„Wij Nederlanders zijn
eikaars politieagenten
onde-
'ngen
straaten
UIT DE KOU
I
I
i!
„Bewust kwetsen van
andere groepen is
een Nederlands ge
zelschapsspel geworden
benzine-injektie
B-modellen ook
e met benzine-
;omaat)
mtvoering
109
n Zwembaden I
Zaterdagbijlage van 30 maart 1974
„Beleefdheid" lijkt een overwonnen
deugd. Als liet ooit een deugd is geweest.
Dat zit hem niet in het feit dat kinderen
„je" tegen ouders zeggen. Het zit hem
wel in liet feit dat we niet langer bereid
lijken elkaar te accepteren. Dat we on
middellijk een vechthouding aannemen,
als we ook maar even menen dat „iemand
ons te na komt".
Wij zijn niet meer „hoffelijk" tegenover
elkaar. Gewoon, omdat we elkaar als
mensen niet meer achten. We zien elkaar
als objecten, niet als persoonlijkheden die
gewoon recht hebben op aandacht, op
hulp, op een vriendelijk woord of gebaar.
„Een duidelijk cultuur-verschijnsel"
meent professor dr. J. A. Stalpers die in
Tilburg en Leuven sociologie doceert en
daarbij vooral aandacht schenkt aan het
menselijk gedrag. Hij vertelde onze re
dacteur Jacques Levij ervan overtuigd te
zijn dat dit ontbreken van hoffelijkheid
een tijdelijk verschijnsel is. Er zullen
nieuwe normen en vormen voor ons ge
drag ontstaan als de overgangstijd waar
in we nu leven het aanzien aan een nieu
we cultuur heeft gegeven, concludeert hij
in nevenstaand artikel. Met dit interview
begint DE STEM een serie „Zo zijn
onze manieren" - interviews met mensen,
die dikwijls met het publiek in aanraking
komen.
HHHHRH
mmq
SB
1.300,-
1.695,-
r, door de aanleg van
de aanschaf valt mee.
op doktersadvies ver
men nu profiteren van
E.
I
IJZEND1JK®:
Boulevard
tel. 01176 - 13U
maatschappïl B.V. ..-ij*
- TeMoon OtiaO-18'0
ESI
vrn.
uit
Professor dr. J. A. Stalpers:
GEBREK AAN HOFFELIJKHEID
Nederlanders hebben nooit uitgemunt door een overmaat
aan beleefdheid. Men kan zeggen dat ook dat een typisch
trekje in onze volksaard is. Waarbij we dan meteen voor
het gemak ten onrechte maar iedere Nederlander over
dezelfde kam scheren. Want er zijn natuurlijk talloze
uitzonderingen op die regel.
Onze taal kent een hele
reeks woorden die graden van
gebrek aan hoffelijkheid aan
duiden. Zoals om er maar
een paar te noemen lomp.
harkerig, onbeleefd,, onheus,
onbeschoft, onbeschaafd.
,Maar ik geloof wel dat nie
mand het feit zal loochenen
dat jongeren tegenwoordig
minder wellevend zijn dan wi]
vroeger. En vele ouderen doen
niet voor hen onder, Je kunt
je daaraan ergeren. Maar dat
helpt niet. Ik zie dat ver
schijnsel naar mijn overtui
ging is het tijdelijk als een
gevolg van de cultuurovergang
waarin we zitten. De histori
sche leegte ook, waarin velen
leven en wonen. Men heeft
geen aandacht meer voor de
dingen. Men heeft ook geen
respect meer voor de persoon
lijkheid van de ander. In de
opvoeding wordt veel minder
aandacht besteed aan beleefd
heid, wellevendheid. Gewoon,
om dat we veel minder aan
dacht hebben voor het indivi
du. We richten ons op de
groep".
Professor Stalpers gelooft
dat dat een overgangsver
schijnsel is. ..Maar het is inte
ressant. Het gaat me niet om
etiquette. Dat is, meen ik. een
gestandardiseerde vorm van
hoffelijkheid. Vaak weinig
zinvol. De vorm was dan
hoofdzaak. Het gaat ook niet
om het handhaven van een
uiterlijke vormendienst die m
feite op een elitair principe
berustte. Dat zat er vroeger
nogal eens m.
