NOORDZEE-OLIE BESMEURT SCHOTLAND Japanse auto-imperium voorbij AMERIKAANSE HOTELGASTEN STELEN ALS DE RAVEN Sprinkhanenplaag bedreigt India De Schotten wachten; de Noordzee RIJZENDE GRONDSTOFPRIJZEN REMMEN GROEI ONTSTUIMIGE EXPORT Eén enkele zwerm eet i per nacht 300 ton voedsel binnenland buitenland Noorwegen Vuurlijn TOYOTA GEÏSOLEERD Winst Cowboys Arabische staten die bereid zijn olie te gebruiken als een politiek wapen. Alleen de Britse continenta le plat al, zal tegen 1980 vol gens regeringsschattingen jaarlijks 103 miljoen ton olie voortbrengen, waardoor Groot Brittannië bijna volledig in de eigen behoeften zou kunnen voorzien. De eerste olie uit het Britse deel, afkomstig van het For- ties-veld waar in .1970 de eer ste winbare reserves werden aangetroffen, komt waar schijnlijk begin volgend jaar via een pijpleiding aan in Cruden Bay ten noorden van voor maatschappijen die in de Noordzee opereren, hebben de regering in de vuurlijn ge plaatst van een parlementaire commissie van toezicht en van Schotse nationalisten. Aangespoord door dergelijke prikkelingen en door de moge lijk grote winsten, pompen de oliemaatschappijen en de be drijven die op het land facili teiten verlenen jaarlijks een bedrag van 2 miljard gulden in Schotland, een van Europa's armste gebieden. De olie zal in de komende tien jaar naar verwachting ook 100.000 nieu we arbeidsplaatsen in Schot land scheppen. Meer dan betonnen produktieplatforms die nodig zijn om de olie stroom in commercieel-aan- trekkelijke hoeveelheden aan te voeren. In de onstuimige jacht naar olie zien milieubeschermers het grote gevaar dat de schoonheid van het gebied zal worden bedorven, dat de zee vogels van hun broedplaatsen worden verdreven en dat de stranden zullen worden be vuild door olie die onvermij delijk in zee terechtkomt. Aan de Schotse westkust zijn milieubewuste mensen in het geweer gekomen tegen plannen om een grote werf Aberdeen. Kleinere hoeveelhe den zullen naar verwachting dit jaar al per tanker arrive ren. Het kleinere Noorse deel, waar in 1968 de eerste Noord- zee-olie werd aangetroffen, voorziet Noorwegen al van meer dan 40.000 barrel per dag. Tegen 1980, zo is de ver wachting, kan Noorwegen jaarlijks tusenen de 50 en 70 miljoen ton produceren, vol doende voor de eigen behoef ten en voor de export van 42- 62 miljoen ton naar andere Europese landen. Amerikaanse en andere bui tenlandse oliemaatschappijen bezitten ongeveer 58 procent van de exploratie- en produk- tievergunningen die de Britse regering sinds 1970 heeft uit gegeven. De rest is in het bezit van Britse maatschappij en. Een dergelijke buitenland se overheersing, het relatief bescheiden percentage van 12,5 waarmee de regering de olieproduktie wil belasten en de milde belastingconcessies 10.000 mensen zijn al in de olie werkzaam onder wie 2000 op booreilanden in zee. Een groot deel van het geld wordt opgeslokt door de kos ten van het bouwen en het gebruiken van booreilanden die vaak gegeseld worden door windstoten van meer dan 160 km per uur en door me tershoge golven. „De weers omstandigheden zijn hier ru wer dan ik ooit heb meege maakt", zei Carter Hughes, een veteraan in oliezaken uit Tulsa (Oklahoma) die toezicht heeft op de exploratiewerk zaamheden van Occidental Pe troleum onder de Schotse kust. Tot nu toe zijn al minstens 20 mensen om het leven geko men bij het zoeken naar olie in de Noordzee Een boorei land van Mobil-oil ter hoogte van de Orkney-eilanden zonk tijdens een recente storm kort nadat de bemanning van 56 koppen door een helikopter was geëvacueerd. Op het land worden de open dalen