mene vorming krijgt nu een maal bij ons lhno veel na druk". Er zijn ook leerlingen die een heel algemeen gerichte opleiding blijven volgen in die twee af bouwjaren. Zij wil len een brede doorstromings mogelijkheid naar ander on derwijs houden als ze het lhno gehad hebben. „Er zijn natuurlijk meisjes die ons onderwijs als het eind van hun schoolloopbaan zien. Gewoon, omdat ze niet verder willen, of niet verder kunnen. Dat geldt nu nog voor onge veer vijftig procent van onze leerlingen. Ook gaan er nogal van onze meisjes werken en onder hen zijn er heel wat die dan verder via de verschillen de leerlingstelsels worden op geleid voor een vak. Belang rijk is dat men bij het lhno kan eindigen in de vakken die men gevolgd heeft op ver schillend eindexamenniveau". Maries moeder vroeg on- middelijk na dit verhaal hoe het dan met de doorstroming binnen het huishoud- en nij verheidsonderwijs geregeld is. „Er zijn drie trappen van dit soort onderwijs, evenals in al le beroepsgerichte onderwijs", was het antwoord. Na het lhno is er, voor een flink deel van de doorstromers, middel baar huishoud- en nijverheids onderwijs en later ho ger huishoud- en nijverheids onderwijs. De kinderen die van het lhno komen zijn toe laatbaar voor het mhno. Dat hangt natuurlijk wel af van de eindexamenvakken die zij hebben gekozen. Ze kunnen bovendien naar opleidingen van het middelbaar sociaal-pe dagogisch onderwijs (mspo), opleidingen voor gezinsver zorgster of bejaardenverzorg ster". „Het lijkt allemaal wat ingewikkelder dan het is", vulde de directrice snel aan, toen ze de opgetrokken wenk brauwen van moeder zag- Ze liet daarbij wijselijk in het midden dat de ombouw van een driejarig naar een vierja rig lhno volop aan de gang de doorstromingsmogelijk heden van die lhno'ers onge twijfeld zal vergroten. Dat on derwijs zal door die verlen ging een grotere variatie in opleidingsmogelijkheden krij gen voor het beroepsonderwijs op middelbaar niveau. Ook zal daardoor binnen de opleidin gen op middelbaar beroepsni veau voor de geschikte leer lingen de doorstrbmingskans naar het hoger beroepsonder wijs zeker toenemen. Dat middelbaar huishoud en nijverheidsonderwijs is be roepsgericht onderwijs. Het kent op het ogenblik drie tweejarige opleidingen, name lijk: kostuumnaaien, kinder en jeugdverzorging en inrich tingsassistente (inas). De op leiding kostuumnaaien kent een vervolg van één jaar voor de couture. Verder is er een éénjarige opleiding als oriën tering op de verzorgende be roepen. „Bovendien kent het mhno een driejarige vooropleiding voor hen die naar het hoger beroepsonderwijs willen in de zelfde richting, het hoger huis- houd- en nijverheidsonderwijs. Dat is tevens een vooroplei ding voor de lerarenopleiding in het nijverheidsonderwijs. „U moet wel goed begrij pen", zo werd er meteen aan toegevoegd, „dat slechts een klein deel van ae meisjes uit het middelbaar huishoud- en nijverheidsonderwijs door stroomt naar dat hoger onder wijs. Voor de meeste leerlin gen is het mhno nog eindon derwijs. De studierichtingen in dat hhno zijn: diëtetiek, kinder verzorging en opvoeding en toegepaste huishoudweten- schappen. Maar uw Marie is aan die fase nog lang niet toe. Dat duurt, als alles gunstig verloopt, met haar nog zeker 7 jaren. Wie weet, wat ze dan wil en kan doen? En wie weet, of zij over 4 jaar. als ze haar eindexamen van onze school heeft gehaald, niet kan kiejen uit een veel groter aan tal beroepsgerichte opleidin gen dan nu op middelbaar ni veau het geval is. Want wij vinden het maar raar dat onze meisjes die straks allemaal een vierjarige lagere opleiding hebben gehad, niet toelaatbaar zouden zijn voor het middel baar beroepsonderwijs in de vakken: huishoudkunde, dok tersassistente, tandartsassisten te en apothekersassistente, ter wijl jongelui met een vierjari ge mavo-opleiding dat wél zijn. Maar daaraan wordt au hard getrokken. Heel belang rijk voor u is op het ogenblik dat u weet dat ons lhno duide lijk inspeelt op de mogelijkhe den en de vaardigheden van jonge meisjes die dat onder wijs gaan volgen. Onze erva ring is daarmee dat de mees ten hunnér daardoor dat on derwijs met plezier volgen, gemotiveerder, en goed him best doen- U moet dat lhno zien als een praktische leer weg die met de methoden die worden gebruikt vooral, maar natuurlijk niet uitsluitend, ge richt is op het ontwikkelen van sociale vaardigheden. Ons taalonderwijs, bijvoorbeeld, legt sterk de nadruk op de taal als middel om met men sen te praten. Wij zien voof deze kinderen de taal als een belangrijk communicatiemid del. En zo doen we dat ook met de andere vakken. Nee, als uw Marie voor dit soort onderwijs heeft gekozen en ze hier goed haar best doet, kan ze na deze lagere opleiding alle kanten uit, tot en met hoger beroepsonderwijs. Stuuf haar maar". JACQUES LEVlJ

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1974 | | pagina 21