Neen, als ik constateer dat
men tegenwoordig nog maar
nauwelijks hoffelijk is dan be
doel ik dat men er 'niet meer
op uit is elkaar het samenle
ven wat gemakkelijker te ma
ken, Daarbij gaat het om door
bepaalde handelingen respect
voor een ander te demonstre
ren, om tegemoetkomend te
zijn, ook voor zwakkeren. Dan
gaat het er ook ooi dat men
bereid is zichzelf in dienst te
stellen van een ander. Welnu,
daarin is de klad gekomen".
Gebrek aan hoffelijkheid is
een kenmerk van deze tijd
„Hallo publiek. Wat is jullie
mening? Een man, die naast
de maatschappelijke pot piest:
jullie sturen hem naar de ge
vangenis. Dat is jullie medi
cijn: isolement. Jullie publieke
opinie. Hallo publieke opinie.
Ik ben schuldig. Jullie zijn
niet schuldig". Bij de premiè
re van het toneelstuk „Het
Ritueel", waarin een gevange
ne aldus tot het publiek sprak,
hebben de mensen peentjes
gezweet. Want je mening vra
gen over straf is, als je die
actueel maakt, een rotvraag.
Dat tekent de Rotterdamse
criminoloog prof. dr. G. P.
Hoefnagels o.a. aan bij de uit
gave van de tekst van dit
stuk, uitgegeven met de titel
„De Straf, een eergevoel in de
wijsvinger" (uitg. Contact - f
€,50)
De ongecontroleerde reacties
op misdaad en straf zijn vaak
nogal ongenuanceerd: ze moe
ten ze stop ze in
schiet ze trap ze
„Misdaad is het verschil tus
sen misdadigers en politie"
(Herman Cohen).
Maar wie een beetje (veel)
gaat nadenken over straf: al of
niet straffen, hoe straffen,
wanneer straffen e.d., kan be
nauwd worden van dit pro
bleem Want, zegt Hoefnagels,
als we over misdaad, overtre
ders, ondeugende kinderen,
seksuele delinquenten of Deil
praten, praten we over ons
zelf. Als we politiefilms,
kranteberichten over misdaad,
rechtbankverslagen zien, zien
we wat van onszelf. Om heel
geworden, een cultuurver
schijnsel, vindt professor Stal
pers. De massificatie heeft er
ïers mee te maken. Genuan
ceerd gedrag wordt niet meer
op prijs gesteld. Ook de eis
van de democratisering speelt
er een rol bij. omdat men
veelal niet begrijpt dat die
democratisering gepaard moet
gaan met respect voor de an
der. Het feit dat we allemaal
veel meer kunnen besteden
dan vroeger, speelt een rol.
„We kopen onnutte dingen en
hechten er eigenlijk nauwe
lijks waarde aan. Ik heb wel
eens gedacht dat we iemand
die we een plezier willen doen
iets van zijn bezit zouden
moeten afnemen De overvloed
heeft ons te pakken. Op vrij
wel alle gebieden".
Het ontbreken van manieren
is zonneklaar geworden, zegt
professor Stalpers. „Als drom
men mensen de klapdeuren
van een warenhuis binnenstro
men, laat men rustig de deu
ren in iemands gezicht vallen.
In bussen, trams en treinen
staan jongeren niet meer op
voor ouderen of gebrekkigen,
aan loketten wordt men niet
meer geholpen, wél weggehol
pen. We respecteren mensen
met wie wij het niet eens zijn
niet meer. We kunnen het niet
hoffelijk met elkaar oneens
zijn. We vinden het heel ge
woon dat anderen onze slor
digheid in kleding en uiterlijk
maar moeten aanvaarden. Om
van smeerpoetsen maar niet te
spreken. Zelfs in onze taal
manifesteert zich dat gebrek
aan eerbied voor de ander"
Waarom dat zo is?
„Ach, ik meen dat het voor
een zeer grote groep in onze
samenleving gewoon een ge
volg van onwennigheid is. Men
sen zijn in situaties komen te
verkeren die voor hen onge
woon zijn. Ook dat is een
gevolg van de democratisering.
