speuren met
veel
sukses
naar
vermiste kinderen
AFGESCHAFT
KOELKAST
PERSOONLIJK
GEZONDER
VRIJHEID
ïwerkvanBata
Zaterdagbijlage van 9 maart 1974
VEEL TE VET
EN OVERVOED
abt bad zijn „stille dag"", zei de broeder die
de telefoon opnam. Morgen kon ik hem wel
bereiken. Dergelijke dagen zijn journalisten niet
gegund, dus we zochten een andere ahdij. We
wilden de abt of zijn medebroeders vragen wat
zij dachten van bijvoorbeeld de zogenaamde
verinageringsclubs die overal in den lande aan
het ontstaan zijn. Toch al van gehoord, van ver
inageringsclubs? Kan iedereen lid van worden
die minstens 6 tot 10 kg te zwaar is. In vier
maanden tijd kan men daar zijn of haai* ideale
gewicht terugkrijgen, tegen betaling uiteraard
en op voorwaarde dat men de adviezen van de
clubleider (ster), op de wekelijkse van dikke
lotgenoten clubbijeenkomsten, opvolgt. Het
Voorlichtingsbureau voor de voeding schreef in
een persbericht vorige maand enthousiast. „Na
enkele keren kent 11 uw groepje; u informeert
naar eikaars moeilijkheden en helpt elkaar. U
wordt geprezen en bewonderd als u bent afge
vallen en dat is een goede stimulans 0111 ermee
door te gaan. U kunt hier uw eigenwaarde weer
herwinnen".
0 Pater N. Wesselingh (links) en pater N. Visser. Een typisch stukje vrijheid in de Oosterhoutse St.-Paulusabdij wordt hier met
een gesyboliseerd in de kledij van beide monniken. De een draagt zijn habijt, de ander steeds zijn burgerpak. Beiden voelen zich in
hun kleding het best op hun gemak, vertelden ze.
.MAAR WIE DENKT AAN VASTEN?
dan met plaats voor vier 513»*
cvaoaf 534,-,
In onze tijd, waarin over
voeding een van de grootste
problemen is geworden, eet
vrijwel iedereen, zo stelt dat
zelfde Voorlichtingsbureau
voor de voeding in een andere
pnblikatie, al jarenlang meer
dan eigenlijk nodig is. Het
zijn heus niet alleen onze dik
ste medemensen die behalve
hun goede figuur ook hun ei
genwaarde dreigen te verlie
zen. En meer dan hun eigen
waarde. De gezondheid en
zelfs het leven van steeds
meer mensen is ermee ge
moeid.
Prof. dr. A. Arntzenius stel
de vorige maand in zijn inau
gurele rede aan de Leidse uni
versiteit: „In 1951: 14.000
sterfgevallen door hartinfarct.
In 1970 27.000, een toename
in 20 jaar zó sterk dat hier
moet worden gesproken van
een stap terug in de volksge
zondheid". En de belangrijkste
redenen waarom mensen hart
infarcten krijgen zijn volgens
prof, Arntzenius sigaretten ro
ken. te veel cholesterol (een
soort vetten) in het bloed,
verhoogde bloeddruk, te weinig
lichaamsactiviteit en overge
wicht.
Hart- en vaatziekten, je
kunt ze onze nieuwe „epide-
ïjmn noemen, vellen jaarlijks
30 tot 35 procent van het aan
tal mensen dat sterft. En een
"cel grote bijdrage aan deze
epidemieën levert een over
maat aan eten.
We zitten danig in onze
maag met de rijstebrijbergen
van de welvaartsstaat en mas
sa's mensen doen wanhopige
pogingen om af te slanken, al
of niet in clubverband. Ze
trimmen, lopen, fietsen het vet
eraf, de ene vermageringskuur
is nog exotischer (en vaak
duurder) dan de andere.
Opmerkelijk is bij dit alles
dat één woord hardnekkig uit
het woordenboek van de af-
slankers wegblijft: vasten. En
dat terwijl zo'n tien, vijftien
jaar geleden zeker in de over
wegend katholieke zuidelijke
streken de tijd tussen carnaval
en Pasen zelfs „vastentijd"
heette.
