JTEUR
Strijd van late roepingen en jonge hervormers
ZEELAND WIL
NU DADEN ZIEN
POLITIEKE LIJNEN
Hoofdpersonen
iitig proza
De Ark
ÖHie Bommel
p f -gsr.ll
VERKIEZINGEN
STATEN '74
VEANE
u
Reeks Zeeuwse zaken wacht
op regeringsbesluiten
s Goes
of TE HUUR
JAAGD:
MRUIMTE
HULST
TERNEUZEN
rkeersmaatrege!
nesmode vindt
ard
n
Ier
;0 - 4249
Achtergesteld
Bulderbanen
ILINGEN peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen pe l ngen pe l ngen pe l ngen pe l ngen pP lingen
ngen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen palingen peilingen
peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen „peilingen „peilingen „peilingen peiling
eilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen
3, voor haar technisch»
(sanitair, C.V.)
een kandidaat met een
litair en C.V.-installaties
ecte omgeving.
:t hoofd van genoemde
000, toestel 122.
i 14 damen na verschij.
ir algemene zaken van
Soes.
.059 bur. van dit blad.
ethouders van Terneuzen j
kennis dat in verband met
rbestratingswerkzaamhedei
ingang van 25 februari a,s.
;al worden afgesloten voor
voetgangers,
m kracht zijn tot en met 15
korter of langer als nodig
ri 1974.
wethouders van Terneuzen
ngemeester.
secretaris.
ducts Com-
iderland.
dextrose voor
de binnenko-
zij/hij telefo-
ïten onderhou-
noeten liggen,
eft in expedi-
s pasfoto kunt
IVestkade 119,
■p)^/Europe
OOSTERSCHELDE
Qver een tiental jaren zul
len de geschiedschrijvers
misschien concluderen: „Dat
gebekvecht over de Ooser-
schelde gedurende de zeven
tiger jaren, kan men karak
teriseren als het verhaal van
de late roepingen en de
jeugdige hervormingsdrift".
Of op het ogenblik dat deze
conclusie wordt getrokken, de
Oosterschelde in open verbin
ding met de zee zal staan, óf
dat deze zeearm met een dikke
deltadijk van de zee is afgesne
den, is van minder belang. Wij
willen maar zeggen: ook grote
milieu-conflicten van dit mo
ment worden op den duur een
stuk geschiedenis.
In 1984 zullen wij wellicht
meewarig glimlachen over de
strijd die geleverd werd ter-
wille van een zeldzaam stuk
zoutwatermilieu. Of misschien
zullen wij het ónze denken
van de thans heersende be
zorgdheid over de veiligheid
van het gebied achter de Oos-
terscheldedijken. Wordt het 't
één of het ander?
Over enkele dagen zullen
wij daar wellicht iets meer
over weten. Immers, het lang
verbeide rapport van de com-
missie-Klaassesz, die in op
dracht van minister Wester
terp over de Oosterscheldepro-
blematiek moet rapporteren,
komt op 1 maart vrij. Het
rapport is ontstaan in een
spanningsveld, waarin ener
zijds de „late roepingen", an
derzijds de volijverige, jeug
dige hervormers staan, waar
van in de aanhef van dit arti
kel sprake was.
U moet de hoofdpersonen
even leren kennen, om te be
grijpen waar de wijze mannen
van de commissie-Klaassesz
mee te maken hebben ge
had.
Eerst de late roepingen. Tot
deze club behoren figuren als
visserij-voorman A.L.S. Loc-
kefeer uit Hulst, die tot 1955
lid van Gedeputeerde Staten
van Zeeland was en (althans
in het openbaar) geen kwaad
woord over de deltawet over
zijn lippen liet komen. Thans,
als ambteloos burger, strijdt
hij voor de belangen van de
visserij, die in de Oosterschel
de een kinderkamer voor de
jonge vis bezit en die (in en
rond Yerseke) ware kapitalen
in de vorm van de schelpdie
rencultuur dreigt te verlie
zen.
Een andere late roeping Is
ir. H. Meijer uit Oosterbeek,
een oud-waterstaatsman, die
jarenlang één der gebroeders
Bever is geweest, doch die na
zijn pensionering is gaan plei
ten voor een open Oosterschel
de. Een geheel andere spijtop
tant, doch dan wel één van
bet eerste uur, is ir. J. Loeff
uit Veere, een man die er
warmpjes bijzit.
Aanvankelijk interesseerde
de Oosterschelde hem voorna
melijk omdat hij zeezeiler is.
Een afsluitdam zou hem de
vrije uitvaart beletten. Later
maakte Loeff zich steeds ster
ker op andere argumenten dan
alleen die inzake de sportzei-
lerij op onstuimig water. Hij
werd promotor van een studie
groep die gaandeweg pakken
vol documenten afscheidde
waarin de Oosterschelde als
milieuparadijs uit de verf be
gon te komen.