en de diepgroene meren van de Schotse hoog- en laag landen, die eens het klagende geluid van doedelzakken echo den, gevuld met het lawaai van de bouw van stalen en voor het maken van booreilan den te bouwen aan de oevers van Loch Carron bij het dorp Drambuie, waar het leven van het handjevol bleke keuter boeren eeuwenlang bijna niet is veranderd. De Chicago Bridge an Iron Co. liet plannen varen om een werf voor booreilanden te bouwen op de schilderachtige kust van de Dunnet-baai in de hooglanden, hoewel een onder zoek van de regering in het nadeel was uitgevallen van de mensen die zich om milieube wuste redenen tegen het pro ject hadden verzet. Plannen om de Shetland-eilanden te transformeren tot een belang rijke oliebasis hebben krach tige tegenstand ondervonden van veel van de 17.000 eiland bewoners. „Wij geven er de voorkeur aan ongeciviliseerd en afge zonderd te blijven", zei een Shetlandse kapper. „Je kunt geen vrede kopen, je kunt geen rust kopen. We zouden veel beter af zijn zonder deze oliemensen". Molly Murray Threipland. een huisvrouw uit Yankton (Zuid-Dakota) die met haar Schotse echtgenoot en veefok TOKIO (ANP) De Japanse auto-industrie maakt moei lijke tijden door als gevolg van de oliecrisis. De vraag naar auto's is verminderd en de voortgaande inflatie veroor zaakt onvermijdelijke prijsstijgingen. Jarenlang konden de elf autofabrikanten (inclusief die van trucks) in dit ooster se keizerrijk hun produktie van personenauto's en vracht wagens gestaag opvoeren en groeiden hun exportmarkten evenredig. Het ziet er nu naar uit dat aan deze expansie een (voorlopig) einde is gekomen. Voor het eerst sinds vele jaren daalde de totale export van Japanse auto's in 1973 met circa 1 procent. De expansie van de Japanse auto-industrie is inderdaad op merkelijk geweest. Vlak na de tweede wereldoorlog werden slechts 130 personenauto's per jaar gefabriceerd, vorig jaar bedroeg dit aantal maar liefst 4,47 miljoen eenheden. Te zamen met de produktie staan al jarenlang boven- van vrachtwagens (2,57 mil joen) en bussen (41.000) komt men op een totaal van zeven miljoen voertuigen. Daarmee heeft Japan zich binnen dertig jaar opgewerkt tot de op één na grootste autoproducerenfle natie ter wereld De problemen in de auto industrie in Japan zijn iden tiek aan die elders in de we reld. Meer vraag naar kleine re, dus zuiniger auto's, maar tegelijkertijd worden ze door stijgende materiaal- en grond- stoffenprijzen voortdurend duurder. In Japan zelf is Toyota de grootste autoproducent. Haar marktaandeel bedraagt 42 pro cent, dat van Nissan (Datsun) 33 procent en de andere auto producenten (zoals Mazda, Mitsubishi, Hcmda, Suzuko, Isuzu en Subaru) nemen de overige 25 procent voor hun rekening. De verkopen van Nissan zijn de laatste tijd ech ter hoger dam die van Toyota. Amerika is voor Japan sinds jaar-en-dag de belangrijkste exportmarkt. De export naar de Verenigde Staten was in 1972 ruim 830.000 personenau to's, maar die van 1973 is nau welijks gestegen. Talrijke fac toren zijn hieraan debet ge weest: de devaluatie van de dollar, de revaluatie van de yen en de prijsstijgingen. Daarnaast zijn de lonen van de Japanse werknemers om hoog gegaan, terwijl de prij zen van de Japanse auto's ook stegen omdat de materiaal- en grondstoffenprijzen voortdu rend hoger werden. Daardoor ontdekten de Japanners in 1973 voor het eerst sinds jaren dat ze in Amerika niet meer de enigen waren met relatief goedkope auto's. Ze moeten nu op hun belangrijkste export markt concurreren met kleine Amerikaanse wagens, zoals Ford Pinto en de Chevrolet Vega. Europa gaat echter voor de Japanners steeds belangrijker 9 Vooral de kleinere straten in de Japanse binnensteden laten duidelijk zien dat men zieh in het op één na grootste autoproducerende land ter wereld bevindt. 