Afgeschaft, heet het. Nie
mand „deed" er toch meer
aan. En dat was waar, zoals
van zovele zaken in en rond
de kerk zag ook van het vasten
niemand de zin eigenlijk meer
zitten. Het was een lege wet
geworden. In de vernieuwings-
golf is men zijn en eikaars
heil meer gaan zoeken in vas-
tenACTIE. Op zich een goede
zaak, maar zo tussen carnaval
en Pasen anno 1974 sla je toch
eens aan het denken: is dat
vasten nou wel zo'n onzin alsl
we toen diachten?
En zo ga je op zoek naar
mensen die je daar, in. 1974,
nog iets actueels over bunnen
vertellen. En, denk je dan, als
er nog ergens gevast wordt,
dan is dat in de abdijen. In de
St.-Paulusabdij te Oosterhout
vonden we twee Benediktij-
nermonniken bereid een en
ander te vertellen over hun
„vermageringsclub".
„Ja kijk, wij lopen hier niet
de hele dag aan ascese te
doen, dat moet je nou niet
denken", begint pater N. Wes
selingh. De goede man moet
het ons 'maar vergeven, dat de
gedachte bij ons opkwam:
daar zie je ook niet naar uit.
Het volle, kortgeknipte, gezond
gekleurde en voortdurend
met een gulle lach gesierde
hoofd van deze monnik deed
inderdaad 'n beetje denken
aan het prototype van de ronde
middeleeuwse monnik, die het
goede der aarde dat zijn be
delnap hem schonk, graag ge
noot. Met de hand op mijn
hart kan ik de lezer echter
verzekeren dat de gelijkenis
hooguit een uiterlijke is. „Een
gezonde boerenzoon", verklaart
de pater zijn voorkomen. Zijn
medebroeder, pater N. Visser,
heeft een meer „ascetisch" ui
terlijk, maar ook bij deze
monnik is slechts sprake van
natuurlijke aanleg.
buiten de vastentijd. Het is
inderdaad gek: de mensen wa
ren vroeger minder doorvoed,
ze hadiden veel minder van
alles, en toen vastte men wel.
Nu heeft iedereen wat-ie maar
wenst en nu vast men niet
meer. Ik denk wel dat het
komt doordat de vastenprak
tijk te veel aan de buitenkant
was komen te zitten. Men zag
de zin er niet meer van in".
Pater Visser: „En ook het
verschijnsel van: hoe meer je
hebt, hoe meer je denkt dat je
het ook nodig hebt, het niet
meer kunt missen, 'n Voor
beeldje. Vroeger dronken we
hier geen koffie tussen het
ontbijt en het middageten. Nu
wel. En nu heb je gewoon
het gevoel dat je er ook niet
meer buiten kunt".
Pater Wesselingh: „Onze
mogelijkheden hier in de abdij
zijn beperkter dan ze in de
wereld vaak zijn. Ik heb het
meegemaakt dat in een gezin
de kinderen 's avonds om half-
tien thuiskomen, naar de koel
kast lopen en er iets van hun
gading uithalen alsof het de
gewoonste zaak van de wereld
is. Dat doe je in een gemeen
schap als deze niet. Ook niet
Het echte verplicht» asten
is echter ook in de abdijen
van onze dagen voorbij. Niet
alleen in de Oosterhoutse St.-
Paulusabdij, maar ook in de
trappistenabdijen b.v. in Zun-
dert en Tilburg, is het vasten
gedurende de vastentijd een
vrijwillige zaak geworden, zo
bleek ons. Het wordt aan het
persoonlijk initiatief overgela
ten. In de trappistenabdijen
wordt er nog wel wat sober
der opgediend dan door het
jaar heen, er ontbreekt b.v.
een nagerecht in de bene
dictijnenabdij van onze beide
paters merk je nauwelijks een
verschil.