Nog kleurrijker dan deze
beren met een late roeping is
de Brugse ir. André Mertens.
Hij kwam wat later dan de
anderen in beeld, doch toen
bij er eenmaal was, werd hij
onuitwisbaar voor de ge
schiedschrijving. Mertens, ook
een ex-waterstaatsman, intro
duceerde zich in het Ooster-
schelde-conflict met een giftig
stuk proza, waarin hij zijn
Belgische collega's, die in Bor-
gerhout allerlei stroommodel
len uitproberen, voor verval
sers uitmaakte.
Wie zich in de dispussïe
ever de Oosterschelde mengt,
mept onvermijdelijk tegen één
van de bovengenoemde heren
Aan de andere zijde van het
yosterschelde-toneel staan de
jeugdige hervormers. Hun goe
ie trouw mag men evenmin
«s men dat ten aanzien van
oudere heren mag doen
nfet in twijfel trekken. Wij
vinden de jeugdige hervor
mers verzameld in de actie-
f>r°ep „Oosterschelde open",
gevestigd in Yerseke en bom
vol originele ideeën.
Putten de ouderen hun ken
nis over de Oosterschelde
oornamelijk uit ervaring, de
0 De Oosterschelde, gezien
op Schouwen-Duiveland.
jeugdige garde maakt gaarne
gebruik van de wetenschap
der biologen, waarvan we er
in Yerseke ook een aantal vin
den. Zij zitten bij het delta
instituut voor hydro-biologisch
onderzoek, een dochter van de
Kon. Ned. academie van we
tenschappen. Wat de biologen
over de milieu-rijkdom van de
Oosterschelde te zeggen heb
ben en wat zij aan vrees koes
teren als de Oosterschelde
wordt afgesloten, brengt de
actiegroep op ferme toon naar
buiten.
De activiteiten van de late
roepingen en de jeugdige her
vormers samenvattend, kun
nen wij zeggen: het is hun
verdienste, dat zij de delta
dienst van Rijkswaterstaat en
de overheden (van ministers
tot burgemeesters toe) zó hin
derlijk hebben gevolgd, dat de
Oosterschelde überhaupt als
milieu-object werd onder
kend.
Zijn ze bij Rijkswaterstaat
gek? Hebben die dammenbou-
wers dan geen moment oog
voor de unieke schoonheid van
de delta-wateren, die zij met
behulp van dammen aan de
zee wensen te ontrukken?
Wij kunnen veilig zeggen:
Rijkswaterstaat is niét gek.
Toen de deltawet werd aan
vaard, waarbij besloten werd
tot afsluiting van de zeearmen
in het zuidwesten, uitgezon
derd de Westerschelde, werd
een speciale „delta-dienst" bij
Rijkswaterstaat in het leven
geroepen. Deze Deltadienst is
uitgegroeid tot een enorm or
gaan, dat naarmate het
werk in de zeegaten vorderde
steeds meer wetenschappe
lijke disciplines ging omvat
ten. Daaronder: een aparte af
deling voor milieu-onderzoek,
die gevestigd is in 's-Heer
Arendskerke.
Sommigen betwijfelen of die
afdeling er zou zijn gekomen
als de studiegroep van Loeff
en de actiegroep uit Yerseke
niet zo hard aan de bel hadden
getrokken.
Hoogste chef van de delta
dienst is ir. Ferguson. Hém
hoorden wij eens zeggen:
„Rijkswaterstaat moet je ver
gelijken met Noach (voor ka
tholieken: Noë). Toen die zijn
ark stond te bouwen, lachte
iedereen hem uit. Maar dat
hield op, toen het water begon
te stijgen en Noach (of Noë)
met zijn levende have wui
vend wegdobberde".
Noach redde, volgens de
overlevering, de fauna van
zijn tijd. Rijkswaterstaat, zijn
moderne nazaat, laat die fauna
juist aan haar lot over, bewe
ren de milieu-bewusten.
Of dat juist is kan Rijkswa
terstaat zelf niet beoordelen.
„Wij zijn uitvoerders", zeggen
haar hoogste chefs. „Wij voe
ren de deltawet uit en bren
gen tijdens de rit zoveel mo
gelijk correcties in milieu-be
lang aan, als maar mogelijk is.
Maar onze opdracht is: de zee
gaten afsluiten. Zolang Kamer
en regering ons niets anders
opdragen, blijven wij beton
storten".
Rijkswaterstaat dat "blijkt
wel is begonnen aan een
karwei dat een herhaling van
een waters' mdramp a la fe
bruari 1953 onmogelijk moet
maken. Met andere woorden:
de deltadienst ploetert voor de
veiligheid van het deltage
bied.