9 De binnenlandse autoverkopen hebben in Japan een zo grote omvang aangenomen, dat de Ja. panse markt verzadigd lijkt. worden. In 1972 werden ruim 368.000 Japanse auto's naar dit continent uitgevoerd, maar het vorig jaar was dit aantal al gestegen tot bijna 400.000. De invoer van buitenlandse personenauto's is in Japan nog zeer klein. In 1970 kwamen 10.200 „buitenlanders" op de weg, in 1972 waren het er 25.160 en het vorig jaar werd een totaal bereikt van 37.160 stuks. Deze toch wel flinke toeneming moet voor een deel worden toegeschreven aan de waardevermindering van de dollar. De invoer van Ameri kaanse wagens steeg met 118 procent tot 12.820 stuks en West-Duitsland heeft met 21.660 auto's op het ogenblik het grootste buitenlandse marktaandeel in Japan. De invoer van buitenlandse auto's wordt nog voor een deel bemoeilijkt door de hoge in voerrechten, hoewel er sprake is van een geleidelijke daling. Enkele jaren geleden moest men 20 procent invoerrechten betalen, nu is het 6,4 procent. De westerse auto wint dus langzaam terrein. Sommige Ja panners beschouwen het als een statussymbool om in een Europese auto te rijden. Het heeft er alle schijn van dat de bloeiende jaren van de Japanse auto-industrie niet zullen terugkeren en dat de tijden, dat jaarlijks verkoop- en exportstijgingen werden bereikt van meer dan 50 pro cent, voorbij zijn. De Japanse autoproducenten zullen moeten leren leven met dezelfde stij gingspercentages, die de fabri kanten van auto's elders in de wereld (gemiddeld tien pro cent) bereiken. En tegelijker tijd moet worden uitgekeken naar nieuwe exportmarkten. De Japanner zal het toege ven. Vrijwel al zijn produk- ten, dus ook zijn auto's, zijn niet origineel, maar de grote kracht van de Japanner schuilt in het feit, dat hij van het basisprodukt een kwali- teitsprodukt heeft kunnen ma ken. Hun auto's, comfortabel en volledig uitgerust, werden overal op de wereld snel po pulair en indien de Japanner ook organisatorisch sterk was geweest, zou zijn succes al ja ren eerder zijn bereikt. In Europa hebben nu tal van autofabrieken het Japanse voorbeeld van de complete au to-uitrusting gevolgd. In de toekomst, zo verwachten auto experts, zullen de Japanners op hun exportmarkten dan ook een veel grotere concurrentie krijgen. Maar men zal er on getwijfeld wel weer iets op weten te vinden. Want nog altijd kunnen velen maar niet begrijpen, dat een qua ligging zo sterk geïsoleerd land als Japan het presteert om maan delijks tiend'uizenden auto's naar Europa te verschepen een afstand van vele duizen den kilometers tegen een meerprijs in de verkoopsom van gemiddeld f 500,-. (Van onze correspondent) WASHINGTON De mees te Amerikaanse hotels en motels houden er rekening mee dat asbakjes door op souvenirs jagende gasten worden gekaapt. Maar de gasten beperken zich helaas niet tot asbakjes, maar stelen handdoeken, gordijnen, la kens en dekens, televisie toestellen en alle mogelijke andere zaken die niet spij- kervast zitten. Volgens voorzichtige schat tingen kosten rovende gasten de ongeveer 21.000 hotels en 43.500 motels in de Verenig de Staten een half miljard dollar per jaar. Volgens een studie over lang- vingerige hotelgasten pikt ge middeld een op de drie perso nen die in een hotel of motel verblijven iets mee. Uit een hotel in New York werd een standbeeld van een ton ont vreemd en uit een hotelka mer het behang. Een