Vroeger, zo vertellen de paters,
werd er stug collectief gevast:
's morgens 1 snee droog brood
en alleen 's middags een volle
maaltijd, aardappelen, bruine
bonen, pap. „Maar wat ge
beurde? Het werk kon toen
nog teruggeschakeld worden,
men deed gewoon iets minder,
verbruikte dus minder ener
gie. Nu kan dat niet meer, ook
niet meer hier in de abdij,
waar ook allerlei zaken be
drijfsmatig, met machines, ge
beuren", aldus pater Wesse
lingh.
Om misverstanden te ver
mijden: er wordt ook nu in de
vastentijd in de abdij wel de
gelijk minder en soberder ge
geten dan normaal. Maar ieder
maakt voor zich uit hoe of
wat. Pater Visser is daar over
igens niet z0 gelukkig mee:
„Het zit me wel dwars dat het
niet meer gezamenlijk zicht
baar gebeurt. Er staat hetzelf
de op tafel dan anders. Maar
met Pasen b.v. als het feest is,
zet de kok toch ook voor ie
dereen zichtbaar meer en fees
telijker eten op tafel? Waarom
dan ook niet omgekeerd?"
Pater Wesselingh: „Mis
schien leef ik nog te veel in de
reactie op het uiterlijke ver
toon van vroeger, maar ik heb
er geen behoefte aan om het
meer zichtbaar en collectief te
doen.
Overigens vind ik het ook niet
eerlijk om te zeggen daf vas
ten alleen maar uiterlijk ver
toon was. Vooral in de oude
kerk (en de bijbel) zijn er
tekenen te over dat het vooral
een innerlijke zaak is". Vasten
is in de abdij steeds meer ook
een zaak van bezinning, Zie
de stille dag van de abt, die
overigens van een trappisten
abdij was.
alleen een materiële zaak zijn.
De zaak is zoals de psalmist
zegt: Onze buik is aan de aar
de vastgekleefd, we kunnen
niet overeind komen. We kun
nen ons niet vrij bewegen".
Is het leven in de abdij
gezonder dan het leven van
veel mensen daarbuiten? Pater
Visser: „Jazeker, er zijn hier
nauwelijks hartinfarcten. We
hebben goed gezond eten en
uitstekende koks, maar wat
ook erg belangrijk is: het re
gelmatige leven. Geen nacht
brakers, elke nacht je 7 a 8
uur slaap, op tijd eten, op tijd
werken". En, voegt pater Wes
selingh eraan toe, „wat ook
belangrijk is: je leeft hier in
een gemeenschap. Je hoeft het
niet als eenling te doen, de
omgeving stimuleert je. Ook al
heeft ieder zo zijn eigen ta
ken, er zijn hier eigenlijk geen
eenzame mensen". Op dat
moment moeten we denken aan
het levensverhaal van de
schrijfster Maartje van Tijn, die
dezt week in deze krant vertel
de dat ze soms uit pure een
zaamheid wanstaltige hoeveel
heden eten verslond. Ze at haar
verdriet weg.
Als de beide paters hun
leefwijze eigenlijk aan ieder
buiten de abdij aan het aanbe
velen zijn, is de vraag: Is het
niet zo dat de mensen, ook de
christenen, eigenlijk geen mo
tief hebben voor een soberder
leven. Velen eten hooguit min
der om niet dik te worden, fit
te blijven, langer te leven.
Pater Wesselingh: „Sober le
ven, ofwel ascese, kan niet
Pater Visser: „Het gaat om
de vrijheid. Vrijheid ten op
zichte van eten, bezit, status
symbolen betekent eigenlijk
dat het je onverschillig laat:
het maakt geen verschil of je
het wel of niet hebt. Wie er
niet vrij tegenover staat, kan
het ook niet meer missen. Als
je altijd alle slagroom pakt die
je kunt krijgen, kun je het
niet meer opbrengen niet al
leen het gemis van slagroom
maar ook andere moeilijkhe
den te incasseren. Eigenlijk is
elke vorm van verslaving, aan
eten, drinken, roken, bezit,
status, een beetje ondermense-
lijk".
