Vlas wordt
weer goed
gevraagd
Oplichterij
Drinken
Watten
\Tiet te boven
Mechanisatie
Vlasbehang
Zaterdag 23 februari 1974
Kermisman Henry Dillen geeft
25 gulden voor
een mensenvlo
DEN BOSCH „Voor een knaak doen de mensen
niks meer. Daarom zeg ik zonder veel omhaal: als
er kier lieden komen met mensenvlooien dan betaal
ik ze zo 25 gulden per stuk. Maar dan moeten het
wel mensenvlooien zijn en geen honden- of katten-
vlooien. Want daar heb ik niks aan. Mensen
vlooien, u weet wel, van die stevige. Ze zijn ook wat
groter dan die andere".
Henry Dillen. Grijs haar. Bak
kebaarden. 46 jaar Ben onver
schillig man, die tijdens het
gesprek met de achterkant
van het pincet, waarmee hij
andere keren vlooien voor zijn
karretjes spant, zijn oor
schoonmaakt. Rijksweg 114,
Den Bosch. Een verbouwd
huis. Voor de wintermaanden.
Van april tot oktober woont
Dillen met vrouw en kroost in
de woonwagen, die achter de
woning staat. Dan reist hij
van kermis naar kermis. Met
zijn kinderdraaimolen en lach
spiegelhuis. Maar hij wil weer
beginnen op het gebied waar
hij de enige vakman van Ne
derland in is. Het vlooienthea
ter.
Driekwart eeuw lang heeft de
familie Dillen de wereld met
het vlooienspul afgereisd.
Grootvader Dillen begon er
mee. Vader Dillen zette het
bedrijf voort. Diens zoon Hen
ry stond op zijn zestiende jaar
op alle grote kermissen van
Nederland. Tot vijf jaar gele
den.
„Ik diacht toen: ik moet er
maar eens mee ophouden.
Heel Nederland heeft me ge
zien. De aardigheid is er af.
Dus stopte ik. En daarmee
was het vlooientheater in Ne
derland verdwenen. Want ik
ben de enige, die dat bedrijft.
Anderen hebben het ook wel
geprobeerd, maar het is een
vak apart, meneer. Je moet
het publiek geen rad voor
ogen draaien door het papier
waarop de vlooien lopen
scheef te houden. Dat is op
lichterij. Daar doe ik niet aan
mee. Bij mij kunnen de men
sen duidelijk zien dat de
vlooien de karretjes trekken.
Dat er zes vlooien de gouden
koets voortzeulen."
Vier jaar hield Dillen het uit
zonder insecten. Daarna wilde
hij weer beginnen. Hij dacht:
ik zoek mijn ouwe leveran
ciers van vlooien weer op. Hij
probeerde het. De een was
dood Een paar anderen ver
huisd. Hij zocht en zocht; geen
vlo te bekennen in rein Ne
derland. Hij liet het plan een
half jaar varen.
Een maand geleden hakte hij
de knoop door. Hij wilde per
sé weer starten. Dus zette hij
advertenties. Niet alleen in
grote Nederlandse dagbladen,
maar ook in de Franse.
„ik heb 290 tot 300 vlooien
noidig. Nu, ze kwamen wel na
die adverteties, maar alle
maal beestenvlooien. Daar kan
ik niet mee werken. Die zijn
te teer. Die kan je geen hals
bandje omdoen. En dat moet.
Ze moeten voor de wagentjes
worden gespannen en dan af
gericht.
Als ze hun werk goed hebben
gedaan zet ik ze op mijn arm
en mogen ze drinken. Ach,
een kwestie van een vinger
hoedje bloed. De moeite niet
om over te spreken. Ik denk
dat niemand in de familie er
korter om heeft geleefd. Ook
de vlooien niet".
Er zijn een paar redenen
waarom Henry Dillen weet
dat het verkrijgen van vlooi-
enspul nu wat moeilijker is
dan in het verleden „De be
tonnen huizen, meneer, Dat is
maar niiks. Daar vaart geen
vlo wel bij. Houten vloeren,
dat was veel beter. Maar er
wordt in die nieuwbouw geen
hout meer gebruikt. En dan al
die bestrijdingsmiddelen. Ie
dereen spuit er maar op los.
De motten gaan dood, de vlie
gen gaan dood, maar ook de
mensenvlo legt het loodje. Dat
maakt het voor mij allemaal
moeilijker.
Wat ik vroeger had, is nu -
tijdelijk- ook niet het geval.
Als ik op een kermis stond
met het theater, dan werden
de kinderen naar mij toege
stuurd met de vlooien van de
hele familie in een doosje. Dat
leverde weer wat huishoud
geld op! Hoewel, na de Tweede
Wereldoorlog gaf ik nog geen
kwartje voor een- mensenvlo.
We verzopen1 er zowat in".
Hij verbaast zich hogelijk
over de Nederlandse bevol
king. Dat ze zo onwetend zijn
om met vlooien in een kaal
lucifersdoosje aan te komen.