Het merkwaardige is dat ik
dikwijls de indruk heb dat dóe
mensen eigenlijk met hun ei
gen figuur geen raad weten.
dicht bij huis te blijven: het
probleem van beloning en
straf ten opzichte vain eigen
kinderen, collega's op het
werk en anderen, kan de nodi
ge gewetensconflicten oproe
pen. Hoeveel „misdadigers",
die nu in onze gevangenissen
zitten zijn er, als kind eigen
lijk al door hun ouders letter
lijk ingeslagen?
Hoefnagels gaat uit van een
oergevoel, dat er iets in ons is
waardoor we iemand om een
of ander gedrag een optater
willen verkopen, weg willen
hebben, isoleren, opsluiten,
pijn doen, doodmaken. „Wie
dit gevoel nooit gehad heeft,
hij steke zijn vmger op en
stijge achter zijn vinger aan
ten hemel. Hij woont in ieder
geval niet in Nederland. Ga
het verkeer in en u weet het:
Nederlanders zijn politieagen
ten van elkaar. Kijk eens hoe
gauw ze gekwetst zijn. Ne
derlanders zijn politieagenten
van eikaars gevoelens", zegt
hij.
Al in 1882 verscheen er een
proefschrift van Ingen Housz:
Beschouwingen over oratearde
straffen", en ook nu nog wor
den er proefschriften geschre
ven om aan te tonen, dat
straffen onzin i'S. Laten we
ermee ophouden, aldus Hoei-
nagels.
Het geeft je een smerige
nasmaak van hypocrisie, van
schijnheiligheid. We gaan met
termen zwendel; de overheid,
als grootste werkgever weert
nog steeds ex-delinquenten;^ de
strafbehoefte is nog geen zier
KENMERK VAN
DIT TIJDPERK
Dr J. A. Stalpers
En dan extra lomp gaan
doen".
Er is natuurlijk ook een
conflictsituatie. „Neem, oii-
voorbeeld, het generatie- of
klasse-conflict. Dat berust voor
een groot deel op het feit dat
ie de waarde van de ander
niet erkent. Je, zelfs ontkent.
Er is dan geen respect. Het
optreden wordt extreem. U
ziet dat bij zogenaamd linkse
studenten, bij bepaalde wer
kende jongeren. „Een mooi
voorbeeld is de teevee-reclame
van een vakverbond gericht op
werkende jongeren. Die is vij
andig, onbeschoft, ruzieachtig.
„Het bewust kwetsen van an
dere groeperingen is een Ne
tje minder geworden; misdaad
is kiesverkoop; de overheid
pakt vreemd, grillig en selec
tief.
De kranten berichten over
dat alles grillig, zegt de Rot
terdamse criminoloog. En de
mensen wennen aan die selec
tieve berichten. De selectieve
opsporing veroorzaakt een se
lectieve gewenning. In het
karrespoor van deze massame
diale opvoeding ontstaan „de
echte" misdadigers. Zo ging
het in Deil (twee achternage-
derlamda gezelschapsspel ge-
word u".
Er zijn ook jongeren die
buitengewoon bang zijn om uit
hun eigen wereldje te komen.
Zij mijden contact met tegen
standers. Om een gesprek met
diie andersdenkenden uit de weg
te gaan, treden ze onheus op,
bruskeren ze mensen. Ze ge
ven zich een houding uit
angst. Die ander zou immers
wel eens argumenten kunnen
hebben waartegen je niets
kunt inbrengen!
„Ook is er een soort gelijk
heidssyndroom. Als je daaraan
lijdt, meen je vaak dat alle
mensen gelijk zijn. Wat heel
wat anders is dan gelijkwaar-
details Het eindeloos door-de
tailleren. Details voor u, voor
ons. Anders blijven we geen
abonnee van de krant. De
machtigen hebben voer nodig.
Geef ze dat voer. De krant
was weer eens politieblad.