Behalve die vrijheid is er de
medemens, die voor beide pa
ters om de hoek komt kijken
als het gaat om de vraag:
waarom soberder?
Pater Wesselingh: „Sober le
ven hangt voor mij steeds
meer samen met andere men
sen. Een ochtend geen koffie
drinken is niet zo moeilijk
dan een hele ochtend vriende
lijk zijn en je geduld bewaren
voor een vervelende colle
ga".
Pater Visser: „Ik vind wel
dat er tendenzen zijn dat er
nieuwe vormen van het oude
vasten aan het opkomen zijn".
Zijn medebroeder verwijst
meteen naar de voorlaatste
vastenbrief van de Nederland
se bisschoppen: Welvaart, ver
antwoordelijkheid en versobe
ring: „Ik ben wat bang dat die
brief voortijdig onder tafel
aan het raken is en dat zou
erg jammer zijn. In die brief
wijzen de bisschoppen duide
lijk naar de noodzaak van so
berheid met het oog op de
nood van anderen. Solidariteit
met onderdrukte en vergeten
groepen, dat wordt steeds
meer de essentie van het vasten
en versoberen. Het gaat om
die vent aan de kant van die
weg in de parabel van de
barmhartige Samaritaan. En
dat is niet alleen de derde
wereld. Neem de gastarbeiders
in ons eigen land. Wat doen we
daarvoor?"
Het is voor de beide monni
ken een vaststaande zaak, dat
zoals pater Wesselingh het
zegt: „Als je aan vasten wil
doen om een hoger motief van
afsluiten of het afschuiven van
iets uit je overvloed naar an
deren, dan moet je wel in een
paar dingen geloven. In Chris
tus' boodschap van verlossing
bijvoorbeeld in zijn lijden, in
zijn kruisdood, en dat het zin
heeft voor een christen daaraan
deel te nemen in zijn eigen da
gelijks leven".
Pater Visser: „En in een
toekomst boven dit leven uit;
er moet hoop zijn, een per
spectief."
De koffie (55 calorieën) was
intussen bijna steenkoud ge
worden. Maar het gaf niet
meer.
JAN LANDMAN
(Aan een onzer verslaggevers)
ROTTERDAM Op 12 februari 1972 werd hel
twaalfjarige Rotterdamse meisje Anita Flotliuis ver-
fust. In Snackbar Ronnie aan de Jacob Catsstraat,
een paar straten van Anita's buis, werd de verdwij
ning van liet buurtgenootje besproken. Eigenaar H.
e,f'k jr. sloeg met de vuist op tafel. „Wat staan
he hier tocli te kwetteren. We zijn tocb allemaal ge
zonde mensen. Laten we gaan zoeken."
Derek
en zijn compagnon,
rf-J- de Jong kregen
van ongeveer
buurtbewoners
veertig
Ze zochten in
?üwL panden' in kelders en op
rs ze kamden de straten
de Parken af. Niets.
kalek; ';Joen zei iemand. Ze
„verdronken zijn in de
dern 'sVan! daar kwam ze ie-
oonteA8 lan§s' wij zochten
met een duikersvereni
ging die diezelfde avond be
langeloos een man of 15 uit
stuurde om de Rotte schoon te
harken."
In gesloten linie, arm in arm,
liepen de duikers over de bo
dem van de Rotte, tastend
naar iets wat ze nooit hoopten
te vinden. De speurtocht haal
de niets uit.
Zes weken later werd Anita
gevonden, bij Zestienhoven,
doof enkele jongens die daar
zaten te vissen. Het kind was
vermoord. De dader is nog op
vrije voeten.
De spontane zoekactie resul
teerde in het Actiecomité Ani
ta, een beweging die zich tot
doel had gesteld vermiste kin
deren op te sporen. Het actie
comité werd later omgezet in
de Stichting Vermiste Kinde
ren Nederland die tot nu toe
opmerkelijk veel succes heeft
geboekt: 60 van de 77 zoekge
raakte kinderen werden ge
vonden levend en wel.