eerste klas hotel aan Central Park in New York verliest 2100 handdoeken per maand en in een hotel in de buurt van Disney World in Florida zijn al zoveel ge kleurde lakens meegenomen dat de gasten beleefd moet worden gesuggereerd de bed den niet af te halen. In een hotel te Boston moes ten de bedlampen worden vastgeschroefd en de schroe ven afgevijld, zoveel lampen werden er door de gasten gestolen. De H van Hilton, S van Sheraton of R van Ra- mada Inn op bedspreien en handdoeken weerhoudt de gasten er niet van te stelen. Integendeel, die merktekens schijnen de waarde aanmer kelijk te verhogen. Een hotel besloot voortaan ongemerkte handdoeken en bedspreien te gaan gebruiken en het resul taat was dat de diefstal met 80 procent terugliep. Ook de Gideonsbijbels zijn niet veilig in de hotelkamers. De meeste worden gestolen in New York en Las Vegas, het grootste gokparadijs van de wereld. In New York worden er bijna 5000 per jaar ontvreemd. Professione le dieven hebben het meestal gemunt op de televisietoe stellen en het meubilair in de hotels. Op een dag werden er In de staat Pennsylvania in drie hotels 37 kleurentelevisies ontvreemd. Dat gebeurde si multaan door een bende van drie man. Zij huurden een dozijn vertrekken voor een „trouwerij", haalden de sleu tels op en laadden in de duisternis de televisietoestel len in een auto. Ieder van de drie mannen noemde zich Vincent Jones. BERT VAN VELZEN LONDEN De droeve klanken van een Schotse na tionalistische ballade ver mengen zich dezer dagen met het dreunende lawaai dat constructiewerkers voort brengen met het bouwen van booreilanden langs de mooie kusten van Schotland. „De Schotten wachten, de golven van de Noordzee bran den; booreilanden nemen de rijkdom van onze stranden". Deze ballade, gezongen door milieubeschermers en Schotten die protesteren tegen de ex ploitatie van de Noordzee door Amerikaanse en Britse olie maatschappijen, is een klaag lied op het moment dat olie gutste uit een eenzame bron, een flink eind buiten Aber deen op een stormachtige ok toberdag in 1970. De plaats kwam zo onwaar schijnlijk voor, dat Britten en Europeanen van het vasteland, al lange tijd gewend aan de gedachte dat ze voor 80 pro cent in hun behoeften konden voorzien met olie uit het Mid den-Oosten, zich pas meer dan drie jaar later bewust werden van de aanwezigheid van een grote hoeveelheid olie^ vlak voor hun deur. De oliemaatschappijen, on der druk van de energiecrisis en het vooruitzicht op hoge winsten, verdubbelen nu hun pogingen om de Noordzee en de Schotlands kuste om te toveren tot wat oliemensen zullen noemen het „Texas van Europa". Geologen schatten dat onder de Noordzee een oliebasis ligt met commer cieel gezien, te exploiteren voorraden van minstens een miljard ton en waarschijnlijk nog veel meer. Peter Odell, hoogleraar in de economische geografie aan de Nederlandse Economische Hogeschool, is van mening dat de Noordzee tegen 1985 zal voorzien in minstens 44 pro cent van West-Europa's totale energiebehoeften, hetgeen Eu ropa minder kwetsbaar zal maken voor de wetten van ker meehielp te strijden tegen het project Dunnet-baai, zegt: „Het zou monsterachtig zijn als dc regering de oliemaat schappijen de schoonheid van Schotland zou laten beder ven". In gebieden waar bedrijven de booreilanden bouwen toe stemming hebben gekregen werkzaam te zijn is de ont vangst van de lokale bewoners over het algemeen vijandig geweest. Een Amerikaans bedrijf dat een werf had in de Nigg-baai, ten noorden van Aberdeen, werd gedwongen de 700 perso neelsleden te huisvesten aan boord van twee oude Griekse