Daan en Jantje worden gevan
gen genomen, gevangen gezet,
gevangen gehouden. Geïso
leerd. Zo zijn we wel. Dat
helft natuurlijk niet, dat we
ten we ook. Het heeft voor
Daan ai tien jaar niet gehol
pen.
dilg. Dan vind je dienstver
band verwerpelijk. Dan zie je
geen verschillen meer in aanleg
of intelligentie. Ongelijkheid
is meteen onrecht en dienst
vaardigheid is hetzelfde als
slavernij. Dat wordt door ve
len tot in het absurde doorge
trokken. Er zijn zelfs jongeren
die ontkennen dat er verschil
len zijn tussen mensen die het
gevolg zijn van verschil in
sekse
Ik vimd dat een triest ver
schijnsel. Omdat bij die men
sen het besef ontbreekt dat
dienstvaardigheid en dienst
verband verrijkend kunnen
zijn. Want degene die de dien
sten ontvangt is er van afhan-
rechts links wordt. In ieder
geval is de krant een spiegel
van een commerciële werke
lijkheid, concludeert hij. Deil
op de voorpagina en met
„vlooienlettertjes" op pagina
zes, dat Nixon gisteren 1500
ton bommen op Indo-China
liet gooien De krant is
altijd een politieblad, meent
hij. De mythe van het nieuws.
Het overzicht van de gevan
genis geeft het veilige gevoel
een inzicht te hebben dat we
kelijk. Niet voor niets schreef
een bekend publicist eens dat
„mensen die mensen nodig
hebben de gelukkigste mensen
zijn".
Bovendien zit in dat gelijk
heidsideaal een flink stuk
hoogmoed. Een ander gevolg is
dat het collectief gaat over
heersen. Dan verdwijnt de hof
felijkheid. Dan will men af
vain wat men „plichtplegin
gen" noemt. Iedere zwakheid
moet verdwijnen, uitgebannen
worden. De ergste vorm van
zo'n levenshouding demon
streerde het nationaal-socialis-
me dat de zwakkeren het le
ven ontnam. Een stap die op
dit collectivisme volgt is dat
cioiogisch gezien. Het systeem
is humaan. De volledige mens,
-ogisch en -atrisch gezien.
Zo sneert Hoefnagls. De -ogen
en -aters moeten het systeem
menselijk maken.
Zij kregen het monopolie
van het menselijke contact. De
rechter „moet zich daarbij
houden aan wat de politie
zegt". Hij noemt dit: plaats
vervangend denken in een ri
tueel met getogade acade
mici achter de tafel. Alles in
oen keurige, fatsoenlijke be-
zeten jongens met een buit
van f 1800 gijzelden drie men
sen in een boerderij), net ais
ii de politieroman, om de
jacht.
Dus om ons. Wij waren een
week op jacht. We spelen Na-
tootje. En autoriteiten. Want je
moet gedekt zijn van boven.
Dus hogere autoriteiten. Smoe
zen met Daan en Jantje heb
ben die autoriteiten niet ge
leerd. Dus: pantserwagen
En dan kom je vanzelf in de
MAAR het helpt voor ONS.
We sluiten in ieder geval onze
eigen onrust, ik bedoel „twee
gevaarlijke jongens" op. We
sluiten „de gevaarlijke jon
gens" in ONSZELF op. Weg
ermee. Anders moeten we
naar de psychiater aldus een
geëmotioneerde Hoefnagels.
Misschien, vraagt hij zich af,
is de krant wei een spiegel
van de werkelijkheid, maar
dan met dien verstande dat in
een spiegel links rechts en
missen zo staat te lezen. Er
worden veel wetten ontdoken,
„e kunt iedereen schuldig ma
ken, als je het maar afzonder
lijk, mensje voor mensje doet
Per stuk. Net als b.v. het
strafrecht. Dus aan een
schandpaal, in een cel, aan een
rad in een dossier, in en rap
port, alles over één man. Een
vingerafdruk, een van jou.
Een mens, psychologisch, psy
chiatrisch, juridisch, sociaal-
psychologisch, agogisch en so-
handeling, niet fatsoenlij)
voor het recht, maar fatsoen
lijk volgens de norman van d(
upoer middleclass. waartoe de
rechter behoort. De meestt
rechters blaffen niet. Zij vol-
ge i keurig administratief het
proces verbaal. En sommigen
twijfelen er wel eens aan.