Tot mateloze opluchting van
de ouders en dikwijls ook van
de vermisten.
De Stichting heeft momenteel
51 medewerkers in Rotterdam
en 12 in Amersfoort en
Utrecht. Allemaal amateurs.
aal
Allemaal mensen die tijd,
geld, materiaal en materieel
ter beschikking stellen voor
dit doel. Daarbuiten heeft de
Stichting nog medewerkers
overal in het land, van Mid
delburg tot Heerlen, van Gro
ningen tot Maastricht, Het
hoofdsecretaris is in Rotter
dam (Jacob Catsstraat 58b) en
ook Amersfoort heeft een se
cretariaat. Bedoeling is om in
het gehele land een netwerk
van centrales op te richten. De
stichting heeft de sympathie
en de medewerking van de
politie en is van vriendelijk
amateurisme uitgegroeid tot
een strakke organisatie. De
Stichting is niet ingeschakeld
bij het Duitse meisje Bianca,
dat in Venlo opeens midden
op straat verdween en dat nog
niet terecht is.
Derek: „Voordat wij tot actie
overgaan, moeten de ouders de
vermissing van hun kind bij
de politie hebben aangegeven
Dan moeten ze on.« volmacht
geven. Vervolgens vragen wij
talloze gegevens van het kind:
een dagboek, foto's, wie de
vrienden zijn, wat hun hob
by's zijn etc. En daar gaan we
mee werken. We gaan met de
foto de buurt af, gaan praten
met vrienden, trekken alles
na. En we leggen alles vast in
dossiers die overigens vertrou
welijk blijven. Vaak vinden
we de kinderen terug in de
grote steden, Amsterdam, Rot
terdam, Den^Haag. Maar ook
hebben we er een in Frank
rijk gevonden. Wij vragen aan
de ouders 25,- voor dekking
van kosten, zoals vervoer, te
lefoon etc. Maar er gaat na
tuurlijk dik geld bij We plui
zen alle adressen na. Zo moest
ik onlangs naar Groningen.
Soms vinden we er een binnen
enkele dagen, in een geval
heeft het anderhalfjaar ge
duurd.
De kinderen lopen meestal om
moeilijkheden thuis weg of
omdat er iets op school aan de
hand is.
Als we weten waar een kind
zit, gaan we er met zijn drieën
op af. Dan gaar. we praten. En
vaak willen ze wei mee terug
naar huis. Willen ze niet, of
worden ze door anderen vast
gehouden, dan blijven er twee
van ons in Jr buurt achter en
de derde waarschuwt de poli
tie die van te voren al op de
hoogte is gesteld door ons
waar het kind zich bevindt.
De kinderpolitie haalt ze er
dan uit, want daar hebben wij
geen bevoegdheden toe.
Als blijkt dat er misdaad in
het spel is, trekken wij ons
terug en krijgt de politie een
wenk. Wij verlenen ook geen
onderduikadres."
De Stichting Vermiste Kinde
ren Nederland heeft uiteraard
geld nodig (giro 2836120 - tel.
010-244055) voor uitbreiding
van de accommodatie, momen
teel in een verbouwde kelder
onder de snackbar.
Maar er moet een pand met 2
etages komen dat geschikt
moet worden gemaakt als op
vangcentrum voor kinderen
die door omstandigheden niet
direct naar huis kunnen of
willen. In dit geval wil de
stichting als het moet ook
hulp inroepen van de sociaal
werker, psycholoog, arts of
geestelijke.
De medewerkers hebben een
eigen identiteitskaart en zijn
opgenomen in een admini
stratief systeem.
Derek: „Als we een kind om
lü uur vinden, krijgen de ou
ders om 10.15 uur ai een tele
foontje. Dan is de spanning
eraf. En de kinderen, die eerst
zeggen: „Ik ben 17 en oud en
wijs genoeg, zijn naderhand o
zo dankbaar".
JAN KOESEN