passagiersschepen die in de Cromarty-zeearm voor anker liggen omdat de plaatselijke autoriteiten nieuwe woonver gunningen in het gebied wei gerden. „Aan boord zijn geen recreatiemogelijkheden en de mannen brengen hun tijd gro tendeels door met drinken en ruziën", zei een van de arbei ders die op een van de sche pen is ingekwartierd. In Aberdeen, basis voor de meeste bedrijven die op de Noordzee werkzaam zijn, is het onroerend goed erg duur geworden en zijn ook de ande re prijzen de hoogte in ge schoten. Amerikaanse olielieden met grote cowboy-hoeden en -laar zen slenteren over Aberdeens trottoirs. Een winkel voor herenon dergoed is de Amerikanen ter- wille door de Stars and Stri pes te laten wapperen. De 1000 man omvattende Ameri kaanse gemeenschap heeft haar eigen school en ontspan ningsclub, hetgeen de officiële kritiek heeft ontlokt dat zij zich meer met de lokale be volking moet vermengen. Jock McTavish. een jachtop ziener uit Inverness, die de drukte op een werf stond te bekijken vanaf een met heide bedekte heuvel, schudde het hoofd en zei: „Misschien is het een kleine prijs die we voor de vooruitgang moeten beta len, maar ik blijf hopen dat de zaken blijven zoals ze zijn", 9 Als een zwerm sprinkhanen op een boom neerstrijkt, is er binnen enkele seconden niets anders dan een skelet van over. NEW DELHI (ANP) De woestijnsprinkhanen in de Thar-woestijn in het noord westen van India hebben zich op zo alarmerende schaal ver menigvuldigd dat binnen af zienbare tijd een rampzalige plaag gevreesd moet wor den. Deze „Peela Rog", Hiradoe- staans voor „gele plaag", zou de graanstaten Poendjaab en Ha- ryana kunnen treffen, net op een ogenblik waarop het be rooide India zich moeizaam herstelt van twee jaar ernstige droogte. De Voedsel- en Landbouw organisatie van de Verenigde Naties, de FAO, die over een internationale sprinkhanen- waarschuwingsdienst beschikt, heeft gewaarschuwd dat een sprinkhanenplaag eind februa ri of begin maart over India zou kunnen komen. De FAO baseerde zijn waar schuwing op berichten uit de Thar-woestijn, een t deel van de woestijngordel van Radja stan in Noordwest-India. Volgens de organisatie vormde voortreffelijk moes- sonweer in Pakistan en India in 1973, ideale broedomstan- di-gheden voor de sprinkha nen. Dr. Hans V. Henle, regionaal adviseur van de FAO, ver klaarde dat sprinkhanencon- centraties zijn waargenomen m de streek van Bahawal in het oosten van Pakistan en in de streek van Djaisalmer in het westen van India, en dit al in september van het vorige Jaar. „Later werden grote zwer men waargenomen", voegde tiij hieraan toe. Hoewel indertijd maatrege len genomen werden, is het waarschijnlijk dat enkele gro te zwermen die in de woestij nen van Radjastan overwin terden, zijn uitgevlogen, aldus Henle. De regering van India geeft de mogelijkheid van een sprinkhanenplaag toe, maar I probeert de bedreiging te mi nimaliseren om geen paniek te zaaien. De boeren spreken niet eens over een sprinkhaneninvasie op hun armetierige akkers, j want dat is de duivel verzoe ken. Velen herinneren zich no» de plaag van 1930 waarbij voor meer dan 13 miljoen dol lar aan gewassen binnen enke le uren door de insekten ver slonden werd. De laatste sprinkhaneninva sie in India had in 1962 plaats. Hoewel ze klein was viel er toch 4.000 hectare katoenaan- plant in een provincie van Poendjaab in drie uur aan ten offer. Deskundigen zeggen dat een sprinkhanenzwerm doorgaans bestaat uit dirie miljard dier tjes die in één nacht 3.000 ton voedsel opvreten.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1974 | | pagina 24