Ons reactiesysteem is net
een wild west, besluit Hoefna
gels. Onze ocrgevoclige wijs
vinger van de straf is uit ba
lans. Straf en geweld vinden
men de betekenis van het ge
zin aan de collectiviteit onder
geschikt maakt. Dan gaat ook
de conflictsituatie overheersen".
Een vam de oorzaken van
veel onbeschaafdheid in hiet
optreden vain mensen ziet pro
fessor Stalpers in het feit dat
er een samenleving aan het
ontstaan is waarin iedereen
moet kunnen meedoen. „De
normen worden lager gesteld,
steeds lager. Om toch vooral
maar iedereen het idee te ge
ven dat ook hij (zij) het alle
maal kan. Daarom, bijvoor
beeld, acties om te gaan
schrijven zoals we spreken,
om het onderwijs steeds sim
peler te maken. Vult u maar
aan. Dat is een vorm van
kwalijk populisme. We gaan
alles uniformeren, op een lager
niveau. Je kunt dat de these
van de gewone man noemen.
„Die als het volk doet". Om
„in" te zijn bij de leden van
de groep moet je bot doen,
onheus zijn. Dat is d:an de
emancipatie van de massa. Al
les moet kunnen voor iedereen
en door iedereen. Alles in één
klasse. De oppervlaikkiigheid-
aan-de-macht, kun je zeggen.
Men gebruikt diepzinnige kre
ten waairvan niets overblijft
als je er wat dieper op door
gaat".
Professor Stalpers is van
oordeel dat er duidelijk spia-
ke is van een cultuurver
schijnsel. „We zijn op weg
naar een nieuwe cultuur. Die
overgang kenmerkt zich door
een grotere gelijkheid, door
massificatie, door plat praten
en regionalisme, door zoge
naamd volkse idealen, door
haast, door een overvol be
staan. En dat alles mondt in
die overgangstijd uit in .ge
brek aan manieren, gebrek
aan eerbied voor de ander"
Men is niet meer hoffelijk
voor elkaar, voor onderge
schikten, voor hoger geplaat
sten, voor mensen met wie
men het niet eens is, voor
ouders, voor leerkrachten,
voor autoriteiten.
„We moeten dat niet over
drijven. Ik geloof dat het een
voorbijgaand verschijnsel is.
Wél pijnlijk in heel wat ge
vallen. Er is natuurlijk een
goed stuk bewuste onhoffe
lijkheid. Er is ook veel on
handigheid - onhoffelijkheid.
Want aan het maatschappelijk
verkeer in brede zin nemen
thans miljoenen deel die van
huis-uit dat samenspel tussen
mensen dJat men met hoffe-
elkaar in het „terugdoen". Dat
heeft niets te maken met het
Oudtestamintisch begrip talio
(oog om oog, tand om tand),
zegt hij. Het oudtestamentisch
talio-beginsel was aanvanke
lijk een beginsel van gelijko
versteken, van herstel van
verstoord evenwicht. Pas na
de ontwikkeling van de staat
—i zijn macht ontstond een
vergelding, die niet herstel be
oogde, maar een soort van te
rugdoen om het terugdoen
zelf. Sinds de macht zich cen
traliseerde, sinds de organisa
tie van de reactie op afwij
kend gedrag, via de staat, la
ten we de mensen niet meer
gewoon goedmaken wat zij
verkeerd deden. Nee, de
machthebber zou het wel even
overnemen. En hoe. De macht
hebben maakt niet gotd. HIJ
ZET BETAALD. Hij zal ons
„mores" (is gewoonten) leren.
Er wordt hoogstens nog wat
over vergelding (is geld) ge
sproken. Voelt u hoe waanzin
nig dat voor ons geworden is?
Voelt u hoe de straf- en ge
weldsketen in ons denken ver
ankerd ligt? Twee vragen van
Hoefnagels, die waarschijnlijk
rhetorisch blijven, omdat ant-
voorden uitblijven.
De straf is uit balans. Ook
ie best willende krachten in
aet strafrecht zelf, die het
straffen met gedragsbeïnvloe-
dende werkingen wilien vul
len, lopen het slop in, als het
recht, de kritische functie van
het recht op straffen als pro-
m"«Wordt yer£eten. Strafrecht
blijft ook in de nieuwe theo
rieën, meer straf dan
„ai, recht.