Dat past precies 'in het
straatje van de provinciale
overheid in Zeeland, van de
waterschapsbesturen en van
(laten we ons niet vergissen)
een overgroot deel van de be
volking in Zeeland en West-
Brabant. De meeste mensen
houden veel van zuiver zee
water, zolang zij er niet in
hoeven te verdrinken.
Voornaamste woordvoerder
van het provinciaal bestuur is
de commissaris der koningin,
mr. J. van Aartsen. „Veilig
heid vóór alles, met respect
voor het milieu", zegt hij. Het
is evenwel zo, dat zijn handte
kening onder de deltawet staat
en deze wet voorziet niet
zoals wij weten in het
openlaten van de Oosterschel
de. Hij is dus min of meer
partij van begin af aan.
De toonaangevende figuur :n
het waterschapswezen in Zee
land is de rijzige dijkgraaf
A.M. Geluk. Hij heeft, zo den
ken sommigen, een geheim
akkoord met de weergoden
gesloten. Als de discussies
over een open (en zoute) of
gesloten (en brakke) Ooster
schelde weer oplaaien, komt
een decemberstorm of een
dijkval hem te hulp, waarmee
maar weer eens bewezen is,
dat veel discussies over de
Oosterschelde worden beheerst
door angst.
De commissie-Klaassesz (de
heer Klaassesz is oud-commis
saris der koningin van Zuid-
Holland) wordt geacht im
muun te zijn voor angst, im-
muum ook voor pressie van
milieuverdedigers. Het is 'de
taak van de commissie om mi
nister, parlement en het volk
een balans aan te bieden. Een
balans van zogenaamde „alter
natieven" voor afsluiting van
de helderblauwe zeearm, die
(zeggen tegenstanders van het
dammenplan) in vuilgrijs zal
veranderen als wij niet „ho"
roepen.
De commissie-Klaassesz zit
vol grijze eminenties met in
ternationale reputatie. Deze
personen hebben de vele alter
natieve plannen, die èn veilig
heid èn milieuvrede garande
ren, onderzocht en zij hebben
gesproken met actiegroepen,
dijkgraven en zelfs met ir.
Mertens uit Brugge.
Het rapport van de commis
sie zal een half dozijn moge
lijkheden opsommen waarmee
men de Oosterschelde te lijf
kan gaan. De mogelijkheden
variëren van: een dikke delta-
dam zoals die nu in aanbouw
is; een dam met spuisluizen,
een dam met een stormvloed
kering, een vloeddrempel, een
open monding met versterkte
dijken rondom de zeearm en
waarschijnlijk nog het één en
ander dat de baggeraars in ons
land zal doen watertanden. El
ke mogelijkheid heeft nog
weer een reeks varianten, zo
dat men momenteel naar har
telust gissen kan.
Over de kosten van de al
ternatieven Iaat de commissie
Klaassesz zich niet uit. Dat
doet wèl de Zeeuwse gedepu
teerde mr. J.F.G. Schlinge-
mann (waterstaatszaken). Hij
zegt: „De kreet dat geld geen
rol speelt is alleen verant
woord als hij uit de mond van
OUie B. Bommel komt
TOM KOOPMAN
0 Een helikopter laat betonblokken in de Oosterschelde vallen voor de aanleg van een strekdam. (Proefnemingen in '72).
ST66
K72
(Van een onzer
redacteuren)
Nationale factoren spelen in
de Zeeuwse provinciale poli
tiek en derhalve ook bij de
komende statenverkiezingen,
een veel geringere rol dan bij
voorbeeld in Noord-Holland,
Zuid-Holland of Utrecht het
geval is. Nationale politieke
gebeurtenissen hebben slechts
in zoverre effect op het ge
drag van zeer vele Zeeuwse'
kiezers, als zij van directe be
tekenis zijn voor het gebeuren
in deze provincie zelf. En bij
dat „gebeuren" doelt men op
zeer praktische en concrete
zaken. Een regering die de
kernbeslissingen durft nemen
waarop Zeeland wacht, kan op
sympathie en bijval rekenen.
Een aarzelend kabinet (en dan
aarzelend inzake Zeeuwse
kwesties) verspeelt spoedig
zijn krediet in de overigens
dunbevolkte en daardoor elec
toraal niet zo interessante
provincie.
Tot de kernbeslissingen
waarop men in Zeeland pope
lend wacht, behoren duidelijke
uitspraken over de ruimtelijke
ordening, de stimulering van
de werkgelegenheid, de toe
wijzing van bepaalde (hogere)
onderwijsvoorzieningen en on
vermijdelijk: de vaste oever
verbinding over en onder de
Westerschelde, alsmede de
bouw van een derde dubbel
deks veerboot.