„En dan denken ze dat die
beesten er nog inzitten ook,
als ze hier zijn. Ze maken het
doosje heel voorzichtig open,
heel voorzichtig. Ik kijk niet
eens meer. Ik weet allang dat
ze verdwenen zijn. En dan
kijken ze nog verwonderd
ook"..
Dus raadt Dillen deze onvoor
zichtige gasten en de overige
Nederlandse ingezetenen aan
de vlooien in een glazen potje
met watten te huisvesten. De
haakjes aan hun poten maken
dat ze niet kunnen springen.
„Sommige mensen denken, als
ze die prijs per vlo horen,
daar zit geld in. Ik ga ze
kweken. Maar dat kan niet.
Om een of andere reden kun
je ze niet in gevangenschap
laten voortplanten. Dat is ook
de reden dat ik nu die oproep
heb laten plaatsen.
Denk niet dat alleen ongewas
sen en smerige mensen ko
men. Dat is een fabeltje. Som
mige mensen zijn aantrekke
lijker voor vlooien dan andere.
Als die vlo ergens tussen de
naden van een houten vloer
zit, springt hij precies op die
persoon. En die man of vrouw
zoek ik om leverancier voor
mij te worden. Dan weet ik
tenminste zeker dat de voor
raad regelmatig wordt aange
vuld."
Henry Dillen tenslotte: „In het
voorjaar komen de mensen
vlooien weer tevoorschijn. Op
dat moment ben ik weer net
als mijn vader en grootvader
directeur van een vlooienthea
ter. Dat staat voor mij als een
paal boven water. Ik geef Ne
derland zijn vlooienschouw-
spel weer terug. Maar dan
moet Nederland mij wel zijn
vlooien geven".
HERMAN MÖSCOVITER Henny Dillen: „Het moeten wel mensenvlooien zijn, beestenvlooien zijn te licht gebouwd".
u vlot
„We zullen in West-Europa
onze eigen boontjes moeten
doppen. Je ziet hoe gevaarlijk
het is als we afhankelijk zijn
vam oliesheiks en dat soort
mensen. Vlas past uitstekend
in het Europese landbouw-
schema, als iets erbij, iets ex
tra'. Het is een wisselprodukt
naast de vaste produkten die
op een gegeven moment de
bodem uitputten. Bovendien is
het rendement van vlas groter
dan dat van katoen: 1600 a
1700 kg per ha. tegen 700 a
600 kg per ha".
De meeste vlasbedrijven
zullen niet meer profiteren
van de nieuwe mogelijkheden
die het vlas krijgt. Tussen
1964 en 1972 daalde het aantal
fabrieken van 324 naar 59.
Vooral de familiebedrijven
zijn de moeilijke jaren niet te
boven gekomen. Van de 33000
met vlas begroeide hectaren
grond in 1964 zijn er nog maar
4900 over.
De vlasfabriek „Dinteloord"
(die overigens vlak bij Steen
bergen staat) was in staat de
grote klappen op te vangen.
De fabriek is van oudsher de
grootste en best uitgeruste in
ons land. Er werd voortdurend
gemechaniseerd en gereorgani
seerd. Aan het eind van de
jaren zestig werd er behoor
lijk geïnvesteerd. Ondanks de
sombere vooruitzichten, begon
men met een nieuwe aanpak,
mede door de impulsen van de
nieuwe direoteur Vannes te die
onwrikbaar in vlas geloofde
„Toen de moeilijkheden net
grootst waren, ging ook het
bestuur van de fabriek niet
bij de pakken neer zitten",
vertelt directeur Vanneste.
„Het bespeurde toen al de
nieuwe trend en zocht naar
mogelijkheden. „Dinteloord"
te redden. De Suiker Unie en
Cebeco-HandeLsraad waren be
reid bij te springen Ze stort
ten twee keer een kwart mil
joen voor de eerste twee jaar
om het risico van de leden
over te nemen. De Suiker
Unie en Cebeco zijn beide ge
baat bij het voortbestaan van
de vlasteelt, omdat die een
onmisbaar onderdeel van de
landbouw is. Als onze fabriek
verdween, zou het met het
vlas in Nederland gedaan
ijn".
Twee-derde van de oogst
gaat naar België. Van de over
blijvende 2300 ha. worden 700
door de vlasfabriek ..Dintel
oord" verwerkt. De verre
gaande mechanisatie maakt
dienst te nemen. Er werken
nu zo'n 50 mensen. Dat is nog
maar het negende deel van het
aantal dat ooit bij de fabriek
jewerkt heeft. De heer Van
neste ziet geen aanleiding om
het automatiseringsproces stop
te zetten. „Er valt nog genoeg
'e mechaniseren".
Toch blijft de vlasfabriek
afhankelijk van de grillen van
de natuur. Voor het repelen
(het ontzaden) het roten (het
verwijderen van kleefstoffen),
het zwingelen (het scheiden
van vezels en houtdeeltjes) en
het hekelen (het vervaardigen
van sn'nbare vezels) zijn ma
chines aangeschaft, maar over
de oogst beslist de mens met
zijn uitvindingen.