Het strafrecht is marginaal
liljkheid kan omschrijven niet
hebben meegekregen. V elen
weten helemaal niet dat ze
onhoffelijk zijn, boertig.
En, hoffelijkheid kost tijd.
En we denken dat we haast
hebben met alles. We hebben
geen tijd, denken we, om ons
bezig te houden met de per
soonlijkheid van de ander. En
wat is hoffelijk-zijn anders
dan rekening houden met de
ander? Kijk. het oude hoffe
lijkheidspatroon past niet
meer in deze dynamische tijd.
Vaak was dat ontleend aan
status en waren de vormen
van de beleefdheid leeg. Het
is natuurlijk helemaal niet be
langrijk meer wie het eerst
door een deur gaat. Wel nog
vind ik, dat de deur wordt
opengehouden".
Vroeger waren feestjes uit
zondering. Veel glans ontleen
den die feesten toen aam uiter
lijke vormen, zoals aankle
ding, conversatie, hoofsheid,
rust. Welnu, feesten zijn nu
schering en inslag geworden.
Dat leidt tot minder genuan
ceerde verhoudingen, tot een
veel losser toon.
„Toch ontwaar ik nu reeds
dat velen, ook jongeren geen
vrede meer hebben met die
botheid van onze samenleving.
Hoffelijkheid voor elkaar is
een vorm van ethiek. Elke sa
menleving probeert daarvoor
eigen vormen en uitingen te
vinden. Elke samenleving
zoent naar een zinvolle manier
verschillen te omkleden met
omgangsvormen In tijden van
grote veranderingen vervagen
die vormen. Maar ze komen
weer.
Algemeen gezegd: het is
duidelijk dat men tegenwoordig
„autoriteiten" aan z'n laars
lapt. Ook een gevolg van de
democratiseringsgedachte en
de indringende communicaVe-
media die laten zien dat „au
toriteiten" vaalt niet veel
voorstellen. Maar anderzu 's
zie je meer aandacht voor de
zwakkeren ontstaan. Er is. bij
voorbeeld bij de hippie-acnu
gen ook weer een overleef
de groep veel aan da ut
voor kinderen, voor dieren.
Andere normen krijgen lang
zaam maar zekerheid geldig
heid Die zullen nieuwe vor
men doen ontstaan. Misschien
dat onze kinderen en klein
kinderen onder hoffelijkheid
iets heel anders verstaan dan
wij die nu eenmaal met die
oude vormen zijn opge
groeid".
JACQUES LEVY
aan de samenleving. Het schilt
de rotte appelen van de sa
menleving, aldus Hoefnagels.
Het strafrecht is ook margi
naal omdat het niet aan de
grote rechtvaardigheid, noch
aan de grote misdaden toe
komt. De grote belastingfrau
des, het viuchtkapitaal be
houdt zijn miljardentraject op
Zwitserland, terwijl de belas
tinginspecteur zit te cijferen
met tientjes en mensjes pest
met honderdjes.
Hij vraagt zich tenslotte af
in hoeverre strafrecht met de
werkelijke waarden in een
maatschappij iets te maken
heeft. Als voorbeeld haalt hij
aan het Wetboek van Straf
recht uit het koloniale tijd
perk, dat in Indonesië nog
steeds fungeert. Hoe komt dit?
Omdat het strafrecht slechts
in de kantlijn van een maat
schappij opereert? Omdat het
strafwetgevend systeem te
maken heeft met sociale orde?
Omdat het straffen gewoon
een ritueel is. een molen die
maalt ten behoeve van ons ei
gen oergevoel? Met deze open
vragen besluit Hoefnagels zijn
emotionele kanttekeningen.
Bij het vragenstellende toneel
stuk Het Ritueel, dat in ons
land gespeeld werd door Het
Schafttijdtheater. Deze tekst
en de tekst van Hoefnagels in
het boekje De Straf dwingen
iedereen na te denken over
begrippen als straf, beloning
en recht, want het is een pro-
Heem waar iedereen dage
lijks mee te maken heeft. W»
zijn allemaal „rechtertjes" ia
de dop.
HENK EGBERS