Wat de ruimtelijke ordening
betreft gold tot voor kort dat
Zeeland hoge winst hoopte te
kunnen binnen halen op de
troefkaart die het gebied in
het Westerseheldebekken be
zit. „Zeehavenindustrie" was
het toverwoord.
Zozeer beet het beleid zich
in de zeehavenontwikkeling
vast, dat momenteel boven te-
minste drie grote Zeeuiwse re
gio's imposante zeehavenplan
nen hangen, waarvan e chter
nog 'niemand weet of ze al dan
niet haalbaar zullen zijn. Om
dat er vanuit Den Haag geen
ja en geen nee en een enkele
maal een „misschien" klinkt,
bestaat er bij diverse bevol-,
kingsgroepen in betrokken re
gio's onzekerheid over de toe
komst.
Zeeland begint zich na (Ie
glorieperiode die werd inge
luid door de deltawerken en
wat daaruit volgde, weer wat
vergeten, te voelen, om niet te
zeggen: achtergesteld. Verbijs
terd verneemt men dat er
tientallen miljoenen voor de
Amsterdamse metro de grond
in gaan, terwijl er geen rijks-
geld blijkt te zijn als het om
typisch Zeeuwse zaken gaat.
Met onbehagen verneemt
men dat de regering zich le
vendig bezighoudt met de bin
nenlandse politiek in vele lan
den elders in de wereld, jpaar
dat zij haar gespierde taal
achter de kiezen houdt als het
erom gaat onze naaste buren,
de Belgen, te dwingen om hun
grensonverschrij dende vervui
ling thuis te houden.
Bemerkt men enerzijds dat
„Den Haag" een zekere inertie
vertoont als het om Zeeuwse
belangen gaat, tegelijkertijd
wordt men zich ervan bewust
dat verschillende nationale be
slissingen, hun soms negatieve
invloed op Zeeland niet mis
sen. Een tweede nationale
luchthaven mag dan wellicht
een typisch vaderlandse zaak
worden de bulderbanen lo
pen over de Zeeuwse eilanden
heen.
De eniergievoorzieninig in
ons land mag een nationaal
probleem vormen, de atoom
centrales die dit probleem
moeten oplossen, zullen waar
schijnlijk in Zeeland moeten
staan. De Shell-vestiging in
Moerdijk kan men weliswaar
als een Rotterdams-Brabants
project zien: Zeeland consu
meert intussen via de smeer
pijp te Waarde het vuil dat
Shell-chemie in Moerdijk pro
duceert.
De politieke partijen in Zee
land laten niet na om in hun
propaganda op dit soort zaken
te tamboereren, maar daarmee
zijn zij nauwelijks actueel,
omdat ook het provinciaal be
stuur de malaise in nationale,
op Zeeland betrekking heb
bende besluitvorming van de
kansel verkondigt.
Zeeland wil gewoon daden
zien en het vraagt zich in veel
mindere mate af of die dader
nu vanuit linkse dan wel van
uit rechtse hoek worden geëin-
lameerd.
Als er maar wat gebeurt, is
het motto.
Bovenstaand lijnenspel toont aan welke wijzigingen er de
afgelopen acht jaren zijn aangebracht in de politieke verhondin-
gen in Zeeland. De cijfers aan de linkerzijde van de grafiek zijn
percentages. De lijnen tonen het verloop aan van de stemmen
die de partijen binnenhaalden bij respectievelijk de statenver
kiezingen van 1966, de Kamerverkiezingen van 1967, de staten
verkiezingen van 1970 en daarna bij de Kamerverkiezingen van
'971 van 1972.
De lijnen worden dus duidelijk beïnvloed door nu eens de pro
vinciale, dan weer de landelijke politiek. Maar dat neemt niet
weg, dat er toch wel een duidelijke trend in zit: winst voor links
(P.v.d.A.) en rechts CV.V.D.) en een opvallend stemmenverloop
van het politieke midden, belichaamd in de christelijke partijen.
Met andere woorden: polarisatie. Dat christelijk stemmenver
loop geldt nauwelijks voor de A.R.P., die tussen 1966 en 1972
feitelijk alleen maar een aanvankelijke winst heeft ingeboet en
zich daarvan weer lijkt te herstellen. De grote klappen in de
confessionele hoek kwamen terecht bij K.V.P. en C.K.U.
Ook in de lagere regionen zijn nogal wat schommelingen waar
te nemen (vooral P.P.R. en D'66), maar die blijven vooralsnog
binnen zulke geringe percentages, dat hun invloed op het pro
vinciale politieke gebeuren in het algemeen niet bijster groot is.