Al in de junimaand storm
en regen het vlas op de velden
plat slaan, krijgt de hele vlas-'4
industrie klappen. De vezels
wordien dan veel korter dan
normaal. De crisis in de vlas-
verwerking is dan ook deels
een gevolg van slecht weer in
de vroege zomers van '70, '71
en '72. In die jaren bereikten
de vezels maar 2/3 van hun
normale lengte.
De heer Vanneste meent
overigens dat de tegenvallende
oogsten ook voor een gedeelte
te wijten zijn aan het gebruik
van chemische middelen „om
de landbouw kunstmatig op te
jagen".
De grootste klanten van
„Dinteloord" wonen in het
warmere zuiden van Europa,
Italië, Frankrijk en Spanje.
Daar staan de spinnerijen die
het linnen maken, dat in zon
nige landen erg op prijs wordt
gesteld omdat het zo verkoe
lend is. Met de sluiting van de
vlasspinnerij in Tilburg ein
digde de vlasgarenproduktie
in eigen land.
Vlas is maar een kleine jon
gen in de textielwereld (3%
van alle vezels) en de vlasak
kers in Zeeuwsch-Vlaanderen,
West-Brabant, de Noordoost
polder en Flevoland zijn be
scheiden. Maar toch droomt de
heer Vanneste soms van een
fantastische onderneming: een
flasfabriek, een spinnerij en
een textielindustrie in-één. Hij
weet echter dat zoiets een on
bereikbaar ideaal is.
Directeur Vanneste van Ne
derlandse grootste vlasfabriek
is enthousiast als hij het over
de voordelen van vlas krijgt.
„Het is oersterk en grof gewe
ven en dat is wat de mensen
tegenwoordig willen. Hét i*
een fantastisch produkt. Het
leeft, hé. Kleuren doen het er
prachtig op".
Hij tikt tegen het behang
dat van vlas gemaakt is en
wijst naar de gordijnen, ook
een vlasprodukt. Dat kan men
allemaal met de vezels doen,
die nu weer regelmatig en
vlot de goed draaiende vlasfa
briek tussen Steenbergen en
Dinteloord verlaten.
Op verschillende plaatsen in
het kantoor van de heer Van
neste hangen bordjes met d#
tekst: vlas is een ievens'wij-
^e- t
dirk vellenga
Opeens
z9n er weer perspectieven
T°or de Coöperatieve Vlasfa
briek „Dinteloord", de groot
je vlasverwerker van Ne
derland.
pat is een opmerkelijk ge-
'u'd, als men de geschiedenis
het vlas in de laatste
"en jaar bekijkt. Er werd
steeds minder vlas ver-
°uwd, verwerkt en ge
daagd. Het leek alsof nie
mand er meer een boodschap
8an had. De slechte oogsten
Van 1970, '71 en '72 beteken
den de genadeslag voor veel
vlasbedrijven.
„Eind 1972 waren we op ons
dieptepunt", zegt de heer
W. G. J. Vanneste, directeur
van de vlasfabriek „Dintel
oord". „We kregen zware
klappen en leden behoorlijke
verliezen". De leden van de
coöperatie die voor de aanvoer
van vlas zorgen, twijfelden
aan de toekomst van de fa
briek.
De grote boosdoener was het
niet-natuurlijke vezel. De in
dustrie wierp zich helemaal op
het kunstmatige en synthe-
tb' v' raar-' den van tex
tiel. Het was goedkoper en
paste beter bij de mode. De
ruimte die er nog voor het
vlas was, werd voor een groot
deel in beslag genomen door
de voorraden die in Rusland
(waar drie-kwart van de we
reldtotaal wordt omgezet)
over had en in West-Europa
dumpte.
Synthetische weefsels zijn
afhankelijk van petro-chemd-
schi stoffen en worden nu in
hun opmars geremd door de
oliecrisis. Het gevolg is dat de
natuurlijke weefsels, die nu in
60% van het totale wereldver-
bruik voorzien de steeds
groeiende vraag op zullen van
gen.
Daar komt nog iets bij. Di
recteur Vanneste: „De mensen
zijn nu veel meer op de na
tuur gericht. De vraag naar
natuurlijke stoffen neemt toe.
Kunstmatige vezels blijken
toch niet te voldoen, ze slijten
sneller, nemen geen vocht op
en veroorzaken in sommige
gevallen uitslag. We willen nu
degelijke en gemakkelijk zit
tende kleding. Het moet stevig
en lang houdbaar zijn. Het is
een soort bewustwording"
Vlas, katoen en wol hebben
veel voordelen boven syntheti
sche produkten.
Hij herinnert aan de pruik
die onlangs bij een carnavals
feest in brand vloog „Dat was
nooit gebeurd met een pruik
van een natuurvezel zoals
vlas".
Katoen, dat de helft van het
totale omzet aan vezels vormt,
de belangrijkste textielsoort
dus, kan volgens de heer Van-
ïeste zijn positie niet verbete
ren. „Katoen wordt vooral
verbouwd in ontwikkelings
landen. Uitbreiding van de ka
toenarealen zou ten koste gaan
van het verbouwen van voe
dingsmiddelen en die zijn daar
juist in de eerste plaats no
dig".
0 De heer Vanneste in zijn
vlasfabriek, de grootste van het
land.